Spelers krijgen alle kansen tot authentiek spel
I
K
fa
„De meeuw” van Tsjechov met
veel Amerikaanse trekjes
Rolland Fesiival’75
Italiaanse filmprijs
voor Jan Boon
door Jan Tromp
is
Mi
JUF I
9
KUNST
ZATERDAG 7
1975
JUNI
8
9
int
POLITIE
DE KNUPPEL
WORSTELEND
S
4
5ÖJ.
■ER,
•r. G
Zondag 8 juni
20.15
,s5S*
'j; W
Zaterdag 7 juni
JAC HEIJER
Jacqueline Soetenhorst: bestaat er kwaad dat mag?’
opgesierd
k.m.
veer
aven
duidelijke,
stap naar
nooit ge-
Saskia Noordhoek Hegt en Gerry Barn
man in „De meeuw”.
Amsterdam, Mickery Rozengracht,
20.30 en 22.30 uur: Manhattan Project
meet „Our late night” door Wallace
Shawn, regie Andre Gregory.
Kamerkoor o.l.v. N, Harnoncourt met
„Jephta” van Handel.
Amsterdam, Stadsschouwburg, 20.15
uur: Ned. Opera Stichting met Orfeo
ed Euridice van Gluck.
Stones door vier leden
Shakespeare Company.
>ER
<ele
ste.
>50-
DEN HAAG. (ANP) De Nederland
se, in Oostenrijk wonende filmer Jan
Boon heeft op het festival voor berg- en
reisfilms in de Italiaanse stad Trento
een tweede prijs gewonnen met zijn
film „De hoogste bergen ter wereld,
Nepal en zijn Sjerpa’s”. De film gaat
over negen, in Nepal gelegen toppen van
het Himalayagebergte. De film is op de
Zwitserse televisie uitgezonden. Ook de
Belgische- en Duitse televisie zullen bin
nenkort de film op het scherm brengen.
met
itjes
eau
13.00
o.l.v.
van
met
va-
r. o.
met
ling,
jsen
jr.
sdn.
en
man
ouw
«IDE
341.
suk-
voor
1 jr.
EDE
be-
s 18
•526
9.
aar-
voor
r. br.
soc.
m.
ON-
eef-
k. te
i.e.r.
tens
telij-
rou-
ntig.
met
alles
igen
wat
bent
naar
HJW-
iken
we
ben
iden
i de
1182
een
slijk)
jdat
nrief
9.
irige
lette
s en
♦17.
jbn-
zijn
huis
ader
on-
wor-
3ER
d te
loeg
vijze
age-
IWO-
|een
aats
>26.
gewone voetvolk maken. Het is te be
grijpen dat Manhattan Project juist dit
stuk uitkoos. Regisseur Gregory heeft in
de mise-en-scène dan ook één vondst
ingebouwd, die het stuk een dubbele bo
dem meegeeft. Het is immers niet alleen
de trieste geschiedenis van een jonge
man en een meisje die mislukken in de
kunst en de liefde. Het is ook een soort
commentaar op het leven en de kunst
in het algemeen.
„De meeuw” speelt aan een meer, dat
een speciale functie in het stuk heeft.
Nina, het meisje dat actrice of schrijf
ster wil worden, zegt voortdurend dat
zij een meeuw is boven dit meer. In de
ze voorstelling ligt de weidse plas in de
zaal, waar het publiek zit. Als de per-
Scheveningen, Circustheater,
uur: Nederlands Danstheater
Amsterdam, Stadsschouwburg, 20.15
uur: „De Ballade voor Grote en Klei
ne Poppen” door de Nieuwe Scene uit
Antwerpen, regie Arturo Corso.
Scheveningen, Circustheater, 20.15
uur: Sopraan Galina Visjnevskaja met
liederen van Tsjaikofsky en Moes-
sorgski e.a.
in slagen menselijke emoties te halen uit
zichzelf of eikaars nabije aanwezigheid.
Regisseur André Gregory en zijn spelers
hebben zich alle kansen gegund om
Tsjechov naar hun eigen hand te zetten.
Dat leverde een „Meeuw” op met au
thentieke mensen; geen spelers die iets
na staan te doen, hoogstens zichzelf.
Aangezien het Amerikanen zijn, is het
authentieke van deze spelers voor een
groot deel bepaald door wat je als Euro
peaan beschouwt als typisch Amerikaans
gedrag. Vooral bij sommige actrices valt
dat op. De treurige onbevredigde Tsje-
chov-vrouwen worden bij Manhattan
Project van die neurotische krengen, vol
zelfbeklag en ontevredenheid. Karen
Ludwig geeft daar een gaaf voorbeeld
van als Masha, die tenslotte trouwt met
het verliefde onderwijzertje in de hoop
dat ze dan van alle liefde en gevoel af is.
Niets van berusting laat ze zien; haar
wrok speelt ze keihard uit jegens haar
omgeving. Een voortreffelijke rol, die de
voorstelling een kleur geeft van vandaag
de dag, zonder de weemoedige tragiek
van Tsjechov tekort te doen.
Bij Gerry Bamman, die de schrijve»
Trigorin speelt, treft Tsjechov precies in
de roos. Meer dan wie ook heeft deze
figuur zich zelf door. Hij weet dat hij
een slap karakter heeft en mensen ge
bruikt voor zijn schrijverij, die misschien
niet zo heel geweldig is. Hij is er net
niet cynisch door geworden, omdat hij
nog te gretig van zijn observaties houdt.
Maar wel ironisch. Die ironie zit bij
Bamman in elk gebaar, elke oogopslag,
elke intonatie.
„De meeuw” gaat over de levenspro
blemen van schrijvers en toneelspelers,
hun roem en de indruk die ze op het
van de
geeft
Dat is een goed uitgangspunt voor
Tsjechov, want zijn soort toneel valt of
staat met de mate waarin de spelers er
Scheveningen, Kurzaal, 11.30 uur:
Kwartet Tarrag uit Barcelona met
voor vier gitaren geschreven compo
sities.
Tot slot praten we nog een tijdje
over de politie. Uit de op zichzelf al
veelzeggende paragraaf „De po’i tie:
hoofdrolspeler zonder vaste tekst” heb
ik zinsneden gelicht als „Haar arm
slag is groot”, „Een blinde vlek in
onze rechtsorde” en „De door het
recht getrokken grenzen zijn vaag.”
Jacqueline Soetenhorst: „Wat de con
trole op de politie permanent frus
treert, is het feit dat zij twee petten
draagt. Een van justitie voor opspo
ring en een van binnenlandse zaken
voor ordehandhaving. Door die twee
zaken handig tegen elkaar uit te
spelen heeft de politie haar vrij
heidsmarges fors vergroot. Je kunt
het gewoon aftrekken, hè: de politie
wordt door de rechter niet gecontro
leerd, de politie wordt door de ge
meenteraad in feite evenmin gecon
troleerd en het parlement reageert
misschien op een enkel incident,
maar heeft toch geen systematisch
beeld van het politieoptreden. Ik zeg
niet dat de politie vaak buiten haar
boekje gaat. Ik zeg alleen dat een
apparaat dat zulke machtsmiddelen
heeft als de politie dringend controle
behoeft. Op het ogenblik bestaat er
geen duidelijkheid. Ben je nou poli
tieman om volgens ruime eigen inter
pretaties de wet te handhaven of geef
je garanties voor uitoefening van de
vrij heidsrechten?
De grote vrijheidsmarges die de
politie zich verworven heeft, jaidt tot
„geheimzinnige selectiecriteria in op
sporing en vervolging”. Jacqueline
Soetenhorst: „De politie kan, afhan
kelijk van de voorkeur van een be-
Amsterdam, RAI-gebouw zuidhal,
20.15 uur: Concertgebouworkest o.l.v.
Kirill Kondrasjin en de mezzosopraan
Teresa Berganza; op het programma:
werk van Mendelssohn, Mahler en
Tsjaikofski.
aan en men gaat gewoon door op de
oude voet.”
„Het rapport van de commissie
Vermogensstraffen geeft rigoreuze
richtlijnen waarvan een duidelijk te
rugdringen van de gevangenisstraf
het gevolg zou zijn. Maar Van Agt
voert van deze voorstellen niet meer
in dan een heel klein, marginaal
onderdeel. Het is het oude verhaal:
de vernieuwing is niet meer dan een
speldeprik waardoor het lichaam tijd
krijgt zich te herstellen. De verande
ringen worden zo geïnterpreteerd dat
ze de dagelijkse, traditionele gang
van zaken niet verstoren.”
Via een verhaal over de directe
band tussen strafrechtspleging en het
overheidsstreven naar sociale beheer
sing, komen we te praten over de
permanente tendens de rechten van
de verdachte te minimaliseren. Jac
queline Soetenhorst: „Je kunt je
voorstellen dat als jij orde en gezag
belangrijk vindt, dat jij het dan ook
belangrijk vindt dat daders gevonden
worden. De politie moet dus niet in
haar werkzaamheden belemmerd wor
den. Nou zijn er heel veel regels in
het strafrecht die gewoon vervelend
zijn voor de politie: ze mogen niet
zomaar een huis binnenlopen, ze mo
gen niet zomaar fouilleren, ze mogen
niet pijnigen. Het zijn allemaal richt
lijnen die een bepaalde ethiek van de
samenleving vertegenwoordigen. Maar
je kunt talloze voorbeelden bedenken
waarbij je telkens de neiging ziet de
ethiek te verschuiven ten gunste van
het law and ordergevoelen”.
In haar boek noemt ze als voor
beeld de methode Koppejan, genoemd
naar de Amsterdamse politiecommis
saris die als noodoplossing voor do
troebelen van 1967 er een handje van
had demonstranten naar de slapende
buitenwijken van Amsterdam te ver
voeren. Een afkoelingsmethode waar
het waterkanon niet tegenop kon
boksen, maar die duidelijk niet door
de beugel kon.
Amsterdam, Nieuwe Kerk,
uur: Nederlands Kamerorkest
David Zinman met werk van J. Chr.
en J. S. Bach en Mozart.
Ie vaardigheid, maar: hoe komen we
als gevangeniswezen zo netjes moge
lijk door de periode waarin we deze
mensen vast moeten houden. Als je
het anders wil, stuit je altijd op het
verzet van mensen die zeggen: tut,
tut, dat kan niet, want dan ga je
behandelen.”
En later: „De strafrechtspleging
werkt nog heel sterk in termen van
wat ik het ordeperspectief noem, of
met een grof woord: law and order.”
■sa.
Voor de duidelijkheid neemt ze ter
illustratie een heel lullig voorbeeld:
de uniformkwestie in de Haagse
strafgevangenis. Daar werd anderhalf
jaar geleden bij wijze van experi
ment een crisis-interventiecentrum
geïntroduceerd onder leiding van de
Haagse psycholoog Dorpmans. Jac
queline Soetenhorst: „De bewaarders
waren gewend geen woord met de
gedetineerden te wisselen. Het was
daar nog helemaal de oude, taaie
filosofie van het onderdrukken van
de onrust. Dorpmans heeft gepro
beerd die structuur open te breken.
Hij schafte bijvoorbeeld de unifor
men van de bewaarders af. Nou laat
het departement nooit het achterste
van zijn tong zien, hoor, maar het is
toch wel opvallend dat de gijzelings
zaak van een paar maanden geleden
in Den Haag het experiment plotse
ling als afgesloten werd beschouwd
en de oude directeur Mouwen is te
ruggekeerd. En Mouwen, die wil na
tuurlijk de uniformen weer terugzien.
De gedetineerden moeten herkenbaar
zijn.”
„Als jij vindt dat de rechter min
der gevangenisstraffen moet opleggen,
dan moet je er gewoon voor zorgen
dat hij dat in minder gevallen kan
doen. Wat er nu gebeurt met de
verandering van de voorlopige hech
tenis, is droevig. De criteria voor
voorlopige hechtenis zijn aangetrok
ken; gevaar voor vluchten is niet
meer voldoende. Maar wat zie je nu?
Dat die nieuwe richtlijnen onvol
doende zijn om een automatisme te
doorbreken. Het Openbaar Ministerie
past zich aan, de rechter past zich
„Het afschaffen van het strafrecht,
ja, ik ben er zelf nog niet geheel uit,
hoor. Ik ben ervóór, omdat pas op
dat moment serieus andere oplossin
gen gezocht zullen worden. Het ver
velende is echter dat de mensen al
tijd zeggen, ja, die gevangenisstraf,
daar deugt geen bal van. Het leidt tot
infantilisering, criminalisering en
noem maar op. Maar, zeggen die
mensen, wat dan? Wat wil je dan?”
„Als jij nou een medicijn slikt en
iedereen weet dat het ontzettend
slecht voor je is, dan wacht je toch
niet tot het moment dat je een ande
re pil krijgt. Nee, dan hou je er
gewoon mee op. Die stap, die doen
we niet. Waarom niet? Omdat de
vergelijking met de pil niet helemaal
opgaat, maar vooral omdat je een
situatie krijgt waarin mensen eigen
richting gaan plegen. Ik zie dat wel
als een gevaar. Er bestaan ook wel
wat voorbeeldjes van. Van een poli
tiekorps bij voorbeeld, dat in een stad
opeens uitvalt. Dan krijg je plunde
ringen enz. Dat kan niet, opeens.”
„Eigen richting is altijd de legiti-
matiebasis voor het optreden van het
Openbaar Ministerie. Ik heb gelezen
dat dit eigenlijk pas een vrij recent
argument is. Zo zie je maar weer, het
apparaat zoekt voortdurend naar re-
meest de dupe? Waarom houdt het
strafrecht zich voornamelijk bezig
met vormen van criminaliteit, zoals
kleine vermogensdelicten, die maat
schappelijk gezien nauwelijks schade
het al sinds een halve eeuw eens
politie, met als verlengstuk hiervan
het Openbaar Ministerie, een groeiend
gewelddadig optreden kan paren aan
een geheimzinnig opsporings- en ver
volgingsbeleid en hoe zit het dan met
de individuele vrijheidsrechten?
We kunnen niet beweren dat Jac
queline Soetenhorst de roede spaart.
„De zaak loopt vast”, zegt ze. „We
zitten met ons strafrecht in een crisis
die rechtstreeks leidt naar Dooms
day.” Juist die crisis maakt volgens
haar de tijd rijp voor een nieuw
interpretatiekader, voor een omslag
in ons denken over straf en straf
recht. Het aardige daarbij is dat Jac
queline Soetenhorst zich door haar
radicale reprimandes tegen het straf
recht er niet van laat weerhouden
een mogelijke verandering te schet
sen van glashelder, reformistisch wa
ter. Dus toch weer een echte juriste
die de zogenaamde orde van nu best
wil ontmaskeren als een banjerd, maar
vervolgens haastig op zoek gaat naar
een wellicht beter toch evenzeer ge
ordend perspectief. „Daarvoor ben je
jurist en geen politicoloog”, zegt ze.
„Je wilt nu eenmaal altijd de praxis
verbinden aan de theorie en dan
ontkom je niet aan reformatorische
oplossingen.”
Dat reformisme is, denk ik, ook
een houding die kenmerkend is voor
het redelijke, betamelijk-progressieve
deel van deze natie. Dat kan dan
kloppen, want Jacqueline Soetenhorst
is een inmiddels afgezwaaid lidmaat
van D’66. D’66 heeft het maatschap
pelijk engagement in Jacqueline Soe
tenhorst naar boven gehaald: afgestu
deerd als een typische Leienaar („Ik
had zo een BZ-freule kunnen wor
den”) geldt ze nu naar eigen zeggen
op het departement van justitie als
„een kicking lady”. Via D’66 kwam ze
ook in contact met de Rotterdamse
hoogleraar Hulsman. Samen met hem
zat ze in een werkgroep vrijheids
rechten van de partij. Later ontmoet
te ze Hulsman weer in de Centrale
Raad voor Advies van het Gevange
niswezen, waarvan beiden lid zijn, en
in de Coornhertliga. Hulsman heeft
een grote invloed uitgeoefend op de
ontwikkeling in haar denken, maar
ze heeft zidh niet met ziel en zalig
heid aan hem verkocht. „O ja, ik voel
me zeker verwant met wat Hulsman
wil. Alleen, de manier waarop hij dat
wil, heb ik in mijn boek kunnen
plaatsen als functionalistisch, d.w.z.
macht krijgen en regeren als verlicht
despoot.”
„De directe aanleiding voor de
omslag in mijn denken, was vooral
de Maagdenhuisbezetting. Ik was toen
nog advocaat en heb vanuit die ach
tergrond een stuk geschreven in het
Handelsblad. Het was de eerste cate
gorische breuk met mijn huiselijk
milieu. Ik maakte me kwaad, omdat
niemand erg veel op had met die
twee verdedigers, Bakker Schut en
Smit van Gelder. De druk die van
een advocatenkantoor uitgaat, werd
voor mij toen ook volkomen duide
lijk. Ik begreep opeens hoe zo’n kan
toor de onrechtvaardigheid in de
maatschappij in st nd houdt.”
AMSTERDAM. „De Meeuw” van
Tsjechov, gisteren in Mickery gespeeld
door The Manhattan Project, is een
kluifje voor de theaterliefhebber. Dit
Amerikaanse gezelschap houdt zich vrij
wel geheel aan de oorspronkelijke tekst.
Geen poespas met mise-en-scène; geen
decor dan een zwart achterdoek; de
meubels en requisieten kunnen in elk
verenigingszaaltje gevonden worden. De
spelers dragen kleren die in de verte
iets van tachtig jaar geleden aanduiden,
maar tegenwoordig geenszins opvallen.
Nee, er is vrijwel niets waardoor je aan
dacht voor het spel van de dames en
heren spelers ook maar in het geringste
zou kunnen worden afgeleid.
Rotterdam Doelen, 20.15 uur:
Zweeds Radio Kamerkoor met wer
ken van Morley, Monteverdi, Kodaly,
Lidholm, Ligetti e.a.
Amsterdam, tent op Museumplein,
14.30 uur: Brillen en Beugels kinder
programma van Werktheater, 20.30
uur: Feest voor Nico, satire door
Werktheater.
macht belandde ze als wetenschappe
lijk medewerkster bij het Juridisch
Studiecentrum van de Leidse univer-
siteit. Worstelend schreef ze hier haar
dissertatie. „Het grootste probleem
dat ik bij het schrijven van mijn
studie heb gehad, was dat je dynamo
niet werd opgeladen. Als je hier zit,
krijg je het gevoel: ach, het is toch
eigenlijk allemaal prima geregeld in
het strafrecht, het is toch een keurig
systeem.”
Wat in je boek, vaak tussen de
regels, telkens weer naar voren komt,
is het kennelijk onuitputtelijke ver
mogen van het strafrecht om niet te
veranderen. Je schrijft ergens: „De
afbraak van het bestaande blijft uit,
omdat de nieuwe rationaliteit tevens
het begrippenkader levert om tradi
tioneel gevestigde praktijken te conti
nueren.” Kortom, een klassiek en
verkalkt strafrecht, opgesierd met
wat moderne franje.
„Dat klopt wel. Een
vergaande en principiële
resocialisatie hebben wij
daan. In feite het enige dat wij op dit
punt hebben toegelaten, is de tbr
geweest. Maar er moest toen, dat was
voor de oorlog, ogenblikkelijk een
stopwetje komen, want we hadden
niet genoeg inrichtingen. Dat is altijd
het armoeiige in dit land.”
Men doet aan schijnverandering?
„Nou, zo kwaadaardig wil ik het
niet eens stellen. Ik zie het gewoon
als een gevolg van onze juridische
opleiding. Peters (hoogleraar in
Utrecht -red.) heeft het eens heel
treffend gezegd. Hij zei: waar de wet
gesproken heeft, daar houdt de jurist
op te denken. Dan maar geen resocia
lisatie, als de wet daartoe noopt. De
rechters werden zeer terughoudend
met het toewijzen van een tbr.”
„Een straf is nooit een vorm van
resocialisatie. Het is ook nooit zoda
nig in de medisch-gedragsweten-
schappelijke sfeer getrokken, dat men
individueel gestraften op een indivi
duele wijze kon behandelen. De vraag
die het gevangeniswezen zich stelt is
ook niet: hoe stimuleren we de socia-
delijke gronden voor zijn eigen optre
den. Het is voordurend bezig het
eigen beleid te legitimeren. Van de
andere kant ben ik natuurlijk ook
weer een kind van deze cultuur. Ik
zie wel dat je bij afschaffing van het
strafrecht knokploegen zou krijgen.”
„Ja, inderdaad, de strafrechtsple
ging komt er in mijn boek niet zo
best van af. Maar dat doe ik expres,
zo handig ben ik ook wel. Je moet
iets helemaal kraken om de mensen
ertoe te zetten iets anders te beden
ken. Het mooie van het strafrecht
wordt al door genoeg mensen verde
digd.”
valt, is van een
strafrechtspleging
probleemoplosser
bleemschepper.
Want wat moet je met een straf
rechtelijk stelsel dat bij gebrek aan
creatieve fantasie nog steeds terug
grijpt op vrijheidsberoving, terwijl wij
aanrichten? En hoe komt het dat de
zijn over de niet geringe negatieve
aspecten van deze strafsoort. Waarom
is juist de kleine man in het beleid
van justitie verhoudingsgewijs het
20.15
Nederlands Danstheater met
„Strangers”, een ballet van Jennifer
Muller.
Amsterdam, Concertgebouw,
uur: Groningse Bachvereniging met
Hohe Messe van J. S. Bach, authen
tieke uitvoering o.l.v. Johan van der
Meer.
Scheveningen, Kurzaal, 20.15 uur:
Residentieorkest en Zweeds Radio
Via een slepende en uiteindelijk
afgeketste sollicitatie bij het kanton
gerecht in Alphen aan den Rijn waar
bij ze zich teweer stelde tegen de
overheidsbemoeienis in het benoe
mingsbeleid van de rechterlijke
Rotterdam, Piccolotheater, 20.15
uur: Hessisches Staatstheater uit
Wiesbaden met „Ein Bericht für eine
Akademie” van F. Kafka.
Amsterdam, Nieuwe de la Mar
Theater, 20.15 uur: Pleasure and Re
pentance, collegeprogramma op tekst
van Shakespeare tot en met Rolling
van Royal
sonages over het meer uitkijken en er
iets van zeggen, kijken ze het publiek
aan. Het gewone zaallicht blijft gedu
rende het hele stuk aan. Er is geen mis
verstand mogelijk: het publiek is niet
alleen de bewonderaar van de kunsten,
over wie in het stuk nogal gediscus
sieerd wordt; het publiek is ook het
leven, waaraan de kunst zijn bestaan
ontleent of sterft als een aangeschoten
meeuw.
De voorstelling is op 14 juni in het
Theater aan de Haven te Scheveningen
te zien en op 18 juni in De Lantaren te
Rotterdam.
Den Haag, Diligentia, 20.15 uur:
Hessische Staatstheater uit Wiesba
den met „Ein Bericht für eine Aka
demie” van F. Kafka.
Amsterdam, Tropeninstituut, 15.00
uur: Karna Dev uit India met Tem
pel- en Maskerdansen.
Kwaad dat mag? is de wat krom
me titel van een opmerkelijk proef
schrift waarop de Leidse juriste Jac
queline Soetenhorst-de Savornin Loh
man (41) gisteren aan de Universiteit
van Amsterdam is gepromoveerd. Het
beknopte werkje van nauwelijks 150
pagina’s gooit met een ferme zwaai
een knuppel in het hoenderhok van
onze strafrechtspleging. De knuppel
treft de innig tevreden moederkloek,
ter wille van de vergelijking hier even
symbool voor de strafrechtjurist, op
gevoelige wijze en vol in het gelaat.
Het strafrecht, Waarvan de beoefena
ren menen dat zij hun zaakjes zo
keurig en vooral ook zo rechtvaardig
geregeld hebben, lost volgens Jacque
line Soetenhorst niets op. Sterker
nog, het toevoegen van leed, het
kwaad, als de sinds jaar en dag
vertrouwde reactie van onze maat
schappij op gedrag dat ons niet be-
armoede die de
van zogenaamd
maakt tot pro-
paalde chef, achtereenvolgens kiezen
uit: seponeren, bellen met pa en ma,
bellen met het MOB en een strafver
volging instellen. Dat is inderdaad
willekeur, ofschoon ik niet geloof dat
daar rationele kwaadaardigheid ach
ter schuil gaat. Het is eerder traditio
neel zo gegroeid. Ze moeten zien dat
hun agenda gevuld blijft. Daarom
pakken ze de ene dag de achterlicht
jes en de volgende dag wordt een
actie gevoerd tegen mensen die in
langs de weg geparkeerde busjes sla
pen. Als politieagent heb je zo altijd
een reservoir waaruit je kunt putten,
een vast ritueel van verkeersbegelei-
ding tot het uitdelen van bonnen, wat
bovendien nog geld in het laatje
brengt.”
Volgens Jacqueline Soetenhorst
heeft het weinig zin gewelddadig op
treden van de politie door de straf
rechter te laten beoordelen, om de
eenvoudige reden dat zulk soort za
ken de strafrechter slechts hoogst
zelden bereiken.
„Het is misschien naïef, hoor”, zegt
Jacqueline Soetenhorst, „maar je
moet oppassen dat het pessimisme
niet doorslaat in radeloosheid” op
mijn opmerking dat met dit alles
toch wel het failliet is getekend van
de strafrechtspleging in Nederland.
„Ik ben niet optimistisch, maar de
mensen moeten met elkaar toch een
redelijke oplossing kunnen beden
ken.” Zelf neemt ze geen afscheid
van de lezer alvorens een steentje bij
te dragen aan een mogelijke oplos
sing. Deze moet dan gevonden wor
den in een alweer verouderd plan
van het ministerie van Justitie dat in
1972 voorstelde per arrondissement
een zo"'"'f’?mde Raad voor de Straf-
rechtstoepassing in te stellen. Zo’n
raad, die behalve uit de gevestigde
machten als magistratuur, politie, ge
vangeniswezen en kinderbescherming
zou moeten bestaan uit vertegen
woordigers van wijkraden, wetswin-
kels en SOS-diensten, moet de straf
rechtspleging direct op de vingers
kunnen kijken. De voornaamste ta
ken zijn het bekijken van de gevol
gen van justitieel optreden en de
behandeling van klachten.
Jacqueline Soetenhorst: „Daar heb
je inderdaad nou mijn reformisme.
Nou kan men wel huiverig zijn om
dat dit een plan is van Justitie en
Justitie tot nu toe alleen maar cen
tralistische plannetjes heeft uitge
dacht, maar daaraan heb ik geen
boodschap. Het is de enige mogelijk
heid om te voorkomen dat de samen
leving en de strafrechtspleging nog
verder uit elkaar groeien. Met, en
vergeet dat niet, de mogelijkheid dat
het apparaat teruggrijpt op verouder
de technieken. Daarom: wil ik meer
contactpunten naar het publiek toe.
Elk discussieforum waar wederzijds
informatie wordt uitgeleverd als
vorm van democratische controle op
de strafrechtspleging juich ik toe.”
„Ik kan bovendien wel blijven
doorsukkelen met mijn verlichte the
orieën, maar intussen roept het pu
bliek: vermoord ze, dood ze. Laat de
mensen maar roepen om de dood
straf. Waarom niet? Je kunt het pu
bliek niet blijven negeren.”
Ik geloof er niets van dat zo’n
harmonieuze, verzoenende oplossing
tot een omslag zal leiden in het
denken over straf en strafrecht, bij
het publiek niet en evenmin bij het
justitiële apparaat.
„De Raden voor de Strafrechtstoe-
passing moet je inderdaad zien als
®en verzoeningspoging. We moeten
niet aansture'A op een crisis. Of dat
hopen is tegen beter weten in? Ja, zo
mag je het misschien wel formule
ren.”
S