VIJFTIG JAAR SAMEN Plezierig varen met zeiljachten OP GOED GELUK” I zeilen we niet Boven wind kracht zes I door Kees Tops 28 KINDERCHRECHE GEEN ZENUWEN SIGAREN O - - 1 L I 1 Ofschoon ook zij uiteraard aan het Een kinderen en de Het zeilen met t A zijn pijpje, zijn sigaartje. Maar Loes kan weer het kajuitje ingaan om spulletjes klaar te maken. En meneer zit lekker in het zonnetje”. huurde, waarmee ze vanaf Lugano naar Italië zijn overgestoken. Of die keer in het Noorse Odda, toen Gè een vissers- mannetje aanschoot, omdat hjj zo’n zin had om een stukje te roeien met diens boot. Loes Duineveld: „Hij heeft net zolang gesmoesd tot hij het bootje kreeg. En hij kende geen woord Noors...” „In derdaad”, lacht hij, „maar ik had wel sigaren De grote vraag is, hoe de omgeving reageert op dit echtpaar dat weigert een leventje te leiden dat de meeste leeftijd genoten leiden. dat hij door en door kent en waar hij mede door de nieuwe ontwikkelin gen, niet over uitgeschreven raakt. het geschikte jacht, scheepsvormen, typen, indelingen, tuigages enz. Als laatste de vaarpraktijk, zeilvoering, afmeren, ankeren, droogvallen en der gelijke nuttige zaken. Wat hun leeftijd betreft, zegt ze: „Ik voel me niet oud. Je merkt het niet, ook niet aan de manier waarop de mensen je behandelen. We hebben altijd mensen op de boot. Kleine kinderen, die zeggen: ik blijf bij opa en tante Loes. Zo af en toe lijkt het wel een kinderkamer. Maar je spreekt tenminste nog eens mensen op het water. Je hoeft er ook niet het dorp voor in. Er komen vaak buren kletsen en een borreltje drinken’’. Gé: „Je kan het allemaal zittend af”. nieuwste navigatiemiddelen zijn niet vergeten. Al deze onderwerpen wor den uitvoerig behandeld op een nuch tere feiten opmerkende toon. Gé Duineveld: „De vrijheid. De wind die waait je. En die overwin je door ergens te komen. Het is avontuurlijk; overal zwerven. We blijven zolang mo gelijk varen. Wat zou ik moeten doen, als ik de boot niet had? Dan kom je nergens meer. Dan blijf je zitten”. Loes Duineveld: „Hij is niet iemand voor bezoekjes of feestjes. Dan zit ’ie met zo’n lurk! Als hef aan hem lag, bleef hij het hele jaar doorvaren”. Met het oog op hun leeftijd blijven ze niet meer op de plas overnachten. Me vrouw Duineveld: „Dat kunnen we niet meer riskeren. Als er iets gebeurt, dan is er geen hulp. Als er mensen bij zijn, maakt het niet uit, maar als we met z’n tweeën zijn, dan overnachten we in de haven. Dan hebben we tenminste geen zenuwen. We hebben nu een bepaalde leeftijd bereikt. Daar moeten we reke ning mee houden. We zijn nu eenmaal mensen van een uur”. Het is een uitgave van De Boer Maritiem. W. W. i i l 5 i S 5 l l S 2 t f l l C 5 f r I 2 I 1 i 1 c t I „Ik ben nooit een wedstrijdzeiler ge weest”, zegt Gè Duineveld. „Een paar keer heb ik meegedaan aan de marinezeil- wedstrijden voor niet gemeten kajuit- jachtjes in Den Helder. Ik heb nooit een prijs gehad. Ik heb het altijd gehouden op tochtjes tijdens de vakantie. Op de plas bij Aalsmeer is het altijd lekker rustig. Ik ben een pleziervaarder, een toervaarder”. Maar hij niet alleen. Zijn vrouw: „Als we een tochtje gaan maken, hijst hij de zeilen en ik vaar ’m eruit. Als we eenmaal op weg zijn, duik ik de kajuit in om koffie te zetten, eten klaar te maken. Verder ben ik fokkenist”. Hij laat foto’s zien van de bewuste kano en van een tjotter die hij van het geld, dat een vorige kano opbracht, had gekocht. „I on board Viking”, staat ach terop geschreven. Op het plaatje heeft hij een grote, pseudo-Amerikaanse hoed op. „Amerika was toen erg in trek”, verklaart hij. „Ja”, zegt zijn vrouw, „dat is nu wel veranderd”. De twee kano’s het tjottertje en zijn huidige schip zijn de enige vier boten die bij heeft gehad. Via de buitenlandse uitstapjes komen we op een grote reis die ze ter gelegen heid van hun veertigjarige huwelijk hebben gemaakt naar Egypte. Er is een foto van Gé en Loes Duineveld op kamelen. „Ach, een kameel is ook een schip”, zegt hij. „Het schip van de woes tijn”. Loes Duineveld: „Verbazing! De fami lie verklaart me voor gek. Mijn zuster bijvoorbeeld, begrijpt er niets van. Wij zijn nogal lang en dat is op de boot niet zo comfortabel. Maar ik verklaar mijn zuster voor gek. Die staat met haar caravan op een lapje grond met zo’n tweeduizend mensen. De hele dag het gejank van kinderen en het gebekvecht van mensen. Maar mijn zuster zegt: je bent getikt! Mijn broer vindt het ook niks. Die is nota bene vijftien jaar jonger dan ik, en die komt met z’n auto niet meer in het spitsuur op straat en ook niet meer in het donker. Nou, Iaat mij maar In het pas verschenen boek „Ple zierig varen met zeiljachten” waar schuwen de schrijvers Kramer en De Bruijn dan ook terecht „Zorg eerst voor een ligplaats, koop dan pas een boot”. Gé EN LOES DUINEVELD zijn fer vente zeilers. Door weersomstandigheden gedwongen, verblijven ze gedurende de winter in hun huis aan de Bos en Vaartstraat in Haarlem. Maar nog is het geen Pinksteren, of ze kiezen het ruime sop. Met hun boot een knikspant van 7.60 meter, die „Op goed geluk” heet varen ze van de werf in Penningsveer naar het haventje van Aalsmeer. Tot eind oktober maken ze daar zeiltochtjes. Niets bijzonders, zal men zeggen, iets dergelijks doen honderden gezinnen in Nederland. Jawel, maar er is èèn ver schil. De heer en mevrouw Duineveld zijn respectievelijk 79 en 83 jaar oud. Al zo’n vijfenvijftig jaar zijn ze samen op het water te vinden. „En”, zo zegt Gè Duineveld nadrukkeljik, „we zijn van plan daar wél even mee door te gaan”. Het echtpaar Duineveld is erg geluk kig met zijn ligplaats bij Aalsmeer. Zij: „Er komen veel jongeren bij. Er worden hier cursussen gegeven waar ze kunnen Ieren zeilen. Maar er komen ook veel snobs bij, met van die grote motorjach ten. die enorme drijvende kastelen. Het is status. Vroeger had iedereen een klei ne boot. Dat was erg gezellig, en dat is het nog wel. Maar nu moet het bij veel mensen allemaal even groot en luxueus. Dan wordt die boot ten doop gehouden en weer die boot. En steeds groter. De een wil voor de ander steeds meer hebben. Ik weet niet wat het is. Laatst hoorde ik van een man die hier voor zijn kind de derde boot kocht. Hij wist niet hoe hij hem moest noemen. Noem hem „Kolder”, zei de vrouw. Dat is het”. Verder vinden de heer en mevrouw Duineveld het in Aalsmeer lekker rustig. „Je hebt vrijwel geen last van transis torradio’s en er is hier gelukkig weinig amusement. Er is hier maar één ver- huurinrichting en er zijn geen dancings, zoals op Loosdrecht.” Geheel in stijl leerden Gè en Loes Duineveld elkaar kennen op het water. Gè: „Ik kende Loes al wel via een vriend. We zouden eens met een kano door de Haarlemse grachten gaan varen. M’n vriend zei toen: Loes durft wel. Dat was in de zomer van 1920. Diezelfde zomer zijn we verloofd. We kenden elkaar toen al drie jaar. Maar voor mij was het toen pas goed raak’” Een vraag die tijdens het gesprek, in verschillende vormen, regelmatig op komt, is wat dat zeilen nu voor hen betekent. Menige oude zeiler slaat de schrik om het hart als hij straks talloze nieuwe scheepjes de haven ziet bin nenvallen en hij zal met weemoed terugdenken aan de tijd dat zeilboten nog niet zo’n consumptieartikel wa ren. Maar goed, de welvaart lijkt niet te stuiten en met z’n knoestige han den zal hij de nylontros aanpakken van een binnenkomend gloednieuwe polyester jacht je, op zoek naar een ligplaats. Gelukkig hadden de zeilers van deze boot het boek „Plezierig varen met zeiljachten” aan boord, zo dat ze enigszins wisten wat ze de den. Met de foto’s van Theo Kampa en tekeningen van jachtarchitect K. Hoogendijk (NBJA) is er door dit kwartet een aantrekkelijk boek ge maakt dat voor velen een behulpza me loods wil zijn. Het behandelt in 3 delen: Het re creëren onder zeil, dat zoveel moge lijk aspecten van zee- en toerzeilen behandelt plus de organisatie van de zeilsport. Vervolgens informatie over varende leventje verknocht is, wijst Loes Duineveld op de maniakale vormen die die sport haars inziens bij haar man heeft aangenomen. „Met pinksteren had den we een nieuwe fok. Om die uit te proberen heeft hij me vier uur laten zeilen. Ik kon niet meer. Ik zei: „als je nou niet ophoudt, dan hoop ik dat het hele schip zinkt”. Hjj: „Het was een prachtige dag”. Zij: „Ja, een prachtige dag. Ik zat te janken van de pracht. Ik had er schoon genoeg van. Kijk, als we in het haventje aankomen, dan heeft hij De Hiswa is voorbij en volgens de officiële gegevens zijn er meer be zoekers geweest dan verwacht wer den. Een heleboel kijkers zijn kopers geworden. De zeilvloten groeien zien derogen, de accommodatie kan er nauwelijks gelijke tred mee houden en het vinden van een ligplaats vormt onoplosbare problemen voor nieuw komers. op mijnbootje zitten. De mensen bij ons zijn erg behulpzaam en volgens de dok ter is het de enige plaats waar je echt rust krijgt. Loes en Gé zijn ieder jaar present”. Jaap A. M. Kramer, pas door een onzer redacteuren in „Erbij’ ge ïnterviewd, heeft een nieuw werk stuk afgeleverd over een onderwerp Onder het motto „Vakantie heb je nooit” beschrijft mevrouw Duineveld wat buitenlandse vakanties. Zoals een reis naar Zwitserland, waar haar man onmiddellijk voor een week een bootje „We redden het nog”, zegt mevrouw Duineveld, terwijl beiden thuis in foto boeken vol herinneringen bladeren. „Maar we moeten het wel wat kalmer aan doen. Boven windkracht zes, zeven zeilen we niet meer. Dat kost veel te veel inspanning. Daar hebben we geen kracht meer voor”. En Gè Duineveld: „Ik heb dat schip al twintig jaar. Ik kan er alles mee doen. Maar als je met z’n tweeën gaat varen, en het wordt een beetje ruw, dan kan je voor dingen komen te staan die je niet meer aan kunt”. Zo leert men iets begrijpen van vorm en gewichtsstabiliteit, wat het sloepwezen is. Men leert dat van ce ment een casco te bouwen is, wat een bijbootje voor nadelen heeft en hoe lang landvasten moeten zijn, boek voor praktisch gebruik. Duineveld levend met de wind, die ze waait vy

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 28