mob
Veertig jaar Hoge Veluwe
Nederland Waterkant
a
if
ÏIË
llfl
BI
QI 1!
1C
Ew
wêlji
1
BR?
I
F' f4.
11
dl
t.
.We
r«
Ml
few
Ki
Rafelt
aS
A; O
1»
3
IEI
- IÉ
tevlm
1
1
tói
T
Sr
1
f
ai
!ar
-
lh
in
i
^A
ËRI
aiiwrJLM fc. L - --irUTi'f
ifin
I
F
EW
1
'-W
II
ÉÉT
SkA'
WH
F.
3? aW
ll
ÉF
Jf
-
--
jiiii
^7--
■Èz’' W
:S
tfe 'y
3
Rivierenland
A
4.
J
.u>
IBS
M9
SI?
Fluiter
ÈT
,-f»
if'
7
,'S“<
1,
'5?
I
Saê
T?
L
Het kolkje van Spaarndam; een prachtige waterkant.
- I flaxi ".-t
i!‘-r=tT2
1
ir
'T
ill
De Hoge Veluwe bestaat veertig jaar
als nationaal park. Dat is wel iets om
bij stil te staan. Vooral de laatste jaren
zijn we ons meer bewust geworden van
de waarde die de natuur heeft voor de
mens. De jacht naar welvaart dreigde
die natuur volkomen van de kaart te
vegen. Bij de hekken van dat voor
Nederlandse begrippen immense
natuurgebied op de Veluwe kon
gelukkig die dreiging gestopt worden.
Nu is het merkwaardige, dat Het
Nationale Park als uniek geheel in feite
te danken is aan het feodale optreden
van de familie Kröller-Müller. Kröller
bemachtigde het uitgestrekte gebied
indertijd voor de jacht. In het speciaal
bij dit veertigjarig bestaan uitgegeven
boek „Ons Nationale park de Hoge
Veluwe” (uitgegeven door de stichting
van het Nationale park) zegt Den
Doolaard, die als kind en later als
volwassene onbekommerd rondzwierf
door de bossen, zandverstuivingen en
heidevelden: „Als uit wat vandaag als
tenminste twijfelachtig zou worden
ervaren uiteindelijk het goede en
waardevolle groeit welk goed doel is
er dan mee gediend om kleinzielig de
voorgeschiedenis te gaan betuttelen?
Anton Kröller verdiende in de Eerste
Wereldoorlog schatten geld op een wijze
die vandaag aanleiding zou geven tot het
zetten van een groot vraagteken. Helene
Kröller-Müller was een lastige en
autoritaire dame, die in haar
schoonheidsbegeerte aan de mens voorbij
keek. Maar zij had een visioen, dat zij
koppig naar de verwezenlijking dreef
met behulp van het geld van haar man,
geld dat zij als verwende vrouw
evengoed aan modehuizen of aan
speeltafels had kunnen verkwisten, en
hij op zijn beurt aan plezierjachten. In
plaats daarvan schiepen zij samen met
hun onontbeerlijke bondgenoten
Bremmer, Berlage en Van de Velde
(resp. kunstadviseur eri architecten, red.)
de Hoge Veluwe: natuurdomein met
museum en beeldenpark, belichaming
van haar eigenwijs idee door velen
bestreden dat natuur en kunst broer
en zus zijn. Een samengaan dat uniek is
in Europa, waar welhaast alle andere
musea in of onder stadsrook liggen.”
Dat unieke wordt nog eens uitgemeten
in dit door Wim Alings geredigeerde en
door Alje Olthof rustig vorm gegeven
boek. Veertien deskundige en aan de
Hoge Veluwe „verslingerde” figuren
waaieren uit in dit fraaie album om hun
genegenheid op hun terrein neer te
schrijven. De directeur van het park (ter
grootte van „ruim 5000 voetbalvelden”),
H. van Medenbach de Rooy vertelt over
het wisselende landschap van de Hoge
Veluwe. Den Doolaard mijmert over de
fijne uren, die hij er doorbracht, Max
van Rooy gaat in op de bouw van dat
merkwaardige Hubertus-j achthuis (met
alle problemen rond opdrachtgeefster
Kröller-Müller en bouwheer Berlage),
Rudolf Oxenaar, directeur van het
Kröller-Müller-museum, gaat in op de
kunstverzameling zowel binnen als
buiten (vooral het tonen van beelden in
de open lucht is een specialiteit van het
rijksmuseum in Hoenderloo geworden).
Pierre Jansen zet wat indrukken over
schilderijen en kijkers op poëtische
manier neer. Van Gogh-kenner Jan
Hulsker schrijft meeslepend over de
grootste verzameling Van Gogh’s (274),
ooit door een particulier bijeengebracht.
Sietzo Dijkhuizen tenslotte beschrijft
zijn liefde voor dat unieke stuk natuur
in het centrum van ons land. Al die
(korte, plezierig leesbare) verhalen zijn
op royale wijze voorzien van illustraties,
vaak prachtige foto’s en kundige
tekeningen. Als je dit boek in handen
hebt kan het niet anders of je gaat
plannen maken om zo snel mogelijk
naar het Nationaal Park af te reizen.
Het boek is verkrijgbaar bij het
Nationale Park de Hoge Veluwe
vogelliefhebber Slijper zet de
belangrijkste, voorkomende vogels op
een bonte rij. Dick van den Hoorn laat
zijn liefde voor het zwerven door de
wildbaan haar vrije loop;
paddenstoelenexpert Tjallingi meldt
wonderlijke dingen over Veluwe’s
elfenbanken en heksenkringen.
Bijzonder boeiend is het brokje gebeuren
uit het leven van de wildfotograaf Fred
Hazelhoff. Wittkamper geeft even een
blik in het domein van het kleine wild
en de kleine rovers. Wildschut Jacob
Plantinga laat wat „prenten” van dieren
zien. Park-staffunctionaris Langenbach
wijst op de vele mogelijkheden, die het
Nationale park biedt zoals het
bezoekerscentrum en het observatiebos.
delspositie gaven. Van de Kam gaat op al deze
aspecten (waarbij ook de natuurlijke bewoners
aan planten en dieren een grote plaats krijgen
toebedeeld) uitvoerig in. Andere rivieronderwer-
pen, die aan de orde komen: het boerenland,
waterschap en waterstaat, rivierschippers, veren
bladzijden, waarin hij een overzicht geeft van
wat er ai mis is of dreigt mis te gaan met het
rivierenlandschap. „Rivierenland”, dat vanaf 5
juni tot en met 5 juli ƒ13,50 kost en daarna
23,50, staat boordevol met bijzonder fraaie
foto’s.
i
i ’wX
A
«nmr
■w»
II
MBL srï
Bi
’•’7'fe
ui5,ï
(zoals het kleine knusse veer bij Elsloo over de
Grensmaas), kooikers, ganzenvangers (alleen om
de dieren te ringen), riviervissers (er zijn er nog
maar zo weinig over), griendwerk, steenfabrie
ken, wandelingen door het bloesemland. Van de
Kam besluit z\jn boek met een aantal „grauwe”
!:rili-i.:iiun>i
BF iüSfit life.
I -
_p,
.■■ja
jHWl
-
Er woedt op het moment een (achterhoede?-)
gevecht om de manier, waarop een aantal
rivierdijken moet worden verhoogd en dus ver
breed. Als de plannen uitgevoerd worden, zoals
de overheid wil, dan blijft er weinig meer over
van het unieke landschapsbeeld met de oude,
vaak schilderachtige huisjes en dorpjes vlak
langs de dijk; van de kolken en watertjes in de
buurt van de dijk. Rijkswaterstaat is bij de
berekening van de djjkzwaarte uitgegaan van
een waterstand, die maar eens in de 3300 jaar
voorkomt. In de komende jaren zullen honder
den kilometers rivierdijk op dat peil moeten
worden gebracht. Er mag geen beplanting meer
staan tot vier meter van de dijk (geen vrucht
bomen bijv, of wilgen). 1500 woningen moeten
worden gesloopt. Alle dijken worden hetzelfde,
even saai, even kleurloos. Het eigene van elk
stuk rivierenland, dat historisch gegroeid is,
verdwijnt.
Dat is iets, waarover dezer dagen heftig wordt
gediscussieerd, actiecomités voeren kamerleden
per bus door het bedreigde landschap. Ze zijn
niet tegen verbetering van de dijklichamen,
maar wel tegen de manier waarop. Dat pro
bleem vindt men ook terug in het schitterende
boek „Rivierenland” van de vermaarde natuur
fotograaf, -schrijver en -filmer Jan van de
Kam. Het door Ploegsma uitgegeven en terecht
tot boek van de maand juni uitgeroepen „docu
ment” zou in handen van alle betrokken instan
ties gespeeld moeten worden.
Het is een schitterend kijk- en leesboek, dat
„Rivierenland”. Van de Kam vertelt over de
geschiedenis van de rivieren en de mensen, die
die rivieren gebruikten (als voedselwinplaats,
voor vervoer, voor verdediging) en trachten in
te tomen. Laaglandrivieren zijn er in West-
Europa niet veel meer te vinden, vandaar dat
unieke van Nederland. Daarbij komt dan nog,
dat de rivieren ons land zo’n belangrijke han-
.-1,
1
MR js-SI
M 8
F4
ii o
6? „vil
te
KfiHlilllllHlHtHWBM^y.
r - ‘'«“P’S a
„j. i"":;.,-.''
"t
1 J-Haa
ts V>''
>-
Jan van de Kam, op weg met zijn schuilhut.
zijn in het boek getekende vogel-
vluchtkaarten van de belangrijkste
centra (van Fred Julsing) en luchtfo
to’s opgenomen. Verrassend is vooral
het aantal mogelijkheden in het nieu
we Flevogebied, dat je dan ineens
voor je ziet. 150 veelal mooie
foto’s sluiten voortreffelijk aan bij
de tekst. HANS ROMBOUTS.
wetenswaardigheden. Hij heeft het
over windsurfen, waterskieën, roeien,
kanoën (vooral op de kleine en on
diepe watertjes, waar je de mooiste
oevers tegenkomt), vissen, zeilen enz.
Bij elk hoofdstuk vindt men toeris
tische gegevens en adressen van in
stanties, die de verschillende water-
sportgebieden beheren. Bovendien
- i
nur
’JM, J r'
.jtf’ j
laag I
ggy y F
‘h- -X"
.M -
Jaap Kramer, de zeilboekenspecia-
list, en Theo Kampa, de watersport-
fotograaf, samen een sterk koppel
vormend, hebben de Nederlandse wa
terkant van twee (of eigenlijk vier)
kanten bekeken. Vanaf het water en
vanaf de landkant. Hun ervaringen
en opnamen bundelden ze tot het
boek „Nederland waterkant”, recrea
tie op en aan het water. De planning
van verschijnen door uitgeverij De
Boer Maritiem is voortreffelijk, vlak
voor het grote vakantiegebeuren.
Kramer heeft voor een afwisselen
de tekst gezorgd: wat speels, wat
melancholiek, waarschuwend (laten
we zuinig zijn op wat we nog hebben
aan natuurschoon), wat lyrisch, maar
vooral informatief. In het boek maak
je kennis met onvermoede aspecten
van de grote watersportgebieden: de
Hollandse plassen, de randmeren en
Flevoland, de Friese meren en de
wieden in de kop van Overijssel,
maar krijg je ook een blik op die
andere waterkanten, van rivieren en
beken, van grindgaten en kreken. Be
zorgd is Kramer als hij schrijft over
de „bedreiging” van de Friese en
Zeeuwse wateren door massale recre-
atie-politiek.
Kramer heeft het over simpele
kleine dingen, die het verblijf op en
bij de waterkant tot een genoegen
kunnen maken, maar ook over de
grote lijnen van de waterrecreatie.
Hij geeft tips en strooit handenvol
t' «WHr-
■L -
..Ci..-
Ffe- “’T
‘‘WfLjUU