NCA opende toneelstudio amateurs Jean-Pierre Ram pal betoverend fluitspel Toenemende onvrede bij Res. Orkest Verhalen in en rond Haarlem in debuut van Doesehka Meijsing Drie N ederlandse jeugdtheaters naar Experimenta In de ban van Tolkien uk Goed gezongen „Butterfly” Ml ft II In De Egelantier Met Amsterdams Philharmonisch Orkest I „Madama” m in de strijd tegen het kapitalisme MAANDAG 28 APRIL 1975 KUNST UITGEVERSPRIJS VOOR ADRIAAN VENEMA k - JULIETTE GRECO IN ZIEKENHUIS tl £9 «'msvsi tele- de ni- 5. it U ntal an- de Co- van aast alm en een )eel te berusende 5o de hand, dat na de JAN VAN LUXEMBURG JACK J. BROKAAR ICO- am- Tten ng. he Het les J. H. MOOLENÏJZER Voorstellingen in Amsterdam: 5, 7, 11, 13, 16 en 19 mei. chaft, ■naai /ill- 0 (K) >rma- een I Ka- mei- necti- aal. mten Iktu- nick- •eisen 20.00 richt. Ipro- Oma 22.35 it en suro- wor- :alypta navels raad- ,ee, we n kun- MARSEILLE. Juliette Greco is za terdagavond met een hartaandoening in een ziekenhuis in Marseille opgenomen. De galavoorstellling waarin de zangeres zou optreden, is afgelast. EB id :herm 't in- was mand dken- nk- iden bo- zat i...: 18.30 eind- 3 (KJ Pro- verk- alma- s uit >5 (K) Jour- .5 (KJ >9 (K) Ar- 'dsre- it het 22.10 IN EEN INTERVIEW met Vrij Ne derland vertelt Adriaan Morriën dat in zijn jonge jaren uitgevers alleen in romans geïnteresseerd waren. Korte verhalen kon je toen nog niet slijten. Zo’n uitgeverspolitiek heeft zijn voor en zijn tegen. Van allebei ontmoet je wat in het debuut van Doesehka Meijsing „De hanen en andere verha len”, verschenen bij Querido. Voorlopig hoogtepunt is voor mij „Königshof”, een heel „gewoon” ver haal over ouder worden en verlies, ook zo’n roman binnen het bestek van een heel kort verhaal, maar hier helemaal zonder wrijving tussen the ma en vertelling, tussen thema en ruimte: zuinig en essentieel in denken en emotie en als zodanig symbolisch voor dit sterke debuut. (Van een onzer verslaggevers) HAARLEM. Tal van belangstellen den zijn zaterdagmiddag een kijkje ko men nemen in de nieuwe studio van de afdeling Zuid-Kennemerland van het Nederlands Centrum voor het amateur toneel (NCA). De studio, ingericht in De Egelantier aan de Heiliglanden, fungeer de meteen als ontmoetingscentrum voor degenen die actief of passief bij het amateurtoneel betrokken zijn. Op die functie zinspeelde ook de voorzitter van de Zuidkennemerlandse afdeling, Wim Moolenaar, toen hij in zijn openings woord duidelijk maakte dat de studio niet alleen onderdak biedt aan toneel verenigingen maar ook aan die vereni gingen gelegenheid wil geven tot onder ling contact. deelnemen aan experimenta 5, een festi- aan ge- De studio van het NCA werd ingewijd met een uitvoering van een eenakter van De Obialdia. Verschillende verhalen in deze be langrijke bundel zijn nl. in zekere zin te korte romans: thema en verhaal vragen feitelijk een grotere dan de hier toegemeten ruimte. In dit op zicht zou wachten op de roman ver dedigbaar geweest zijn. Het nadeel van niet-publiceren lijkt me in een geval als dit echter groter. De goed vertelde en intelligente verhalen zijn Iets soortgelijks denk ik, vormt de betekenis van het grote sprookjesboek „In de ban van de ring” van J. J. R. Tolkien met als thema de terugkeer naar het verre verleden, toen de marge tussen woord en daad kleiner was dan tegenwoordig. En de gewel dige populariteit die Tolkiens werk bewijst dat er hen honger bestaat naar ten deel viel, overweldigende het wonder. Het lag voor dood van de Meester, de belangstel ling zich zou richten op werk dat nooit verscheen, omdat het nog inge- Met zijn betoverend spel overtreft hij in kwaliteit de glans van goud en de muzi kale waarde is in de materie van goud niet te benaderen. Meer dan de glans van het goud het viel als curiositeit toch we' optrok dan ook zijn schitte rend spel de aandacht. Daarvoor was de keuze van het Con certo opus X3 „II Cardellino” of „De Distelvink” van Vivaldi een schot in de roos. Vivaldi was een van die Itali aanse componisten, die in een beknop te tijdruimte kans zagen om een afge- S®SS"< -y, schrijft over de velden en ruime paleizen van het geheugen, waar de schatkamers zijn met de talloze beel den van al de dingen, die door de zinnen daar ingebracht zijn, behalve die dingen die men vergeten is. Ik zou haar nieit vergeten. Ik borg het allemaal op.” Zo’n strak systeem heeft echter ook zijn nadelen. Het sterkst komen deze naar voren in „Het denken cadeau” waar met te veel precisie alle tevoren ingebouwde elementen hun contrapunt vinden in de brief die Frank vanuit Canada aan de ik-figuur schrijft. De moraal „missen is heviger dan heb ben” is daarbij te veel aan het verhaal opgelegd en is misschien ook weinig interessant. Wié deze verhalen, die gedeeltelijk in en rond Haarlem spelen, leest, krijgt een unieke en afwisselende er varing. Hoewel de opzet van de meeste verhalen volgens het boven door mij geschetste plan loopt, ver toont die opzet nergens eentonigheid. Nog minder eentonig is het daarbij verbelde. Doesehka Meijsing heeft niet alleen een stevige eruditie maar ook een merkwaardige variatie in ervaringen met en inzicht in mensen; allemaal andere mensen, individuen vanaf de Willems met hun problemen met goed en kwaad in „De handen” tot en met een merkwaardig politie- duo in „De zaak Judith Reiss”, het dreigende fatale slotverhaal. (Van onze kunstredactie) DEN HAAG. De nu al jarenlang bestaande onvrede binnen het Residen- tie-Orkest over het gevoerde artistieke beleid, de mogelijkheden tot inspraak van afzonderlijke orkestleden en de wij ze waarop het orkest „naar buiten” wordt gebracht, neemt steeds duidelijker vormen aan. Deze conclusie valt te trek ken uit zes knelpunten-nota’s die respec tievelijk door de „graafploeg” van de Artistieke Commissie, de Orkestcommis- sie en vier orkestleden op verzoek van het stichtingsbestuur van het RO zijn ingediend. Voor Machteld was er een geschenk, evenals voor Arien Koekkoek die in de studio als gastvrouw optreedt en voor de heren Heijerman en Ter Reehorst die bij de inrichting van de studio zich uitzon derlijk verdienstelijk gemaakt hadden. Wethouder v.d. Water nam al die dank jegens het gemeentebestuur vol begrip in ontvangst en noemde het de taak van de gemeente, niet alleen met woorden de amateurs tegemoet te treden maar ze ook daadwerkelijk een kans tegeven. Ook woorden van lof uit het hoofdbe stuur van het NCA. bij monde van de heer Van Duren die een video-recorder ten geschenke gaf. Tenslotte de provin ciale NCA die de heer Kuin had afge vaardigd. Deze kwam evenmin met lege handen en introduceerde een regisseurs stoel waaraan kennelijk ook bij het amateurtoneel behoefte bestaat. De nieuwe studio bewees meteen in het artistieke kader haar functie toen de toneelgroep Vrij Spel onder leiding van Gelijn Molier de eenacter „De Grootvi zier” van Obaldia opvoerde. Een goed stukje toneel waarin vrij spel werd gespeeld met schijn en werkelijkheid. Er was een hartelijk applaus voor het trio dat onder de ogen van zo’n kritisch en deskundig publiek de studio inwijdde. Eugenia Moldoveanu als Butterfly (links) en Emil Gherman (rechts staand). Foto I Jaap Pieper. Uit de nota van de uit P. Veenstra (programma-coördinator), G. Jurriaanse, K. Ligtenberg, W. Noske en F. v.d. Kraan bestaande „graafploeg” blijkt dat het hoog tijd wordt dat het artistieke en zakelijke beleid van het RO worden gescheiden. De „graafploeg”, die half de cember in verband met een conflict met bestuur en directie ontslag nam en slechts op uitdrukkelijk verzoek van het orkest de lopende zaken nog enige tijd waarneemt, stelt in haar nota voor te komen tot de vorming van een beleids groep, waarin directeur, Orkest-Commis- sie en Artistieke Commissie samenwer ken en waarbinnen alle zakelijke en artistieke activiteiten worden bepaald. In deze groep moet naast de directeur een „hoofd van het artistieke beleid” een zelfstandiger functie krijgen. De taak verdeling binnen deze beleidsgroep zou aan een ieder duidelijk moeten worden gemaakt. De „graafploeg” meent dat de huidige structuur van het RO niet functioneert 1 door onvoldoende professionele aanpak. Directeur en stichtingsbestuur bestaan voor het merendeel uit muzikaal, be stuurlijk en-of representatief niet-des- kundigen. Dit bestuur heeft een te zware stem in het beleid op langere termijn. De artistieke deskundigen (de „graaf ploeg”) van de Artistieke Commissie hebben daarentegen slechts een advise rende stem, kunnen geen besluiten ne men, wat tot frustraties leidt. Van werkelijke inspraak door de or kestleden is geen sprake, vindt de „graafploeg”. Het bestuur onder voorzit terschap van L. Brouwer wordt te veel benaderd door belanghebbenden, waar door manipulatie mogelijk wordt en vruchtbare samenspraak verhinderd. Er treedt machtsstrijd op, waarbij vaak niet de kracht van de overtuiging maar de macht van de positie de doorslag geeft. Er is volgens de „graafploeg” angst bij de orkestleden om zich uit te spreken, meningen worden verdraaid en mis bruikt. Het wantrouwen kortom neemt onder de orkestleden toe, evenals de polarisatie tussen „werkgever” (bestuur en directie) en „werknemer” (orkestle den). De „graafploeg” en de Orkest-Com- missie verwijten met pame directeur mr. H. B. van der Meer een verkeerd publi- citeitsbeleid (te weinig of geen publiek voor bepaalde serie-concerten), verlam ming van de werkkracht van de Artis tieke Commissie (onvoldoende toekomen aan creatief beleid), onhandig optreden naar binnen en naar buiten toe en het naar zich toe trekken van bij de orkest- inspectie berusende verantwoordelijk heden. AMSTERDAM. Het Amsterdams Philharmonisch Orkest voerde zaterda gavond in het Amsterdams Concertge bouw in zijn programma een spel van contrasten ten tonele,waarvan de uit werking hartverkwikkend was. Jean Pierre Rampal, de tovenaar op zijn gou den fluit, was er dan bovendien nog om oeiteloos de uitverkochte Grote Zaal in de ban te brengen van zijn overrompe lend spel. Het instrument van deze be faamde Franse dluitist is werkelijk van goud en heeft ooit toebehoord aan zeke re Graaf de Rémusat Rampal en deze fluit zijn een begrip geworden. Kossmann, Garmt Stuiveling, Jos Van- deloo en Paul de Wispelaere. Ze wordt op 10 juni, de geboortedag van Coupe rus, in Den Haag uitgereikt in Hotel des Indes. IN 1909 HOUDT de dichter Albert Verwey een lezing die afgedrukt staat in zijn Verzameld Werk, Proza IV, 219. In deze lezing herstelt Verwey het contact tussen de poëzie van de allerindividueelste emotie met de tra ditie van de middeleeuwen. Verwey stelt, dat de dichter de vertegenwoor diger is van het levensmysterie. De betekenis van de poëzie is, dat het wonder van hët leven op een nieuwe wijze wordt geopenbaard..De weten schap streeft naar het begrijpelijk maken van de dingen; de dichter leeft bij de gratie van het wonder. rijp om gepubliceerd te worden. Het debuut is op zijn plaats en op vele punten zeer geslaagd. Bijna alle verhalen van Meijsing zijn rond een nadrukkelijk gebrachte gedachte opgebouwd. „De hanen” il lustreert „de verspreiding van het kwaad door prediking van het goede.” „Temporis acti” heeft een Borgesiaan- se tijdsproblematiek. „De gemeen schap der heiligen” toont de onher roepelijke onherhaalbaarheid der din gen. Daarbij schuwt de schrijfster het betoog niet, evenmin laat ze het echter afweten als het op vertellen aankomt. „Meer dan vijfentwintig jaar gele den fietste een groepje scholieren dag in dag uit over de Vogelenzangseweg naar het Christelijk Lyceum in Haar lem. In de zomer fietste Willem, die een jaar ouder was dan de riast, nors DEN HAAG. De Louis Couperus- prijs voor literatuur, groot 10.000 is voor het eerst toegekend aan de Neder landse auteur Adriaan Venema voor zijn manuscript „Het leven, een bries”. De prijs is toegekend door de jury die gevormd werd door: Simon Carmiggelt, Mamix Gij sen, Bob van Kamen, Alfred Of alle wensen van het publiek in vervulling zijn gegaan, waag ik te be twijfelen, maar toch kan er van een plank lelijk misgeslagen en Puccini in de kou laten staan. Gelukkig is de muziek van Puccini niet mis te verstaan - de spanning keerde terug naarmate het slot naderbij kwam en Eugene Moldoveanu heeft haar rol op werkelijk aangrijpende wijze uitgespeeld. Dirigent Michael Gielen was niet min der zwaar op de hand dan regisseur Petzold en soms wat te luid in de begeleiding, maar over het geheel geno men liet hij de prachtige muziek uitste kend tol haar recht komen. Het Radio Filharmonisch Orkest liet opnieuw ho ren zeer bedreven te zijn in het bege leiden van een opera. Nico Boer als Goro en Lieuwe Visser als de priester Bonzo, pasten uitstekend in dit intertanoinale gezelschap, zelden ziet men deze rollen zo goed bezet. Laat u door mijn sombere opmerkingen over de rgie niet weerhouden om deze But terfly te gaan zien, U zult er geen spijt van hebben. Zich in het bijzonder richtend tot wethouder M. v. d. Water dankt Wim Moolenaar de gemeente Haarlem die door de invoering van de projectsubsidie menige vereniging weer een bestaansmo gelijkheid geboden heeft. Ook andere instanties werden bedankt: Toneelgroep Centrum, Stadsschouwburg, de afdeling culturele zaken van het stadhuis en met name Machteld Tilanus, de altijd bezige bij in de Haarlemse cultuur- zeer goede voorstelling gesproken wor den. Stem-technisch viel er nets op aan te merken, integendeel de solisten, voor al Eugenia Moldoveanu, (Buterfly), Marianne Dieleman, (Suzuki) en Emil Gherman, (Pinkerton), moeten geprezen worden om hun buitengewone be kwaamheid als zangers. Regisseur Friedrich Petzold heeft zich wel veel moeite gegeven om de Japanse sfeer te benaderen, maar hij is met zeer veel Duitse „Gründlichkeit” tewerk gegaan, zodat bepaalde scènes volkomen vastliepen. Hij is zelfs zover gegaan in zijn ijver om de sociale tegenstellingen te benadrukken, dat hij de typisch Japanse dociliteit van But terfly maar aan zijn laars lapte. Tijdens de lange wacht in het tweede bedijf, liep Eugenia Moldoveanu (staats- opera Boekarest) wanhopig rond als een Roemeense volksvrouw, die tegen het ka pitalisme vecht. Haar kleding was na venant - de kimono was aan de kapstok gehangen-Butterfly schreed met grote stappen over het toneel gekleed in een combinatie, die vrouwen aantrekken als zij de keuken gaan witten. Het kan best zijn dat Friedrich Pet zold de handeling opzettelijk in het internationale vlak heeft getrokken, maar dan heeft hij toch de Japanse ■AKI. ’iX ssii «sic» lO.vXvrX'XsiS’XX De prijs werd uitgeschreven door P. N. van Kampen en zoon in Amsterdam en Standaard Uitgeverij in Antwerpen bij gelegenheid van het feit, dat Coupe rus vijftig jaar geleden overleed en dat toen de Standaard Uitgeverij werd ge sticht. rv past moest worden in het geheel. Nu ze dan voor ons ligt, is hét zonder context, ook interessant genoeg. Max Schuchart, die Tolkiens werk voor ons vertaalde, is ook nu de doorgever van „The adventures of Tom Bombadie”. De bundel is samen gesteld .uit werk, genoteerd op losse bladen, of gekrabbeld in de marge, dat nooit verscheen in het Role Boek, ook bekend onder de naam De Hobbit. De verdienste van Schuchart is dat hij erin geslaagd is de sfeer van de gedichten te behouden door b.v. de zinconstructie uit de- middel eeuwse balladen te gebruiken, waar door óver de tijd heen, de brug naar het begin van de literatuur wordt geslagen. Een meer autentieke vorm is nauwelijks denkbaar. Met name „Zwervend leven” is bijzonder goed geslaagd. Het gedicht is geschreven in de vorm van de slang die in zijn eigen staart bijt. Het eind gaat over in het begin. Vooral het gebruik van magie, dje zowel door de woorden, als in de woorden tot stand komt, zodat „stof als lucht onzwaar” ontstaat, werkt uiterst suggestief. De illustraties van Pauline Baynes maken van „De avonturen van Tom Bombadie en andere verzen uit Het Rode Boek” een zeer aantrekkelijk boekje. Bert Bakker, Den Haag, heeft het uitgegeven. Het festival geeft deze keer een overzicht van de ontwikkeling op het gebied van de kinder-jeugdtheaters. Pssstt geeft er voorstellingen van „Picco lo en de Papalibre” of „piccolo en de Chileense Nachtegaal” over geweld en onderdrukking en over de vrijheid van vogels. rond en volmaaKt muzikale Comedia dell’arte in muziek op te voeren. Bron van inspiratie was in deze de virtuoze zang van de distelvink. In de instrumen tale inlij sting van een kamermuziekbe- zetting is het gekwinkeleer op de fluit niet van de lucht en stijgende drieklan ken, heldere trillers en weelderige melo dische guirlandes maken een lente van geluid tot werkelijkheid. In de samen spraak tussen fluit en orkest zou men het geheel kunnen samenvatten als een l’art pour l’art, het spel om het spel in galante conversatiestijl. Mozart, zoals bekend evenmin onge voelig voor het gezang van vogels, maar minder gecharmeerd van de fluit als solo-instrument, schreef zijn Concert voor Fluit en Orkest in G uit bewonde ring voor zijn gastheer, de fluittist Wend ling. De fluit wordt gesecondeerd door een ensemble van Strijkers, 2 hobo’s en 2 hoorns. Hoewel solistisch wat minder virtuoos op de spits gedreven als in Vi valdi, heeft het toch een bekoorlijke zoetvloeiendheid, en gaan charme muzikale inspiratie hand in hand. Naar de klinkende materie te oorde len de noten én de muzikale inhoud heeft Rampal Vivaldi en Mozart samen gevat in het blanke, klare coloriet van de fluit. Muzikaliteit charme en spel techniek, verenigd in een hoogste graad van vakmanschap. Het Amsterdams Philhamonisch Orkest in Vivaldi geredu ceerd tot kamermuziekensemble en als zodanig nog niet helemaal flexibel aan gepast aan het spel van de solist, nam ruimschoots revanche in het Ballet-suite „El Amor brujo” (De toverkracht van de liefde) van De Falla Deze in grote orkest bezetting gevatte spectaculaire muziek, gekruid met het folkloristisch element van de Andalusische zigeunerliederen, kreeg ónder leiding van Anton Kersjes een impulsieve vertolking. Na de pauze volgde in een soortgelijk contrast het Fluitconcert van Mozart en de Ballet pantomime „De wonderbaarlij ke Mandarijn” van Bartók. Een gedurfd experiment deze uitersten van gratis en dramatische expressiviteit, maar het ef fect was verrassend en de stijl waarin gemusiceerd werd getuigde van muzikale eruditie en verbeeldingskracht. Woens dag 30 april wordt dit concert herhaald. TOON VRANKEN.. SCHEVENINGEN. Het seizoen 1974-’75 van de Nederlandse Operastich ting wordt besloten met een serie van tien voorstellingen van adame Butter fly. Vrijdagavond ging de première in het Circustheater, dat opvallend goed bezet was. Blijkbaar is de aantrekkings kracht van deze exotische opera Puccini nog lang niet uitgewerkt. voorop. Dan kwamen Mourits, die bochtjes reed en naar de takken bo ven zijp hoofd sloeg en Maarten, de boerenzoon die Mourits vóór school nog zijn huiswerk zou laten over schrijven. Mia sloot de rij, met een hand aan haar rokken telkens la chend als Mourits haar voor de wie len reed. In de winter reed Willem nog steeds nors voorop en sloot Maarten de rij, omdat ze anders door Mia’s toedoen te laat op school zou den komen. Een bekend troepje, zwaaiend begroet door de inwoners van Vogelenzang.” Dit is duidelijk wat je vertellen noemt. Voor de fijnproevers zijn de kaarten kundig geschud. De mensen die Meijsing voor haar these in „De hanen” gebruikt, zijn je nu ver trouwd, al blijkt later het kader van het verhaal wat te eng voor wat de verteller wil bewijzen. Een hoogte punt van een vertellen, dat men sinds Henry James prijzend „showing” noemt, wordt voor mij bereikt in de beschrijving van de jeugdliefde van de ik-figuur voor haar gymnastiekle- rares in „Temporis acti”. „De spanning van dat weggetje, van het wit met groen geverfde hek waar We door laveerden zonder af te stappen, bereikte zijn hoogtepunt als ik het voorwiel van mijn fiets in de klem duwde en nog niet wilde kijken naar het raam waarachter zij in een van haar talloze boekjes met sport- cijfers zat te goochelen. Ik herinner me alles heel precies: haar smalle hand met de trouwring van een mij onbekende man; het blonde haar dat ze kalm achter een oor streek als het lastig werd; de arm die ons het speerwerpen leerde, die arm die de speer richtte en hem losliet zodat hij een boog in de blauwe lucht be schreef, mijn ongedefinieerde verlan gens meenemend om trillend in heel de schacht in het gras tot stilstand te komen.” Verder vertellend lokt de schrijf ster ons dan tegelijk mee naar een voorkeur-voor dit moment-voor Au gustinus boven Plato: .boog ik me in hete klaslokalen over Plato en Augustinus en werd ik heen en weer geslingerd tussen de angst van school gestuurd te worden als iemand er achter zou komen van wie ik hield en de verachting voor een stelsel dat het zingen van Maria- liederen in vochtige donkere kerken stelde boven de spierkracht van de aardse liefde. Plato en Augustinus: op de laatste sportdag na het eindexamen legde ik voor de eerste en laatste keer mijn hand op haar schouder om te vragen waar de kastieballen opgeborgen moesten worden. Maar op weg naar huis, langs de warme rivier had ik voor Augustinus gekozen, waar hij in het tiende boek van de Belijdenissen DEN HAAG. Kindertheater Pssstt van Herman Frank, het Scapino-ballet en theater Wim Zomer horen bij de 35 groepen uit verschillende landen, die val dat van 2 tot 9 juni in Frankfort de Main in West-Duitsland wordt houden. 't. WE I?1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 9