Eindelijk ook wettelijk als
erkend
man
Gevecht van een transseksueel tegen
vooroordeel en juridische obstakels
n
Geen Mary meer
maar officieel Jan
I
I
ZATERDAG
JULI
5
1975
15
Kritiek
door Peter Huysman
foto Cees Zorn
Wastobbe
Verlossing
Therapie
Recalcitrant
Waardeloos
Verliefd
Ongeluk
IBJ
Gl
IEl
BI
BI
EL
Iwi
„De buurvrouw zei wel eens tegen mijn
moeder: zeg, hoe zit dat eigenlijk met die
Mary van jou, heb je wel goed gekeken
of het werkelijk wel een meisje is?
Moeder zei dan steeds: ik doe d’r iedere
week in de wastobbe, ik kan je
verzekeren dat het goed zit. En toch
wist ze ergens dat er iets vreemds met
me aan de hand was. Ik voetbalde met
de jongens, als de meisjes turnden. Ik
kan me ook nog herinneren dat ik een
gruwelijke hekel aan mijn meisjesnaam
had «n dat ik zo trots als een pauw was
toen ik voor de eerste keer beslag op
zo’n pofbroek wist te leggen.
Toch kan ik niet zeggen dat ik enorme
moeilijkheden van mijn „anders-zijn” in
die beginperiode heb ondervonden. Ik
geloof dat het een voordeel is geweest
dat ik op het platteland ben opgegroeid.
Hoe zal ik het onder woorden,
brengen.De mensen, vooral de
kinderen, staan daar meer in contact met
de natuur, accepteerden me daardoor
eerder. Ik denk dat ik het in de grote
stad veel moeilijker zou hebben gehad.
En dat m’n moeder me niet heeft
begrepen, dat neem ik haar niet kwalijk.
Het is nu eenmaal zo - en dat was toen
helemaal het geval - dat de
maatschappij alleen maar vrouwen en
mannen kent en dat daar niets tussen
kan bestaan. Homoseksualiteit werd
totaal niet aanvaard. Het begrip
transseksualiteit bestond toen helemaal
niet eens.
mij als meisje op te voeden. Maar zij
moest keer op keer het onderspit delven.
Ik voelde me jongen. Als ik naar de
kapper moest,liet ik een jongenskop
knippen. Ik werd door mijn vriendjes
als een volkomen gelijkwaardige
partner beschouwd. Maar zij wisten dat
ik een meisje was”.
door mijn anders-zijn. Moest ik me dan
toch maar tot de lesbische meisjes
rekenen? Ik was er boos over dat ik
niet zoals anderen, meisjas openlijk het
hof kon maken. Maar ook politiek was ik
agressief. Ik was - en ben - zo rood als
een kroot. Ik wilde hervormen. Ik wilde
rechtvaardigheid voor patiënten en
personeel.
it op
wor-
soci-
licht-
ak is
werk
t van
i be-
ont-
j, dat
iets
Oor-
;erder
unga-
vond
1 ook
1 een
itheid
ctare,
elke
rings-
kavel
ugge-
240
je te
r van
be-
•r 200
iet in
voor
dat
staan.
over
;tede-
sterk
nvor-
ïe, op
geba-
istige
situe-
imers
deel
een dokter moest. Ik deed het omdat ik
onbewust perspectieven voor Anneke en
mij zag. De huisarts stuurde me naar
een Groningse seksuoloog. Die man heeft
me een enorme klap op m’n hoofd
bezorgd. Samen met een paar co-
assistenten bekeek hij me en bespotte
me. Jij bent gewoon een vrouw, zei hij
Ik moest me er maar bij neerleggen dat
ik lesbisch was. Dat zou dan wel
overgaan en dan kon ik trouwen en
kindertjes krijgen. Ik moest maar een
klein mannetje nemen, want dan kon ik
een overheersende rol blijven spelen.
Dat bezoek boorde me voor twee jaar de
grond in. Ik wist niet meer wat ik moest
doen. Was ik nu een man of vrouw’
Want - nogmaals- transseksualiteit was
toen nog een welhaast onbekend begrip.
niet als vrouw benaderde. Anneke
merkte dat ze veel met haar problemen
naar mij toe kwam en dat verbaasde
haar erg. Het duurde twee tot drie
maanden voordat er meer dan een band
tussen ons tweeën ontstond. Anneke
verzette zich aanvankelijk: ze vond dat
ik een grote mond had en erg
zelfbewust en arrogant was. Ze wilde
van zichzelf wel eens weten waarom ze
zo’n interesse voor me had. En ze wilde
van mij weten wat er nu eigenlijk met
me aan de hand was. Want voor baar
was ik een meisje en Anneke had nooit
enige aantrekkingskracht gevoeld voor
meisjes. Tijdens een wandeling in het
bos heb ik ten einde raad maar tegen
haar gezegd dat ik meende dat ik
lesbisch was. Want ik wist dat het
anders „Schltiss” was geweest.
moest en zou een rok dragen op school.
Ik brulde het hele huis bijeen toen ik
dat ding voor het eerst aan moest. Die
eerste jaren zijn één grote puinhoop
geworden. Ik was lui, ik deed niets aan
mijn schoolwerk, maar las elke dag een
bibliotheekboek uit. Ik was erg alleen, ik
stelde me buiten de maatschappij,
aanvankelijk onbewust, later bewust,
elke dag, zodra ik van school thuis
kwam, gooide ik die rotjurk in een hoek
en trok een lange broek aan. Alleen met
spieken ben ik door die mulo
heengekomen.
Tegen Anneke zei ik niets over wat die
seksuoloog me verteld had. Mijn enige
hoop was nog gevestigd op de
mogelijkheid van een operatie waarover
we in een of ander artikel gelezen
hadden. We reisden samen het
buitenland af op zoek naar zo'n
mogelijkheid. Niets! Terug in Nederland
kreeg ik werk bij een psychiatrische
inrichting bij Leidschendam. En toen was
daar in mei 1971 plotseling het uur van
de waarheid in de vorm van Koos
Postema’s Uur U, dat helemaal aan
transseksualiteit gewijd was. Veertien
dagen daarna stend ik bij dr. O. M. de
Vaal voor de deur, een fantastische man,
een van de laatste idealisten van.
Nederland die stormen van kritiek,
vooral van de kant van De Telegraaf,
over zich heen heeft moeten laten gaan.
Dr. De Vaal spant zich enorm in voor
transseksuele mensen.
Na erg veel moeite is het me eindelijk
gelukt: in mei 1972 ben ik voor de
eerste keer geopereerd (in de Boorhaave-
kliniek). Ik kwam bij uit de narcose,
keek naar beneden en was zo plat al*
een dubbeltje! Weg borsten: ik was zo
gelukkig als een kind, In december van
dat jaar heb ik een tweede operatie
ondergaan: toen zijn mijn inwendige
geslachtorgenen weggehaald. Het is
namelijk zo dat je niet mag gaan
procederen voor verandering van je
geboorte-akte, zolang je nog maar één
millimeter vrouwelijk vlees aan j« body
hebt. Met hormooninspuitingen ii er
later nog een schepje bovenop gedaan.
Voor Anneke en mij was er een grot»
last van ons afgevallen. Toch maakte ik
op mijn werk een erg zware tijd door.
Ik was nu niet alleen geestelijk maar
ook lichamelijk man geworden (hoewel
ik Anneke nooit kinderen zal kunnen
geven) en toch moest ik in de inrichting
waar ik werkte, zuster blijven. Want ze
kenden xe mij nu eenmaal en mijn
officiële naam was nu eenmaal nog
altijd Mary. Ik droeg bh's met opvulsels.
Vreselijk! Alleen patiënten zijn eerlijk.
Velen noemden me allang broeder. Maar
de artsen en het hogere personeel
volgden de normen v*n de
maatschappijman is man, vrouw is
vrouw. Voor hen was on bleef ik vrouw
of in het gunstige geval «en vreemd
individu. Daardoor had ik het «rg
moeilijk. Ik kreeg bijvoorbeeld vaak d«
allerlastigste patiënten. Pas wanneer ik
het met een moeilijke patiënt gered had,
accepteerden ze me. Met andere woorden,
ik moest me altijd waarmaken. Bn toch
werd ik vaak genegeerd. Ik hield het
niet meer vol. Vorig jaar juli ben ik d«
Ziektewet ingegaan.
In die Haags periode werd ik verliefd op
een verpleegster, zo’n typisch meisje uit
de goede stand dat zich „verlaagd” had
tot de verpleging. Ik had er een fijn
contact mee, later ook lichamelijk. Ik
was ontzettend recalcitrant in die tijd. Ik
had veel ruzie met de directie en de
staf. Ik dreigde voortdurend met ontslag
omdat me bepaalde zaken niet
aanstonden op het gebied van de
verpleegmethoden en personeelsbeleid.
Toen dat meisje naar Maastricht ging,
nam ik uit pure nijdigheid ook ontslag.
Onze verhouding werd steeds nauwer. Ik
geloof dat we echt veel van elkaar
hielden. Het had niets met een lesbische
verhouding te maken. Ik ging er gewoon
van uit dat ik door het leven moest
„met wat ik heb”. Dat meisje zal het
gevoel hebben gehad: ik ga met een
jongen om met een vrouwelijk lichaam.
Tot en met een jaar geleden heb ik er
buitenshuis altijd uitgezien als een
meisje. Verpleegstersuniform, nylons,
rokken. Ik vond het verschrikkelijk,
’s Avonds of in m’n vrije tijd schoot ik
ogenblikkelijk in een spijkerbroek en
een slobbertrui, om maar niet te hoeven
laten zien dat ik borsten had. Dat
Haagse meisje verloofde zich met een
jongen, die in Delft studeerde. Toch
zijn we gek op elkaar gebleven, zelfs
nadat ze getrouwd was, hebben we elkaar
nog wel eens gezien. Tussen twee
haakjes: in Maastricht heb ik ’n hele
wilde tijd meegemaakt. Ik zat met een
onvoorstelbare innerlijke agressie.
Veroorzaakt voor een belangrijk deel
De volgende dag hadden we een auto-
ongeluk. Toen we aan de kant van de
weg lagen, heb ik een jas om Anneke’s
schouders gelegd. Ze heeft later tegen
me gezegd: ik wist toen dat ik je nodig
had. We zijn toen heel snel naar elkaar
toegegroeid. Het moeilijke moment
kwam toen ik me - het zal zo’n zes jaar
geleden zijn - aan Anneke’s ouders
moest presenteren. Ik heb er in ’n
hoekje gezeten, in m’n spijkerbroek en
slobbertrui. Niemand bemoeide zich met
me, wat eigenlijk wel prettig was. Ik
kan niet anders zeggen dan dat de
familie van Anneke de zaak steeds
enorm goed heeft opgevangen. Ik heb er
een enorme steun aan gehad. Op die
avond bij Anneke thuis wisselden we
onze eerste kusjes uit. Anneke zei later:
het is allemaal zo wreed, ik weet ’t niet
meer. Na een 17-daagse vakantie met
vrienden zonder mij, wist ze het
gelukkig wél. We konden niet meer
buiten elkaar, we zijn gaan
samenwonen.
Hoewel ik nooit mat anderen over
deze problemen wilde praten, zagen we
op een gegeven moment in dat ik naar
r de
dj ken
„Ik kan je niet vertellen hoe gelukkig ik
wa* toen ik dat briefje van de
rechtbank in Leeuwarden kreeg. Dat is
nu zo’n drie maanden geleden. Het stond
er in enkele regels: mijn geboorte-akte
zou worden gewijzigd. Voor mij
betekende het dat ik voortaan ook
officieel als man door het leven kon
gaan. Geen Mary meer, maar Jan. Ik
was eindelijk.Wettelijk erkend. Ik was
helemaal door het dolle heen; in café’s
heb ik aan wildvreemde mensen rondjes
aangeboden.
„Dat briefje kwam volkomen
onverwacht Ik had vijf jaar geknokt,
vijf jaar tegen de stroom opgezwommen
en buiten de maatschappij gestaan. De
enigen met wie ik omging waren
Anneke en haar familie. Ik had alle
moed opgegeven, ik kon geen kant meer
uit. Mijn advocate had me erop gewezen
dat de Hoge Raad de beschikking
waarbij het Haagse gerechtshof aan een
mannelijke transseksueel geboorte-
aktewijziging had „toegekend” had
vernietigd. Ik moest er daarom rekening
meer houden dat ook op mijn verzoek
tot aktewijziging negetief zou kunnen
worden gereageerd”.
„Als je het heel eenvoudig wilt stellen,
kun je zeggen dat ik in het verkeerde
lichaam ben geboren. Wat ik me van
mijn vroegste jeugd herinner is dat ik
altijd in een broek wilde lopen en altijd
met vriendjes speelde, nooit met
vriendinnetjes. Mijn moeder begreep
daar niets van. Ze deed er alles aan om
Inmiddels was ik voor de zoveelste keer
verliefd geworden. Op een analiste nu.
Ik wilde ook wel iets in die richting
worden. Doktersassistente. Bij die arts
waar ik in opleiding zou gaan, moest ik
ook de huishouding doen. Dat werd een
ramp, binnen de korst mogelijke tijd
was de woning vervuild. Ik kreeg een
steeds groter
minderwaardigheidscomplex. Ik vond me
maar een waardeloos produkt. Ik werd
almaar koppiger en moeilijker. Het
enige dat me overeind hield was de
sport. Ik was er vreselijk goed in. Ik
heb nog kandidaat gestaan als „keepster”
van het Nederlands handbalteam. Dat
doktersassistentschap heb ik toch K
gehaald.
Ik zal een jaar of achttien zijn geweest
toen ik als vakantiehulp solliciteerde bij
een psychiatrische inrichting in Den
Haag. Dat werk beviel mij uitstekend. Ik
kon goed opschieten met patiënten. Voor
de eerste keer werden een paar goeie
dingen over me gezegd. Een
hoofdverpleegster vond me een prima
leerling-verpleegster en ik ging de
opleiding volgen. Het vak boeide me
enorm. Maar buiten de werkuren was
het opnieuw ontzettend moeilijk voor
me. Ik was zo groen als gras. En er
gebeurden daar de meest absurde
dingen. Er waren keurig gescheiden
slaapzalen voor het personeel. Maar bijna
Sinds de herfst van het vorig jaar heb
ik vele malen gesolliciteerd. Maar ik
werd afgewezen omdat het
administratief niet te verwezenlijken
was. Een voorbeeld: als Jan kon ik geen
recht doen gelden op diploma’s vam
Mary. In deze maatschappij heb je voor
alles papieren nodig: legitimatiebewijs,
autopapieren, enz. Het briefje van de
rechtbank in Leeuwarden - ik ben direct
na de operaties gaan procederen - kwam
daarom als een verlossing. Mijn
wangslijmvlies, handlijnen en
vingerafdrukken waren zodanig
onderzocht dat „misslag” - wat zoveel
betekent als: bij de geboorte-aangifte is
een vergissing begaan - bewezen werd
geacht. Een wonder werkelijk, dat
briefje, want we hadden alle moed laten
zakken. Met die gewijzigde akte in mijn
hand konden paspoort, rijbewijs en
diploma’s heel snel worden
overgeschreven.
Als je ’t me eerlijk vraagt, ben ik heel
verbeten op de maatschappij. Ik geloof
dat ik kan weten dat die heel hard is.
Toch heb ik geen echte haatgevoelens
meer, ook niet tegenover het feit dat ik
als meisje geboren werd, terwijl ik
eigenlijk een jongen was. Ik geloof dat
ik blij mag zijn dat ik in deze tijd leet,
dat ik me heb kunnen laten opereren,
dat mijn geboorte-akte kon worden
gewijzigd. Meer dan 30 jaar heb ik in
een verkeerd lichaam „gewoond". Ik
hoorde - net zoals zovele transseksuele
mensen op dit moment - nergens bij. Ik
ben nu bezig te solliciteren in
Amsterdam. Dit jaar hopen Anneke en
ik te trouwen. Man, ar ligt voor ons
toch een mooi leven in het
verschiet
Dat vindt de Hoge Raad. Of er nu transseksisme bestaat of niet.
Het betreffende arrest van de Hoge Raad betekent dat geboorte-
aktewijziging voortaan in het geheel niet meer te verwezenlijken
valt. Mevr. mr. I. E. Besier-Neumann uit Amstelveen, een van de
juristen die zich van meet af aan sterk heeft gemaakt voor de zaak
van het transseksisme, noemt het standpunt van de Hoge Raad
onmenselijk.
„Dit arrest is het terugdraaien van een ontwikkeling onder invloed
van ambtenaren van de Burgerlijke Stand, die van geen wijzigingen
in hun registers willen weten. Vergeten wordt dat hiermee
transseksuelen de mogelijkheid op een menswaardig bestaan wordt
onthouden. De meesten leiden een ellendig leven. Ze worden noch
geestelijk noch fysiek geaccepteerd. Steeds weer als zij betrokken
raken bij activiteiten waar een officieel tintje aan zit (of dat nu een
sollicitatie, het halen van een aangetekende brief op een
postkantoor of verhuizen is) zijn er onontwarbare voetangels. Er
bestaat nog steeds een vreselijke agressie tegen deze mensen, die
in de ogen van de maatschappij ongeveer de laatste zekerheid,
dat een man een man is en een vrouw een vrouw, hebben aangetast”.
ten slotte wijziging van zijn geboorte-akte omdat zij volgens het
Burgerlijk Wetboek „misslag” (simpel gezegd: fout bij aangifte)
bewezen achtte.
Voor andere transseksuelen hun aantal wordt geschat op 100
a 200 die deze weg nog moeten gaan, ziet de toekomst
er aanmerkelijk ongunstiger uit.
In de zaak van een 37-jarige mannelijke, viermaal geopereerde
transseksueel heeft de Hoge Raad begin dit jaar namelijk vastgesteld
dat bij het opmaken van een geboorte-akte alleen moet worden
afgegaan op de uiterlijke geslachtskenmerken van het kind. Dus:
een jongen zal altijd een jongen blijven, een meisje altijd een meisje.
Toen ik een jaar of zes, zeven was, zijn
we van Friesland naar Drente verhuisd.
Dat was een hele overgang. Ik was met
de Friese taal opgegroeid. In Drente
spraken ze Drents, ik verstond het niet
en ik sprak het niet. Ik kwam er op de
lagere school in een gemengde klas
terecht. Op woensdagmiddagen, als de
jongens vrij hadden, moesten wij
handwerken. Ik heb dat vak gehaat.
Voor het eerst kreeg ik toen ook dingen
te horen over mijn anders-zijn. Ik kreeg
ook iets over me van: ze moeten het
verdomme maar begrijpen dat ik
eigenlijk een jongen ben. Ik maakte ook
mijn eerste verliefdheden mee. Op
meisjes. Ik dacht aanvankelijk, dat is
heel gewoon. Net zoals ik het normaal
vond als ik er met enkele vriendjes
werd uitgepikt omdat ik zwarte nagels
had.
Tegen het eind van de lagere school
kreeg ik van mijn moeder de eerste
seksuele voorlichting „Je gaat nu
binnenkort naar de mulo”, had ze gezegd
en ik moest er rekening mee houden dat
mij binnenkort zoiets als menstruatie
zou overkomen. Stik maar, zei ik tegen
haar, dat krijg ik niet. Maar ik kreeg
het natuurlijk wèl. Die mulo-tijd is een
«rg zware, eenzame periode geweest. Ik
iedereen was of homofiel of lesbisch. Ik
zat daar als een groentje tussen. Ik
hoorde nergens bij. Het was begin ’60;
transseksualiteit bestond gewoon niet. Ik
werd niet gepikt. Ze beschouwden me
als een „mannelijk” meisje, maar ik ging
niet met lesbische meisjes om. Gek
vonden ze dat maar. Trouwens, zelf wist
ik eigenlijk ook niet wat er met me aan
de hand was.
De 31-jarige in Friesland geboren arbeidstherapeut Jan („noem mijn
achternaam maar liever niet, ik moet nog solliciteren”) zegt ons
in het hieronder afgedrukte gesprek: „Een transseksueel is een
man of een vrouw die door een foutje in het embryo in het
verkeerde lichaam is geboren”.
Twee operaties en een wijziging van zijn geboorte-akte hebben
hem (bijna volledig) lichamelijk en wettelijk gemaakt tot wat hij
sinds zijn geboorte, hoewel hij de uiterlijke kenmerken van een
meisje vertoonde, mentaal al was: een man.
Jan, die tot drie maanden geleden officieel nog als Mary
(„ik haat die naam”) door het leven ging, behoort tot de
„bevoorrechten” die na veel tegenslag en nog meer doorzettings
vermogen zijn doel heeft bereikt en nog dit jaar hoopt te trouwen
met de eveneens 31-jarige in Dordrecht geboren sportleidster
Anneke.
Zij ontmoetten elkaar zes jaar geleden in Assen, waar zij in dezelfde
psychiatrische kliniek werkten. Mede door steun van Anneke is
Jan op de oneindige weg van juridische, medische en sociale
obstakels overeind gebleven. De rechtbank in Leeuwarden gelastte
Ik ben later naar een academisch
ziekenhuis in de randstad gegaan. Ik
haalde er mijn A-examen, B had ik al.
Ik had er opnieuw een rottige periode.
Ik ging er met niemand om. Als
verpleegster moest je je enorm volgzaam
opstellen, wat niet erg in mijn aard lag.
Ik leerde er een meisje kennen. Wij
gingen samenwonen. Na een jaar of twee
zijn we samen naar het buitenland
gegaan. Ten slotte kwamen we toch weer
in Nederland terecht, in een
psychiatrische Inrichting in Groningen.
We kregen een flat. In die inrichting
heb ik een speciale therapie voor
patiënten opgezet die nooit de deur uit
mochten. Ik was er trots op, ik heb er
met allerlei gevaarlijke justitie-patiënten
gewerkt.
Op een gegeven moment werd in die
inrichting de maatregel ingesteld dat de
patiënten moesten gaan sporten. Anders
zouden hun vrijheden worden ingeperkt.
Ze verdomden het aanvankelijk. Ik vond
het zelf eigenlijk ook een nogal
ondemocratische benadering. Maar aan
de andere kant had ik wel zin in een
partijtje volleybal. Toen we de zaal
binnenkwamen, zat Anneke daar, de
sportleidster. We konden goed
samen werken en dat meisje uit Leiden
raakte op de achtergrond.
We zagen elkaar veel sindsdien. We
bereidden samen de lessen voor. Ik
vertelde Anneke veel over de
psychiatrie. Er ontstond al gauw een
band Hoewel ik vrouw was, bekeek
Anneke mij toch met andere ogen. Zij
voelde op haar beurt ook dat ik haar
•-