UITSTEKEND DEBUUT IN BIM-HUIS Expositie briefwisseling en Gauguin Van Gogh Herman Kruvder in Enkhuizen Hellas het land Musica Antiqua met Bach in Orgelmaand Instructieve concertmiddag vogelvlucht niet uniek, wel boeiend Rondreis in in der Belgen Kroniek van een joods geslacht Asscher en ,zijn' diamanten B^WIJ ONTVIHGEB boekenboeken boeken boeken boekenboeken! boekenboekenbockenboekenl boeken boeken boekenboeken! feoekenboekenboekenboekenf In Van Goghmuseum vanaf morgen Falsetzang riep weerstand op VEEL NIEUW PUBLIEK IN TEYLERS MUSEUM MAANDAG Zzt PW» W I t H’ B I KUNST Zeer hecht samenspel bij Mingus (Van onze kunstredactie) KEES TOPS CHARLES MINGUS (Foto Gijsbert Hanekroot) GOOISE UITGEVERIJ-BUS- H.R. JOHAN VAN KEMPEN J.B. B.V.-AMSTERDAM- JOHAN VAN KEMPEN eilanden ziet men de belangrijkste opgravingen in kaart en op foto ge bracht. Een der klassieke openluchttheaters in Griekenland. Een fragment van een geïllustreerde brief van Gauguin aan Van Gogh. Het zijn Jan Sluijters, Jan Toorop, Leo Gestel en Herman Kruyder die jarenlang in onze omgeving heeft ge woond. De tentoonstelling blijft tot en met 20 augustus, dagelijks van 10-12 en 14-17 u. Op zondag en maandag van 14-17 uur. HAARLEM. Een groep zangers en instrumentalisten (koor en barok-orkest een zeer kleine bezetting vormend) van Musica Antiqua, onder leiding van Ton Koopman, gaf zaterdagavond in het ka der van de Orgelmaand een Bach-con- cert in de Bakenesserkerk. Die cantates werden hier uitgevoerd, waarvan twee met niet erg belangrijke koorpartijen, met medewerking van de counter-tenor René Jacobs en de bas Max van Eg- mond. Zijn informatieve inleiding en nadere toelichting bij de te spelen werken, hield De Beer ditmaal weer eens wat uitge- breider vanwege de vele nieuwe gezich ten die hij onder zijn gehoor meende te zien. De concertgever ging diep in op de bestemmingskwesties en memoreerde dat het precies 25 jaar geleden was dat prof. Fokker de theorie van Huygens in de praktijk ging brengen. De eerste muziekstukken die men in de aangenaam koele bovenhal van het Teylers Museum mocht genieten, waren van onze grote landgenoot Sweelinck. En hoewel de hierbij toepasselijk ge speelde koraalvariaties en een daaraan- voorafgaand preludium door de Beer uitstekend werden voorgedragen, kreeg je toch weer het gevoel dat deze muziek op dit zuiverklmkende instrument niet he lemaal tot zijn recht kan komen dooi’ de beperkte registratiemogelijkheden. Mede daardoor is het verreweg het interes santst om te beluisteren hoe de voorde len van dit 31-toonssysteem heden ten titel Dishoeck van S. AMSTERDAM (ANP. Ir. dr. V. W. van Gogh zal op dinsdag 8 juli, ’s mid dags om 16 uur in het Van Goghmuseum te Amsterdam een tentoonstelling openen van de brieven, die Vincent van Gogh in 1888 uitwisselde met zijn schildervriend Paul Gauguin. De expositie toont een 40-tal originele en ten dele geïllustreerde brieven van de beide kunstenaars. In de weloverwogen interpretatie van de tamelijk ’vroege’ cantate ’Der Friede sei mit dir’, maakten zowel Van Eg- mond, die de bas-soli zong, als het ensemble Musica Antiqua een heel goede indruk wat betreft stijlzuiverheid en ge nuanceerde voordracht. Ter afwisseling speelde Ton Koopman samen met de vijf strijkers het klave- cimbelconcert in A, BWV 1055. Ondanks de door hem bij voortduring gemaakte overbodige veelheid aan gebaar en be weging - slechts een klein deel ervan kan voor een ’maëstro al cembalo’ func tioneel worden genoemd - werd hier een uitstekend stuk solospel weggegeven, met smaakvolle versieringen. Iets dat natuurlijk van deze Prix d’Exellence- winnaar uit de Leonhardt-school kon worden verwacht. Voor de begeleiding van de cantates gebruikte Koopman een orgel-portatief dat zich goed mengde in de totaalklank en waarop ook de obligaat orgelpartij in cantate 170 door hem voortreffelijk werd gerealiseerd. dage worden benut, juist omdat de tona le vrijheid hierin pas volledig kan wor den uitgebuit. Anton de Beer’s eigen Sonatine is gecomponeerd volgens de principes van Euler (gebruik makend van het Genus Hyperenharmonicum met een opeenvol ging van supersecunden) en in de eerste plaats instructief bedoel. Buiten alle in gewikkelde theorie om, betekent deze bondige en boeiende compositie - met frisse boekdelen en een melancholisch geaard middenstuk naast de praktische bruikbaarheid voor studies op dit speci ale orgel, zeker ook een aanwinst voor de voordrachtsliteratuur ervan. Toen tijdens De Beer’s spel in zijn Instructieve Sonatine, de ouderwetse en klankrijke entree-bel klingelde, bleek dit helder resonerende geluid er tot ieders verrassing wonderwel in te passen. Een leuk incident, waarop John Cage nog jaloers zou zijn! De componist Henk Badings maakt in zijn aantrekkelijke Suite 1954, willekeu rig gebruik van de 31 tonen, in klassieke formules. De uitvoering die Anton de Beer tot besluit van dit recital ervan gaf, miste ook ditmaal haar positieve uitwerking niet. Een groot aantal geïnte resseerden begaf zich aansluitend naar de speeltafel om zich nog nader te laten informeren omtrent dit curieuze instru ment. DE IN 1968 OVERLEDEN joodse zakenman Maurits Wertheim begon tijdens zijn onderduiktijd met schrij ven. In 1952 debuteerde hij met zijn boek „Isaac de Fuentes”. Later volg den nog een aantal romans en korte verhalen alle bij Elsevier in Am sterdam uitgegeven waarin Wert heim zijn gevoelens over de trage dies uit de jongste geschiedenis en zijn heimwee naar de bloeiende jood se gemeenschappen in Nederland op boeiende wijze verwoordt. Het is daarom een gelukkige ge dachte van Elsevier geweest om 23 jaar later Wertheims eerste werk te laten herdrukken. De fascinerende familieroman Isaac de Fuentes is ei genlijk de kroniek van een joods geslacht uit het midden van de vorige AMSTERDAM. Aanvankelijk ge loofden wij het niet. Een van de be langrijkste jazzmusici van de laatste decennia zou naar Nederland komen voor een eenmalig optreden in het Amsterdamse BIM-huis - nota bene: een gelegenheid met nog geen tien rijen stoelen en daarachter wat staan plaatsen. Dat leek ons wel wat stug. Zelfs telefoongesprekjes vermochten ons niet te overtuigen. Maar jawel hoor. Om kwart over negen vrijdag avond kwam hij het kleine podium opsjokken met zijn contrabas. Charles Mingus, auteur van „Benaath the un derdog”, met esen welgedane dikke pens en met een grote sigaar in het hoofd. En wat belangrijker is: hij had maar meteen de beste band meegeno men waarmee ik hem ooit heb horen spelen. Met zijn nieuwe kwintet had Min gus in Nederland nog niet opgetre den. Het gezelschap is al wel te be luisteren op de elpee „Mingus at Car negie Hall” van januari 1974, maar daaraan werkt npg een aantal losse medewerkers mee, zodat het kwintet zelf niet zo uit de verf komt. Het con cert van vrijdag was dus tevens een debuut. Behalve Mingus op bas, bestaat het kwintet uit George Adams (tenor), Jack Walrath (trompet), Dannie Rich mond (slagwerk) en Don Pullen (pia no). Van hen is alleen Dannie Rich mond een oudgediende bij Mingus. In 1956 kwam hij voor het eerst in zijn band en elf jaar geleden was hij met Mingus in het Amsterdamse Concert gebouw te beluisteren, toen nog met wijlen Eric Dolphy. Voordat hij opnieuw bij Mingus kwam begeleidde hij popmusici als Elton John en Joe Cocker. Richmond is een opvallende drum mer, die met veel afwisseling ade quaat de ruimten opvult. Het meest indrukwekkend vertoonde hij zijn kunsten in „For Harry Camey” (de saxofonist die van 1926 tot 1974 in het orkest van Duke Ellington’ heeft ge speeld, K.T.), een compositie die zo uit het oerwoud lijkt te komen een soort versnelde „dirge” (lijkzang), te- Hoogtepunt van deze Bach-avond werd uiteindelijk de vertolking van de solocantate 82 Tch habe genug’; door Max van Egmond en het instrumentale ensemble als laatste werk ten gehore gebracht. Hier vormden ook alle instru mentale partijen het sterkst een eenheid met de innig gezongen solopartij. Wat een voorname rust en beheersing weet Van Egmond in zijn soms haast zoete, maar overal doorvoeld muzikale zang te leggen. Dat kan niet gezegd worden van René Jacobs, die zich liet horen in de altpartij van cantate 170 ’Vergnügte Ruh’. De aanvangstekst kon dus in ieder geval niet in letterlijke zin worden waarge maakt. Deze partij ligt eigenlijk te hoog voor zijn stem, zodat - naast een goed klinkend middenregister met steeds gro te trefzekerheid - onmachtige en vanuit de tekst beslist ongemotiveerde gil-uit- halen naar omhoog moesten worden gemaakt. Wat is dat toch voor een mode om een altpartij falsetterig-geforceerd door een man te willen laten zingen, waardoor er geen sprake meer is van nuanceren, terwijl er in onze tijd prima vrouwenstemmen beschikbaar zijn. In elk geval heeft het publiek braaf meegeklapt voor iets dat onmogelijk als een niveau-vertolking kan gelden voor zo’n prachtige compositie. Terecht overi gens het ovationeel applaus dat Max van Egmond en Musica Antiqua ten deel viel na de meesterlijke uitvoering van de cantate Tch habe genug’. ENKHUIZEN. Volgende week woensdag begint in het Stedelijk Waag- museum in Enkhuizen een expositie van vier kunstenaars die beschouwd kunnen worden ais belangrijke vernieuwers van voor de Tweede Wereldoorlog. i OMXIÖIW boekenboekenboekenboeken! tooekenboekenboekenboekenl tboekenboekenboekenboeken? (boekenboeken HAARLEM. Anton de Beer sprak er zondagmiddag zijn verbazing over uit dat er zoveel publiek op zijn 31-toons- orgelbespeling in Teylar was af geko men. Hij dacht dat de meesten het warme weer geschikter zouden vinden om een glas bier op een terras te nuttigen, dan om een concert te bezoe ken, maar gaf de verzekering blij ver rast te zijn met deze opkomst. vens een van de hoogtepunten van het concert. Pianist Don Pullen schitterde voor namelijk in een nieuw nummer van Mingus, dat is opgenomen op een bin nenkort uit te brengen plaat. Het was een typische Mingus-compositle, met een rustig, harmonieus begin, lang zaam uitlopend naar die melodieuze kakafonie, die geleide chaos die Min gus’ muziek zo boeiend maakt. Het deed sterk denken aan zijn werk op zijn beste album „Let my children hear music”. En Don Pullen gaf hen» van katoen met afgebeten, razendsnel wisselende a-tonale akkoorden, die slechts bij solodelen werden verstoord door een erbarmelijk gekraak in een speaker. Maar van het kwintet stal George Adams de show, niet alleen door zijn geweldige saxofoonspel, maar vooral door zijn zang bij een uitgesproken blues. Hij is namelijk behalve muzi kant wel min of meer een show-man- netje, maar dan een van de sympa thieke soort. Mingus zelf kleunde tij dens het bluesnummer steeds harder op zijn bas, zweepte daardoor een groepje toeschouwers op, naar wie hij dan op zijn beurt met een Archie Bunker-achtige grijns ging staan sta ren. De minst opvallende figuur in het kwintet was Jack Walrath. Samen met Adams blies hij een aardig partijtje mee, bracht ook uitstekende solo’s ten gehore, maar hield zich verder overal buiten. De band als geheel spreidde echter een samenspel ten toon, die zelfs voor Mingus vrij uniek is. Niet al te lang alléén pingelen, was kennelijk het pa rool. Het gevolg was een zeer hechte groep met concert om niet licht te ver geten. Dat in het kleine BIM-zaaltje daardoor een temperatuur ontstond als in een goedgestookte hel, was eigenlijk met de gehele sfeer in over eenstemming. Mingus valt in een klein, blauwgeroookt zaaltje beter dan op het podium van een groot concert gebouw. DE JEZUÏET RAYMOND SCHO- DER van de Loyola-universiteit in Chicago heeft het oude Griekenland vanuit de lucht (de meeste keren vanuit een oude Dakota) gezien en heeft met zijn Leica levensgevaarlij ke toeren uitgehaald om die indruk ken vast te leggen. Hij maakte er een boek van: „Hellas in vogelvlucht”, oorspronkelijke titel „Ancient Greece from the air” (in Nederland uitge- bracht door Het Spectrum). Nu wordt dit boek door deze ge achte jeuzuïet aangewezen als een volkomen nieuw hulpmiddel voor het bestuderen van de archeologie en de geschiedenis. „Toevallig” hebben wij sinds 1958 de Atlas van de Antieke Wereld (Elsevier) in ons bezit en wat zien wij daarin? Een flink aantal luchtfoto’s van het oude Griekenland, ook gemaakt met medewerking van de Griekse luchtmacht. Die atlas was een compleet-Nederlandse uitgave, een best stukje werk. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat ook dit nieuwe boek van Schoder een interessante kijk op de oude, klassie ke nederzettingen en gebouwen geeft. De auteur, die in zijn voorwoord vertelt wat voor halsbrekende toeren hij heeft uitgevoerd, zet alle klassieke ruïnes fotografisch (kleuren) op een rij en geeft daarbij een steeds heldere uiteenzetting van het onderwerp, met een verduidelijkende situatieschets. Voor de Griekenland-toeristen en dan vooral natuurlijk de snuffelaars naar de tastbare restanten van de klassieken is „Hellas in vogelvlucht” een nattige gids. Door de luchtfoto's krijgt men een indruk van de omge ving en derhalve van de motieven, waarom bijv, bepaalde plaatsen of heiligdommen werden omwald. Als je ter plekke bent kan zoiets je gemak kelijk ontgaan. Behalve het vasteland zijn ook de eilanden onder pater Schoder doorgegaan. Dus ook van die ASSCHER IS een vermaarde naam, een begrip in de -wereld van de diamantairs- Geen wonder dat een boek over ’Diamant, wonderlijk kris tal’ (zoals de titel van dit door Fibula Van Dishoeck uitgegeven werk luidt), van S. Asscher een schot in de roos is. Eigenlijk is dit boek geboren uit zijn bedrijvigheden op publicitair ge bied: hij schreef verschillende artike len over de diamantindustrie, gaf er lezingen -over en verzorgde de -’dia mant’ in de Grote Winkler Prinsen cyclopedie. Hij verzamelde zoveel in teressant materiaal, dat hij een boek samenstelde. En aangezien hij dat kon doen met een grote persoonlijke ervaring en inbreng is het een flon kerend werkstuk geworden om maar in stijl te blijven. Je leest er in hoe diamant gedolven wordt, hoe die ruwe diamant bewerkt wordt, geslepen. Je vindt er ook al lerlei wetenswaardigs in over de waardebepaling van de edelsteen, over beleggingsmogelijkheden, over de handel in diamanten, de handels gebruiken. Hij wijdt ook aandacht aan de beroemdste stenen zoals de Cullinan, -de Koh-I-Noor, de Groot- mogol, de Regent en besluit zijn boek met een korte beschrijving van enke le belangrijke mensen uit de wereld van de diamantairs. Gauguin en Van Gogh woonden en werkten samen in Arles van 23 oktober tot 24 december 1888. Zij schreven elkaar veel, zowel voor als na hun verblijf in Arles. Vincent had het plan opgevat in Arias „ateliers van het zuiden” te stichten, een gemeenschap van werkende en discussi ërende kunstenaars, die elkaar zouden kunnen stimuleren tot grotere prestaties. De enige die aan zijn oproep gehoor gaf was Paul Gauguin. Maar de samenwer king tussen de twee vlotte niet erg, in tegendeel, zij gaf aanleiding tot een he vig conflict: Gauguin vertrok en Vincent schilderde zijn lege stoel. De invloed van deze korte periode van „Avontuurlijke grappig boekje over wijnen uit vrij onbekende stre ken, met hun eigen persoonlijkheid, hun eigen klimaat, hun eigen bodem, hun eigen druiven, hun eigen boeren, hun eigen historie, hun eigen cultuur en hun eigen prijzen. Avontuur lijk, zegt de schrijver verder, want ze hebben andere kleuren, andere geu ren en andere smaken, dan men ge wend is, een soort „alternatieve wijn!” MEULENHOFF - AMSTERDAM Gerbrand Muller: „Avond nacht morgen”, een bundel verhalen. Octavio Paz: „Zonnesteen”, verha len en drie essays. Heinrich von Kleist: „Penthesileia”, samenwerking is groter dan algemeen wordt aangenomen, zo meent de directie van het Van Goghmuseum. Vincent ging na zijn grote vlakken van primaire of complementaire kleuren genuanceerder schilderen. Gauguin ging over naar een veel lichter kleurengamma. Naast de briefwisseling tussen dit tweetal zullen nog brieven worden ge ëxposeerd van Gauguin aan Theo van Gogh, die zijn „dealer” was en van Gauguin aan Daniel de Monfreid, die zijn contactman in Frankrijk was toen hij nog op Tahiti en Nika Hiva (Marqussas eilanden) werkte. Ook omvat de expositie nog enkele schilderijen van Gauguin, o.a. het beroemde zelfportret „Les Misera- bles” en een portret van Vincent. MICHEL VAN DER PLAS is niet alleen een onderhoudend verteller, maar ook een zeer goed waarnemer. Hij verdiept zich bovendien terdege in de achtergronden van de onder werpen die hij bij de kop neemt. De bundel „Een oogje op Engeland” die van hem vorig jaar bij Elsevier in Amsterdam verscheen, was daar on der meer een uitstekend voorbeeld van. Bij deze zelfde uitgeverij is nu van Michel van der Plas weer een nieuw boek op de markt gebracht onder de titel „In het land der Belgen”. Het is een selectie geworden uit hetgeen Van der Plas die overigens al zo’n vijfentwintig jaar over België schrijft in die kwart eeuw over onze zui derburen aan het geduldige papier heeft toevertrouwd. Het zijn reporta ges en portretten tijdens zijn vele reizen in dat land geschreven; tijdlo ze stukken, die met elkaar toch wel een uitgebalanceerd beeld geven van wat er in die tijd in België is ge beurd. Overigens het enige land ter wereld, zoals Van der Plas bekent waarnaar hij vrijwillig zou kunnen emigreren. De verschillen die er nu eenmaal zijn tussen ons land en het land der Belgen gaat de auteur bepaald niet uit de weg. Het eerste hoofdstuk, een soort privé-opinieonderzoek, heet al: „Nederlanders en Belgen zeggen el kaar de waarheid”. De onderwerpen in het boek zijn zeer afwisselend: van de Gentse zesdaagse tot koning Bou- dewijn en zijn zijn geliefde echtgeno te Fabiola, van het leven in een Brabants dorp tot geuze-lambiek, van de drama’s rond de universiteit van Leuven tot de befaamde Belgenmop pen. Het boek wordt afgesloten met een uitgebreid „Belgisch dagboek”: een rijk geschakeerd verslag van een langdurig verblijf in het najaar van 1973. Onderhoudende en leerzame lectuur. ELSEVIER-AMSTERDAM. „De Nieuwe Buitelingen” van God fried Bomans hernieuwd uitgegeven in twee delen nu: „Facetten” en „As pecten”. KOSMOS-AMSTERDAM. De schrijfster van de bekende se rie: „Boerin in Frankrijk”, Wil den Hollander, heeft daaraan nog een boek toegevoegd: „Geluk is een toe gift”. DE SUM. Janice James: „De Gebroeders Hammond”, een roman die ook voor de televisie bewerkt is. ELSEVIER-AMSTERDAM. Het schrijversduo Collins en La- pierre, vooral bekend door hun best seller: „Brandt Parijs?” het boek dat later ook verfilmd is, hebben in 1968 het boek: „Ik kleed je in rouw” uitgegeven. Nog steeds onder de in druk van wat er toen in Spanje gebeurd is en nu nog gebeurt, achtten zij een heruitgave van dit boek ver antwoord, maar nu onder de titel: „Tranen over Spanje”. Aan de eerste uitgave hebben wij uitvoerig aan dacht besteed. ARBEIDERSPERS - AMSTERDAM „Jüf-Compleet”, de verzamelde uit spraken van kinderen, bijeengebracht door H. Hoving. Al de „Juffen” dus nu in één band: „Jüf, daar zit een weduwe in de boom!”, „Juf die vlin der heeft mijn pyjama aan”, „Jüf, die slak z’n pet staat scheef” en „Jüf, is een haan een herenkip?” CONTACT-AMSTERDAM. C. Egas schreef een boekje over oud worden: „De duivel is oud”. Een mens is net zo „oud” als hij zichzelf voelt. A. J. G. STRENGHOLT-BUSSUM. Naar de N.C.R.V.-televisie serie van Willy van Hemert „Dynastie der klei ne luyden” is er onder de gelijklui dende naam een boek verschenen van Lennaert Nijgh. IDEEBOEK ANTWERPEN. Hubrecht Duijker heeft onder de titel: „Avontuurlijke wijnen” een heel grappig boekje samengesteld Arthur van Schendel: „De Water man”, veertiende druk, de eerste was in 1933! SPECTRUM-UTRECHT. Theo Willemze maakte een „Prak tisch Muziek-Boek”. Een klein boekje met een groot aantal nuttige wenken voor de muziekliefhebber en datons bovendien vertrouwd maakt met het „muziekj argon”. eeuw: Wertheims eigen familiege schiedenis, getekend tegen de van le ven bruisende achtergrond van de havenstad Rotterdam. De kooplieden, reders, vrouwen, matrozen, arbeiders en de rabbijnen worden met een gaafheid beschreven, die de lezer van dit boek van het begin tot het eind zullen blijven boeien en ontroe ren. Cl.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 7