Sfeer in Griekse deel van het eiland ongedwongener MINIMUM AAN BEWEGINGSVRIJHEID TOERISME LUKT VERLOREN ZAAK Gijzelaar Jalousa Rode Maan door Frans van Hasselt Angst Wintersport Het zuiden beter af K ZATERDAG 26 APRIL 1975 19 id id id in Griekse en Turkse .gekooiden’ op Cyprus de de W. jjn vat ier EL jor 1733 dat tc. :el. of naar M.H.) teur) n d. ■H I Op heel Cyprus heb ik maar twee tevreden mensen ont moet: de jonge medepassagier uit het vliegtuig, die bij aan komst een beetje glunder keek naar het opschrift boven het minuscule noodvliegveldje van zyn geboorteplaats Larnaca, dat in de plaats is gekomen van het door de Turken om singelde Nicosia-vliegveld: „Larnaca International Airport”. En Jannis of Giovanni, de eigenaar van de boite Apophasi (beslissing) III in Nicosia, een zang- en drinktentje, dat voor de tweede keer en nu naar een definitief gunstige plek is verplaatst en elke avond veel publiek trekt waarvoor Theo- dorakis’ liederen („Deze aarde is van hen de doden en van ons, niemand kan ons haar afnemen, eens zullen de ire :re ng ie- bij de fabriek die nu onder Turkse controle staat, is nog geen cent ontvangen; alleen kwitanties Wil men in april weer gaan planten, dan moet men olie hebben men, se be- 1 op goed nu :ijn jat ek in- ikt, ng. en i. 'OO V iet :m Meer nog dan de vluchtelingen symboliseren de „gekooiden” op Cyprus de even trag:sche als absurde situatie waarin het eiland is geraakt. In het Noo'den zitten ongeveer 15.000 Grieks-Cyprioten in dorpen die onder ge zag staan van het Turkse leger. In het Zuiden zitten nog ongeveer 10 000 Turks-Cyprioten in dorpen (enkele honderden ook in de havenstad Limas sol) onder controle van de Grieks-Cyprische regering. De Grieks-Cyprio ten staan onder pressie om te vertrekken, doch willen blijven. D,e Turks- terug. Rondom het dorp op strategische vlaggen, betekenen Een andere vrees voor de bevol king is, dat de stroom zal worden afgesneden. Dit gebeurt reeds van tijd tot tijd, en het wordt opgevat als een dreiging dat er nu voor moet worden betaald. De bewo ners hebben in het geheel geen geld. Het Rode Kruis voorziet hen Bezoeken aan de bezette gebieden in het Noorden moeten enkele dagen •/ootaf bij de Turks-Cyprische instanties in Nicosia worden aangevraagd, en verlopen nooit zonder geleide van een functionaris van de Turks-Cypri- sche „staat”. In mijn geval waren die begeleiders vriendelijk, en gingen mee- dan ikzelf gebukt onder de moeilijkheden die het Turkse militaire gezag ons in de weg legde, in weerwil van de vergunningen die in Nicosia waren uitgereikt. De toestand is hier totaal anders. De Turken hier zijn gewapend, ze hebben zich niet „overgegeven” en er heerst officieel een soort wa penstilstand. Het bergdorp met circa 1000 inwoners is omsingeld door de Grieks-Cyprische Nationa le Garde, die zich echter op order van de centrale regering moet punten Merkwaardig: vlaggen Cyprioten staan onder pressie om te blijven, doch (zeggen te) willen zertiekken. Wie zoals ik op twee achtereenvolgende dagen met deze situaties qe- conrronteerd wordt, krijgt meer dan ooit de indruk van een totaal behekst eiland, waar een griezelige tovenaar met een boze staf door de bev-jlking heeft heengeroerd. Jalousa, op de noordoostpunt van het eiland, is het grootste gekooide Griekse dorp; Stavrokon in het Zuidwesten is het groot ste gekooide Turkse dorp. Maar het wonderlijke is, dat voor een bezoek aan beide dorpen een Turkse geleide is vereist. die nu in de boomgaarden zijn neer gezet, zullen daaraan nog in geen jaren kunnen voldoen. De produktie van cement, grint, leem en andere bouwmaterialen uit het Pendadaktylos-gebergte heeft de laatste jaren een opleving doorge maakt ten gevolge van de intensieve bouwactiviteit op heel Cyprus. Er is geen export-markt voor deze produk- ten en blijvende verdeling zal een verlammende uitwerking hebben op deze tak van bedrijf. Daarentegen zal. aldus nog steeds Aristidou, het Zuiden zich met nieu we industrieën op de wereldmarkt kunnen gaan richten, in het bijzonder op het Nabije Oosten (scheepswerven, assemblage-industrie). De buitenland se valutasituatie van Cyprus is er merkwaardigerwijze door de gebeur tenissen van vorig jaar niet op achte ruit gegaan, doordat de import ster ker terugliep dan de export (respec tievelijk 60 en bijna 50 procent); het Cyprische pond is niet verzwakt en is nog altijd bijna drie shilling „duur der” dan het Britse. Maar natuurlijk zal het leeuwedeel van de investerin gen uit het buitenland moeten ko- klokken luiden”) een eigen nieuwe geladenheid hebben ge kregen. Voor de rest hangt er een wade van apathie over het eiland, over het Griekse, maar vooral over het Turkse deel. In dat laatste heerst weliswaar geen gevoel van vernedering, maar het is ontegenzeggelijk in de ijzeren greep van een militaire bezetting en hoezeer ook de leiders en andere be woners betogen dat ze nu tenminste veiligheid bezitten, van veiligheid alleen kun je niet leven, en de veiligheid wordt ook ondermjjnd door wat een nationale sport is geworden: plunderen, waar vooral de Engelsen die in het gebied van Kyrenia (Girne) gebleven zjjn, van weten mee te praten. Deze bloedige afbeeldingen in felle kleuren worden als prentbriefkaarten, die de Turkse „vredesoperatie" in beeld brengen in het Turkse deel van Nicosia verkocht en in Turkije als affiche gebruikt. Wel een vreemde manier om de Turkse opvatting van de democratie en gelijke mensenrech ten te propageren!. UNO-officieren vernam ik later dat één van hun talloze taken is, de priesters van wijn voor de consecratie te voorzien. Deze moet uit speciale kerkelijke wijngaar den komen; de Turkse wijnen die nu in Jalousa zijn te krijgen, zijn te enenmale ongeschikt Er is een minimum aan bewegings vrijheid. de militairen van het vaste land hebben op elke paar kilometers controleposten uitgezet, waar zelfs de Turkscyprische politiesergeant, die ons begeleidt, zijn identiteitsbewijs moet tonen. Er is in het geheel geen economische activiteit. De buitge maakte fabrieken liggen stil. De in flatie is bijna even hevig als in Turkije, al is dezer dagen met een forse ingreep de broodprijs aanmer kelijk teruggebracht (en tegelijk wit tebrood uit de markt genomen). De eens zo idyllische badplaats Ky renia ligt identiteitsloos rondom zijn vroeger knusse, nu bijna uitgestorven haventje, bevolkt door Turkscyprio- ten uit Limassol, die niets omhanden hebben Elke morgen laat men de Turkse soldaten van het vasteland bij wijze van ochtendgymnastiek half aangekleed door het plaatsje draven ten bewijze dat het vast in Turkse handen is, en met moeite vond ik ter Lemons”, herbergt nog altijd ruim 1000 Griekscyprioten, die een betrekkelijke mate van vrijheid genieten. Mijn bewaking bleek niet al te streng, en sommige dor pelingen wisten mij te vertellen dat hun dorp een soort „vitrine” is voor de vreemdelingen, en dat het in de kleinere dorpen rondom veel ruiger toegaat, om de bevolking veelal met succes tot vertrek te pressen. Ook in Éellapais echter heeft men niet anders om handen dan het verzorgen van de tuinen rondom de huizen. De lagere school functioneert redelijk, al schijnt het vak „ge schiedenis” verboden te zijn. Ook de kerk gaat door, maar de twee dan moet men olie hebben voor - priesters, ogtt£<?k^en .zich allebei het transport, maar ook vergun- aan een’gesprek.Van Zweedse ningen daarvoor: de landerijen liggen ver weg, het werk dient in de vroege morgenuren te beginnen en er is een uitgaansverbod van zes uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends. Ook voor een bezoek aan de nabije akkers is een ver gunning vereist, die één tot twee dagen geldig blijft. Bovendien wil len de bezetters geen „samenscho lingen” van de bevolking, waar door ook het gymnasium niet kan functioneren (de leraren zijn er wel). De 65 leerlingen sturen hun huiswerk ter correctie via he< Ro de Kruis naar het Ministerie van Onderwijs in Nicosia. welke de Turken met 40 procent van het eiland 70 procent van het econo misch arsenaal in handen hebben ge kregen Maar, zo zegt hij, deze cijfers hebben alleen betekenis tegen de achtergrond van de economische een heid die Cyprus uitmaakte. Zou de scheiding blijvend zijn, dan komen de Grieken met hun overgebleven deel er beter af dan de Turken met hun veroverd stuk. Het Noorden is name lijk meer afhankelijk van het Zuiden dan omgekeerd. Het Noorden is in de huidige constellatie zonder meer ten dode opgeschreven (al zou de inrich ting van een grote NAVO-basis nog enig soelaas kunnen bieden) - het Zuiden heeft voor zichzelf nog wel overlevingskansen. De vier elementen die bij droegen tot de rijkdom van het Noorden wa ren: graan, toerisme, citrus en bouw materiaal. Graan, het enige produkt dat in de Mesaoriavlakte kan gedijen, werd door de Cyprische regering al Maar wie precies die „men” is, daar kom je moeilijk achter. In een lager gelegen dorp, Fasoula, wederom omgeven door Turkse vlaggen, krijg ik ook weer niet de „muhtar”, de burgemeester, te zien, de man die onder normale omstandigheden de eerste is in een Turks dorp die de vreemdeling Zo bleek een bezoek aan Triko- mo, de geboorteplaats van Grivas, om de een of andere reden bij nader inzien onmogelijk. Dit stad je, dat bijna geheel is betrokken door Turks-Cyprioten uit Larnaca en dat nu dan ook „Nieuw Larna ca” heet, herbergt nog 190 perso nen van de voormalige Griekse bevolking, die ik echter niet te zien heb gekregen, evenmin als de laatste honderd Grieken uit Kyre nia, die in het Domehotel aldaar zijn geïnterneerd. Een bezoek aan Bellapais bleek na een eerste vergeefse poging wél mogelijk. Deze toeristenplaats, be kend uit Lawrence Durrell’s „Bit- begroet. Een fanatieke figuur bij de ingang van het dorp vertelt mij dat hij „niet in de buurt” is. Ook hier, zo zegt hij, heeft iedereen zijn spullen verkocht, en men wil weg uit angst voor de Griekse moordenaars. Zijn deze kooien soms dubbel? De taxichauffeur vertelt mij dat de man die ik sprak, een zekere Houssain, alle Turken uit de Streek terroriseert. Hij prest hen niet alleen het besluit te nemen tot vertrek, maar strijkt ook een behoorlijke duit op door de „be middelende” rol die hij speelt bij de transacties rondom de verkoop van hun bezittingen. Wij rijden langs Suskoy, een zeer groen en vruchtbaar Turks dorp aan de rivier. Maar het is een spookdorp: alle bewoners heb ben het verlaten en er zijn (nog) geen Grieken voor in de plaats gekomen, want de regering-Maka- rios gaat ervan uit dat de Turks- Cyprioten er nog kunnen terugke ren. (De Grieks-Cyprische pers pu bliceert van tijd tot tijd verhalen over teruggekeerde Turken, die in de Turkse sector geen emplooi konden vinden). waarbij gehoopt wodt op Griek en Griekscyprische Amerikanen. Alleen al de her-installatie van de vluchtelingen zou 200 miljoen pond en tientallen jaren vergen. Toerisme lijkt een verloren zaak, maar ook dit is alleen „op het eerste gezicht” - het verlies van Kyrenia en Famagusta kan in feite een zegen blijken voor het tot nu toe verwaar loosde district van Paphos, dat over uitgestrekte stranden beschikt en vlak onder het Trodoos-gebergte (winter sport!) ligt. Zuid-Cyprus leent zich voorts uit stekend als centrum van dienstverle ning (onder meer als entrepot), vooral wanneer, zoals spoedig is te verwach ten, Limassol tot vrijhaven zal zijn verklaard, waarbij in het bijzonder kan worden geprofiteerd van de ver wachte heropening van het Suez-ka- naal. Maar wil Cyprus met Beiroet gaan concurreren als handelscentrum voor het Nabije Oosten, dan is in de eerste plaats een lange periode van rust vereist. Aristidou’s hele betoog dient in de eerste plaats ter illustratie van de wenselijkheid van herintegratie van de economie van heel Cyprus. Maar hij deinst niet terug voor het denk beeld van een „contingency-plan ning”, een planning „voor het geval dat” de Grieken blijven zitten met 60 procent van het eiland. En als men deze bedachtzame, „onderkoelde” maar stellig niet sentimentloze (hij heeft zelf een dierbaar stuk grond buiten Nicosia verloren) econoom aanhoort, komt men tot de conclusie dat een herhaling van de ontwikke ling in Griekenland na de „catastro fe” van 1922 niet is uitgesloten. Ook toen heeft de komst van een vluchte lingengolf (anderhalf miljoen Grieken uit Turkije) gefungeerd als een uitda ging, en de economische ontwikkeling van het land op langere termijn ze ker geen windeieren gelegd. In Paphos, de kleine hoofdplaats van dit bedorven Grieks-Turkse mozaiek-land, woont nog altijd, onder zware Grieks-Cyprische po litiebewaking, de arts Ihsan Ali, Makarios’ „raadsman voor Turkse aangelegenheden”, voor Denktasj’ administratie verrader-nummer- één. Ihsan Ali, aan wiens gezicht de zorgen niet voorbij zijn gegaan, blijft zijn oude opvatting trouw, dat Grieken en Turken op Cyprus samen kunnen leven, en dat elke vorm van scheiding kunstmatig is. Helaas hebben in de verwarde periode van afgelopen zomer ben den van de EOKA II een Turks dorp, Ay-Nikólaos, aangevallen, het enige geweld in deze streek waarop de Turkse leiders zich kunnen beroepen om de Turkse bevolking tot weggaan te bewegen. Ihsan Ali betreurt ook het feit dat in die periode de Turks-Cyprische mannen in het stadion van Limas sol zijn verzameld, in plaats van te worden ontwapend en naar huis gezonden. „Zij kregen zo de status van gijzelaar, waardoor zij tegen de Grieks-Cyprioten konden wor den uitgewisseld, hetgeen de ver deling van Cyprus weer verder in de hand werkte”. Ihsan Ali gelooft net als zijn Grieks-Cyprische collega Lyssari- dis (lijfarts van Makarios en leider van de socialistische partij) dat duistere krachten zich hebben be diend van zowel het Griekse als het Turkse extremisme om de voor Cyprus verderfelijke verde ling, strategisch noodzakelijk ge acht, door te drijven. Op de we derzijdse „kooien” na, zijn ze nu geslaagd. onthouden van een aanval, om wraaknemingen op de Grieks-Cy prische „gekooiden” in het Noor den te vermijden. Mijn Grieks-Cy prische taxichauffeur, die in dit gebied tientallen jaren lang heeft gereden, mag tot zijn woede het dorp niet in. Met een Turkse geleide loop ik naar de commandant, die onder een groot portret van Atatürk zit. Deze vertelt mij, bij aangeboden koffie uit Turkije, dat er in het district van Paphos nog vier van dit soort „vestingen” zijn, die draadloos in verbinding staan met het Turks-Cyprische bestuur van Denktasj. Iedereen wil vertrekken, en men heeft ook alles al ver kocht: dieren, meubels en wat niet al. Alleen wat kippen zijn nog overgebleven. De burgemeester Jalousa is een groter Grieks 1 dorp op de scherpe oostpunt van het eiland, waar men van de ta baksteelt leeft. Ook hier vind ik, na een tocht langs talloze Turkse controleposten, de oudere mannen zwijgzaam en in zichzelf gekeerd voor de café’s. De weerbare bevol king is in augustus krijgsgevangen gemaakt en vanuit Turkije naar I het Griekse deel van het eiland I teruggestuurd. De eerste week i werd de hele rest van de bewo- ners verzameld in de kerk en in de school, terwijl de Turken alle I huizen doorzochten. Er is veel ontvreemd, terwijl ook in de kerk vrouwen van hun sieraden werden ontdaan. Verkrachtingen, zoals uit vele andere dorpen worden ge- Wmeld, hebben zich hier echter niet jp voorgedaan. l Ook hier word ik door mijn begeleider betrekkelijk vrij gela ten, maar de bevolking zelf is zeer omzichtig. Op mijn vraag naar mishandelingen valt eerst een die pe stilte daarna zegt iemand dat het de laatste tijd wel mee valt. (De dokter van het dorp, r hoor ik langs andere weg, is enke le maanden geleden nogal ernstig onder handen genomen). En ook hier, zegt men: in de kleinere dorpen rondom is het „veel erger”. Grootste zorg is nu: hoe moet het dit jaar met de tabak? Voor de oogst van vorig jaar, ingeleverd ergens nog wat Griekse lettertekens, die men bij de systematische „ver- turksing” over het hoofd had gezien. Tn de sector die onder Makarios’ controle is gebleven, is de sfeer onge dwongener, al zijn de Griekscyprioten nog lang niet hun collectieve schock- toestand van vorige zomer te boven. Een plezierig voorbeeld van iemand, die helemaal uit de narcose is ont waakt vormt d jonge, in Londen getrainde directeur-generaal voor economische planning, Jacovos Aristi dou, die niet alleen in staat blijkt de huidige situatie klinisch en zonder gevoeligheden onder ogen te zien, maar daarop ook een visie blijkt te hebben die nieuw is en het overden ken waard. Dr. Aristidou bestrijdt niet de cij fers die tot nu toe golden ten aanzien van de verdeling van Cyprus, volgens krijg ik niet te spreken, die is „ergens beneden” in het dorp. De begeleider brengt mij weer naar de taxi waaien Turkse meestal men ergens wil blijven. Deze ech ter willen zeggen, dat men wil vertrekken. van de meest noodzakelijke le vens- en geneesmiddelen. Ook de briefwisseling met de familie gecensureerd door de bezetter loopt, via het Rode Kruis. „Wij worden geholpen door de Rode Maan”, zegt trots de „mili taire commandant” van het Turk se gekooide dorp Stavrokono, waar ik de volgende middag arriveer. jarenlang zwaar gesubsideerd, onder meer om de mensen in de dorpen te houden. Het gewas vergt voorts slechts hoogstens twee maanden werk, de rest van het jaar waren de men sen uit deze vlakte in andere bran ches werkzaam, vooral bouw en toe risme. Toerisme vergt geschoolde service verlening, waarvoor Turkije ook in eigen land al niet genoeg krachten kan opbrengen. Wat citrus betreft, dit produkt heeft met steeds meer proble men te kampen ten gevolge van overproduktie, stagnerende prijzen op de wereldmarkt en snel stijgende prijzen van kunstmest. De eisen, die aan het eindprodukt worden gesteld, worden steeds hoger en de nieuwe Turkse boeren uit de wijngebieden, -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19