NCA opende
toneelstudio
amateurs
Jean-Pierre Ram pal
betoverend fluitspel
Toenemende
onvrede bij
Res. Orkest
Verhalen in en rond Haarlem in
debuut van Doesehka Meijsing
Drie N ederlandse
jeugdtheaters
naar
Experimenta
In de ban
van Tolkien
uk
Goed gezongen „Butterfly”
Ml
ft
II
In De Egelantier
Met Amsterdams Philharmonisch Orkest
I
„Madama”
m
in de strijd tegen het kapitalisme
MAANDAG
28
APRIL
1975
KUNST
UITGEVERSPRIJS VOOR
ADRIAAN VENEMA
k
-
JULIETTE GRECO
IN ZIEKENHUIS
tl £9
«'msvsi
tele-
de
ni-
5.
it U
ntal
an-
de
Co-
van
aast
alm
en
een
)eel te
berusende
5o
de hand, dat na de
JAN VAN LUXEMBURG
JACK J. BROKAAR
ICO-
am-
Tten
ng.
he
Het
les
J. H. MOOLENÏJZER
Voorstellingen in Amsterdam: 5, 7, 11,
13, 16 en 19 mei.
chaft,
■naai
/ill-
0 (K)
>rma-
een
I Ka-
mei-
necti-
aal.
mten
Iktu-
nick-
•eisen
20.00
richt.
Ipro-
Oma
22.35
it en
suro-
wor-
:alypta
navels
raad-
,ee, we
n kun-
MARSEILLE. Juliette Greco is za
terdagavond met een hartaandoening in
een ziekenhuis in Marseille opgenomen.
De galavoorstellling waarin de zangeres
zou optreden, is afgelast.
EB
id
:herm
't in-
was
mand
dken-
nk-
iden
bo-
zat
i...:
18.30
eind-
3 (KJ
Pro-
verk-
alma-
s uit
>5 (K)
Jour-
.5 (KJ
>9 (K)
Ar-
'dsre-
it het
22.10
IN EEN INTERVIEW met Vrij Ne
derland vertelt Adriaan Morriën dat
in zijn jonge jaren uitgevers alleen in
romans geïnteresseerd waren. Korte
verhalen kon je toen nog niet slijten.
Zo’n uitgeverspolitiek heeft zijn voor
en zijn tegen. Van allebei ontmoet je
wat in het debuut van Doesehka
Meijsing „De hanen en andere verha
len”, verschenen bij Querido.
Voorlopig hoogtepunt is voor mij
„Königshof”, een heel „gewoon” ver
haal over ouder worden en verlies,
ook zo’n roman binnen het bestek van
een heel kort verhaal, maar hier
helemaal zonder wrijving tussen the
ma en vertelling, tussen thema en
ruimte: zuinig en essentieel in denken
en emotie en als zodanig symbolisch
voor dit sterke debuut.
(Van een onzer verslaggevers)
HAARLEM. Tal van belangstellen
den zijn zaterdagmiddag een kijkje ko
men nemen in de nieuwe studio van de
afdeling Zuid-Kennemerland van het
Nederlands Centrum voor het amateur
toneel (NCA). De studio, ingericht in De
Egelantier aan de Heiliglanden, fungeer
de meteen als ontmoetingscentrum voor
degenen die actief of passief bij het
amateurtoneel betrokken zijn. Op die
functie zinspeelde ook de voorzitter van
de Zuidkennemerlandse afdeling, Wim
Moolenaar, toen hij in zijn openings
woord duidelijk maakte dat de studio
niet alleen onderdak biedt aan toneel
verenigingen maar ook aan die vereni
gingen gelegenheid wil geven tot onder
ling contact.
deelnemen aan experimenta 5, een festi-
aan
ge-
De studio van het NCA werd ingewijd met een uitvoering van een eenakter van De
Obialdia.
Verschillende verhalen in deze be
langrijke bundel zijn nl. in zekere zin
te korte romans: thema en verhaal
vragen feitelijk een grotere dan de
hier toegemeten ruimte. In dit op
zicht zou wachten op de roman ver
dedigbaar geweest zijn. Het nadeel
van niet-publiceren lijkt me in een
geval als dit echter groter. De goed
vertelde en intelligente verhalen zijn
Iets soortgelijks denk ik, vormt de
betekenis van het grote sprookjesboek
„In de ban van de ring” van J. J. R.
Tolkien met als thema de terugkeer
naar het verre verleden, toen de
marge tussen woord en daad kleiner
was dan tegenwoordig. En de gewel
dige populariteit die Tolkiens werk
bewijst dat er hen
honger bestaat naar
ten deel viel,
overweldigende
het wonder.
Het lag voor
dood van de Meester, de belangstel
ling zich zou richten op werk dat
nooit verscheen, omdat het nog inge-
Met zijn betoverend spel overtreft hij in
kwaliteit de glans van goud en de muzi
kale waarde is in de materie van goud
niet te benaderen. Meer dan de glans
van het goud het viel als curiositeit
toch we' optrok dan ook zijn schitte
rend spel de aandacht.
Daarvoor was de keuze van het Con
certo opus X3 „II Cardellino” of „De
Distelvink” van Vivaldi een schot in de
roos. Vivaldi was een van die Itali
aanse componisten, die in een beknop
te tijdruimte kans zagen om een afge-
S®SS"< -y,
schrijft over de velden en ruime
paleizen van het geheugen, waar de
schatkamers zijn met de talloze beel
den van al de dingen, die door de
zinnen daar ingebracht zijn, behalve
die dingen die men vergeten is. Ik
zou haar nieit vergeten. Ik borg het
allemaal op.”
Zo’n strak systeem heeft echter ook
zijn nadelen. Het sterkst komen deze
naar voren in „Het denken cadeau”
waar met te veel precisie alle tevoren
ingebouwde elementen hun contrapunt
vinden in de brief die Frank vanuit
Canada aan de ik-figuur schrijft. De
moraal „missen is heviger dan heb
ben” is daarbij te veel aan het verhaal
opgelegd en is misschien ook weinig
interessant.
Wié deze verhalen, die gedeeltelijk
in en rond Haarlem spelen, leest,
krijgt een unieke en afwisselende er
varing. Hoewel de opzet van de
meeste verhalen volgens het boven
door mij geschetste plan loopt, ver
toont die opzet nergens eentonigheid.
Nog minder eentonig is het daarbij
verbelde. Doesehka Meijsing heeft
niet alleen een stevige eruditie maar
ook een merkwaardige variatie in
ervaringen met en inzicht in mensen;
allemaal andere mensen, individuen
vanaf de Willems met hun problemen
met goed en kwaad in „De handen”
tot en met een merkwaardig politie-
duo in „De zaak Judith Reiss”, het
dreigende fatale slotverhaal.
(Van onze kunstredactie)
DEN HAAG. De nu al jarenlang
bestaande onvrede binnen het Residen-
tie-Orkest over het gevoerde artistieke
beleid, de mogelijkheden tot inspraak
van afzonderlijke orkestleden en de wij
ze waarop het orkest „naar buiten”
wordt gebracht, neemt steeds duidelijker
vormen aan. Deze conclusie valt te trek
ken uit zes knelpunten-nota’s die respec
tievelijk door de „graafploeg” van de
Artistieke Commissie, de Orkestcommis-
sie en vier orkestleden op verzoek van
het stichtingsbestuur van het RO zijn
ingediend.
Voor Machteld was er een geschenk,
evenals voor Arien Koekkoek die in de
studio als gastvrouw optreedt en voor de
heren Heijerman en Ter Reehorst die bij
de inrichting van de studio zich uitzon
derlijk verdienstelijk gemaakt hadden.
Wethouder v.d. Water nam al die dank
jegens het gemeentebestuur vol begrip
in ontvangst en noemde het de taak van
de gemeente, niet alleen met woorden de
amateurs tegemoet te treden maar ze
ook daadwerkelijk een kans tegeven.
Ook woorden van lof uit het hoofdbe
stuur van het NCA. bij monde van de
heer Van Duren die een video-recorder
ten geschenke gaf. Tenslotte de provin
ciale NCA die de heer Kuin had afge
vaardigd. Deze kwam evenmin met lege
handen en introduceerde een regisseurs
stoel waaraan kennelijk ook bij het
amateurtoneel behoefte bestaat.
De nieuwe studio bewees meteen in
het artistieke kader haar functie toen de
toneelgroep Vrij Spel onder leiding van
Gelijn Molier de eenacter „De Grootvi
zier” van Obaldia opvoerde. Een goed
stukje toneel waarin vrij spel werd
gespeeld met schijn en werkelijkheid. Er
was een hartelijk applaus voor het trio
dat onder de ogen van zo’n kritisch en
deskundig publiek de studio inwijdde.
Eugenia Moldoveanu als Butterfly (links)
en Emil Gherman (rechts staand). Foto
I Jaap Pieper.
Uit de nota van de uit P. Veenstra
(programma-coördinator), G. Jurriaanse,
K. Ligtenberg, W. Noske en F. v.d.
Kraan bestaande „graafploeg” blijkt dat
het hoog tijd wordt dat het artistieke en
zakelijke beleid van het RO worden
gescheiden. De „graafploeg”, die half de
cember in verband met een conflict met
bestuur en directie ontslag nam en
slechts op uitdrukkelijk verzoek van het
orkest de lopende zaken nog enige tijd
waarneemt, stelt in haar nota voor te
komen tot de vorming van een beleids
groep, waarin directeur, Orkest-Commis-
sie en Artistieke Commissie samenwer
ken en waarbinnen alle zakelijke en
artistieke activiteiten worden bepaald. In
deze groep moet naast de directeur een
„hoofd van het artistieke beleid” een
zelfstandiger functie krijgen. De taak
verdeling binnen deze beleidsgroep zou
aan een ieder duidelijk moeten worden
gemaakt.
De „graafploeg” meent dat de huidige
structuur van het RO niet functioneert
1 door onvoldoende professionele aanpak.
Directeur en stichtingsbestuur bestaan
voor het merendeel uit muzikaal, be
stuurlijk en-of representatief niet-des-
kundigen. Dit bestuur heeft een te zware
stem in het beleid op langere termijn.
De artistieke deskundigen (de „graaf
ploeg”) van de Artistieke Commissie
hebben daarentegen slechts een advise
rende stem, kunnen geen besluiten ne
men, wat tot frustraties leidt.
Van werkelijke inspraak door de or
kestleden is geen sprake, vindt de
„graafploeg”. Het bestuur onder voorzit
terschap van L. Brouwer wordt te veel
benaderd door belanghebbenden, waar
door manipulatie mogelijk wordt en
vruchtbare samenspraak verhinderd. Er
treedt machtsstrijd op, waarbij vaak niet
de kracht van de overtuiging maar de
macht van de positie de doorslag geeft.
Er is volgens de „graafploeg” angst bij
de orkestleden om zich uit te spreken,
meningen worden verdraaid en mis
bruikt. Het wantrouwen kortom neemt
onder de orkestleden toe, evenals de
polarisatie tussen „werkgever” (bestuur
en directie) en „werknemer” (orkestle
den).
De „graafploeg” en de Orkest-Com-
missie verwijten met pame directeur mr.
H. B. van der Meer een verkeerd publi-
citeitsbeleid (te weinig of geen publiek
voor bepaalde serie-concerten), verlam
ming van de werkkracht van de Artis
tieke Commissie (onvoldoende toekomen
aan creatief beleid), onhandig optreden
naar binnen en naar buiten toe en het
naar zich toe trekken van bij de orkest-
inspectie berusende verantwoordelijk
heden.
AMSTERDAM. Het Amsterdams
Philharmonisch Orkest voerde zaterda
gavond in het Amsterdams Concertge
bouw in zijn programma een spel van
contrasten ten tonele,waarvan de uit
werking hartverkwikkend was. Jean
Pierre Rampal, de tovenaar op zijn gou
den fluit, was er dan bovendien nog om
oeiteloos de uitverkochte Grote Zaal in
de ban te brengen van zijn overrompe
lend spel. Het instrument van deze be
faamde Franse dluitist is werkelijk van
goud en heeft ooit toebehoord aan zeke
re Graaf de Rémusat Rampal en deze
fluit zijn een begrip geworden.
Kossmann, Garmt Stuiveling, Jos Van-
deloo en Paul de Wispelaere. Ze wordt
op 10 juni, de geboortedag van Coupe
rus, in Den Haag uitgereikt in Hotel des
Indes.
IN 1909 HOUDT de dichter Albert
Verwey een lezing die afgedrukt staat
in zijn Verzameld Werk, Proza IV,
219. In deze lezing herstelt Verwey
het contact tussen de poëzie van de
allerindividueelste emotie met de tra
ditie van de middeleeuwen. Verwey
stelt, dat de dichter de vertegenwoor
diger is van het levensmysterie. De
betekenis van de poëzie is, dat het
wonder van hët leven op een nieuwe
wijze wordt geopenbaard..De weten
schap streeft naar het begrijpelijk
maken van de dingen; de dichter
leeft bij de gratie van het wonder.
rijp om gepubliceerd te worden. Het
debuut is op zijn plaats en op vele
punten zeer geslaagd.
Bijna alle verhalen van Meijsing
zijn rond een nadrukkelijk gebrachte
gedachte opgebouwd. „De hanen” il
lustreert „de verspreiding van het
kwaad door prediking van het goede.”
„Temporis acti” heeft een Borgesiaan-
se tijdsproblematiek. „De gemeen
schap der heiligen” toont de onher
roepelijke onherhaalbaarheid der din
gen. Daarbij schuwt de schrijfster het
betoog niet, evenmin laat ze het echter
afweten als het op vertellen aankomt.
„Meer dan vijfentwintig jaar gele
den fietste een groepje scholieren dag
in dag uit over de Vogelenzangseweg
naar het Christelijk Lyceum in Haar
lem. In de zomer fietste Willem, die
een jaar ouder was dan de riast, nors
DEN HAAG. De Louis Couperus-
prijs voor literatuur, groot 10.000 is
voor het eerst toegekend aan de Neder
landse auteur Adriaan Venema voor zijn
manuscript „Het leven, een bries”.
De prijs is toegekend door de jury die
gevormd werd door: Simon Carmiggelt,
Mamix Gij sen, Bob van Kamen, Alfred
Of alle wensen van het publiek in
vervulling zijn gegaan, waag ik te be
twijfelen, maar toch kan er van een
plank lelijk misgeslagen en Puccini in
de kou laten staan.
Gelukkig is de muziek van Puccini
niet mis te verstaan - de spanning
keerde terug naarmate het slot naderbij
kwam en Eugene Moldoveanu heeft
haar rol op werkelijk aangrijpende
wijze uitgespeeld.
Dirigent Michael Gielen was niet min
der zwaar op de hand dan regisseur
Petzold en soms wat te luid in de
begeleiding, maar over het geheel geno
men liet hij de prachtige muziek uitste
kend tol haar recht komen. Het Radio
Filharmonisch Orkest liet opnieuw ho
ren zeer bedreven te zijn in het bege
leiden van een opera.
Nico Boer als Goro en Lieuwe Visser
als de priester Bonzo, pasten uitstekend
in dit intertanoinale gezelschap, zelden
ziet men deze rollen zo goed bezet. Laat
u door mijn sombere opmerkingen over
de rgie niet weerhouden om deze But
terfly te gaan zien, U zult er geen spijt
van hebben.
Zich in het bijzonder richtend tot
wethouder M. v. d. Water dankt Wim
Moolenaar de gemeente Haarlem die
door de invoering van de projectsubsidie
menige vereniging weer een bestaansmo
gelijkheid geboden heeft. Ook andere
instanties werden bedankt: Toneelgroep
Centrum, Stadsschouwburg, de afdeling
culturele zaken van het stadhuis en met
name Machteld Tilanus, de altijd bezige
bij in de Haarlemse cultuur-
zeer goede voorstelling gesproken wor
den. Stem-technisch viel er nets op aan
te merken, integendeel de solisten, voor
al Eugenia Moldoveanu, (Buterfly),
Marianne Dieleman, (Suzuki) en Emil
Gherman, (Pinkerton), moeten geprezen
worden om hun buitengewone be
kwaamheid als zangers.
Regisseur Friedrich Petzold heeft
zich wel veel moeite gegeven om de
Japanse sfeer te benaderen, maar hij is
met zeer veel Duitse „Gründlichkeit”
tewerk gegaan, zodat bepaalde scènes
volkomen vastliepen. Hij is zelfs zover
gegaan in zijn ijver om de sociale
tegenstellingen te benadrukken, dat hij
de typisch Japanse dociliteit van But
terfly maar aan zijn laars lapte.
Tijdens de lange wacht in het tweede
bedijf, liep Eugenia Moldoveanu (staats-
opera Boekarest) wanhopig rond als een
Roemeense volksvrouw, die tegen het ka
pitalisme vecht. Haar kleding was na
venant - de kimono was aan de kapstok
gehangen-Butterfly schreed met grote
stappen over het toneel gekleed in een
combinatie, die vrouwen aantrekken als
zij de keuken gaan witten.
Het kan best zijn dat Friedrich Pet
zold de handeling opzettelijk in het
internationale vlak heeft getrokken,
maar dan heeft hij toch de Japanse
■AKI.
’iX ssii «sic»
lO.vXvrX'XsiS’XX
De prijs werd uitgeschreven door P.
N. van Kampen en zoon in Amsterdam
en Standaard Uitgeverij in Antwerpen
bij gelegenheid van het feit, dat Coupe
rus vijftig jaar geleden overleed en dat
toen de Standaard Uitgeverij werd ge
sticht.
rv
past moest worden in het geheel. Nu
ze dan voor ons ligt, is hét zonder
context, ook interessant genoeg.
Max Schuchart, die Tolkiens werk
voor ons vertaalde, is ook nu de
doorgever van „The adventures of
Tom Bombadie”. De bundel is samen
gesteld .uit werk, genoteerd op losse
bladen, of gekrabbeld in de marge,
dat nooit verscheen in het Role
Boek, ook bekend onder de naam De
Hobbit. De verdienste van Schuchart
is dat hij erin geslaagd is de sfeer
van de gedichten te behouden door
b.v. de zinconstructie uit de- middel
eeuwse balladen te gebruiken, waar
door óver de tijd heen, de brug naar
het begin van de literatuur wordt
geslagen. Een meer autentieke vorm
is nauwelijks denkbaar. Met name
„Zwervend leven” is bijzonder goed
geslaagd. Het gedicht is geschreven in
de vorm van de slang die in zijn
eigen staart bijt. Het eind gaat over
in het begin. Vooral het gebruik van
magie, dje zowel door de woorden, als
in de woorden tot stand komt, zodat
„stof als lucht onzwaar” ontstaat,
werkt uiterst suggestief.
De illustraties van Pauline Baynes
maken van „De avonturen van Tom
Bombadie en andere verzen uit Het
Rode Boek” een zeer aantrekkelijk
boekje. Bert Bakker, Den Haag, heeft
het uitgegeven.
Het festival geeft deze keer een
overzicht van de ontwikkeling op het
gebied van de kinder-jeugdtheaters.
Pssstt geeft er voorstellingen van „Picco
lo en de Papalibre” of „piccolo en de
Chileense Nachtegaal” over geweld en
onderdrukking en over de vrijheid van
vogels.
rond en volmaaKt muzikale Comedia
dell’arte in muziek op te voeren. Bron
van inspiratie was in deze de virtuoze
zang van de distelvink. In de instrumen
tale inlij sting van een kamermuziekbe-
zetting is het gekwinkeleer op de fluit
niet van de lucht en stijgende drieklan
ken, heldere trillers en weelderige melo
dische guirlandes maken een lente van
geluid tot werkelijkheid. In de samen
spraak tussen fluit en orkest zou men
het geheel kunnen samenvatten als een
l’art pour l’art, het spel om het spel in
galante conversatiestijl.
Mozart, zoals bekend evenmin onge
voelig voor het gezang van vogels, maar
minder gecharmeerd van de fluit als
solo-instrument, schreef zijn Concert
voor Fluit en Orkest in G uit bewonde
ring voor zijn gastheer, de fluittist Wend
ling. De fluit wordt gesecondeerd door
een ensemble van Strijkers, 2 hobo’s en
2 hoorns. Hoewel solistisch wat minder
virtuoos op de spits gedreven als in Vi
valdi, heeft het toch een bekoorlijke
zoetvloeiendheid, en gaan charme
muzikale inspiratie hand in hand.
Naar de klinkende materie te oorde
len de noten én de muzikale inhoud
heeft Rampal Vivaldi en Mozart samen
gevat in het blanke, klare coloriet van
de fluit. Muzikaliteit charme en spel
techniek, verenigd in een hoogste graad
van vakmanschap. Het Amsterdams
Philhamonisch Orkest in Vivaldi geredu
ceerd tot kamermuziekensemble en als
zodanig nog niet helemaal flexibel aan
gepast aan het spel van de solist, nam
ruimschoots revanche in het Ballet-suite
„El Amor brujo” (De toverkracht van de
liefde) van De Falla Deze in grote orkest
bezetting gevatte spectaculaire muziek,
gekruid met het folkloristisch element
van de Andalusische zigeunerliederen,
kreeg ónder leiding van Anton Kersjes
een impulsieve vertolking.
Na de pauze volgde in een soortgelijk
contrast het Fluitconcert van Mozart en
de Ballet pantomime „De wonderbaarlij
ke Mandarijn” van Bartók. Een gedurfd
experiment deze uitersten van gratis en
dramatische expressiviteit, maar het ef
fect was verrassend en de stijl waarin
gemusiceerd werd getuigde van muzikale
eruditie en verbeeldingskracht. Woens
dag 30 april wordt dit concert herhaald.
TOON VRANKEN..
SCHEVENINGEN. Het seizoen
1974-’75 van de Nederlandse Operastich
ting wordt besloten met een serie van
tien voorstellingen van adame Butter
fly. Vrijdagavond ging de première in
het Circustheater, dat opvallend goed
bezet was. Blijkbaar is de aantrekkings
kracht van deze exotische opera
Puccini nog lang niet uitgewerkt.
voorop. Dan kwamen Mourits, die
bochtjes reed en naar de takken bo
ven zijp hoofd sloeg en Maarten, de
boerenzoon die Mourits vóór school
nog zijn huiswerk zou laten over
schrijven. Mia sloot de rij, met een
hand aan haar rokken telkens la
chend als Mourits haar voor de wie
len reed. In de winter reed Willem
nog steeds nors voorop en sloot
Maarten de rij, omdat ze anders door
Mia’s toedoen te laat op school zou
den komen. Een bekend troepje,
zwaaiend begroet door de inwoners
van Vogelenzang.”
Dit is duidelijk wat je vertellen
noemt. Voor de fijnproevers zijn de
kaarten kundig geschud. De mensen
die Meijsing voor haar these in „De
hanen” gebruikt, zijn je nu ver
trouwd, al blijkt later het kader van
het verhaal wat te eng voor wat de
verteller wil bewijzen. Een hoogte
punt van een vertellen, dat men sinds
Henry James prijzend „showing”
noemt, wordt voor mij bereikt in de
beschrijving van de jeugdliefde van
de ik-figuur voor haar gymnastiekle-
rares in „Temporis acti”.
„De spanning van dat weggetje,
van het wit met groen geverfde hek
waar We door laveerden zonder af te
stappen, bereikte zijn hoogtepunt als
ik het voorwiel van mijn fiets in de
klem duwde en nog niet wilde kijken
naar het raam waarachter zij in een
van haar talloze boekjes met sport-
cijfers zat te goochelen. Ik herinner
me alles heel precies: haar smalle
hand met de trouwring van een mij
onbekende man; het blonde haar dat
ze kalm achter een oor streek als het
lastig werd; de arm die ons het
speerwerpen leerde, die arm die de
speer richtte en hem losliet zodat hij
een boog in de blauwe lucht be
schreef, mijn ongedefinieerde verlan
gens meenemend om trillend in heel
de schacht in het gras tot stilstand te
komen.”
Verder vertellend lokt de schrijf
ster ons dan tegelijk mee naar een
voorkeur-voor dit moment-voor Au
gustinus boven Plato:
.boog ik me in hete klaslokalen
over Plato en Augustinus en werd ik
heen en weer geslingerd tussen de
angst van school gestuurd te worden
als iemand er achter zou komen van
wie ik hield en de verachting voor
een stelsel dat het zingen van Maria-
liederen in vochtige donkere kerken
stelde boven de spierkracht van de
aardse liefde.
Plato en Augustinus: op de laatste
sportdag na het eindexamen legde ik
voor de eerste en laatste keer mijn
hand op haar schouder om te vragen
waar de kastieballen opgeborgen
moesten worden. Maar op weg naar
huis, langs de warme rivier had ik
voor Augustinus gekozen, waar hij in
het tiende boek van de Belijdenissen
DEN HAAG. Kindertheater Pssstt
van Herman Frank, het Scapino-ballet
en theater Wim Zomer horen bij de 35
groepen uit verschillende landen, die
val dat van 2 tot 9 juni in Frankfort
de Main in West-Duitsland wordt
houden.
't.
WE
I?1