VEILIGHEID VOOR ALLES ONDER WATER
Prachtige ervaring om je
helemaal los
te voelen
SJAAK SWART
V- rKv
X
Sportduiken lijkt een
spectaculaire sport,
maar dat valt tegen
als pinchhitter
V
IW
BS
Ju
Buddy
Ba a
iw
door Klaas Pieter Rieksen
Welvaart
Vervuiling
k Wi
hl
V
21
1975
JUNI
ZATERDAG
7
■ss.
r'
La-
N
Dichtertje
1 -£?JsSh- - w-.y -1 üïrrfi-êJ
A,,
Vier passen
Sjaak terug
Eeuwig record
rf AAA
r.
1
1
Km
k.-
I
[f
1
•-
-
1
p
STOPPER
u.i>
Piet van der Tooren (links) en Cok Bonke tijdens het in gereedheid brengen van de
boot waarvan zij duiken.
Sportduikers praten graag over
hun hobby en daar maken Piet van
der Toorren en Cok Bonke zeker
geen uitzondering op. Ze zijn
De duiksport is volgens Piet van der
Toorren niet aan een leeftijd gebonden,
hoewel hij vindt dat je pas met deze
sport kan beginnen als je op jezelf kan
letten. „Als een jongen van een jaar of
zeventien tegen een duikklus aanloopt,
dan zal hij die meestal aannemen. Maar
dat kan vele gevaren met’zich
meebrengen. Het water in Nederland is
zo vervuild, dat je toch wel een ervaren
duiker moet zijn wil je zonder
ongelukken b.v. een buitenboordmotor
uit de modder halen”.
Bij een duikclub moeten de aspirant
duikers eerst het conditie-brevet halen-
Dit houdt ondermeer in dat een
bepaalde afstand zwemmend overbrugd
moet worden. „Als je gedoken hebt, je
komt boven en je boot is weg, dan zal je
toch naar de kant moeten zwemmen”.
Een tweede punt bij dit brevet is de
zelfdiscipline, nodig om bij onverwachte
situaties onder water niet in paniek te
raken. Na ongeveer een half jaar zou
men dan het duikbrevet kunnlen gaan
halen.
Het is volgens de duikers een pittige
training. De leden van een
Zo kan het gebeuren dat een duiker
„dronken” wordt als hij op een bepaalde
diepte duikt. Dat dronken worden houdt
in dat de duiker ongecoördineerd gaat
handelen, iets wat hij niet zelf
doorheeft. Daarvoor is de buddy
aanwezig, die zijn maat in zo’n geval
mee naar boven neemt, waar het
verschijnsel meteen weer verdwijnt.
Duikers zijn volgens Piet van der
Toorren een slag mensen dat een beetje
eenkennig is en die op rust gesteld zijn.
Maar komen er niet veel mensen op het
avontuur af? „Die mensen blijven niet
over. Het lijkt een spectaculaire sport,
maar dat valt erg tegen”. En Cok
Bonke: „Die mensen haal je er zo uit.
De showbinken komen vaak met de
meest fantastische verhalen”.
Als de sport niet spectaculair is, waarom
dan toch duiken? Piet van der Toorren:
„Buiten dat je het dus voor fotografie
en dergelijke kan gebruiken is het een
hele ervaring om onder water los te zijn
van alles. Cok en ik voeren eens recht
uit de kust van Spanje. Na een tijdje
gooiden we het anker uit en doken tot
ongeveer 28 meter diep. En daar sta je
dan, op de helemaal vlakke zandbodem
die totaal schoon is. Niets was er. En
boven je een soort zilveren dak. Zoiets
had ik nog nooit meegemaakt en om het
gevoel dat ik toen had te kunnen
Na wat mislukkingen werd ik poëet,
want aan de strijkstok van een violist
blijft toch niets hangen, dus ik sloot
de kist
en werd popzanger, wat geen mens
meer weet.
De hockeykeeper werd wedstrijd-
atleet
Dankzij een meisje dat ik niet vergeet
en door het moeizaam werk als
activist
ga ik nog niet in medies wit gekleed.
Dat zou ik natuurlijk best eens willen,
maar is er met hét sportduiken niet veel
geld gemoeid? Cor Bonke: „Het is wel
een betrekkelijk dure sport. Een totale
uitrusting om verantwoord te
kunnen duiken kost altijd nog zo’n 2500
gulden- Maar je kan natuurlijk ook
klein beginnen en je uitrusting steeds
weer aanvullen. De welvaart zorgt er
natuurlijk ook voor dat steeds meer
mensen het zich kunnen permitteren de
duiksport te gaan beoefenen”.
begrijpen, moet je het zelf eens
meegemaakt hebben.”
Om de gevaren van het
onderwaterverblijf nog meer te
i
F
9-
ie
Ie
et
u
fi
rn
e-
dt
!i-
sn
e-
:n
te
:e.
'S-
via de voorzitter, onze drogist.
Mijn Haarlems jeugdrecord is
uitgewist.
Soms fiets ik wat tegen het luie
zweet.
eikaars ..buddy" (duikmaat) en zijn
dan ook goede vrienden. Af en toe
spreken ze elkaar eens tegen,
maar over het algemeen zijn ze het
wel met elkaar eens, zeker over
het feit dat je niet zomaar met een
persluchtapparaat („Zeg niet
zuurstofapparaat, want dan gillen
ze bij ons op de vereniging”)
vanaf het mooie Spaanse strand het
heldere water van de Middellandse
Zee in moet duiken.
Je hoort wel, meestal naast de pot
gepist.
Daarom liet ik maar eens een flinke
scheet
als dichtertje, wat oplucht, zeer
beslist.
,:!1-
Piet van der Toorren: „Ik
vergelijk het altijd maar met
autorijden. Als je geen rijles hebt
gehad dan sta je na enkele meters
ook tegen een boom. Net als bij het
autorijden moetje je bij het
duiken vertrouwd maken met
bepaalde dingen. Zo moet je er
altijd aan denken dat je bij het
naar boven komen van een
bepaalde diepte niet te snel komt
in verband met de drukverschillen”.
Het duiken in Nederland wordt sterk
gehinderd door de toenemende
watervervuiling. Het zicht onder water
is minimaal en een kleurrijke flora en
fauna onder de zeespiegel maakt het
duiken juist zo aantrekkelijk. Ook de
temperatuur van het water speelt een
grote rol en zorgt ervoor dat vele
duikers uitwijken naar de warmere
landen aan de Middelandse Zee. Menig
vakantietocht wordt dan ook speciaal
naar die landen ondernomen waar het
goed duiken is en waar er in het water
nog vissen en planten te zien zijn. Een
goede kennis van de, vooral gevaarlijke,
vissoorten is dan echter weer belangrijk,
dit om weer de factor gevaar bij het
duiken tot een minimum te beperken.
En om tot slot nog enkele mensen uit de
droom te halen dat het bij het
sportduiken erom gaat om zo diep
mogelijk te duiken zegt Piet van der
Toorren: „In het begin wil je zo diep
mogelijk gaan duiken, maar daar kom je
gauw van terug. Hoe dieper, hoe minder
mooi, omdat de zon daar niet doordringt
en de kleuren vervagen. De temperatuur
is lager en het brengt meer risico’s met
zich mee dan dat je in het mooie
gedeelte onder de waterspiegel zit”.
beperken gaan de duikers altijd met z’n
tweeën het water in. En als je praat
over het met z’n tweeën duiken dan
komt automatisch het woord buddy in
het gesprek. De buddy is onmisbaar. Cok
Bonke: „De buddy is een van de grootste
elementen van de factor veiligheid. Het
is ook erg belangrijk dat je goed
bevriend bent met je duikmaat, want
onder water hangt je leven eventueel
van elkaar af- Jte moet elkaar altijd in
de gaten houden, zodat de een de ander
kan helpen als die in moeilijkheden
komt”.
„Als je sportduikt dan trotseer je
een aantal natuurwetten en dat
maakt het gevaarlijk. Een fractie
van een seconde kan fataal zijn.
Maar als je alle veiligheids
maatregelen in acht neemt dan kan
je de gevaren wel beperken”.
W-
s *7.
Vorige keer vertelde ik dat ik ge
droomd had van Haarlem, dat in
mijn droom al was wegezakt tot een
dorpsclub. Ik blijk niet de enige te
zijn die over voetballen droomt, ster
ker nog, er zijn mensen die ook mij
in hun voetbaldromen betrekken. De
voormalige rector van een Haarlems
lyceum of gymnasium (daar wil ik
af zijn), vertelde me de volgende
droom. Ik moet er eerst bij vertellen
dat we elkaar persoonlijk alleen ken
nen van de een of twee maal per jaar
dat we elkaar op verjaardagen van
een gemeenschappelijke vriend ont
moeten. De laatste keer dat ik hem
daar ontmoette, vertelde hij me dat
hij enkele dagen tevoren het volgen
de had gedroomd.
Hij stond bij de een of andere be
langrijke wedstrijd in het doel en
plukte in fraaie stijl een hoge voor
zet van rechts uit de lucht, vlak voor
de neus van een aanstormende mid-
vcor van de tegenpartij. Deze kon
zijn vaart niet meer inhouden en
botste met zijn hoofd tegen de doel
paal. Althans, de dromer in kwestie
hoorde achter zich een afschuwelijk
gekraak, keek om, en zag toen die
midvoor achter in het doel liggen,
in het net, met een deerlijk verminkt
gezicht. „Humanist die ik ben” (ver
telde hij) „nam ik de bal onder mijn
arm en liep op mijn gewonde tegen
stander toe. Ik had de doellijn nog
maar nauwelijks overschreden of er
klonk een nijdig gefluit van de
scheidsrechter, die met een resoluut
gebaar, op een knie in het gras steu
nend om zijn gebaar nog meer dra
matische kracht bij te zetten, naar
de middenstip wees. Doelpunt!, be
sliste hij. Ik had de doellijn over
schreden met de bal in mijn hand!
Ik was verschrikkelijk verontwaar
digd, tenslotte lag die tegenstander
met een verfrommeld hoofd in het
net, ik wendde me tot die scheids
rechter en zag toen dat JIJ dat was.
Je had een ziekenfondsbrilletje op en
keek heel pinnig en vastberaden!
Dat was het einde van de droom
Tot zover de ex-rector uit Haar
lem. Ik heb hem natuurlijk eerst uit
gelegd dat volgens de Weense char
latan Sigmund Freud (deze kwalifi
catie is niet van mij maar van de
schrijver Vladimir Nabokov) zo’n
droom in geen enkel verband kan
staan met mij, omdat ik geen zieken
fondsbrilletje draag, maar louter en
alleen een projectie is van zijn sek
suele frustraties. Een tegenstander
schuift met bebloede kop het doel
binnen, en hij gaat er met bal en al
achteraan, ja neem me niet kwalijk,
dan vraag je natuurlijk ook om sek
suele interpretaties. Is het wonder
dat ik dan opduik om even bestraf
fend op mijn fluitje te blazen? Kon
ik,anders? Ik heb hem nog gevraagd
of hij zich herinnerde of hij bij het
plukken van de bal zover voor zijn
doel stond dat hij vanaf die plek
minstens vier passen met de bal
moest lopen voordat hij de doellijn
overschreed? In dat geval had ik in
plaats van een doelpunt een indirec
te vrije schop kunnen geven wegens
lopen met de bal. Maar dat herinner
de hij zich niet. Hij zou de komende
nachten goed opletten.
Sjaak Swart heeft zich aangemeld
voor het C-elftal van Ajax. Misschien
kan ik met mijn ervaring en routine
nog van enig nut zijn voor de jon
gens, heeft hij gezegd, maar onder
tussen hoorde God hem mompelen:
daardoor ook bij hem het zogeheten
Zuidema-effect is opgetreden.
Zuidema maakte tegen Juventus
een schitterend doelpunt en werd
toen meteen een internationaal veel
gevraagde midvoor, hoewel hij het
afgelopen seizoen veel te weinig ge
scoord heeft voor een spits van een
topclub. Sjaak Swart meent nu, door
die knallende doelpunten in het mi-
ni-voetbal, dat hij ook nog best mee
kan bij het maxi-voetbal, en hij zal
daarbij vermoedelijk ook aan Alta-
fini van Juventus hebben gedacht,
die tegen FC Twente met zijn oude
lijf toch nog een doelpunt meepikte.
Het lijkt me verstandig als Sjaak
Swart zijn verwachtingen niet te
hoog stelt. Mini-voetbal is geen maxi-
voetbal. Maar wel zou ik, als ik
Hans Kraay was, Sjaak Swart onmid
dellijk inlijven als vijfde reserve en
pinch-hitter. Als Ajax „vastzit”, als
het een kwartier voor het eind nog
gelijk staat of tegen een kleine ach
terstand aankijkt, kan het invallen
van Sjakie net die injectie betekenen
die het Ajax-team nodig heeft. En
afgezien van die injectie: de kans dat
hij er toch nog eentje inknalt, is al
lerminst uitgesloten!
Tijdens de manifestatie „Boek en
ruzie kreeg met zijn club, naar een
Haarlemse club overstapte en toen
dat Haarlems juniorenrecord van Jan
Kal verbeterde. Daaruit blijkt maar
weer dat ruzie nergens goed voor is.
Jan Kal is nog wel steeds medebe
zitter van het Haarlemse vier maal
800 meter juniorenrecord, dat geves
tigd werd door zijn club „Haarlem”.
Hij was de derde loper. Dat eerder
genoemde verloren record wordt nog
even aangestipt in zijn sonnet „Dich
tertje”, dat als eerste gedicht zijn
nieuwe bundel „Praktijk hervat” zal
openen:
-■
stad” in Amsterdam werd vorige
week ook iedere dag een literaire
rondvaart gehouden. De deelnemers
aan deze literaire rondvaart werden
steeds door een andere literator weg
wijs gemaakt in de literaire aange
legenheden van Amsterdam: hier
woonde Vondel, daar woont Harry
Mulisch, en dit schreef Camus in „La
chute” over de bloemenmarkt op Het
Singel. Enz. Enz.
Op de eerste dag was de sonnet
tendichter Jan Kal (student medi
cijnen) de gids. Ik zat als belang
stellend toehoorder bij zijn eerste
rondvaart en kon, toen we op de
Herengracht de dameskapperzaak
van Bob Bonte passeerden, de niet-
literaire aanvulling geven dat Bob
Bonte, die in 1948 op de Olympische
Spelen in Londen als enige school-
slagzwemmer de finale haalde maar
toen wel zeven vlinderslagzwemmers
moest laten voorgaan (later werden
beide zwemslagen strikt gescheiden
gezwommen), de eeuwige wereldre
cordhouder is op de 400 en 500 meter
schoolslag. Hij zwom deze wereld
records vlak voordat de FINA deze
incourante afstanden afschafte, zo
dat zij hem nu nooit meer kunnen
worden af gepakt.
Jan Kal vertelde toen op zijn beurt,
dat het niet veel gescheeld had of hij
was ook een dergelijke „eeuwige re
cordhouder” geweest. Op 8 augustus
1965 („de dag dat de Golden Earrings
hun eerste plaat opnamen”) liep hij
in 4.49,6 sec. een nieuw Haarlems
juniorenrecord op de steeple-chase.
Niet lang daarna raakte de 1500 me
ter steeple-chase in onbruik, om ver
vangen te worden door de 2000 meter.
Jan Kal zou dan ook nog steeds de
recordhouder zijn geweest, als niet
vlak voordat de 1500 meter in 2000
meter werd omgezet een Leids atleet
duikvereniging leren omgaan met de
persluchtapparatuur, het zich onder
water bewegen en het verzorgen van de
apparatuur. „Bij het zwemmen is het er
met de 'paplepel ingegoten dat je je
hoofd boven water moet houden”, zegt
Piet van der Toorren, „bij de
onderwatersport moet dat natuurlijk
niet en dat is wel even wennen”. Verder
is het zaak om de apparatuur van je
duikmaat voor het duiken te bekijken,
zodat je in nood onderwater ook met
zijn spullen om kan gaan. Het met z’n
tweeën op één persluchtapparaat
aansluiten is hierbij een van de
mogelijkheden.
Na het behalen van de verschillende
brevetten zijn er een aantal
mogelijkheden om het duiken te gaan
gebruiken. Piet van der Toorren haalt
weer een auto van stal om dat uit te
leggen: „Als je je rijbewijs hebt, dan
denk je ook: wat moet ik nou en je gaat
je met een auto verplaatsen Zo ook met
de brevetten. Als je die hebt, dan kan je
wat met het duiken gaan doen. Je kan
je gaan toeleggen op biologie, fotografie,
archeologie, wrakduiken of
onderwaterhockey”.
„Johnny Rep weg, Ajax in de ver
sukkeling, ik de grote ster en goal-
getter van het minivoetbal, wie C
zegt moet ook B zeggen, en daarna
A. De A van Ajax
Er zijn topvoetballers die afscheid
nemen en dan meteen af haken. Faas
Wilkes bijvoorbeeld heeft tot op vrij
hoge leeftijd doorgevoetbald, maar
op een gegeven ogenblik stopte hij
ermee en vanaf dat moment heeft hij
zijn belangstelling voor voetbal gro
tendeels verloren. Hij gaat nog maar
een doodenkele keer kijken bij Fey-
enoord. Sjaak Swart was een ander
geval. Hij heeft, na zijn geslaagde
afscheid in een benefiet-wedstrijd,
nog scteeds met Ajax-1 meegetraind,
om „af te kicken”. Het zou, heb ik
me wel eens laten vertellen, medisch
gezien onverstandig zijn geweest als
hij meteen radicaal met de training
gekapt had. Hij is ook door blijven
voetballen in de lagere regionen, en
zal toen in het mini-voetbal van de
NCRV gemerkt hebben dat hij ook
tegen het militaire elftal, dat volge
propt zat met eredivisievoetballers,
nog heel aardig meekon. Voor zover
je althans kunt zeggen dat iemand
nog aardig meekan als hij de ster
van het veld is. Tegen de trainers
knalde hij de ene bal na de andere
langs Gert Bals, en ik vermoed dat
ïai
- •«•«R