De „socialistische” staat Nicaragua GELD WEDEROPBOUW IN ZAK VAN SOMOZA-CLAN 20% landarbeiders in nature betaald Familievermogen overtreft het overheidsbudget 18 ZATERDAG 2 4 19 7 5 M E I Beschermen Werkloosheid Dode stad vadorjL-:::; n i c a r ag^ua< BtoefieldsV i S B .Mosayi ■■’•COSTARICA’.' en, 1 1 i i vliegtuigen en schepen met voedsel, medicijnen en art senteams. De regering „vergeet” in de noodsituatie haar nog „beschermer”. rflïïnandegi^ - -L&oi ook uit Cuba aangeboden hulp. Want Managua zal wor den herbouwd, laat de enige en werkelijke machthebber in Nicaragua, Anastasio „Tachito” Somoza direct al we ten. Een voornemen dat rechtstreeks indruist tegen de adviezen van vooral Amerikaanse experts. De we- deropbouwkosten worden door Somoza vastgesteld op ten minste één miljard dollar, en zonder de minste gêne dringt hij er bij de hulpverleners op aan de bijstand te vergroten. Zijn zoon Luis volgde hem op tot 1963, waarna voor een kort intermez zo een vertrouwensman van de So- moza-Clan, René Schick de honneurs van president waarnam teneinde de „Constitutionele facade op te hou den. Kerstmis 1972. Managua, hoofdstad van de Midden- amerikaanse republiek Nicaragua, ligt in puin. Naar schatting 12.000 mensen zijn twee dagen eerder om het anti-Castristische gezindheid en accepteert gretig de leven gekomen bij een hevige aardbeving. Hulpver leners halen nog tijdens deze donkere kerstdagen doden en gewonden uit de ruïnes van de totaal verwoeste stad. De wereld is geschokt: een gigantische hulpverlenings- actie komt op gang. De Verenigde Staten de vriend schapsbanden met Nicaragua zijn al veertig jaar zeer innig alleen al leveren voor vele miljoenen dollars materiële en financiële steun. Uit a’le delen van de wereld arriveren in Nicaragua Omdat „de situatie een krachtige hand vereist” neemt Somoza, die voor de vorm de macht in handen had gegeven van een bevriend driemanschap, om zich bij de verkiezingen van 1974 voor een volgende termijn tot president te kun nen laten kiezen, het heft zelf weer in handen. In allerijl wordt daarom door zijn regering de post van „minister van reconstructie” in het leven geroepen. Be halve dat hij nu „defacto” president is, biedt deze post hem de gelegenheid om de wijze waarop Managua herbouwd zal worden zelf te controleren. 1973 wordt met veel elan tot „het jaar van de hoop en de wederopbouw” uitgeroepen. Ook de bij de Middenamerikaanse Ge meenschappelijke Markt (Mercomun) aangesloten landen Guatemala, Hon duras, El Salvador, Costa Rica en Nica ragua leveren hun bijdrage om de ontstane noodtoestand te helpen verlich ten. De grenzen worden opengesteld en er worden belangrijke fondsen verstrekt. Honduras, hoewel in een ernstig grens conflict met Nicaragua gewikkeld, geeft zijn blokkade van de PanAmerika-route op. Costa Rica, waar op dat ogenblik „Don Pepe” Figueras aan de macht is, en zowel van vader Tacho als van zoon Tachito de erfvijand, biedt onmiddellijk materiële steun aan. Tijdens de VIHe Reünie van ministers van Economische Zaken van Midden- Amerika, in maart 1973, wordt unaniem besloten om aan Nicaragua een „prefe- rentiebehandeling” toe te staan, teneinde „het land de gelegenheid tf geven om de economische gevolgen van de ramp te boven te komen.” Concreet betekende dit dat Nicaragua in de gelegenheid werd gesteld om zijn import vanuit de andere aangesloten landen aan banden te leggen, door deze produkten met in voerheffing te belasten. Tegelijkertijd zou ze ongelimiteerd haar eigen produk ten naar de bij het integratieverdrag aangesloten landen mogen exporteren. In 1956 werd hij door een sluip schutter tijdens een feest hem door zijn Liberale Partij aangeboden, in zijn geboorteplaats Leon neergescho ten. Hij overleed vijf dagen later in een ziekenhuis in de Panamakanaal- zone, waarheen hij in een door Eisen hower zelf beschikbaar gesteld vlieg tuig was vervoerd. Een andere verbluffende uitspraak van hem luidt, dat Nicaragua al sinds lang een socialistisch land is Het bewijs daarvoor: zijn vader heeft de spoorwegen, banken en elektrici teitsmaatschappijen „Genationali seerd”. Inderdaad, deze „Staatsbedrij ven” zijn al sinds jaar en dag in handen van door Samoza gecontro leerde stromannen. Het vermogen van de clan is inmiddels gegroeid tot ongeveer één miljard dollar, en over treft vele malen het overheidsbudget. Bijna 40 jaar lang regeert de familie Somoza de Middin-Amerikaanse re publiek Nicaragua. Ze heeft in deze tijd niet nagelaten met ongekende ijver het land voor een groot gedeelte tot het hare te maken. De „Stichter” van de dynastie was Anastasio „Tac- zo” Somoza, die in 1936 met steun van de Verenigde Staten voor wie Nicaragua om zijn strategische positie altijd van groot belang is geweest de toenmalige president ten val bracht. Tot deze datum was hij com mandant geweest van de Nationale Garde, een elitekorps dat door de Verenigde Staten was opgeleid en uitgerust. Twintig jaar lang regeerde „Taco” als een waar monarch en maakte zich in deze periode meester van uitgestrekte katoenvelden en suiker plantages, waarvan tenminste een derde in zijn bezit kwam (het depar tement Chonales is praktisch hele maal Somoza-bezit), mijnen en ha vens, suikerraffinaderijen, brouwerij- textiel en cementfabrieken, bouw ondernemingen en verzekerings maatschappijen. scheep vaartonderne- mingen en de Rationale luchtvaart maatschappij Lanica, radio en tv- stations en de belangrijkste kranten. Boven: president „Tachito” Somoza. Daaronder: de ruïnes van Managua vlak na de aardbeving in 1972; de opbouw van de stad is weinig gevorderd (zoals de tweede foto laat zien). Rechts op de pa gina: na de aardbeving greep men wat men pakken kon. Vooral Guatemala en El Salvador hebben te lijden onder de aanhoudende invoerbeperkingen die Nicaragua zich onder de bescherming van het ..nre<’e- rentieverdrag” nog steeds kan veroorlo ven. In Guatemala bijvoorbeeld deed deze „quotaheffing”, samen met de ver slechterde internationale marktsituatie van de katoen, de werkloosheid in de kantoenverbouw oplopen tot 50 percent. Maar ook voor Salvador bleven de ge volgen niet uit, en er vielen op grote schaal ontslagen. Het ironische van de situatie is. dat veel werkloze katoenarbeiders uit EI Salvador dat toch al met eeh overbe- volkingsprobleem kampt dagelijks naar Nicaragua vertrekken, waar men handen te kort komt om de katoenoogst binnen te halen. „We hebben geen andere keus. In Salvador hebben we niets, en in Nicara gua is er tenminste nog wat te eten”, vertelde een van de katoenplukkers me op de boot, die tweemaal per dag de verbinding onderhoudt tussen La Union (Salvador) en Potosi (Nicaragua). Voor deze „gunst”, om in Nicaragua te mogen werken, moet bij het vertrek zwaar betaald worden aan de douane-autoritei- ten (ruim 50 dollar per persoon). De druk om een einde te maken aan de uitzonderingspositie van Nicaragua wordt begrijpelijkerwijs steeds groter. Tijdens een reünie van de ministers van Economische Zaken, op 19 februari jl„ wordt de herziening van het preferentie- akkoord als belangrijkste nunt op de agenda geplaatst. Hoewel Nicaragua bij monde van zijn minister van Economi sche Zaken Martinez de wens uitspreekt om tot een vergelijk te komen over deze zaak, blijkt van deze welwillende hou ding tijdens de bijeenkomst zelf weinig terug te vinden. Besluiten die moeten Het centrum van Managua Is nog steeds, ruim 2 jaar na de ramp, een „dode stad”. Behoudens enkele toren flats, bankgebouwen en wat ruïnes, is er niet meer dan woekerend onkruid en gras, dat de plaatsen markeert waar eens huizenblokken stonden. Rond te lopen in dit verwoeste „hart”, waar de stilte bijna tastbaar is, geeft je de idee van in een wijk in aanbouw aangeland te zijn, waarvan tot op heden niet meer dan het stratennet is voltooid. Het is zeer de vraag of het centrum werkelijk herbouwd zal worden, en niets wijst daar voorlopig op. Het meest gehoorde argument is ach teraf toch dat het te gevaarlijk zou zijn, en dat elders, meer buitenaf, een nieuw Managua zal herrijzen. Ongetwijfeld heeft het geld dat destijds aan het noodlijdende Managua werd geschonken, zijn weg naar „Tachito” en zijn trawan ten gevonden, want waar ook gebouwd zal worden, het zullen ondernemingen van Somoza zijn die de grond bouwrijp maken, de huizen bouwen, de materialen leveren en de verkoop regelen. En aan deze prijzen zal geen bewoner van Ma nagua kunnen voldoen. Bij de presidentsverkiezingen van 1967 kwam tenslotte de huidige presi dent, Anastasio „Tachito” Somoza, aan de macht, na al sinds de dood van zijn vader hoofd van de 6000 man tellende Nationale Garde te zijn geweest. Klachten over het bestaan van een dynastie in een republiek, wijst „Tachito” geirriteerd van de hand: „Wat dynastie! We zijn gewoon een familie die verzot is op politiek en we kennen onze taak”. (UDEL) en gewoonlijk niet uitblinkend in het uitvoeren van haar taak, vond I kennelijk dat Somoza te ver was gegaan. I In januari van dit jaar eiste ze bijl monde van hun leider Pedro Joaquin! Chamorro directeur van het als con-’ servatief bekendstaande dagblad Lal Prensa constitutionele garanties. In La Prensa verscheen een oproep I aan het volk van Nicaragua, en hoewel I de UDEL zich daarin distantieerde van I de door het FSLN gevolgde weg, was de boodschap van een ongewone felheid en analyseerde het het probleem van Nica ragua als zijnde van politieke, economi sche en sociale aard. Ze veroordeelde de militaire oplossing van Somoza en de absoluutheid van corruptie van het sys teem. en wees het geïnstitutionaliseerde geweld van het regime als de hoofd schuldige aan van de chronische proble men van het land. Nog diezelfde dag werd Chamorro, één van de ondertekenaars van de bood schap. gearresteerd en de dag erna voor geleid voor het militair tribunaal. Een on ander leidde tot felle polemieken binnen de Middenamerikaanse pers, waarbii de meeste reacties gematigd voor Chamorro waren, hoewel eveneens voor het „communistische gevaar” werd gewaarschuwd. AI deze protesten brachten Somoza niet van zijn stuk, en in plaats van ook maar op enigerlei wijze toe te geven, ging hij integendeel over tot het verbie den van de UDEL en gaf de Nationale Garde opdracht om de „onruststokers” te arresteren. Sedertdien zijn talloze be kende persoonlijkheden uit zakenleven en leidinggevende posities spoorloos ver dwenen. Onlangs werden door de leiders van de verboden UDEL klandestien lijsten verspreid, waarop de namen voorkomen van vermiste personen. In een persbe richt dat Associated Press wist te berei ken. beschuldigt de UDEL de Nationale. Garde ervan dat veel van deze personen gemarteld worden of zijn vermoord in de gevangenissen. Op het verspreiden van deze lijsten alleen al staat de dood straf, want hoewel de staat van beleg is ongeheven, is de Wet op de noodtoestand nog steeds van kracht. >><:>:<honouras;:::;:7- P-OCobezosj SAL- -.r*4* >ELSöuce ojmotega iNAGUA JE In het kader van de wederopbouw probeert „Tachito” zoveel mogeliik Noordamerikaans kapitaal aan te trek ken. Amerikaanse ondernemingen wor den gelokt met de aantrekkelijke han- delsfaciliteiten die Nicaragua binnen de Mercomun nog steeds geniet on grond van dit „nreferentieverdrag Deze on dernemingen hebben toch al weinig te klaren. want ze boeven nauweliiks be lasting te betalen en de afgesloten con tracten zijn over het algemeen bijzonder voordelig. De economie van Nicaragua, toch al sterk gebonden aan de Verenigde Staten, raakt daarmee nog afhankelijker van haar „beschermer”. Zo gaat ruim 90 percent van haar export naar de Vere nigde Staten, waarvandaan eveneens praktisch haar totale import afkomstig is. Dat dit voor het gros der bevolking weiniv vruchten afvrernt spreekt voor zich. Want nog steeds is Nicaragua een land waar bet merendeel van de bevol king in behoeftige omstandigheden leeft, en 20 percent der landarbeiders nog in natura in plaats van met geld wordt betaald. 65 percent is analfabeet en slechts 5 percent van de jongens en 0.5 percent van de meisies volgt voortgezet, onderwijs. De gemiddelde levensver wachting komt er nauwelijks boven de 50 jaar. De vruchten die de formeel nog voort durende „noodtoestand” afwerpen, zijn niet gering. De technische commissie”, waarin regeringsvertegenwoordigers van de vijf landen zitting hebben, stelde bijvoorbeeld vast dat de stiiging van het nationaal nrodukt van Nicaragua over 1974 ruim 10 percent bedroeg. Wanneer daartegenover de gemiddelde stiiging van 5.4 percent voor Guatemala en El Salvador wordt geplaatst, dan is de voorsprong van Nicaragua aanzienlijk. All leiden tot een nieuwe overeenkomst aangaande Nicaragua’s positie binnen de markt, blijven uit. Martinez verschuilt zich na telefonisch overleg met Somoza achter de frase dat, gezien de ingewikkeldheid van het pro bleem, zijn land tijd nodig had om de import van schoeisel, textiel en kleding (de door de importbeperking zwaarst getroffen produkten) te kunnen regelen, om te voorkomen dat de binnenlandse markt oververzadigd zou worden. De vergadering komt niet verder dan de „vrije handel” nogmaals qls basisprincipe te benadrukken. Men gaat uiteen met het besluit dat binnen vijftien dagen een bevredigende oplossing gevonden moet worden, maar tot op heden is hierover nog niets concreets bekendgemaakt. Het is duidelijk dat Nicaragua een definitie ve beslissing zo lang mogelijk probeert uit te stellen. Het politieke steekspel duurt daarom voort. Costa Rica is in afwachting van een beslissing overgegaan tot het instel len van een invoerheffing op dezelfde produkten, omdat ze haar houding af hankelijk had gesteld van die van Nica ragua. Ook El Salvador toonde zich het wachten moe en maakte op 16 maart een tegenmaatregel bekend door op „ge voelige” produkten uit Nicaragua belas ting te gaan heffen. En meer dan ooit lijkt er sprake van een „protectionis tisch” klimaat, hoe hoog ook de roep om „vrije handel” alom binnen de zone opklinkt. Maar ook in Nicaragua zelf neemt het verzet tegen de gehate Somoza-kliek toe, en vindt een eerste uitlaat in een actie van de „Sandinista’s” (FSLN), zo geheten naar de Indiaanse verzetsheld Cesar Sandino, die in 1933 door Tacho Somoza lafhartig werd vermoord. Op 27 decem ber van het vorig jaar viel een comman do van het FSLN het huis van ex- minister José Castillo binnen, waar op dat moment een feestelijke bijeenkomst plaats heeft. Bij deze goedgeplande actie het is bekend dat de Nationale Garde voor dit soort gelegenheden is geïnstrueerd om radicaal in te grijpen, maar in dit geval kon daar geen sprake van zijn omdat zich onder de genodigden enkele fami lieleden van Somoza zelf bevonden, waaronder diens zuster Lilliam wis ten de Sandinista’s 1 miljoen dollar aan losgeld te bemachtigen en met 13 politieke gevangenen en de ambassadeurs .van Mexico en Spanje en de aartsbisschop van Managua. monseigneur Mlguel Obando y Bravo, als gijzelaars naar Cuba te ontkomen. De reactie van Somoza liet niet lang on zich wachten. Als gevolg van deze „aanslag op de binnenlandse vrede en rust, en zich bewust van haar histori sche verantwoordelijkheid”, kondigde zijn regering de staat van beleg af. en stelde de Wet op de noodtoestand in werking. Dit hield onder meer in het instellen van een permanent militair tri bunaal onder de formele verantwoorde lijkheid van de Nationale Garde. Boven dien beschuldigde Somoza Costa Rica er min of meer openlijk van dat de FSLN vanuit dit land haar guerrilla-activitei- ten voorbereidde. Ondanks de verscherpte binnenlandse situatie, vonden er nadien enkele pro testmanifestaties plaats, die het opzeggen van de staat van beleg eisten en het buiten werking stellen van de Wet op de noodtoestand. De conservatieve oppositie, verenigd in de „Union Democratica de Liberacion” >■- K

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 18