1
o
BESCHERMT GEBIED
LANGS BINNENLIEDE
JSi.
I
V
V
f’
F
Mi
Waterkanten
Spaarndammerdijk
XL-
Lui
Wegbermen
Vogels
i
door Judith Esser
Foto’s Arthur Bastiaanse
Als uitgangspunt voor de inrichting en het beheer van Dijkland geldt
het te handhaven als een karakteristiek Hollands veenweidelandschap, dat
meer en meer aan het verdwijnen is door ruilverkaveling, stadsuitbreiding
en wegenaanleg. Tegelijk moeten de biologische en landschappelijke waar
den worden vergroot, zowel wat betreft de vogelstand als de bloemenrijk
dom die moeten uitgroeien tot één bonte weide” van Thijsse. Terug naar
het agrarisch beheer van vroeger eeuwen met behoud van het uit de late
middeleeuwen stammende kavelpatroon van een type dat zeldzaam wordt.
De fietser en wandelaar kunnen er dan genieten van de openheid en de
vergezichten in contrast met het nieuw aangelegde bos- en parklandschap
van het overige recreatiegebied.
F i
Wï
f gf
feil
i i
■7 F
r f,-!» j
Bonte weide van Thijsse
in Spaarnwouder Bos
De begroeiing van de Spaarndammer
dijk is voornamelijk bepaald door het
agrarisch gebruik ervan. Op sommige
plaatsen hebben zich toch een aantal
soorten kunnen handhaven die voor een
voor biologen en natuurliefhebbers zijn
de waterkanten aantrekkelijk voor hen
gelaars.
andere krijgen geen kans de monotone
groene talud te verlevendigen.
I
het
wai
gek
kur
gen
het
gro
uits
or
ki
C.
kt
is]
sc
ui
ni
te
graffito
keljjke veenriviertje de Binnenbede met
zijn betrekkelijk gave, half natuurlijke
riet- en moeraslanden. is in Nederland
ook van een uitstervend ras. De werk
groep Spaarnwoude pleit er voor het
gebied ten noorden van Penningsveer on
toegankelijk te verklaren en als natuur
reservaat te beheren. Het zuidelijk deel
nu nog een illegale vuilstortplaats
kan geschikt gemaakt worden voor een
rustige vorm van dagrecreatie: wande
len, zitten en spelen. Een deel ervan valt
trouwens ook al als natuurreservaat on
der het beheer van de Stichting Het
Noordhollands Landschap.
Gestreefd moet worden naer een geslo
ten waterhuishouding, eventuele inlaat
mag alleen vanuit de Binnenliede komen
die een betere waterkwaliteit heeft dan
de Ringvaart. Ten westen van de Groe
neweg wordt een spaarbekken gecreëerd
met een rietveld dat ook voor de vogel
stand van belang kan zijn, met name
voor doortrekkende en overwinterende
steltlopers. Hierlangs aan te leggen voet
paden bieden mogelijkheid tot het obser
veren van vogels buiten het broedsei-
zoen evenals een vaste vogelobserva-
tiepost en de 1 meter brede puinpaden
langs de kavels die zelf niet toegankelijk
zijn.
De wegbermen kunnen door opvoering
van de bloemenrijkdom aantrekkelijke
wandel- en fietsroutes worden. De
Spaarndammerdijk moet tussen de Vin-
kenweg en de rijksweg voor gemotori
seerd verkeer worden afgesloten. Vanaf
de dijk krijgt de wandelaar een mooi
overzicht van het landschap en laten de
vogels zich observeren. Er komen bank
jes langs de berm. Ook de Groeneweg is
een ideale wandel- en fietsroute en moet
voor alle ander verkeer worden afgeslo
ten, behalve voor bewoners.
De rietlanden die regelmatig worden
overstroomd met voedselrijk Binnenlie-
de-water zouden een rijk vogelgebied
kunnen worden. In het seizoen '71/72
werden er 104 vogelsoorten waargeno
men, waarvan er 47 broedden. Het moe
rasgebied ten noorden van Penningsveer
moet daarom als ontoegankelijk
natuurreservaat worden beheerd, vol
gens de werkgroep.
A'..
Door het tegengaan van vuilstort, het
verhogen van de wandeldijk en een
haag die de industrie van de Waarder-
polder aan het oog onttrekt, kan ten
zuiden van Penningsveer een aan
trekkelijk wandel- en speelgebied wor
den gecreëerd.
In het noordwesten bevindt zich een
meertje, omgeven door enkele boerderij
en, de Morswaal. Langs de sloten
waarvan de loop ook bepaald is door
het middeleeuws kavelpatroon en de
Morswaal is een rijke ontwikkeling van
oeverplanten mogelijk. De waterkwaliteit
is niet overal even best, vooral niet
waar boerderijen staan. In het zuidoos
ten is een minder intensieve bemesting
en bewoning en daar zijn dan ook gele
lis, zwanenbloem, grote waterweegbree,
kattestaart, lidsteng, waterranonkel en
veenwortel te bewonderen.
Wanneer de waterkwaliteit verbeterd
woardt, onder meer door drastische ver
mindering van bemesting en bewoning,
krijgen ook zeker soorten als waterdrie-
blad, watergentiaan, slangewortel en an
dere de kans aan de verlevendiging van
Daarop togen biologiestudenten van
de universiteit van Amsterdam aan
het werk en produceerden een tegen-
nota. Binnen het recreatiegebied
Spaarnwoude, ook wel het Spaarn
wouder Bos genoemd, moet plaats
blijven voor het oorspronkelijke
ruimtelijke weidelandschap en het bio
logisch belang van het gebied moet
vergroot worden. Zij wisten het mi
nisterie van ruimtelijke ordening en
de deelnemende gemeenten te over
tuigen en het voorontwerp werd opzij
gezet.
Er werd aan de universiteit een
werkgroep Spaarnwoude gevormd die
een schetsplan maakte voor het zuid
oostelijk deel van de Vereenigde Bin-
nenpolder in Haarlemmerliede, Dijk
land en voor de westelijke oevers van
de Binnenliede. Onlangs kwam het
eindrapport met de titel „Een land-
schapsreservaat binnen het recreatie
gebied Spaarnwoude”, klaar. Het be
vat definitieve voorstellen voor de
inrichting en het beheer van dit ge
bied waarover binnen het Projectbu
reau Spaarnwoude, dat belast is met
de uitvoering van het recreatiegebied,
nog gepraat moet worden.
In Dijkland staan 15 boerderijen, waar
van er maar zo’n 5 of 6 mogen blijven.
De vervallen en verlaten boerderij langs
de Groeneweg bij Vinkenbrug (foto
rechts onderin) moet zeker behouden
blijven en gerestaureerd worden, vindt
de werkgroep Spaarnwoude. Het broeden
van uilen, zwaluwen en vleermuizen
moet er bevorderd worden. Links onder
in een overzicht van de westelijke oever
van de Binnenliede, waar links van
Penningsveer een tweede natuurreser
vaat is gedacht en rechts een plaats voor
rustige dagrecreatie.
De onaangetaste westelijke oevers van
de Binnenliede nemen een heel eigen
Door een dichtere en gevarieerde be
groeiing rond de boerderijen kan de
vogelstand verrijkt worden. Ook andere
voorzieningen moeten daarvoor getroffen
worden zoals het ophangen van nest-
kastjes voor soorten als torenvalk,
steenuil, grauwe vliegenvanger en ge-
kraagde roodstaart en het aanbrengen
van een houtwal rond rijksweg 6, ook
om die aan oog en oor te onttrekken.
Overigens heeft Dijkland een tamelijk
rijke volgelstand met ruim 30 broedpa-
ren per 100 ha. Van de wé'devoge’s
onbreekt eigenlijk alleen nog de kemp
haan als broedvogel.
De gemeenten Velsen, Haarlem
merliede en Spaarnwoude, Haarlem,
Haarlemmermeer en Amsterdam en
het provinciaal bestuur vormden in
1965 een stuurgroep die plannen voor
het recreatiegebied Spaarnwoude zou
gaan ontwikkelen. Dit resulteerde in
een voorontwerp van een groot park-
landschap met ligweiden en water
partijen naar voorbeeld van het Am
sterdamse bos.
bloemrijk gezicht zorgen zoals bere-
klauw, wilde peen, biggekruid, vogelwik-
ke en gele morgenster en zelfs de vrij
zeldzame pyrenese ooievaarsbek. Langs
de overige wegbermen ligt vooral veel
puin, behalve langs de Vinkeweg bij de
dijk waar onder meer exemplaren van
gevlekte rietorchis staan met hier en
daar fluitekruid.
De eeuwenoude Spaarndammerdijk is
voor het Hoogheemraadschap van Rijn
land in de eerste plaats een waterkering.
De boeren moeten er twee maal per jaar
maaien om uitzaaiing van zgn. onkrui
den te voorkomen, die de degelijkheid
van de grasmat zouen aantasten. In mei
en augustus wordt de dijk gecontroleerd,
de zg. bloemenschouw, en dan mag er
geen bloempje meer staan. De dijk is
dus steeds voor de uitbundigste bloei
weer kaal en dijkbermplanten als
knoopkruid, boksbaard, vogelwikke en
Nieuwsgierige koeien zullen niet lang
meer tussen de Zwanebloemen door
kunnen kijken; zij vertrappen het gras
en vreten het weiland kaal, zodat vele
mooie bloemen de kans niet krijgen
groot te worden. Daarom vindt de werk
groep Spaarnwoude dat ze moeten ver
dwijnen. De foto links bovenin laat de
Morswaal zien, een meertje langs de
Spaarndammerijk, waarschijnlijk ont
staan door een dijkdoorbraak. Rechts
het natuurreservaat Spaarnwouderveen,
ook wel Haddingsbraak genoemd, een
oude doorbraakkolk, nu geheel verland
met een jong berkenbos, een heiveentje
en een in west-Nederland schaarse mos
laag die langzamerhand vervangen
dreigt te worden door een minder bij
zonder appelbes-bos.
een
die
op
was
bijr
van
wei
gev
kre
„PI
een
nog
„rfl
T
het
ona
vre<
kaa
zou
de
ang;
Con
vier
mer
echt
in 1
brei
dat
gun
Dat
4-4
plaats in onder de moerasgebieden van
West-Nederland, onder meer door de
combinatie van zoutmijdende en zout-
minnende planten. Ook hier is een na
tuurreservaat van Het Noordhollandsch
Landschap, direct boven de spoorlijn,
dat laat zien tot welk een rijkdom de
oeverlanden zich kunnen ontwikkelen.
ge
op'
log
wa
ad<
rijl
sch
ger
dei
tus
het
bel
hei
stel
afg
var
Het grootste deel van het gebied blijft
in gebruik als wei- en hooiland met een
matige of geen bemesting en minder
intensieve beweiding zodat meer ver
schillende soorten bloemen de kans krij
gen zich uit te breiden. Het huidige
stelsel van verpachten aan boeren moet
vervangen worden door verpachten aan
het recreatiegebied. Er blijft plaats voor
enkele boerderijen, maar niet meer dan
5 of 6 van de huidige 15. De uitvoering
van het graslandbeheer kan het best in
handen blijven van die boeren, die daar
bij de nodige wetenschappelijke begelei
ding krijgen.
Dijkland is een deel van de Vereenig
de Binnenpolder in de gemeente Haar
lemmerliede en Spaarnwoude, met een
oppervlakte van 321 ha. Het wordt be
grens door de spoorlijn Amsterdam-
Haarlem in het zuiden, de rijksweg 6 in
het westen en de Spaarndammerdijk in
het noorden en oosten. Als landschappe
lijke contrasten met een min of meer
natuurlijke vegetatie liggen in het zuid
oosten twee natuurmonumenten, eigen
dom van de Stichting Het Noordhol
landsch Landschap. de Batterij en
Spaarnwouderveen, ook wel Haddings
braak genoemd.
Volgens de werkgroep dient de gras
mat hoofdzakelijk om erosie door af
stromend water te voorkomen en niet
voor dijkversterking Er is dan ook geen
reden, volgens haar, waarom kruiden
met een uitgebreid wortelstelsel deze
taak minder goed zouden kunnen ver
vullen. Zij geeft een lijst van voor
dijken en taluds geschikte kruiden die
het gras zouden kunnen vervangen. Een
aantal daarvan is op de dijk potentieel
aanwezig zoals brunel, gele morgenster,
gewone ereprijs, pinksterbloem, smeer-
wortel en vlasleeuwebek. Met één keer
maaien kan een te sterke verruiging
worden voorkomen.
Wel moeten dan ook de koeien van de
dijk verdwijnen, zij zorgen voor bodem
verdichting en vraat wat grassen, distels
en brandnetels, paardebloemen en made
liefjes de kans geeft zich massaal te
nestelen ten koste van andere minder
woekerende kruiden. Ook de bemesting
moet geleidelijk teruglopen en op som
mige plaatsen helemaal verdwijnen, om
dat het soorten-verarmend werkt. De
natuur kan ook hier een een handje
geholpen worden door inzaaien van
soorten die passen in hc'.
zoals veldlathyrus, knoopkruid, vogel
wikke en margriet.
De westelijke oever van het oorspron-
de oevers bij te dragen. De mens moet
daarbij waarschijnlijk een handje hel
pen door te zaaien en te planten en
door niet te plukken uiteraard.
Ook in de Morswaal kunnen dan meer
soorten een voedingsbodem vinden in
de rietzoom die al rijk is aan lisdodden
en opslag van elzen en wilgen. Behalve
A
Éi 4,
Afe.
.,y
-sT/