Harry Steevens
topcoureur van toen
J
Goed voetballen
zonder overtreding
i
nu kermisexploitant
Weinig succes als prof voor laatste
tien winnaars van Olympia's ronde
SI
99
N
A
Ml
door Peter Heerkens
11
Voorbij
1
,v
Verkeerd opvangen
23
ZATERDAG
2 4
MEI
1975
rs
Kromme schop
i
4
I 1
Èit’
Wegwerpgebaren
Leve Bert!
u ir
f.
De witte raaf” nu baas
I
van hully gully
ibad!)
ion:
over:
profs bij Nederlandse ploegen
68 01
■tóng.
LEM
STOPPER.
49*»"
rmte-
varm-
pro-
ertijd
svezel
arant.
ipara-
egen-
iginal
dagen
DUd
arium
venk-
wor-
lijden
noge-
met
De benaming hully gully schijnt afge
leid te zijn van een Engelse dans, maar
Harry Steevens legt het met schalkse
blik uit als „wapperende vrouwenrok”.
En ja hoor, als ie „kijk maar” roept zie
je een hoop verborgens tevoorschijn ka
rnen.
Het is, alsof Harry Steevens in het
gesprek de nadruk zo weinig mogelijk
Goudsmit-Hoff. Alleen in 1968 maak
te hij wat sterke uitslagen (o.a. eerste
in de Gold Race). Zijn beroepscar
rière eindigde met ontslag (1972) bij
Pellenaars’ Goudsmit-Hoffploeg.
1969: Peter Legierse. Hij waagde de
overstap naar de profs niet, bleef
amateur en stopte kort na zijn over
winning in Olympia’s ronde.
1970: Frits Schür. Hij won de ron
de twee keer (ook in 1972) maar zag
geen basis om prof te worden.
1971: Cees Priem. Als amateur een
absolute topper met 46 eerste plaat
sen, waarbij tal van klassiekers en
een groene trui in de kleine tour van
1972. Als prof doet Priem het ver
dienstelijk maar in vergelijking tot
zijn amateurcarrière blijft hij bene
den de verwachtingen. Hij behaalde
tot heden 7 overwinningen als prof,
waaronder een nationaal kampioen
schap.
60
mnd
153,-
237,-
377,-
501,-
I
n sta-
).v.c.-
ggen.
lang.
1
Speelde Nederland nu wel of niet te
hard’’ Werden de grote vedetten
Cruijff, Muller, Neeskens, Breitner
nu wel of niet gemist? Was de Zwit
serse scheidsrechter nu wel of niet
tegen de omstandigheden opgewas
sen?
In het eerste kwartier maakten de
Duitsers vijf overtredingen, de Neder
landers drie. In het tweede kwartier
maakten de Duitsers zes overtredin
gen en de Nederlanders vijf. In het
derde kwartier maakten de Duitsers
zes overtredingen en de Nederlanders
vijf. Balans van de eerste helft:
W est-Duitsland maakte 17 overtre
dingen, Nederland maakte er 13. Bui-
tenspelgevallen die bestraft werden,
1968: Leen de Groot. Na een ama-
teurloopbaan die met 41 overwinnin
gen (in 4 seizoenen) geslaagd mocht
heten, hield hij het maar één jaar vol
bij de beroepsrenners. In die tijd
behaalde hij welgeteld één overwin
ning: de ronde van Dinteloord.
eentje van Kliemann, en in de twee
de minuut eentje van Vogts. Daarna
kwam, als volgende memorabele ge
beurtenis, dat schot van Jantje Peters
links naast de paal, er volgde een
overtreding van René van de
Kerkhof, en vervolgens twee bestraf
te overtredingen van Beer: de eerste
bij gevaarlijk spel, de tweede bij
duwen in de rug. Even later stond
Ritschel buitenspel, en in de zevende
minuut kopte Wimmer de Westduit-
sers naar 1-0.
Ik heb daarna de wedstrijd ook
nog eens „echt” gezien, en ik heb
mijn mening in bepaalde opzichten
moeten wijzigen. Als <k zeg „echt”
dan bedoel ik, dat ik hem nog eens
heb afgedraaid op de video, met de
mogelijkheid af en toe terug te spoe
len om verschillende situaties beter
te bekijken. Eén van de dingen die je
bij de profsDe ene klap na de andere.
Ik viel, ik reed plat, ik kreeg materi-
aalstukken die ik tevoren niet kende. Het
liep ineens moeilijk terwijl het altijd
makkelijk was gegaan. Daar lag het
verschil. En ik kon er nie( tegen. Het
demoraliseerde me enorm. Mijn hele in
stelling voor een koers begon eronder te
lijden. Je zelfvertrouwen hè.Dat gaat
naar de knoppen als je dat echt harde
karakter mist. En ik had het gewoon
niet. Ik ben er een die gauw berust.
Neem nou dit kermisspul. Het draai
lekker. Ik ben dik tevreden. Een ander
zou misschien gaan uitkienen hoe hij er
nog een dubbeltje meer uithaalt, maar ik
niet. Dat is de situatie, nou klaar dan.
Hetzelfde als toen ik prof wilde worden.
Ik tekende bij Caballero. Zo maar ei
genlijk zonder goed na te denken. Ik
was tevreden met wat me werd geboden.
Achteraf zeg ik: had ik nooit moeten
doen. Beste mensen/ die bazen van Ca
ballero, maar volgens mij had ik in een
buitenlandse ploeg moeten beginnen. Al
le coureurs trouwens. Als je me vraagt
waarom er zoveel amateurs mislukken
bij de beroeps, of waarom er zo weinig
winnaars van Olympia’s ronde slaagden
bij de profs, dan geloof ik dat dat de
voornaamste reden is.
f
Met uitzondering van Roy Schui
ten, drong er dus geen enkele win
naar van Olympia’s ronde opvallend
door in het internationale gebeuren.
„Maar och”, zegt Harry Steevens, „ik
geloof niet dat je dat in relatie tot
Olympia’s ronde moet brengen.” Har
ry Steevens. Tien jaar geleden zege
vierend over Nederlands wegen, nü
tijdens Olympia’s ronde als kermisex
ploitant van een uiterst hobbelende
attractie tijdelijk werkzaam te Rijs
wijk. Dertig jaar pas, een leeftijd
waarop hij eigenlijk best nog had
kunnen koersen.
Weerspreken deze cijfers nu mijn
eerste indruk, dat Nederland voetbal
de als een onaangenaam mens uit de
Haarlemmerhout? Toch niet. Want de
Duitsers maakten weliswaar één
overtreding meer, en traden vooral in
de eerste helft „steviger” op dan de
Nederlanders, daar stond tegenover
dat de aard van hun overtredingen
niet zo onaangenaam was als die van
de Nederlanders. Bij de Duitsers was
er meestal sprake van een duw of
een tackle die verkeerd uitpakte, ter
wijl er bij de Nederlanders nogal wat
grove en vervelende overtredingen
tussendoor liepen. Een maaibeweging
van Suurbier, Van Hanegem die twee
keer recht op de benen van een
tegenstander insprong de eerste keer
floot de scheidsrechter niet, omdat de
Duitsers in het bezit van de bal ble
ven, maar Wimmer moest wel enkele
1974: Roy Schuiten. Zijn overwin
ning was een verrassing, zijn besluit
om prof te worden ook en zijn start
in deze categorie betekende eveneens
een grote surprise: nationaal en we
reldkampioen achtervolging, winnaar
van de Ster der beloften, g.p. des Na
tions, trofee Barrachi, Indre et Loire
en Henninger Turm. Alleen iir de
voorjaarsklassiekers bleef Schuiten
beneden de verwachtingen.
minuten langs de kant worden opge
knapt), Overweg die een tegenstander
al achtervolgend omhelsde, kortom:
de onaangename overtredingen kwa
men van Nederlandse zijde.
Die onaangename indruk werd bo
vendien versterkt door de puur-Ne-
derlandse gewoonte om overal tegen
te protesteren via wegwerpende
handgebaren.
gens om die gigantische hully gully te
vervoeren, en twee slaapcaravans. „Ik
heb altijd geweten”, legt hij uit over dat
zeker voor een ex-prof-coureur niet alle
daagse beroep, „dat ik zoiets wilde. Het
zit een beetje in de familie. Mijn broer
heeft een suikerspin en een ijswagen op
de kermis, mijn zus een autoscooter. Zo’n
kermisbestaan is een beetje vergelijk
baar met het wielrennen: reizen en
trekken, steeds wat anders. Ik zou het in
een vast bestaan tussen vier muren niet
uithouden. Alsjeblieft zeg
1973: Fedor den Hertog. Na een
amateurloopbaan die internationaal
in hoog aanzien stond, nam hij op 1
maart 1974 de beslissing waar al zo
lang naar werd uitgekeken. Als prof
echter kon Den Hertog zich nog niet
waarmaken. Hij behaalde nog geen
overwinning bij de beroepsrenners.
1966: Jan van der Horst. Het jaar
van zijn Olympia’s overwinning was
tevens zijn beste bij de amateurs, o.a.
door het behalen van het nationaal
kampioenschap. Als prof, bij Caballe
ro, behaalde hij slechts één overwin
ning: in 1968 het criterium van Nieu-
werkerken-Waas in België. Na 3 sei
zoenen stopte hij en kwam later
terug als amateur.
Ik zal u vertellen welke onechte
wedstrijd ik gezien had, in eerste
instantie. Ik vond dat de Nederlan
ders het begin van de wedstrijd te
laconiek en te hautaip. speelden, alsof
zij, als regerende wereldkampioenen,
al met 2-0 voorstonden. Dat werd al
meteen goed af gestraft. Ik vond dat de
Duitsers al bij al een kleine overwin
ning, bijvoorbeeld 5-1, wel ver
diend hadden. En ik vond dat de
Nederlanders, de gewoonte getrouw,
weer onaangenaam hadden lopen
voetballen. Alsof „een onaangenaam
mens uit de Haarlemmerhout” uit de
Camera Obscura zich in een oranje
hemd had gehesen om zijn nukken
en streken naar Frankfurt te kunnen
overplanten.
In elk geval schonk de wielersport
hem voldoende financiële middelen, wat
een aardig genot mag heten, om er een
kermisbedrijf van te kunnen opzetten.
Althans de basis daartoe te leggen. Har
ry Steevens heeft twee opbouwers in
dienst, een chauffeur, twee vrachtwa-
Harry Steevens had stijl maar zo
erkent hij nu deemoedig in zijn kermis-
caravan te weinig weerstand om te
gen teleurstellingen te kunnen. „Karak
ter”, heet in het vakjargon van het
cyclisme dat pakket van doorzettings
vermogen, incasseringskwaliteit, kortom
een mentaal sterke instelling.
Het seizoen na zijn overwinning in
Olympia’s ronde werd hij beroepsrenner,
bij Caballero, en het duurde zowat twee
jaar voor hij zijn eerste profkoers won
(toen in Ton Vissers’ Willem II-Gazelle-
ploeg): de Omloop van de Fruitstreek.
Wat er daarna volgde was nog even
hoopgevend (overwinningen in Parijs-
Camenbert, Ronde van het noorden,
Gold race), maar vanaf 1970 ging het
totaal mis.
Maar dat was niet de belangrijkste
ontdekking die ik deed. Ik constateer
de, nu geheel vrij van de emoties die
je beheersen als je zo’n wedstrijd
rechtstreeks ziet, dat het West-Duits-
land was dat met de overtredingen
begon. Meteen in de eerste minuut al
„Dit hè”, zegt Harry Steevens met een brede armzwaai die het ganse
kermisterrein aanwijst, „dit is toch sfeertje hè?. Zeg nou zelf. Is 't ’n sfeer
tje of is 't geen sfeertje?” De tegenwerping dat het hels samenkomende
lawaai uit de schommeltent, rad van avontuur, cake-walk en zijn eigen
hully gully dol maakt, vindt geen weerklank. „Je went eraan. Eigenlijk hoor
je het niet meer”, verdedigt zijn vrouw die rumoerige situatie.
Ze zit naast hem in de glimmende caravan, waarop in rood tegen een
witte achtergrond met cursieve letters het eenvoudige ,,H. Steevens”. Wat
dat betreft lijkt er weinig veranderd. Vroeger was ze er immers ook zowat
altijd bij, helblonde Margriet uit het Limburgse Elsloo. Ze sloeg bijna geen
criterium over en verwierf zich alzo met haar opvallende verschijning een
vaste plaats in het criteriumgebeuren waar Harry Steevens startte. Nu
schuift ze in ruil voor drie kwartjes die recht geven op zo’n twee minuten
schudden in de hully gully, een groene fische door het daarvoor in plexi
glas uitgespaarde gat. Een voor leken moeilijk te ontcijferen paneel met
knopjes en handels vormt in de caravan een bultige barricade waarachter
haar man, de ex-coureur die men niet in hem herkent. Zijn uitzicht toont
de hully gully in volle glorie: een mechanisch wild tekeer gaand ding, dat
een hoop geld gekost moet hebben: kan omhoog, en dus ook omlaag,
opzij, vooruit en achteruit, wiebelend naar links en schokkend naar rechts.
Er is alle aanleiding om nog even
terug te komen op „de wedstrijd van
de eeuw” (althans „de wedstrijd van
vonge week zaterdag”), die tussen
We st-Duitsland en Nederland werd
gespeeld. Sportredacteur Dick Ariese
van de NRC had er een aardig ver
slag van. Hij constateerde dat ieder
een een andere wedstrijd had gezien.
De KNVB-officials die na afloop dol
enthousiast waren. De Duitse sport
pers die Knobel weghoonde. De Ne
derlandse journalisten die twee elf
tallen zonder eigen gezicht aan het
werk hadden gezien. En de ober in
het motel waar zij aten, die op de
televisie een aardige, levendige wed
strijd had bewonderd. Wil de echte
West-Duitsland-Nederland nu op
staan?.
Ik zelf heb ook twee wedstrijden
gezien. Ik was niet in Frankfurt, ik
zat gewoon thuis aan de buis, en ik
zag eerst tussen vier en zes de onech
te wedstrijd. Waarom onecht? Omdat
ik hem via-via kreeg thuisgestuurd?
Nee, ook de journalisten en het pu
bliek op de tribune kregen volgens
mij een onechte wedstrijd te zien.
Geen enkele Duitser of Nederlander
was namelijk bij de aftrap in staat
de echte wedstrijd te zien, omdat er
te veel voorgeschiedenis aan vast zat.
Was het nu wel of geen revanche
voor de 2-1 finale in München? Was
het nu wel of geen jubileumwed-
strijd die „Schoen” voetbal vereiste?
Was een gelijkspel nu wel of geen
morele overwinning voor Nederland?
Bij geen of weinig van de Nederlandse
prof-ploegen in de laatste 10 jaar is de
begeleiding goed geweest. Ip mijn ogen
dan. Jonge beroepsrenners werden ver
keerd opgevangen als het even tegenzat.
Je kreeg onvoldoende steun in slechte
tijden, dat bedoel ik eigenlijk. En in de
hele koerstechniek was er bij de voorbe
reiding veel minder uitleg dan ik die bij
buitenlandse ploeg enontdekte. Achteraf
zeg ik: mijn grootsté fout is geweest dat
ik in Nederland bleef hangen. Volgens
mij hebben er een hoop dezelfde erva
ring”.
Er is ook een theorie die zegt dat de
profs bij Nederlandse ploegen het te
goed hadden. Dat ze teveel in de watten
werden gelegd. Steevens: „Daar zit iets
in. En dan kom ik weer terug op het
buitenland. Daar zijn ze harder. Ik bij
voorbeeld, ben absoluut te makkelijk ge
worden als prof. Dat is gewoon zo. Nou
ja, dan kun je de hele discussie weer
omdraaien en zeggen: dan is dus de
jonge Nederlandse prof niet hard genoeg
wanneer hij een bepaalde luxe niet aan
kan. Tja.... dat kun je zeggen. Ik ben
eerlijk genoeg om te zien dat het niet
alleen aan die Nederlandse ploegleiders
ligt of heeft gelegen. De renners zelf
zijn er ook schuld aan.”
heb ik in dit geval niet meegerekend,
evenmin als een handsbal van Krol.
In de tweede helft maakten de
Nederlanders in het eerste kwartier
zes overtredingen en de Duitsers drie.
In het tweede kwartier maakten de
Nederlanders er vier en de Duitsers
vijf en in het derde kwartier maak
ten de Nederlanders er vier en de
Duitsers drie. Balans van de tweede
helft: Nederland 14 overtredingen,
West-Duitsland 11. Totaalbalans over
de hele wedstrijd: West-Duitsland 28
én Nederland 27.
Achteraf bekeken vond ik de uit
slag 1-1 niet onjuist, evenmin als de
twee gele kaarten die de Zwitserse
scheidsrechter uitdeelde. Aan die
scheidrechter mankeerde niets, tenzij
de Nederlanders gewild hadden dat
hij tijdens deze jubileumwedstrijd
een Nederlander uit het veld had
gestuurd. We moeten misschien toch
eens een voorbeeld nemen aan Berti
Vogts. In de finale om het wereld
kampioenschap 'speelde hij Cruijff uit
de wedstrijd, in deze revanchepartij
speelde hij Zuidema uit de wedstrijd
(zoals hij ook al beide keren tegen FC
Twente deed, als aanvoerder van Bo
russia Mönchengladbach) en al die
keren had hij daar vrijwel geen free
kicks voor nodig. En ook geen kome
die, of met lucht gevulde veront
waardiging. Gewoon een goede voet
baller, die op correcte wijze zijn vak
uitoefent. Dat is voor de verandering
ook wel eens aardig om naar te
kijken.
op zijn wielercarrière wil leggen. „Nou
ja, gut.... kijk, het is voorbij hè. Terug
kun je niet meer. Ik heb het goed zo.
Weet je: eigenlijk ben ik een verschrik
kelijk makkelijk mens. Ik vind het alle
maal al gauw best”.
1965: winnaar Harry Steevens. Na
een schitterende amateurcarrière (74
overwinningen, waaronder een flinke
rij klassiekers) werd hij prof bij
Caballero, daarna Willem II en
Met schuine blik op de hully
gully („ik kan dat ding wel vast zetten
maar dan draait ie een vast program. Ik
wil er de variatie inhouden, dus ik moet
wat aan die knoppen rommelen”), wekt
Harry Steevens niet de indruk te tobben
over de mislukking van een carrière die
zoveel beloofde, als hij zegt: „Och, ik
vond het een fijne tijd. Ik had ’m niet
willen missen, voor geen geld. Het was
een geweldige ervaring”.
Een verklaring voor zijn falen in de
wielersport? „Misschien ja.... ofschoon:
toen ik in 1971 een zware knieblessure-
kreeg door een valpartij wat eigenlijk
nooit is goed gekomen en steeds mijn
prestaties drukte, kon ik daar weinig
aan doen. Maar van de andere kant is
het wel zo, dat ik niet de vechtersmen-
taliteit had om m^ daar echt geestelijk
bovenuit te werken. Bij de amateurs
was .het altijd allemaal zo vanzelf ge
gaan. Ik kwam nooit pech tegen. En
Zoals hij daar zit en praat, lijkt Harry
Steevens in zowat niets op de Vroegere
wielervedette die beduidend slanker in
de broek zat en in gesprekken altijd wat
timide deed. Hij is nu zo’n 15 kilo
zwaarder (85), een snor rijker en zijn
mond heeft alle verlegenheid verloren
als Jiij de microfoon met een routineus
gebaar pakt en in de kermisexploitanten
eigen rollende taal zijn waar aanprijst:
„Daaaaat is ie dan. Die super-de-super
carrousel. Dat hééééle grote ding met die
y-hfééééle kleine motor. De suuuper car
rousel, die alles kan. Wè gaan met z’n
allen eens even koffie-malen”. Buiten
gieren de bezoekers het uit van dolle
pret. Harry Steevens zet de micro terug
en zegt: „je moet nog kunnen kletsen
ook, zie je wel”.
Hij steekt een filtersigaret op. De
ander schroeit nog, wat duidt op een
hardnekkige gewoonte. „Ja, ik rook veel.
Vroeger nooit. Ik moet wel want anders
word ik veel te vet”. In het wat lossere
dan het coureursregime,. blijkt het alco
holgebruik echter geen vat op hem ge
kregen te hebben hoewel zijn werksitua
tie daar toch wel aanleiding toe kan
geven. „Geen drup”, roept Harry Stee
vens bezwerend als het daar over gaat.
„Geen drup. Als coureur dronk ik trou
wens ook nooit alcohol. Wanneer er in
Frankrijk na een koers wijn op tafel
kwam bij het diner, pakte ik altijd mine
raalwater”.
Om meer dan één reden (zijn helblon
de haar, dat altijd de vergelijking met
een geordende vlashoop opdrong) werd
Harry Steevens in de wielrennerij aan
geduid als „de witte raaf”. Hij kón
wat, op die racefiets. Zijn pedaalslag
beloofde elke ploegleider bij de beroeps
renners veel goeds. Wie hem onder con
tract kon krijgen mocht zich een bof-
ferd noemen. Harry Steevens’ ere-lijst
bij de amateurs glom: 74 overwinningen
waaronder twee keer eerste in het pun
tenklassement (groene trui) van de Tour
de l’avenir, winnaar van de ronde van
België en een stel klassiekers zoals de
ster van Zwolle, ronde van Limburg en
omloop van de Kempen.
dan opvalt, dat Willem van Hane-
gem’s grandioze vrije schop, die over
het muurtje heen wegdraaide naar de
uiterste bovenhoek, mede dank zij
Wimmer (nummer 8) tot stand kon
komen. Wimmer stond, vanaf het
doel gezien, derde van links in het
muurtje. Van Hanegem nam zijn
korte aanloop en schoot de bal met
zijn kapotte voetbalschoen in de rich
ting van Wimmer’s hoofd. Wimmer
trok in een reflex zijn hoofd in (in
plaats van te blijven staan of op te
springen waardoor hij de bal had
kunnen koppen of toucheren), waar
door de bal ongehinderd naar de
linkerbovenhoek kon draaien.
In Den Haag startte donderdag
Olympia’s ronde, Nederlands enige
grote internationale etappe
koers voor amateurwielrenners en
vanwege die exclusiviteit een jaar
lijks flink opvallend gebeuren. Voor
de sponsors en hun ploegleiders is
„Olympia” een wedstrijd die aan pu
bliciteit een heel seizoen kan dragen,
voor de coureurs zelf biedt deze ron
de aantrekkelijkheden in de vorm
van het opdoen van ervaring, het
beleven van een unieke sfeer en niet
te vergeten de kans om de deur naar
de beroepsrennerjj open te doen. In
Olympia’s ronde hebben er al veel
afscheid genomen van de amateurs.
Ze zagen hun jacht op succesjes in
deze wedstrijd geslaagd en waagden
daarna de overstap. Vooral van die
intentie om met in het oog springen
de prestaties een bevestiging te krij
gen van mogelijkheden bij de profs,
zijn veel amateurs behept, wanneer
ze aan de ronde van Olympia begin
nen. Een begrijpelijk uitgangspunt,
dat wel, maar knap ontmoedigend. De
eindwinnaar, die volgende week vrij
dag in Amsterdam wordt gehuldigd,
kan bijvoorbeeld wanneer hij er
even het geschiedenisboekje op na
slaat weten dat het aantal van zijn
voorgangers in de eindzege die slaag
den bij de profs, bedroevend klein is.
Bepaald geen opwekkend beeld, die
afloop van de wielercarrière van de
winnaars van Olympia’s ronde. Onder
de laatste tien triomfators zijn meer
mislukkingen bij de profs dan ge
slaagden. Ter herinnering:
1967: Cees Zoontjens. Ook hij
maakte in zijn Olympiaoverwin-
ningsseizoen zijn beste uitslagen, wat
o.a. resulteerde in het predikaat „re-
gelmatigste in klassiekers.” Als prof,
eveneens bij Caballero, viel hij niet
op: 3 overwinningen op de weg en
in 1972 crosskampioen. Eind vo
rig seizoen stopte Zoontjens bij ge
brek aan een sponsor.
t
aëllin