LIJK VAN HANNIE SCHAFT WERD GEVONDEN BIJ MASSAGRAF Het eerste schot bij de executie schampte Verdacht Onder druk Tegen de lamp Duitse verpleegster E Verhoren ZATERDAG 1975 3 MEI 20 2 f aWRKTi PT? MaarHannie zag ik niet komen en toen neb ik met mijn rozen ontzettend ge huild. „We hadden het gelijk in de gaten ais er iets ging gebeuren. Ze vertelde nooit wat. Na de oorlog hebben we alles van Truus' gehoord. Maar als er iets ging gebeuren, was ze heel stil, heel stil. Dan zat ze ontzettend geconcentreerd alles uit te werken en na te gaan of ze iets was vergeten”. aan dat i mee- de de Hannie Schaft (rechts) en Truus van der Molen met een vermomming vlak voor een actie. De gedenkplaat op het graf van Hannie Schaft op de Erebegraafplaats in Over veen. Maarten Kuiper haar het genadeschot in de nek. v ti e n d k d d n 1; v n il h g P o E v n 1< o b n S v k e e d d a! D R R ik V il a: s< o< d g v SI g d g h T zi R v t< v g P n v ■w S hi zi te r< h u TT d In h di le a: oi V ei hi hi ki ki ai ze m zi h< ui b: tii oj m ei ki w ne d< he in w m m w w v« ni oi Wel is ze met Hannie Schaft gecon fronteerd. Dat geeft ze toe. Haar verhaal nu komt op het volgende neer. „Op een gegeven moment werd ik door de Si- cherheitsdienst gevraagd naar Amster dam te komen. Ik wist niet waarvoor. Ik ging ontzettend bang naar de Amstel- veenseweg en toen ik binnen was, dacht ik: hier kom ik nooit meer uit, ze nemen me gevangen. Toen vroeg een van de Duitsers: wilt u een kopje koffie. Ik zei van ja, en opeens zette er een meisje een kopje koffie voor me neer, onverwacht. Ik schrok daarvan, omdat het zo onverwachts gebeurde. Die Duit ser zei daarna tegen me: U heeft haar herkend, dank u wel. Wat bleek nou, ze hadden Hannie Schaft mij een kopje koffie laten brengen. Dat was juist het gemene. Maar hoe kon ik dat kind nou herkennen. Bij dat schot op Langendij k had ik haar nauwelijks gezien, dus ik kon haar helemaal niet herkennen”. Door Velsen wordt Freddy van der Molen onder druk gezet een lijst met adressen op te stellen. Ze kent alle namen en weet alle adressen. Ook Sander van der Wiele die de groep recruteerde kent ze. Hij stelt een lijst op en Freddy van der Molen geeft deze lijst aan de ille galiteit van Velsen. Haar wordt nog eens uitdrukkelijk verteld dat er niets anders zal gebeuren dan dat de groep wordt opgesloten. Freddy van der Molen: „Dat was zo naïef van me, want ik had nooit naar die kerels uit Velsen moeten luiste ren. De communistische partij had ons al verboden nog langer met die mensen uit Velsen contact te hebben. Ze hadden ons voor de keus gesteld of geroyeerd te worden als lid of de contacten te ver breken. Ik hield stiekem toch contact. Had ik het maar niet gedaan.” Als op 16 februari in de Indische Buurt van Haar lem (onder andere in de Besoekistraat) invallen worden gedaan is de leiding van de actie in handen van de Duitsers. Naar het schijnt heeft de NSB-korpschef van Velsen die de groep te gevaarlijk achtte de Duitsers bij de zaak betrokken. (Tijdens het proces dat na de oorlog tegen deze NSB-kapitein wordt gevoerd wordt hem deze inmenging ten laste gelegd. De man wordt veroordeeld tot zeventien jaar. Later, in de jaren vijftig wordt in de zogenoemde Velser Affaire een proces gevoerd tegen twee Velsense politieman nen die „in opdracht van” hun illegale den. Hij zegt nu, dat mr. Sikkel en hij dirct contact over deze zaak hadden tij dens de oorlog. In ieder geval kan hij zich de oorlog. In ieder geval kan hij zich niet meer herinneren hoe het kwam dat de Duitsers de leiding hadden bij de inval, maar het lag niet aan hem, zegt hij. Zijn verdere commentaar: „Ach joh, ik was na de oorlog de bolle bof, op wie ze alles konden schuiven”. Een enkeling weet bij de inval te ontkomen, maar het grootste deel van de groep gaat achter slot en grendel. Ondertussen heeft Fred dy van der Molen contact met Hannie Schaft. Ze praten over de zaak na en Hannie zegt tegen Freddy dat ze onmid dellijk die adreslijst moet terugvragen. Binnen het verzet wordt gepraat over maatregelen om dit soort „gangsterprak- tijkén” tegen te gaan en de groep tegen zichzelf te beschermen. Maar ook de NSB-korpschef van Velsen, een kapitein, zoekt naar een oplossing om - wat hij nu nog noemt - dit soort misdaden tegen te gaan. De verzetsleider van het district, mr. Sikkel, toen ook officier van justitie voor niet-politieke misdrijven, ontwik kelt samen met illegale chefs uit Velsen een plan. Hannie Schaft, Truus en Freddy van der Molen wordt gevraagd de leden van de groep op te sporen en te ontwapenen. Ze voelen er niet veel voor. Er zal geprobeerd worden om de man nen te arresteren op beschuldiging van zwarthandel. Mr. Sikkel denkt dat ze een directe inmenging van de Duitsers kun nen vermijden. De groep kan dan na de bevrijding door een Nederlandse rechter veroordeeld worden. Ondertussen blijkt ook nog dat aan de Jan Gijzenvaart in Haarlem acht gijzelaars door de Duitsers voor deze roofoverval zijn doodgescho ten. Vandaar dat het verzet de groep Van der Haas zo snel mogelijk „veilig” achter de tralies wil hebben. Tijdens haar gevangenschap wordt Hannie Schaft ook nog geconfronteerd met de IJmuidense vrouw die bij Co Langendij k was toen hij achter het sta tion Haarlem werd neergeschoten. Tegen deze vrouw wordt na de oorlog een proces aangespannen omdat zij Hannie Schaft door deze confrontatie verraden zou hebben. Tegen haar wordt de dood straf geëist. De rechter geeft haar een lange gevangenisstraf. Vier jaar blijft ze in haar cel. Dan blijkt dat alle tenlaste leggingen verkeerd zijn en de vrouw wordt gerehabiliteerd. Zij krijgt een schadeloosstelling. (Het ministerie van justitie dat haar dossier bewaart wil nog niet zeggen dat van een rehabilitatie sprake is, anders zou bevestigd worden dat de vrouw veroordeeld is geweest, aldus een woordvoerder.) Truus van der Molen: „We wisten na haar arrestatie alleen maar dat ze naar Amsterdam was gebracht. Maar waar, nee, dat wisten we niet. Ik ben toen eerst naar de Weteringschans gegaan als Duitse verpleegster met het verhaal dat ik haar naar het ziekenhuis moest bren gen. Ik hing daar zo’n triest verhaal op, ook over mezelf, dat ik zelf begon te huilen, zo indrukwekkend klonk het. Nou die kerels geloofden het helemaal, maar toen kwam de desillusie: Hannie Schaft was daar niet ingeschreven. Ik moest naar de Amstelveenseweg. Ik daar naar toe, ontzettend in de zenuwen na tuurlijk om weer dat verhaal af te draaien. Ik kwam daar in een wachtka mer vol met mensen die schone kleren kwamen brengen voor gevangenen. Een van die Duitse vrouwelijke oppassers werd voor me gehaald en die snauwde me onmiddellijk toe dat ik pech had want dat ze er niet was, Hannie. Ze liep gelijk weg en dat was maar goed ook, want ik viel flauw en er kletterden twee levens grote revolvers uit mijn zak. Maar nog wist ik van niets. Op 5 of 6 mei ga ik met een bos rode rozen naar de Amstelveenseweg en ik zie daar hoe al die gevangenen daar worden vrijgela ten. Het was erg ontroerend. Maar Hannie zag ik niet komen.en toen. heb ik daar met m’n rozen.ontzet tend. gehuild. Elsinga trekt naar Amsterdam waar hij bij iedereen informeert naar Hannie Schaft. Een Canadese inlichtingenofficier belt voor hem het bureau op waar Lages wordt verhoord en die geeft op de vraag wat er met Hannie Schaft gebeurd is het antwoord: „Erschossen”. Vader en moeder Schaft (na enkele maanden Vught weer vrijgelaten) horen van mr. Sikkel dat hun dochter gefusil leerd is. Ze zijn kapot voor de rest van hun leven. Al snel wordt door een ploeg van de Binnenlandse Strijdkrachten, waarin Cor Rusman en Ab Kuvener zitten, een groot aantal massagraven gevonden in de duinen bij Overveen. Hannie Schaft wordt daar alleen aangetroffen in een kuil, een paar centimeters onder de grond. Op 22 mei 1945 schrijft Pieter Schaft aan zijn familie: „Beste Allemaal, wat we vreesden is werkelijkheid geworden: onze enige schat, onze lieve Joop, is door de Gestapobeulen op het allerlaatste ogenblik (17 april waarschijnlijk) om het leven gebracht. Wij zijn met ontzetting geslagen en ik kan dan ook niet meer schrijven”. I ren uit ’t ouderlijk huis haalde toen haar ouders al gegijzeld waren en NSB-ers uit de straat het pand in de gaten hielden omdat er op haar hoofd een premie stond. Aaf Dil tenslotte: „Hannie zag er altijd perfect uit, vooral als ze een opdracht moest uitvoeren”. rond een uur of vijf, zes richting IJmui- den. Ze is bezig om de verdedigingswer ken daar in kaart te brengen. Ze zegt weg te blijven. Zoals altijd 1 mee. Maar deze pak kranten met de Op 17 april 1945 wordt Hannie Schaft heel vroeg uit haar cel gehaald. Haar medegevangene Ada van Rossum hoort haar heel hard gillen. Met een wagen wordt ze door de SD-ers Maarten Kuiper, Kluting, Korbs en Schmidt naar de duinen van Overveen gebracht. Maarten Kuiper en Schmidt brengen haar verder het duin in. Uit de proces- sen-verbaal na de oorlog blijkt dat Schmidt eerst schiet. Het wordt een schampschot langs haar oor. Ze draait zich om en bijt hem toe: „Stommeling, ik schiet veel beter dan jij”. Dan geeft Op de Rijksstraatweg bij de Jan Gij zenvaart loopt ze bij de doorlaatpost bij de tankgracht tegen de lamp. Een routi necontrole door de Kriegsmarine kan ze niet ontlopen. De Duitsers zien haar verzetsblaadjes in de tas zitten. Ze zal worden weggebracht, krijgt ze te horen. Terwijl ze tijden staat te wachten, be waakt door Duitsers met geweren, wordt ze gezien door twee zusters van haar RVV-commandant Van der Wiel. Die proberen wanhopig de gezusters Van der Molen te vinden, die in de buurt daar onderduikadressen hebben. Freddy van der Molen: „We waren er niet, want we hadden ergens anders afgesproken. Het was zo jammer dat we daar niet waren, want anders waren we naar die kerels toegefietst, hadden ze een pistool op de kop gezet en gezegd dat ze kalm zonder wapens moesten weglopen. Maar we wa ren er niet....” Door drie militairen wordt Hannie Schaft naar het Haarlemse huis van bewaring gebracht. Daar doet de gevangenenbewaarder Haverkort dienst. Hij is nu tachtig jaar, maar kan zich het geval-Schaft nog herinneren. „Na de oorlog hoorde ik dat zij Hannie Schaft was, maar toen die Duitsers haar binnen brachten zag ik wel dat ze een heel voornaam persoontje te pakken hadden. Dat hadden die Duitsers ook wel in de gaten, want ik mocht er niet bijkomen. Ze schreven haar zelf in, uit haar tasje werd nog een pistool gehaald en toen werd ze naar cel 18 gebracht op de eerste verdieping. Voor haar cel kwam onmiddellijk een schildwacht te staan. Ik kon haar niet te spreken krijgen. Ik ging naar huis met het idee dat ik de volgende morgen wel iets voor haar kon doen” (Haverkort had contacten met verzetsgroepen en heeft samen met andere gevangenenbewaarders gezorgd dat tientallen opgeslotenen konden ont snappen, red.) Haverkort zijn dienst wordt overgenomen door Geert Bijl. De man is inmiddels overleden maar heeft na de oorlog aan zijn zoon verteld dat hij er op uit was om het kind nog diezelfde nacht te laten bevrijden. Geert Bijl vertelde zijn zoon dat hij pech had, want een nachtelijke ploeg SD-ers kwam langs. Hannie Schaft wordt mee genomen naar Amsterdam. Het is Duitser Rühl, die haar aflevert aan gevangenis op de Amstelveenseweg. Het voorjaar van 1945 breekt aan. Nederland is dicht bij een volledige bevrijding. Er zijn regelmatig contacten tussen de geallieerden en de bezetters. Maar de ellende is groot. Duizenden hebben de hongerwinter niet overleefd. Honger en kou hebben afgrijselijk om zich heen gegrepen. Het moreel is laag. Het verzet probeert wat het kan. De organisaties die zich bezig houden met voedsel en bonkaarten, draaien op volle toeren. Het gewapend verzet wordt steeds meer ingeschakeld om inlichtin gen in te winnen voor de geallieerden. Truus van der Molen en Hannie Schaft hebben al gegevens verzameld over de V-installaties in Wassenaar en Hannie Schaft begint met het in kaart brengen van de verdedigingswerken in IJmuiden. Er wordt gepoogd een Duits-Franse vrouw, die contacten heeft met de SD te liquideren in de Haarlemse Twijnders- laan. Hannie Schaft en Truus van der Molen besluiten verschillende keren niet te schieten als de vrouw haar kind bij zich heeft. Samen met andere RW-ers loert ze op bekende Haarlemse NSB-ers Slot en De Vos. Samen met Truus van der Molen schiet ze achter het station Haarlem, vanwaar overigens geen trein meer vertrekt, voor de tweede keer op Co Langendij k, die daar fietst met een vriendin. Ook deze keer mist Hannie Schaft gedeeltelijk, want de man raakt die nacht r- neemt ze een pistool keer ook een Waarheid en Het Parool (De Elsinga’s tekenen hier nadrukkelijk bij aan dat Hannie Schaft op verzoek kranten mee neemt. Van wie dat verzoek komt weten ze niet meer). In een opperbeste stem ming vertrekt ze nagewuifd door de familie Elsinga. Ze zullen haar nooit meer zien. In hotel-café Spoorzicht zien de twee dat de Duitsers beginnen pand voor pand af te zoeken. Onder bedreiging van hun pistolen maken de twee vrouwen de waard en zijn gasten duidelijk dat ze geen grapjes moeten uithalen. Als de Duitsers het café binnenkomen, vinden ze twee „meiden” die liederlijk en zat zitten te lallen en de nieuw aangekome- nen om de hals vliegen. Geërgerd zijn de Duitsers binnen een minuut verdwe nen. ■■.israsew., -“sii i,si?-|||s™ssswe-s:s:ii3sr“i| Daar beginnen onmiddellijk de verho ren. De Duitsers weten al dat ze met Hannie Schaft te maken hebben, dat „rothariges Madel” dat in zo veel dos siers, telexberichten en processenverbaal beschreven wordt. Hannie Schaft weet dat haar rol uitgespeeld is. In dagenlan ge verhoren moet ze feit na feit toege ven. De Duitsers weten bijna alles. Met haar zit een vrouwelijke arts gevangen, Ada van Rossem, die haar één keer ziet: „Ze was op de benedenverdieping en ik zag haar van bovenaf. Ik geloof dat ze murw was. Gemarteld werd er geloof ik niet, daar hadden ze wel ande re methoden voor. Je werd dagen lang verhoord, zonder eten, af en toe een klein beetje drinken. Je moest ver domd sterk zijn om geen namen te noemen. Ik geloof dat ze zich op het eind helemaal teruggetrokken heeft en zich afgesloten heeft van de buitenwe reld. Die indruk maakte ze op me”. Hoewel Duitse dossiers over het geval- Schaft niet meer bestaan moet aangeno men worden dat ze geen namen noemt van andere verzetsmensen. Niemand krijgt na haar arrestatie een inval, al leen de Elsinga’s krijgen bezoek van een grote groep SD-ers onder wie Lages en Rühl. Ze zijn het adres te weten geko men via het valse persoonsbewijs van Hannie Schaft. Op 19 maart wordt de contactman Gerdo Bakker in de Haarlemse Scho- terstraat neergeschoten. Truus van der Molen en Hannie Schaft krijgen de op dracht van hun commandanten. Gerdo Bakker wordt ervan verdacht grote geld sommen van bunkerbouwers - bestemd voor de illegaliteit - te hebben achterge- houden. Ook zou hij verantwoordelijk zijn voor een aantal stunts in Haarlem, ten eigen voordele. Na de oorlog zal over de zaak Gerdo Bakker een proces gevoerd worden, waarbij geruchten dat Gerdo Bakker te veel zou weten van zijn illegale chefs een rol spelen. Het is 21 maart 1945. Hannie Schaft eet bij de Elsinga’s wat warm eten en vertrekt De Elsinga’s bij wie Hannie Schaft vanaf juni ’44 zit ondergedoken: „Het was een heel lief kind, Ze was erg gezellig in huis en erg behulpzaam, hoe wel ze onhandig was. Ik weet nog goed dat ze eens begonnen was met een paar sokken te breien. Dat heeft ze met heel veel hulp en moeite voor elkaar gekre gen, maar vraag me niet wat dat voor sokken waren”. „We weten nog dat ze eens een keer haar tas met d’r persoons bewijs verloren had. Daar zat ze vrese lijk over in. Na een paar dagen kwam een man die tas met dat persoonsbewijs terugbrengen. Ze vroeg hem of ze iets voor hem kon doen. Ja, zei die man, op dat bewijs staat dat u naaister bent. Wilt u niet iets voor ons gezin naaien. Nou, ze kreeg de zenuwen, want dat kon ze niet Ze heeft moeten praten als brug man om ’m van dat idee af te helpen”. ■r •të -T «ta -- - -.x p< ij y X ..ui-jr ,7 3i‘iKX - ---■ x pp - ‘€^1 "«MH Door haar zwarte haar en een brilletje werd Hannie Schaft bijna onherkenbaar. alleen maar gewond. De twee vrouwen kunnen hun werk niet afmaken omdat in de verte een Wehrmachtswagen na dert. Duitse militairen zetten onmiddel lijk de omgeving af. De twee rijden haastig onder het viaduct Kruisstraat door en duiken in net hotel-café Spoor zicht aan hun rechterhand. Achter twee jenevertjes die ze voor veel geld kunnen kopen, zien ze dat heel de omgeving van het Stationsplein wordt afgezet. Truus van der Molen: „Ik vroeg aan Hannie: Wat zullen we doen? Die zei doodrus tig: „ik weet het niet. Ik ga eerst naar het toilet om me wat op te maken.” Dat was nou typisch Hannie Schaft. Altijd in de meest gekke situaties was ze in de weer met een beetje poeder of lippen stift. Ze hield ervan om er goed uit te zien en goed gekleed te gaan. En toen ze in '44 haar rode haren moest laten ver ven vond ze dat een verschrikking. Ze hield er ook niet van om in die laatste oorlogstijd toen er niets meer te krijgen was er onverzorgd bij te lopen. Daar kon ze niet tegen. En haar buurvrouw Verwers vertelt dat Hannie Schaft kle- „Dat had je nooit moeten doen, die lui kan je niet vertrouwen”. Freddy van der Molen nu: „Ik probeerde weer contact te krijgen met Velsen en toen ik de man zag, voeg ik aan hem of ik die lijst kon terugkrijgen. Nee, zei hij, die ben ik kwijt. Nou, dat vond ik vreemd, want zo’n briefje raak je niet kwijt. En toen ik hem vroeg of er echt niets met die lui zou gebeuren, zei ie weer: nee, ze blijven alleen maar opgesloten. Later bleek dat ze al doodgeschoten waren toen ik dat zei. Ik heb me dat jarenlang vrese lijk kwalijk genomen ik ben daar ont zettend ziek van geweesten nog Nadat in Haarlem tegen de groep proces verbaal wordt opgemaakt, brengt men de arrestanten naar de Euterpestraat in Amsterdam. Op 7 maart 1945 worden de gebroeders Van der Haas, de gebroeders Van der Heyden en Van Sloten gefusil leerd. ■F'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 20