F Warme Bakker Dekker: Mensen vragen naar écht brood Geen foutief beleid Vakbondsman Simonis: Ze gebruikten chantage-politiek rJ El Meneba - directeur Verheul: t f door Klaas Pieter Rieksen Datum Chantage 16 19 7 5 ZATERDAG 5 JULI ■B I ii I liiii - S3 Sanering broodbedrijven noodzakelijk kwaad het de 1 Er ontstonden weer moeilijkheden. KSH meldde voor de sanering vier Juweel-bakkerijen aan en als het no dig zou blijken alle Juweel-bakkerij- Op 11 juni kwam er tijdens een vergadering een onthullende confron tatie tussen de KSH en de vakbon- We laten drie mensen aan het woord die nauw bij de sanering betrok ken zijn: warme bakker Dekker uit Bennebroek, die met zijn zaak de broodoorlog tegen de industrie overleefde, vakbondsman Simonis en de heer Verheul, directeur van de broodfabriek Meneba. een van de lucratiefste afdelingen, want volgens het jaarverslag over 1974 was het verlies bijna het dubbele van 1973. Een grote kostenstijging en de hevige zien. Bakker Dekker: „Onze toe komst hangt af van de maat schappelijke ontwikkelingen. De wij ons wel kunnen aanpassen redden we het wel’’. 1 1 ai V 1 l 1 1 1 i 2 1 I f 1 i C I e z 1 e t r t te k h< k ei Vl hi f« SJ B g< b( di O' sc k 1 t i r d r v h ii S’ h ii b d b d SI V p o t« d di P ei v at w Noch de consument, noch de ambach telijke bakkers gaan volgens de heer Verheul de saneringskosten dragen. De verhoging van de minimum-broodprijs heeft dan ook niets met de gezondma king in de Nederlandse bakkerijen te maken. De voorzitter van het Produkt- schap voor Granen, Zaden en Peulvruch ten, de heer C. H. J. van Beukering, wees daar tijdens de vergadering van 12 juni ook al op. De kosten die gepaard gaan aan de herstructurering worden volgens hem niet door de consument betaald. „Verwacht moet immers wor den”, volgens de heer van Beukering, „dat door de herstructurering de produc tiviteit van de bakkerijen zodanig zal verbeteren dat kostprijsverlagende effec ten zullen optreden”. De eerste optrek king van de minimum-broodprijs van 1 juli valt toevallig samen met de sane ring. „Psychologisch misschien een foute zet”, aldus de heer Verheul, „maar in die „We hadden geen andere keus”, zegt Simonis, „we stonden met onze rug tegen de muur en als we „Nee” hadden gezegd dan zouden we de werknemers schade berokkenen. De KSH krijgt op deze manier zijn cen ten binnen en geeft verder niets om de werknemers. Door die houding vallen er bij Juweel waarschijnlijk onnodig ontslagen. Ondanks dat kan Simonis toch tevreden zijn. Er zullen beslist minder ontslagen vallen dan wanneer er niet zou zijn gesaneerd en de werknemers van 57*/2 jaar en ouder die worden of zijn ontslagen krijgen tot hun pensioen een inko mensgarantie van 95 percent. Over het besluit de sanering per 1 juli door te voeren is Simonis niet erg te spreken. „Tijdens een vergade ring uitte de broodfabrikant KSH zelfs dreigementen ten aanzien van de werknemers”, zegt hij en in vak bondskringen werd dan ook gespro ken over „een chantage-politiek om eenzijdig economische belangen veilig te stellen”. De vakbonden kunnen nu het puin opruimen dat door broodindustrie is achtergelaten. Lijkt de sanering binnen de bakke rij wereld voor de warme bakker een teken voor betere tijden, de werkne mers van de grote brood-bazen heb ben het beslist moeilijker. Volgens de voorlopige berekeningen komen er ongeveer 500 man personeel op straat te staan. Voor velen is dat al een feit geworden. Werk aan de winkel dus voor de vertegenwoordigers van de werknemers, de vakbonden, die er zoveel mogelijk voor willen zorgen de werkgelegenheid te behouden. Het gaat bij de grote bedrijven om het aantal balen meel waar men per week aan moet komen, volgens secre taris Simonis van de voedingsbond van het NW, en ze kijken dan niet om naar het personeel. den. Simonis vroeg aan een vertegen woordiger van de KSH om duidelijk heid inzake de Juweel-bakkerijen. KSH liet weten dat het eventueel niet doorgaan van de sanering conse quenties voor het personeel zou heb ben. KSH zou Juweel toch afstoten, ook al ging de sanering niet door en de werknemers zouden dan onder een gunstiger regeiling vallen dan nu het geval is. „Chantage-politiek”, zeiden de voedingsbonden. Een dag later zwichtten de bonden in het belang van de werknemers en zeiden, met tegenzin, „Ja” tegen de herstructure ring. Volgens de heer Verheul is er op de Nederlandse broodmarkt heel goed plaats voor zowel de ambachtelijke bak kers („Echte bakkers is maar een kreet, er zijn toch geen onechte bakkers”) als voor de industrie en ziet ze dan ook beide een florissante toekomst bescho ren. „De grondstoffen waar we voor het brood vanuit gaan zijn voor beide hot bonden het overleg teveel onzekerheden broodindustrie heeft zich niet snel genoeg aangepast en dat is hun ondergang geweest. Zolang Dinsdag 1 juli deed men binnen de Nederlandse bakkerijwereld een grote stap naar gezondmaking van deze bedrijfstak. De sanering, voor bereid door een herstructureringscommissie, werd ingezet. De Stichting Herstructurering (voortgekomen uit de inmiddels opgeheven structuur- commissie) maakte bekend dat voorlopig vijftien bakkerijen dichtgaan, waarvan negen van Koninklijke Honig-Scholten (waar men op dit moment niet bereid was met ons over de sanering te praten) en drie van het Meneba-concern. Met deze uitkoopregeling is in totaal een bedrag van 12,5 miljoen gulden gemoeid. „Wij wijzen de verwijten dat wij ^en foutief beleid zouden hebben ge voerd categorisch van de hand”. Aan het woord is de heer Verheul, direc teur van de brooddivisie van het Meneba-concern, die zitting had in de herstructureringscommissie. „Het is een kwestie van de daling van de consumptie van het brood”. (In 1964 at men nog 2400 gram brood per hoofd van de bevolking per week tegen in 1974 1200 gram). „Er wordt wel eens beweerd dat er te veel capaciteit is bijgekomen”, zegt hij, „Maar dat is beslist niet waar, er is zelfs voor de sanering al capaciteit ver dwenen. We wisten dat de consymptie daalde dus waarom zouden we dan gaan uitbreiden. Wel hebben we al bestaande bakkerijen opgekocht. Door de dalende consumptie ontstond een overcapaciteit”. De bakkerij divisie van Meneba, in 1916 opgericht als NV Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij, is een van de zes divisies die het concern kent. Niet Thijs Dekker is een bakker in hart en nieren. Zijn vader zei eens: „Je hebt bakkersbloed in je donder” en zichzelf typeert hij met de woorden idealistisch en impulsief. Hij neemt dan ook geen blad voor de mond, zeker niet als het om de broodfabrie ken gaat en zegt dat een warme bakker „een man is die zijn hele ziel en zaligheid in het brood legt”. „Bij de broodfabrieken hebben de mensen vaak geen interesse voor het bedrijf”, zegt hij”. Ze willen alleen maar hun loonzakje hebben. De industrie en de daarbij behorende lopende band zijn onmenselijk”. Na twee jaar Landbouwschool kwam de heer Dekker in het bakkersvak terecht. In 1948 be landde hij, na in het Noord- Hollandse Avenhorn met zijn vrouw zeven jaar een bakkers zaak gedreven te hebben onder het motto „Je moet als bakker zitten waar mensen zijn” in Haarlem. Maar de broodindustrie kwam op gang. De zelfstandige bakkers kregen het moeilijk. „De mensen werden door de reclame na de oorlog gemak zuchtig en interesseerden zich niet meer zoveel voor het eten”, zegt bakker Dekker, „er kwam een bepaalde smaakvervlakking en daar heeft de broodindustrie gebruik van gemaakt”. Dit ten koste van de ambachtelijke bak ker, die steeds meer klanten zag vertrekken en zijn omzet tot een minimum zag dalen. Alle drie hebben ze zo hun eigen mening over de sanering. Bakker Dekker vindt het maar een wassen neus, terwijl de heer Verheul over een goede medicijn voor deze gedeeltelijk zieke bedrijfstak praat. De heer Simonis ziet in nationalisatie van de bedrijven een definitieve oplossing concurrentie tussen de bakkerijen on derling zijn volgens het verslag de oor zaken van het verlies. „Het is in deze situatie verheugend”, vervolgt het jaar verslag, „dat in augustus 1974 besloten werd tot instelling van een structuur- commissie bakkerij, die onder auspi ciën van het Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten een onderzoek instelt naar de broodmarkt en naar mogelijkheden daarin sanerend op te treden. Daarbij kan op onze volle medewerking worden gerekend”. De heer Verheul steekt dat laatste niet onder stoelen of banken. „Al voor de herstructureringscommissie werd in gesteld hebben wij al gereorganiseerd. We hebben geprobeerd op een zo goed mogelijke wijze produktiecapaciteit af te stoten”. Om dat inkrimpen en sluiten een halt toe te roepen wilde het NVV een onderzoek om na te gaan wat de mogelijkheden waren het bakkerij- wezen weer gezond te maken. Dat onderzoek kwam echter nooit van de grond en de situatie bleef onveran derd, totdat drs. C. J. Booy, de voor zitter van de herstructureringscom missie (waarin alle betrokkenen za ten), een verzoek aan de grote onder nemingen deed niet meer op eigen houtje te reorganiseren. Hierop ont ving drs. Booy een positief antwoord, maar de industrie wilde wel een datum weten waarop de sanering zou worden doorgevoerd. Na veel gepraat kwam 1 juli uit de bus. het probleem dat het brood te gen stuntprijzen verkocht werd Een verhoging van de minimum- broodprijs was volgens hen de oplossing. In juli 1973 werd de minimum-prijs voor het brood verhoogd tot 75 cent. Een jaar later, in april, wilde de heer J. E. van der Aar, secre taris van de voedingsbond van het NVV, dat op korte termijn het noodlijdende industriële bakkersbedrijf zou worden door gelicht. Volgens Van der Aar was er een ongebreidelde jacht ontstaan naar omzetvergroting (om de overcapaciteit weg te kunnen werken) sinds ’t moment dat de broodverkoop ook werd toegestaan aan andere sectoren dan de bakkerijbranche. Hij sprak hierbij over een moorden de concurrentie tussen de ver schillende bedrijven. De heer Dekker: „Ik heb om die door lichting gelachen. De broodindu strie is niet te redden. Ze kunnen er wel miljoenen in stoppen, maar er komt geen bliksem van terecht. En wij moeten door een heffing op de tarwe nog meebe talen ook”. De broodfabrieken willen ech ter wel saneren. De Meneba (waarin ondermeer Vermaat is opgegaan) en de Koninklijke Ho nig-Scholten (KSH) melden be drijven aan voor sanering. De vakbonden willen meewerken, maar niet op korte termijn. De toekomst lijkt er voor de am bachtelijke bakker goed uit te Til WIT bleef vrijwel constant: 55 percent van de markt voor de warme bakkers en 45 percent voor de broodindustrie Ten tweede beschikken veel bakkerij en volgens de heer Simonis over een capaciteit die zij niet kunnen benut ten („Overcapaciteit is niet dat er teveel broden worden gebakken, maar dat de machines niet geheel kunnen worden ingezet”.). Als derde en laatste punt noemt Simonis het te hooi en te gras inkrimpen en sluiten van bedrijven. De sanering is volgens Simonis be slist een stap in de goede richting, hoewel volgens hem een absolute verbetering niet mogelijk is. Daarvoor zou er een discussie moeten komen over nationalisatie van de broodbe drijven. Maar dat lijkt nog ver weg, voorlopig moet de herstructurering een gezondere bedrijfstak laten ont staan, die niet steeds met reorganisa ties geconfronteerd wordt en waar betere sociale verhoudingen en ar beidsvoorwaarden zullen moeten ko men. In het begin van de vijftiger jaren kregen de bakkers nog eens een flinke stoot onder de gordel te verduren toen de broodfabriek Vermaat in een ad vertentie zette dat haar brood 35 percent beter was dan al het andere. De heer Dekker: „Dat ■sneed in mijn hart en als je van je vak houdt dan laat je dat niet op je zitten”. Maar er viel weinig tegen te doen, het broodetende publiek bleef gemakzuchtig en tevreden met het produkt van de industrie. In 1959 barstte de bom. In Haarlem wilde de broodfabriek Vermaat een zegelsysteem invoe ren om de klanten te binden. De bakkers beschouwden dit als een directe aanval op het bestaan van het midden- en kleinbedrijf. Van eerlijke concurrentie was met het zegelsysteem volgens de bakkers geen sprake meer. Op 22 oktober brak de broodoorlog uit, en breidde zich snel uit. In een minimum van tijd zakten de prijzen van het brood met vijf cent. „Het spaarzegelsysteem is niet gericht tegen de zelfstandige bakkers, maar het dient om de concurrentie Van de kruideniers- bedrijven het hoofd te kunnen zieden”, zei Vermaat en de heer Dekker: „We zetten door tot de grootbedrijven hun spaar- en di- videndsysteem stopzetten De oplossing kwam aan begin van de jaren zestig. De vraag naar het brood van de ambachtelijke bakker werd weer zelfde, alleen produceren wij in grotere hoeveelheden en is onze distributielijn langer. Bij de ambachtelijke bakker kunnen de mensen warm brood krijgen. Bij ons niet, maar dat wil niet zeggen dat het een slechter product is”. Volgens Simonis zijn er drie redenen die een sanering nodig maakten. Ten eerste taxeerde de broodindustrie haar marktaandeel verkeerd. Men had gerekend op 75 tot 80 percent van de markt, maar de verdeling groter. Bakker Dekker: „De am bachtelijke bakker moest na tuurlijk vechten om zijn brood kwijt te raken, maar door de maatschappelijke ontwikkeling hebben we het gered. De mensen gingen langzamerhand weer naar het echte brood vragen. Elke dag bruine bonen is ook zo lekker niet.” De flexibiliteit van de broodfa brieken bleek te gering. Ze kon den zich niet snel genoeg aan passen aan de veranderde vraag, terwijl de kleine zelfstandige bakkers maar weinig moeite hoefden te doen om aan die nieuwe vraag naar diverse soor ten brood te kunnen voldoen. In 1968 werd er een commissie in het leven geroepen die de kortingen vaststelde die de super markten mochten krijgen bij het kopen van brood. Dat zou een uitkomst voor de broodfabrieken zijn geweest, maar van die com missie kwam niets terecht en bij de broodindustrie ontstond een overcapaciteit. Om het vege lijf te redden ging de industrie het brood onder de prijs verkopen aan de supermarkten. De fabrie ken gingen zelfs zo ver dat hun brood tegen kostprijs de deur uitging. „En dat is de nekslag voor de broodindustrie geweest”, aldus de heer Dekker. Terwijl de broodindustrie zichzelf in de nes ten werkte en de supermarkten goedkoop brood konden verkopen om klanten te binden, zaten de ambachtelijke bakkers wel met In mei van dit jaar schortten de op, omdat er waren, onder meer wat betreft de financiële kant van twee cent op de bloemprijs zou den de bedrijven (ook de warme bakkers, die zeggen dat zij op deze manier de grote-brood-broers uit de malaise moeten helpen) zelf hun steentje bijdragen en de overheid zou een forse duit in de zak doen om de herstructurering te financiëren. Maar het ministerie van Economische Za ken had haar goedkeuring nog niet gegeven. Pas begin juni werden de bonden gerustgesteld, nagenoeg al hun verlangens waren ingewilligd en het overleg kon weer heropend wor den. zes cent zit ook al de verhoging voor doorberekening van gestegen grondstof- prjjzen. Die andere drie cent zijn voor de extra verhoging van de minimum prijs, omdat die achter is gebleven bij de kostprijs”. van het probleem, dat volgens de warme bakker door een beleidsfout van de industrie ontstond en volgens de heer Verheul door een afne mende vraag naar het brood. En wie gaat het allemaal betalen? Volgens het laatste nummer van de consumentengids moet de consument weer wat dieper in de beurs tasten en volgens de warme bakker gaat hq het betalen via een heffing op de tarweprijs. De heer Verheul houdt het erop dat kosten en baten elkaar in evenwicht gaan houden. Tussen de industrie en de ambachtelijke bakker is en blijft het vechten om de kluif: een zo groot mogelijk aandeel in de Nederlandse broodmarkt. Bakker Dekker ziet de industrie helemaal niet zitten, terwijl de heer Verheul denkt dat er voor beide een goede toe komst in het verschiet ligt. De sanering wordt wel gefinancierd door een heffing op de taYweprijs. Tar we, die ook door de ambachtelijke bak ker gebruikt wordt en die daar dus ook die heffing voor moet betalen. De heer Verheul: „De ambachtelijke bakker be rekent die heffing weer door in de kostprijs en hoeft er dus ook niet bang voor te zijn dat hij de sanering gaat betalen”. Maar als de kostprijs omhoog gaat dan betaalt de consument hem toch? „Nee”, zegt de heer Verheul, „e- venals de heer de Beukering op de vergadering al zei, door de herstructure ring zullen er kostenverlagende factoren optreden, die die doorberekening weer zullen neutraliseren”. De cirkel is rond. Niemand betaalt de sanering. Het komt erop neer dat de sanering zichzelf moet gaan bekostigen. „De sanering”, aldus de heer Verheul, „is voor de Nederlandse bakkerij, waar duidelijk zieke plekken zitten, een goed medicijn”. en. Maar om de sanering te laten slagen moest de KSH 20.000 tot 25.000 balen meel capaciteit inleveren en dit zou alleen het geval zijn als alle Juweel-bakkerijen bij de sanering werden betrokken. Tc. F

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 16