Spelers krijgen alle kansen tot authentiek spel I K fa „De meeuw” van Tsjechov met veel Amerikaanse trekjes Rolland Fesiival’75 Italiaanse filmprijs voor Jan Boon door Jan Tromp is Mi JUF I 9 KUNST ZATERDAG 7 1975 JUNI 8 9 int POLITIE DE KNUPPEL WORSTELEND S 4 5ÖJ. ■ER, •r. G Zondag 8 juni 20.15 ,s5S* 'j; W Zaterdag 7 juni JAC HEIJER Jacqueline Soetenhorst: bestaat er kwaad dat mag?’ opgesierd k.m. veer aven duidelijke, stap naar nooit ge- Saskia Noordhoek Hegt en Gerry Barn man in „De meeuw”. Amsterdam, Mickery Rozengracht, 20.30 en 22.30 uur: Manhattan Project meet „Our late night” door Wallace Shawn, regie Andre Gregory. Kamerkoor o.l.v. N, Harnoncourt met „Jephta” van Handel. Amsterdam, Stadsschouwburg, 20.15 uur: Ned. Opera Stichting met Orfeo ed Euridice van Gluck. Stones door vier leden Shakespeare Company. >ER <ele ste. >50- DEN HAAG. (ANP) De Nederland se, in Oostenrijk wonende filmer Jan Boon heeft op het festival voor berg- en reisfilms in de Italiaanse stad Trento een tweede prijs gewonnen met zijn film „De hoogste bergen ter wereld, Nepal en zijn Sjerpa’s”. De film gaat over negen, in Nepal gelegen toppen van het Himalayagebergte. De film is op de Zwitserse televisie uitgezonden. Ook de Belgische- en Duitse televisie zullen bin nenkort de film op het scherm brengen. met itjes eau 13.00 o.l.v. van met va- r. o. met ling, jsen jr. sdn. en man ouw «IDE 341. suk- voor 1 jr. EDE be- s 18 •526 9. aar- voor r. br. soc. m. ON- eef- k. te i.e.r. tens telij- rou- ntig. met alles igen wat bent naar HJW- iken we ben iden i de 1182 een slijk) jdat nrief 9. irige lette s en ♦17. jbn- zijn huis ader on- wor- 3ER d te loeg vijze age- IWO- |een aats >26. gewone voetvolk maken. Het is te be grijpen dat Manhattan Project juist dit stuk uitkoos. Regisseur Gregory heeft in de mise-en-scène dan ook één vondst ingebouwd, die het stuk een dubbele bo dem meegeeft. Het is immers niet alleen de trieste geschiedenis van een jonge man en een meisje die mislukken in de kunst en de liefde. Het is ook een soort commentaar op het leven en de kunst in het algemeen. „De meeuw” speelt aan een meer, dat een speciale functie in het stuk heeft. Nina, het meisje dat actrice of schrijf ster wil worden, zegt voortdurend dat zij een meeuw is boven dit meer. In de ze voorstelling ligt de weidse plas in de zaal, waar het publiek zit. Als de per- Scheveningen, Circustheater, uur: Nederlands Danstheater Amsterdam, Stadsschouwburg, 20.15 uur: „De Ballade voor Grote en Klei ne Poppen” door de Nieuwe Scene uit Antwerpen, regie Arturo Corso. Scheveningen, Circustheater, 20.15 uur: Sopraan Galina Visjnevskaja met liederen van Tsjaikofsky en Moes- sorgski e.a. in slagen menselijke emoties te halen uit zichzelf of eikaars nabije aanwezigheid. Regisseur André Gregory en zijn spelers hebben zich alle kansen gegund om Tsjechov naar hun eigen hand te zetten. Dat leverde een „Meeuw” op met au thentieke mensen; geen spelers die iets na staan te doen, hoogstens zichzelf. Aangezien het Amerikanen zijn, is het authentieke van deze spelers voor een groot deel bepaald door wat je als Euro peaan beschouwt als typisch Amerikaans gedrag. Vooral bij sommige actrices valt dat op. De treurige onbevredigde Tsje- chov-vrouwen worden bij Manhattan Project van die neurotische krengen, vol zelfbeklag en ontevredenheid. Karen Ludwig geeft daar een gaaf voorbeeld van als Masha, die tenslotte trouwt met het verliefde onderwijzertje in de hoop dat ze dan van alle liefde en gevoel af is. Niets van berusting laat ze zien; haar wrok speelt ze keihard uit jegens haar omgeving. Een voortreffelijke rol, die de voorstelling een kleur geeft van vandaag de dag, zonder de weemoedige tragiek van Tsjechov tekort te doen. Bij Gerry Bamman, die de schrijve» Trigorin speelt, treft Tsjechov precies in de roos. Meer dan wie ook heeft deze figuur zich zelf door. Hij weet dat hij een slap karakter heeft en mensen ge bruikt voor zijn schrijverij, die misschien niet zo heel geweldig is. Hij is er net niet cynisch door geworden, omdat hij nog te gretig van zijn observaties houdt. Maar wel ironisch. Die ironie zit bij Bamman in elk gebaar, elke oogopslag, elke intonatie. „De meeuw” gaat over de levenspro blemen van schrijvers en toneelspelers, hun roem en de indruk die ze op het van de geeft Dat is een goed uitgangspunt voor Tsjechov, want zijn soort toneel valt of staat met de mate waarin de spelers er Scheveningen, Kurzaal, 11.30 uur: Kwartet Tarrag uit Barcelona met voor vier gitaren geschreven compo sities. Tot slot praten we nog een tijdje over de politie. Uit de op zichzelf al veelzeggende paragraaf „De po’i tie: hoofdrolspeler zonder vaste tekst” heb ik zinsneden gelicht als „Haar arm slag is groot”, „Een blinde vlek in onze rechtsorde” en „De door het recht getrokken grenzen zijn vaag.” Jacqueline Soetenhorst: „Wat de con trole op de politie permanent frus treert, is het feit dat zij twee petten draagt. Een van justitie voor opspo ring en een van binnenlandse zaken voor ordehandhaving. Door die twee zaken handig tegen elkaar uit te spelen heeft de politie haar vrij heidsmarges fors vergroot. Je kunt het gewoon aftrekken, hè: de politie wordt door de rechter niet gecontro leerd, de politie wordt door de ge meenteraad in feite evenmin gecon troleerd en het parlement reageert misschien op een enkel incident, maar heeft toch geen systematisch beeld van het politieoptreden. Ik zeg niet dat de politie vaak buiten haar boekje gaat. Ik zeg alleen dat een apparaat dat zulke machtsmiddelen heeft als de politie dringend controle behoeft. Op het ogenblik bestaat er geen duidelijkheid. Ben je nou poli tieman om volgens ruime eigen inter pretaties de wet te handhaven of geef je garanties voor uitoefening van de vrij heidsrechten? De grote vrijheidsmarges die de politie zich verworven heeft, jaidt tot „geheimzinnige selectiecriteria in op sporing en vervolging”. Jacqueline Soetenhorst: „De politie kan, afhan kelijk van de voorkeur van een be- Amsterdam, RAI-gebouw zuidhal, 20.15 uur: Concertgebouworkest o.l.v. Kirill Kondrasjin en de mezzosopraan Teresa Berganza; op het programma: werk van Mendelssohn, Mahler en Tsjaikofski. aan en men gaat gewoon door op de oude voet.” „Het rapport van de commissie Vermogensstraffen geeft rigoreuze richtlijnen waarvan een duidelijk te rugdringen van de gevangenisstraf het gevolg zou zijn. Maar Van Agt voert van deze voorstellen niet meer in dan een heel klein, marginaal onderdeel. Het is het oude verhaal: de vernieuwing is niet meer dan een speldeprik waardoor het lichaam tijd krijgt zich te herstellen. De verande ringen worden zo geïnterpreteerd dat ze de dagelijkse, traditionele gang van zaken niet verstoren.” Via een verhaal over de directe band tussen strafrechtspleging en het overheidsstreven naar sociale beheer sing, komen we te praten over de permanente tendens de rechten van de verdachte te minimaliseren. Jac queline Soetenhorst: „Je kunt je voorstellen dat als jij orde en gezag belangrijk vindt, dat jij het dan ook belangrijk vindt dat daders gevonden worden. De politie moet dus niet in haar werkzaamheden belemmerd wor den. Nou zijn er heel veel regels in het strafrecht die gewoon vervelend zijn voor de politie: ze mogen niet zomaar een huis binnenlopen, ze mo gen niet zomaar fouilleren, ze mogen niet pijnigen. Het zijn allemaal richt lijnen die een bepaalde ethiek van de samenleving vertegenwoordigen. Maar je kunt talloze voorbeelden bedenken waarbij je telkens de neiging ziet de ethiek te verschuiven ten gunste van het law and ordergevoelen”. In haar boek noemt ze als voor beeld de methode Koppejan, genoemd naar de Amsterdamse politiecommis saris die als noodoplossing voor do troebelen van 1967 er een handje van had demonstranten naar de slapende buitenwijken van Amsterdam te ver voeren. Een afkoelingsmethode waar het waterkanon niet tegenop kon boksen, maar die duidelijk niet door de beugel kon. Amsterdam, Nieuwe Kerk, uur: Nederlands Kamerorkest David Zinman met werk van J. Chr. en J. S. Bach en Mozart. Ie vaardigheid, maar: hoe komen we als gevangeniswezen zo netjes moge lijk door de periode waarin we deze mensen vast moeten houden. Als je het anders wil, stuit je altijd op het verzet van mensen die zeggen: tut, tut, dat kan niet, want dan ga je behandelen.” En later: „De strafrechtspleging werkt nog heel sterk in termen van wat ik het ordeperspectief noem, of met een grof woord: law and order.” ■sa. Voor de duidelijkheid neemt ze ter illustratie een heel lullig voorbeeld: de uniformkwestie in de Haagse strafgevangenis. Daar werd anderhalf jaar geleden bij wijze van experi ment een crisis-interventiecentrum geïntroduceerd onder leiding van de Haagse psycholoog Dorpmans. Jac queline Soetenhorst: „De bewaarders waren gewend geen woord met de gedetineerden te wisselen. Het was daar nog helemaal de oude, taaie filosofie van het onderdrukken van de onrust. Dorpmans heeft gepro beerd die structuur open te breken. Hij schafte bijvoorbeeld de unifor men van de bewaarders af. Nou laat het departement nooit het achterste van zijn tong zien, hoor, maar het is toch wel opvallend dat de gijzelings zaak van een paar maanden geleden in Den Haag het experiment plotse ling als afgesloten werd beschouwd en de oude directeur Mouwen is te ruggekeerd. En Mouwen, die wil na tuurlijk de uniformen weer terugzien. De gedetineerden moeten herkenbaar zijn.” „Als jij vindt dat de rechter min der gevangenisstraffen moet opleggen, dan moet je er gewoon voor zorgen dat hij dat in minder gevallen kan doen. Wat er nu gebeurt met de verandering van de voorlopige hech tenis, is droevig. De criteria voor voorlopige hechtenis zijn aangetrok ken; gevaar voor vluchten is niet meer voldoende. Maar wat zie je nu? Dat die nieuwe richtlijnen onvol doende zijn om een automatisme te doorbreken. Het Openbaar Ministerie past zich aan, de rechter past zich „Het afschaffen van het strafrecht, ja, ik ben er zelf nog niet geheel uit, hoor. Ik ben ervóór, omdat pas op dat moment serieus andere oplossin gen gezocht zullen worden. Het ver velende is echter dat de mensen al tijd zeggen, ja, die gevangenisstraf, daar deugt geen bal van. Het leidt tot infantilisering, criminalisering en noem maar op. Maar, zeggen die mensen, wat dan? Wat wil je dan?” „Als jij nou een medicijn slikt en iedereen weet dat het ontzettend slecht voor je is, dan wacht je toch niet tot het moment dat je een ande re pil krijgt. Nee, dan hou je er gewoon mee op. Die stap, die doen we niet. Waarom niet? Omdat de vergelijking met de pil niet helemaal opgaat, maar vooral omdat je een situatie krijgt waarin mensen eigen richting gaan plegen. Ik zie dat wel als een gevaar. Er bestaan ook wel wat voorbeeldjes van. Van een poli tiekorps bij voorbeeld, dat in een stad opeens uitvalt. Dan krijg je plunde ringen enz. Dat kan niet, opeens.” „Eigen richting is altijd de legiti- matiebasis voor het optreden van het Openbaar Ministerie. Ik heb gelezen dat dit eigenlijk pas een vrij recent argument is. Zo zie je maar weer, het apparaat zoekt voortdurend naar re- meest de dupe? Waarom houdt het strafrecht zich voornamelijk bezig met vormen van criminaliteit, zoals kleine vermogensdelicten, die maat schappelijk gezien nauwelijks schade het al sinds een halve eeuw eens politie, met als verlengstuk hiervan het Openbaar Ministerie, een groeiend gewelddadig optreden kan paren aan een geheimzinnig opsporings- en ver volgingsbeleid en hoe zit het dan met de individuele vrijheidsrechten? We kunnen niet beweren dat Jac queline Soetenhorst de roede spaart. „De zaak loopt vast”, zegt ze. „We zitten met ons strafrecht in een crisis die rechtstreeks leidt naar Dooms day.” Juist die crisis maakt volgens haar de tijd rijp voor een nieuw interpretatiekader, voor een omslag in ons denken over straf en straf recht. Het aardige daarbij is dat Jac queline Soetenhorst zich door haar radicale reprimandes tegen het straf recht er niet van laat weerhouden een mogelijke verandering te schet sen van glashelder, reformistisch wa ter. Dus toch weer een echte juriste die de zogenaamde orde van nu best wil ontmaskeren als een banjerd, maar vervolgens haastig op zoek gaat naar een wellicht beter toch evenzeer ge ordend perspectief. „Daarvoor ben je jurist en geen politicoloog”, zegt ze. „Je wilt nu eenmaal altijd de praxis verbinden aan de theorie en dan ontkom je niet aan reformatorische oplossingen.” Dat reformisme is, denk ik, ook een houding die kenmerkend is voor het redelijke, betamelijk-progressieve deel van deze natie. Dat kan dan kloppen, want Jacqueline Soetenhorst is een inmiddels afgezwaaid lidmaat van D’66. D’66 heeft het maatschap pelijk engagement in Jacqueline Soe tenhorst naar boven gehaald: afgestu deerd als een typische Leienaar („Ik had zo een BZ-freule kunnen wor den”) geldt ze nu naar eigen zeggen op het departement van justitie als „een kicking lady”. Via D’66 kwam ze ook in contact met de Rotterdamse hoogleraar Hulsman. Samen met hem zat ze in een werkgroep vrijheids rechten van de partij. Later ontmoet te ze Hulsman weer in de Centrale Raad voor Advies van het Gevange niswezen, waarvan beiden lid zijn, en in de Coornhertliga. Hulsman heeft een grote invloed uitgeoefend op de ontwikkeling in haar denken, maar ze heeft zidh niet met ziel en zalig heid aan hem verkocht. „O ja, ik voel me zeker verwant met wat Hulsman wil. Alleen, de manier waarop hij dat wil, heb ik in mijn boek kunnen plaatsen als functionalistisch, d.w.z. macht krijgen en regeren als verlicht despoot.” „De directe aanleiding voor de omslag in mijn denken, was vooral de Maagdenhuisbezetting. Ik was toen nog advocaat en heb vanuit die ach tergrond een stuk geschreven in het Handelsblad. Het was de eerste cate gorische breuk met mijn huiselijk milieu. Ik maakte me kwaad, omdat niemand erg veel op had met die twee verdedigers, Bakker Schut en Smit van Gelder. De druk die van een advocatenkantoor uitgaat, werd voor mij toen ook volkomen duide lijk. Ik begreep opeens hoe zo’n kan toor de onrechtvaardigheid in de maatschappij in st nd houdt.” AMSTERDAM. „De Meeuw” van Tsjechov, gisteren in Mickery gespeeld door The Manhattan Project, is een kluifje voor de theaterliefhebber. Dit Amerikaanse gezelschap houdt zich vrij wel geheel aan de oorspronkelijke tekst. Geen poespas met mise-en-scène; geen decor dan een zwart achterdoek; de meubels en requisieten kunnen in elk verenigingszaaltje gevonden worden. De spelers dragen kleren die in de verte iets van tachtig jaar geleden aanduiden, maar tegenwoordig geenszins opvallen. Nee, er is vrijwel niets waardoor je aan dacht voor het spel van de dames en heren spelers ook maar in het geringste zou kunnen worden afgeleid. Rotterdam Doelen, 20.15 uur: Zweeds Radio Kamerkoor met wer ken van Morley, Monteverdi, Kodaly, Lidholm, Ligetti e.a. Amsterdam, tent op Museumplein, 14.30 uur: Brillen en Beugels kinder programma van Werktheater, 20.30 uur: Feest voor Nico, satire door Werktheater. macht belandde ze als wetenschappe lijk medewerkster bij het Juridisch Studiecentrum van de Leidse univer- siteit. Worstelend schreef ze hier haar dissertatie. „Het grootste probleem dat ik bij het schrijven van mijn studie heb gehad, was dat je dynamo niet werd opgeladen. Als je hier zit, krijg je het gevoel: ach, het is toch eigenlijk allemaal prima geregeld in het strafrecht, het is toch een keurig systeem.” Wat in je boek, vaak tussen de regels, telkens weer naar voren komt, is het kennelijk onuitputtelijke ver mogen van het strafrecht om niet te veranderen. Je schrijft ergens: „De afbraak van het bestaande blijft uit, omdat de nieuwe rationaliteit tevens het begrippenkader levert om tradi tioneel gevestigde praktijken te conti nueren.” Kortom, een klassiek en verkalkt strafrecht, opgesierd met wat moderne franje. „Dat klopt wel. Een vergaande en principiële resocialisatie hebben wij daan. In feite het enige dat wij op dit punt hebben toegelaten, is de tbr geweest. Maar er moest toen, dat was voor de oorlog, ogenblikkelijk een stopwetje komen, want we hadden niet genoeg inrichtingen. Dat is altijd het armoeiige in dit land.” Men doet aan schijnverandering? „Nou, zo kwaadaardig wil ik het niet eens stellen. Ik zie het gewoon als een gevolg van onze juridische opleiding. Peters (hoogleraar in Utrecht -red.) heeft het eens heel treffend gezegd. Hij zei: waar de wet gesproken heeft, daar houdt de jurist op te denken. Dan maar geen resocia lisatie, als de wet daartoe noopt. De rechters werden zeer terughoudend met het toewijzen van een tbr.” „Een straf is nooit een vorm van resocialisatie. Het is ook nooit zoda nig in de medisch-gedragsweten- schappelijke sfeer getrokken, dat men individueel gestraften op een indivi duele wijze kon behandelen. De vraag die het gevangeniswezen zich stelt is ook niet: hoe stimuleren we de socia- delijke gronden voor zijn eigen optre den. Het is voordurend bezig het eigen beleid te legitimeren. Van de andere kant ben ik natuurlijk ook weer een kind van deze cultuur. Ik zie wel dat je bij afschaffing van het strafrecht knokploegen zou krijgen.” „Ja, inderdaad, de strafrechtsple ging komt er in mijn boek niet zo best van af. Maar dat doe ik expres, zo handig ben ik ook wel. Je moet iets helemaal kraken om de mensen ertoe te zetten iets anders te beden ken. Het mooie van het strafrecht wordt al door genoeg mensen verde digd.” valt, is van een strafrechtspleging probleemoplosser bleemschepper. Want wat moet je met een straf rechtelijk stelsel dat bij gebrek aan creatieve fantasie nog steeds terug grijpt op vrijheidsberoving, terwijl wij aanrichten? En hoe komt het dat de zijn over de niet geringe negatieve aspecten van deze strafsoort. Waarom is juist de kleine man in het beleid van justitie verhoudingsgewijs het 20.15 Nederlands Danstheater met „Strangers”, een ballet van Jennifer Muller. Amsterdam, Concertgebouw, uur: Groningse Bachvereniging met Hohe Messe van J. S. Bach, authen tieke uitvoering o.l.v. Johan van der Meer. Scheveningen, Kurzaal, 20.15 uur: Residentieorkest en Zweeds Radio Via een slepende en uiteindelijk afgeketste sollicitatie bij het kanton gerecht in Alphen aan den Rijn waar bij ze zich teweer stelde tegen de overheidsbemoeienis in het benoe mingsbeleid van de rechterlijke Rotterdam, Piccolotheater, 20.15 uur: Hessisches Staatstheater uit Wiesbaden met „Ein Bericht für eine Akademie” van F. Kafka. Amsterdam, Nieuwe de la Mar Theater, 20.15 uur: Pleasure and Re pentance, collegeprogramma op tekst van Shakespeare tot en met Rolling van Royal sonages over het meer uitkijken en er iets van zeggen, kijken ze het publiek aan. Het gewone zaallicht blijft gedu rende het hele stuk aan. Er is geen mis verstand mogelijk: het publiek is niet alleen de bewonderaar van de kunsten, over wie in het stuk nogal gediscus sieerd wordt; het publiek is ook het leven, waaraan de kunst zijn bestaan ontleent of sterft als een aangeschoten meeuw. De voorstelling is op 14 juni in het Theater aan de Haven te Scheveningen te zien en op 18 juni in De Lantaren te Rotterdam. Den Haag, Diligentia, 20.15 uur: Hessische Staatstheater uit Wiesba den met „Ein Bericht für eine Aka demie” van F. Kafka. Amsterdam, Tropeninstituut, 15.00 uur: Karna Dev uit India met Tem pel- en Maskerdansen. Kwaad dat mag? is de wat krom me titel van een opmerkelijk proef schrift waarop de Leidse juriste Jac queline Soetenhorst-de Savornin Loh man (41) gisteren aan de Universiteit van Amsterdam is gepromoveerd. Het beknopte werkje van nauwelijks 150 pagina’s gooit met een ferme zwaai een knuppel in het hoenderhok van onze strafrechtspleging. De knuppel treft de innig tevreden moederkloek, ter wille van de vergelijking hier even symbool voor de strafrechtjurist, op gevoelige wijze en vol in het gelaat. Het strafrecht, Waarvan de beoefena ren menen dat zij hun zaakjes zo keurig en vooral ook zo rechtvaardig geregeld hebben, lost volgens Jacque line Soetenhorst niets op. Sterker nog, het toevoegen van leed, het kwaad, als de sinds jaar en dag vertrouwde reactie van onze maat schappij op gedrag dat ons niet be- armoede die de van zogenaamd maakt tot pro- paalde chef, achtereenvolgens kiezen uit: seponeren, bellen met pa en ma, bellen met het MOB en een strafver volging instellen. Dat is inderdaad willekeur, ofschoon ik niet geloof dat daar rationele kwaadaardigheid ach ter schuil gaat. Het is eerder traditio neel zo gegroeid. Ze moeten zien dat hun agenda gevuld blijft. Daarom pakken ze de ene dag de achterlicht jes en de volgende dag wordt een actie gevoerd tegen mensen die in langs de weg geparkeerde busjes sla pen. Als politieagent heb je zo altijd een reservoir waaruit je kunt putten, een vast ritueel van verkeersbegelei- ding tot het uitdelen van bonnen, wat bovendien nog geld in het laatje brengt.” Volgens Jacqueline Soetenhorst heeft het weinig zin gewelddadig op treden van de politie door de straf rechter te laten beoordelen, om de eenvoudige reden dat zulk soort za ken de strafrechter slechts hoogst zelden bereiken. „Het is misschien naïef, hoor”, zegt Jacqueline Soetenhorst, „maar je moet oppassen dat het pessimisme niet doorslaat in radeloosheid” op mijn opmerking dat met dit alles toch wel het failliet is getekend van de strafrechtspleging in Nederland. „Ik ben niet optimistisch, maar de mensen moeten met elkaar toch een redelijke oplossing kunnen beden ken.” Zelf neemt ze geen afscheid van de lezer alvorens een steentje bij te dragen aan een mogelijke oplos sing. Deze moet dan gevonden wor den in een alweer verouderd plan van het ministerie van Justitie dat in 1972 voorstelde per arrondissement een zo"'"'f’?mde Raad voor de Straf- rechtstoepassing in te stellen. Zo’n raad, die behalve uit de gevestigde machten als magistratuur, politie, ge vangeniswezen en kinderbescherming zou moeten bestaan uit vertegen woordigers van wijkraden, wetswin- kels en SOS-diensten, moet de straf rechtspleging direct op de vingers kunnen kijken. De voornaamste ta ken zijn het bekijken van de gevol gen van justitieel optreden en de behandeling van klachten. Jacqueline Soetenhorst: „Daar heb je inderdaad nou mijn reformisme. Nou kan men wel huiverig zijn om dat dit een plan is van Justitie en Justitie tot nu toe alleen maar cen tralistische plannetjes heeft uitge dacht, maar daaraan heb ik geen boodschap. Het is de enige mogelijk heid om te voorkomen dat de samen leving en de strafrechtspleging nog verder uit elkaar groeien. Met, en vergeet dat niet, de mogelijkheid dat het apparaat teruggrijpt op verouder de technieken. Daarom: wil ik meer contactpunten naar het publiek toe. Elk discussieforum waar wederzijds informatie wordt uitgeleverd als vorm van democratische controle op de strafrechtspleging juich ik toe.” „Ik kan bovendien wel blijven doorsukkelen met mijn verlichte the orieën, maar intussen roept het pu bliek: vermoord ze, dood ze. Laat de mensen maar roepen om de dood straf. Waarom niet? Je kunt het pu bliek niet blijven negeren.” Ik geloof er niets van dat zo’n harmonieuze, verzoenende oplossing tot een omslag zal leiden in het denken over straf en strafrecht, bij het publiek niet en evenmin bij het justitiële apparaat. „De Raden voor de Strafrechtstoe- passing moet je inderdaad zien als ®en verzoeningspoging. We moeten niet aansture'A op een crisis. Of dat hopen is tegen beter weten in? Ja, zo mag je het misschien wel formule ren.” S

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 9