MINISTER GRUIJTERS OVER RUIMTELIJKE ORDENING: Elke Nederlander die niet geboren wordt is winst I Stervende zee Vervuiling van oceaan groot gevaar voor bestaan mensheid Jl VEIS 11 m door Harry Kuiper 1,3 miljard extra Volkskrant is gevaarlijk Vijf miljoen auto's Ingebakken intolerantie JE 18 BW door Hans Rombouts H I |r- 1’ Mi IV Èi»i Minister J. P. A. Gruijters vindt de kritiek op zijn bouwbeleid dikwijls Men stelt maar wat”. ■'t afspraken IX* zelf aan het vermoorden is, dan weer roepen de tegenstanders van de Club van Rome, dat alles overdreven is, dat het best meevalt en dat de mens altijd voldoende fantasie en aan passingsvermogen heeft getoond in de strijd om zijn bestaan. De berichten en verklaringen over milieu kwesties, die de laatste jaren in grote golven over ons heen komen, laten een soort getij- stroom zien: dan weer hebben de pessimisten (die zich liever realisten noemen) de over hand met uiteenzettingen, dat de wereld zich- dat we dat eigenlijk goed in gaten hebben. Want zeewater uiteraard heel wat meer dan ongefundeerd en niet zelden irrelevant. „De bouw is sterk afhankelijk van industriële activiteit en men moet goed beseffen dat de hele economie omlaag is gegaan. Tegen die achtergro; d bezien, doen we het in Nederland nog heel redelijk”, zegt hij. De bewindsman komt in ons gesprek naar voren als een nogal geprikkeld mens. Irritatie over de kritiek op zijn beleid en zijn persoon loopt door zijn hele betoog. In talrijke zinnen die hij uitspreekt, schijnt I Voor mij is dat onaanvaardbaar. Terwijl I de Kamer, als vertegenwoordiging van I het volk, de feiten het eerst zou moeten I krijgen, moeten zij ze gecommentarieerd I en wel uit de krant vernemen. I Nakauwen is dan het enige wat de I. Kamer rest”. „Toen in september de hele economie omlaag ging, zijn we er voor de bouw direct ingesprongen. Op 18 september brachten we een interim-nota uit, waamee een aanvullend bedrag van 400 miljoen voor de bouw werd vrijgemaakt. De bewindsman wil ook de indruk wegnemen als zou de woningbouw nog steeds teruglopen. „Wanneer we de cijfers van de maanden januari en februari van dit en van vorig jaar met elkaar vergelijken (maart is nog niet bekend), blijkt dat er in die maanden van 1975 383 woonhuizen meer in aanbouw zijn genomen dan vorig jaar. Dat de zaak fout ging, zagen we pas in de tweede helft van het jaar. „Het bedrijfsleven heeft behoefte aan zulke vervanging, vandaar dat zij dikwijls vernieuwt. Maar evenzeer ligt het voor de hand dat de industriële nieuwbouw stagneert als de economie zelf terugvalt. Hoe je het ook wendt of keert, je kunt deze zaken niet los van elkaar zien”. Op zichzelf niet zo’n indrukwekkend cijfer, maar de oorzaak daarvan is de sterke daling in de woningbouw zonder rijkssteun: 1190 minder. Terug naar de woningbouw. Anderhalf jaar geleden wezen Gruijters en zijn staatssecretarissen Schaefer en Van Dam erop, dat er een verschuiving nodig was in het bouwvolume, van louter steeds meer nieuwe woningen naar in de eerste plaats betere huizen. Die gedachte, samen met de vernieuwbouwplannen, namen aan de vooravond van de energiecrisis en de economische recessie die daarop volgde, een belangrijke plaats in in hun denken. Hebben de bewindslieden zich niet wat verkeken op hun voorkeur voor kwaliteit, waardoor de bakens te laat werden verzet? kunt natuurlijk ook waarschuwingen van van Moorcraftdus „Op het gebied van de ruimtelijke ordening staat de overheid voor de taak „Woningen van mensen die zich de luxe van een huis naar eigen ontwerp, of in elk geval zonder directe steun van de overheid kunnen veroorloven, worden natuurlijk direct in minder grote aantallen gebouwd wanneer de economische omstandigheden de investering in zo’n object niet verantwoord maken. Dan zoekt men het in een ander, goedkoper huis, of men ziet al dan niet voorlopig van het hele bouwplan af”. „Maar dat we met die opvatting in wezen elk ruimtelijk ordeningsprobleem onder de knie zouden kunnen krijgen, is ook weer niet waar. Eén zo’n probleem is dat van de auto. De gevolgen van de massaliteit van de particuliere auto zijn we in de afgelopen 20 jaar duidelijk niet de baas geworden”. de verschillende belangen tegenover elkaar af te wegen en daaruit te kiezen wat voor de Nederlandse samenleving op de lange duur de beste oplossing zal blijken te zijn. Toch moet het de bedoeling zijn dat ieder zijn plaatsje kan worden gegund. En als het dan toch spaak loopt, „zal je je moeten af vragen of het eigenlijk wel kan, en zal je zonodig een stap terug moeten. Een duidelijk voorbeeld van zulk een terugkoppeling is de Het gevaar van te weinig grond voor de activiteiten van alle Nederlanders, zowel in hun wonen en hun vrijetijdsbesteding als in hun werken, noemt de bewindsman „zeer reëel”. „Daarom”, zegt hij, „vind ik dat elke Nederlander die niet wordt geboren, in feite is meegenomen”. Ofschoon ruimtelijk ordeningsbeleid niet in de eerste plaats als beperkend moet worden gezien, kan het, aldus Gruijters. voor bepaalde zaken in bepaalde omstandigheden wel eens nodig zijn een grens te stellen, of zelfs terug te koppelen. „Je zou bijvoorbeeld aan het autopark een grens kunnen stellen - in Nederland niet meer dan vijf miljoen auto’s toelaten, zo stellen sommigen”. voeder wordt gebruikt; nu loopt de visvangst daar terug). „Jawel, maar hun gelijk is maar een klein stukje. Ook de burgerluchtvaart heeft grote belangen. De groei van het Nederlandse vervoer noodzaakt tot uitbreiding. structuurnota verkeer en vervoer die thans in voorbereiding is, en waarbij van een veel bescheidener opzet wordt uitgegaan dan we ons vroeger als mogelijk en wellicht noodzakelijk (in de zin van onvermijdbaar) voor ogen hebben gesteld”. De minister wijst op het sterk groeiende belang van de waterrecreatie in Nederland. „In Friesland maakt men zich om de toekomstige ontwikkeling op dit gebied nu al zeer bezorgd”. We brengen ter sprake dat de Vereniging tot behoud van het Ijsselmeer zich onder meer wegens de waterrecreatie in de toekomst tegen inpoldering van de Markerwaard keert. Met dit schip wordt olie op zee bestreden. Met sproeiarmen wordt chemisch geprepareerd zand op de olie gespoten. „En dan bovendien, de pers blijkt veel feiten onvoldoende te controleren. Terwijl zij naar mijn mening in de eerste plaats moet informeren en pas daarna zou moeten opiniëren, maar dan duidelijk van elkaar gescheiden, beïnvloedt zij het publiek en brengt zij opinie en informatie door elkaar”. „Zo’n krant als deze”, zegt Gruijters, het enige paperas op zijn tafel ter hand nemend, de Volkskrant, „is gevaarlijker dan een krant als De Telegraaf. Van De Telegraaf weet iedereen dat je hem niet ernstig moet nemen. Je leest hem omdat je wat lezen wilt. Maar de Volkskrant pak je omdat je wat weten wilt. En kijk dan eens hier (bladerend), niet alleen de ene half-informatieve, half-opiniërende rubriek na de andere, maar ook overal een onevenwichtige presentatie van nieuws, doorspekt met commentaren van een paar meneren van de Volkskrant”. Ietwat geschrokken komt nu de ministeriële woordvoerder tussenbeide: „De minister bedoelt natuurlijk niet zozeer de Volkskrant zelf...” Maar de minister laat zijn woordvoerder nauwelijks uitspreken. Met nadruk zegt hij dat hij de Volkskrant juist wel bedoelt. We vragen Gruijters, vroeger chef buitenland van het Algemeen Handelsblad, of hij werkelijk gelooft dat wie de Telegraaf pakt weet wat hij zal gaan lezen en niet als hij de Volkskrant neemt. „Zij schieten tekort in het leveren van tegenspel”, zo oordeelt Gruijters over de slagkracht van het parlement, „en de pers is bezig het parlement te verdringen. Nu moet ik toegeven dat het parlement ook aan kwaliteit heeft ingeboet door de reeks verkiezingen van de afgelopen jaren, waardoor de Kamer te snel is verjongd, zodat het gebrek aan ervaring een minder gunstige bijdrage heeft geleverd aan het niveau van de Kamer”. „Vroeger leefde hij zijn intolerantie uit in zijn geestelijk leven”, zegt Gruyters, „kijk naar zulke daden als de schoolstrijd en de verzuiling, Die intolerantie leeft de Nederlander vandaag de dag uit in vraagstukken van stadsbestuur, milieubeheer en ruimtelijke ordening. Er hoeft maar weinig te gebeuren, of we vliegen elkaar naar de keel. Denk maar aan de Nieuwmarkt”. Gruijters heeft langzamerhand een zekere faam opgebouwd om zijn gepeperde uitspraken over de kwaliteit van parlementariërs en de parlementaire pers. Opmerkingen intussen die geenszins een storm van tegenverwijten hebben uitgelokt, ten hoogste een schouderophalen of een bijkans nuchter: is dat nu wel zo? „Maar als hierdoor een vacuum zou zijn ontstaan, dan nog is het niet de taak van de pers in dat gat te springen. Dan komen we van de regen in de drup. Mijn bezwaar tegen de pers is vooral, dat zij toch tracht de plaats van het parlement in te nemen”. Alsof men zich zomaar een krant aanschaft, in plaats van juist die krant waarvan men wil weten welke kijk de redactie op de gebeurtenissen heeft. Gruijters haalt zijn schouders op. Zegt schamper: „Ik zal wel achter lopen, ja, maar ik ben zo vrij deze mening toe gedaan te blijven”. 'den afg an de h /baar st /er de r m 27 se let is a •ink-Fon van i oek bev 'cumente bisschq it de pa ter hai voor h: gesprek boek oi Gruijters: „Eind juni 1973 brachten we een nota uit waarin werd gesteld dat we naar lagere aantallen wilden, zodat verfijnder kon worden gebouwd. Een verschuiving dus van kwantiteit naar kwaliteit, die we ook in getallen hebben uitgedrukt: per jaar telkens 5000 woningen minder dan in het voorafgaande, gedurende de periode van 1974 tot 1977”. „In een zo klein en dichtbevolkt land, waar het ruimtelijk beslag door elke inwoner telkenjare toeneemt, kunnen we ons vanzelfsprekend niet veroorloven onbeperkt te leven. Ruimtelijke ordening is in Nederland bijzonder moeilijk, maar een goede ruimtelijke ordening is wel mogelijk”. hij het zonder geïrriteerde of sarcastische .inlassen niet te kunnen stellen. Zulke opmerkingen maakt hij nu eens aan het adres van (bouw)- bonden, dan weer ten koste van parlementariërs of journalisten. Hij vindt dat hun kritiek vaak fundament mist. „Ik heb veel last van het feit dat we niet meer geheel reëel met elkaar in discussie zijn”, aldus de heer Gruijters. „Dikwijls is de kritiek niet meer dan politieke vliegenvangerij. gedaan om een angstpsychose te kweken. Je zeggen, dat voorgangers I Die raming van elk jaar 5000 huizen L minder is misschien wat aan de lage 1 kant geweest, zegt Grijters. We wilden 136.000 woningen gereed hebben in 1974 I en streefden naar 131.000 in 1975. Toch werd de helft van de geraamde produktie in de bouw als geheel gehaald gedurende de eerste helft van 1974. I Kritiek heeft hij ook op sommige I collega-bewindslieden. „Zij lopen met I hun nieuws het eerst en zo snel I mogelijk naar de pers, die op zijn beurt f bezig is het parlement te verdringen. Er zit enige stijging in het aantal huizen dat wel met rijkssteun in aanbouw is genomen: 1035 woningwetwoningen en 538 meer premiewoningen. „Kijk, degenen die met zulke gegevens in de hand nog durven zeggen dat de conjunctuur niet van invloed is op de bouw, die weten gewoon niet waar ze het over hebben”, voegt Gruijters er minder terzake doend, dan venijnig aan toe. J. Bolomey wijdt in het boek een apart hoofdstuk aan Neder land en haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het milieubederf op zee. van het instituut voor mariene wetenschappen van de Adelphia- universiteit wees anders uit. Riool- lozingen op zee veroorzaken enor me „dode gebieden”, waarin vrij wel geen dier meer voorkomt, wel gevaarijke bacterieën. Dan is er natuurlijk de aanwe zigheid van ongelooflijke hoeveel heden DDT en nog gevaar lijker DDE, een van de afbraakproduk- ten van DDT. Men krijgt het be- Wanneer men een boek als „Stervende Zee” van de Engels man Colin Moorcraft (uitgeverij Becht, Amsterdam) leest dan slaat de schrik je toch wel om het hart. Natuurlijk zullen de tegenstanders van mannen als Moorcraft stellen, dat hier weer een poging wordt riften e vervlech husius i gekoze het dag r-persooi 1848, kol ■n Frank vaarin z: kken me el geken iet meisj is aan d eft. usius ziel nziel va: :t Bieder het resul d.w.z. he rkelijk ii Iet gehee i opgezet en, mede aarop het een Hte- wat heeft van deze zijn haat en zinvol neisje uit Maar de wel ge- een inte- :st als zij en zekere ;ft willet een wel vant ver lat, ware on eindt» zou zijn Het blijft verhaal, ■uim een ijft. Wat eschriften dje beter ifd. de is wa ter, waarin we pootje baaien en als het niet al te koud is in zwemmen. Langzamerhand be ginnen wij er achter te komen, dat wij zelf ook hecht en onver brekelijk met de activiteiten van de wereldoceanen zijn verweven. Zonder leven in de zeeën zou er ook geen mens op aarde bestaan. het „jachtmateriaal” zo geperfecti oneerd, dat visserij na visserij on rendabel werd. Op den duur kan onze planeet beroofd worden van een van haar belangrijkste hulp bronnen, haar laatste voorraad „wilde” eiwitten. Moorcraft geeft hierbij cijfermateriaal, waarbij hij er de nadruk op legt dat het vooral voor de ontwikkelingslanden en hun voedselproblematiek een ramp is, als de visstand achter uit blijft hollen (Peru met zijn ansjoveta-visserij is een sprekend voorbeeld; Peru ving enorme hoe veelheden vis, niet voor eigen ge bruik maar voor de vismeelfabrie- ken in de VS, waar het als vee- Uitvoerig gaat Moorcraft in op het probleem van de overbevis- sing. Verantwoorde visvangst is economisch natuurlijk verant woord, maar door technologen is Op 16 december een tweede nota, met nog eens een bedrag van 915 miljoen”. Gruijters, vanaf het begin van de jaren vijftig bekend met de bouw, wijst erop dat de bouwproduktie sterk afhankelijk is van de industriële activiteiten en de capaciteit van het bedrijfsleven de middelen vrij te maken voor vervanging. „Wat de uitvoering van een ruimtelijk ordeningsbeleid hier extra moeilijk maakt”, zegt Gruijters, „is de ingebakken intolerantie van de Nederlander, Als een Nederlander een probleem analyseert, komt hij vervolgens met een oplossing voor de dag, en dat moest het dan maar worden. Compromissen zijn vrijwel uitgesloten. We zijn van nature gelijkhebbers. Wel bereid om naast elkaar te leven, maar niet met elkaar”. ook roependen voor het milieu toch maar hebben gezorgd voor heel wat maatregelen ten goede en voor het feit, dat men tenminste serieus in alle gelederen is. gaan nadenken over wat we met zijn allen aan het doen zijn. Hoe dan ook, het zou nuttig zijn als dit boek over de stervende zee in brede kring alle aandacht kreeg. Het is dat heeft men in middels wel begrepen geen op beurend boek. Als je alles leest, wat Moorcraft aan gegevens heeft verzameld en op een rij gezet dan houd je je hart vast. De zeeën immers maken een zeer belangrijk deel uit van ons leefmilieu, zonder „Ruimtelijke ordening is in Nederland bijzonder moeilijk. Met onze 13,5 miljoen inwoners en het toenemende ruimtebeslag is een ruimtelijk ordenigsbeleid hier heel moeilijk tot ontwikkeling te brengen”, vindt minister Gruijters. „Je mag wel stellen dat elke Nederlander die niet geboren wordt, meegenomen is”. Om een cijfer te noemen. In 1936 wees de Amerikaanse garna lenindustrie trots op een jaarlijkse vangst van 2,9 miljoen kilo. Twin tig jaar later was de vangst ineen geschrompeld tot 5000 kilo. Behal ve de verontreiniging was de over- bevissing de schuld. We noemden al de verontreiniging van het zee water. Dat is natuurlijk het groot ste probleem. Tot voor kort, aldus Moorcraft nam men aan dat zee water de bacteriën, die in mense lijk af val voorkomen, af doende vernietigde, maar een onderzoek kende verhaal van de voedselke ten. DDE is inmiddels aangetrof fen in allerlei vissen in alle uithoeken van de oceaan. De schrijver trekt fors van leer tegen onverantwoord optreden van de industrie. Want er is de afgelopen jaren ook ontdekt, dat het milieu wordt aangetast door z.g. PCB’s, verbindingen, die ,o.a. worden toegepast bij fabricage van ver ven, plastics, lijmen, coatings en electrische apparaten. Ook in de oceanen zijn zeer verontrustende hoeveelheden PCB’s (die waar schijnlijk een levensduur van vijf honderd jaar in het milieu hebben) aangetroffen. Uiteraard komen in het rijtje van zeewatervergiften ook de af- vallozers van olie, zware metalen, lood, kwik, cadmium en noem- maar op, voor om maar niet te spreken van de dumping van radio actief materiaal. Met name de toestand in afge sloten zee-delen, zoals Middelland se Zee, Oostzee en Kaspische Zee, is zeer slecht. Binnen vijf of tien jaar kan het daar te laat zijn, zegt Moorcraft. „Maar slechts weinig mensen schijnen zich hier zorgen over te maken. Alle aandacht is gericht op de vervuiling van lucht, bodem en zoetwater die dichter bij huis plaats vindt en daardoor meer opvalt”. Zijn er dan geen maatregelen mogelijk om dat alles een halt toe te roepen? Die maatregelen zijn er, maar kunnen alleen via inter nationale afspraken uitgevoerd worden. akkelijke dan ooi nancipati man i a zich ai m op d M r1 |i A I GS X

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19