Op zo’n lange reis zie je
Water
mensen veranderen
maar
sporters
doen
Romke de
tv
m
n
II
Miljoen
door Rolf Stallinga
Orkaan
Winddans
door Arjen Kalman
Lam
ftj
KJ
f
-
I
Maar elk jaar weer vaart een select
groepje het zeegat uit. Wat bezielt
hen? „Het is een ziekte”, meent
de Hagenaar. „Een verslaving. Het
verlangen naar avontuur en
romantiek heeft er iets mee te
maken, maar bovenal is het de
sport. Het feit dat in deze
vercommercialiseerde tijd mensen
nog bikkelhard kunnen' vechten
voor niets anders dan de eer”.
Hoe komt dat? „Ten eerste is ocean
racing een verschrikkelijk dure sport.
Het enthousiasme is er wel maar men
kan gewoon de schepen niet betalen. De
aanschaf misschien nog wel, maar er
komt nog zoveel meer bij kijken. Het
zeezeilen zegt het grote publiek hier ook
weinig, terwijl het toch in Engeland een
nationale trots is en men in landen als
of zee zijn eigen aan de omstandig
heden aangepaste regels en gebruiken
heeft. Vaar je van Amsterdam naar
Rotterdam, dan heb je met 36 regle
menten te maken. Een uitstekend zei
ler op de Friese meren kan bij wjjze
je. Ik ben nu pas weer een beetje
ingeburgerd, maar had ook geen gewone
baan kunnen hebben toen ik weer aan
land stapte”.
Is hij onderweg bang geweest?
„Je bent geen goede zeeman als je niet
bang bent. Er waren momenten dat je
echt wel met het zweet in je kont zat,
maar na verloop van tijd word je er
immuun voor. Maar je hebt het wel te
pakken als je zoals wij over de kop
gaat. Dat gebeurde in de „roaring
De winddans?
„Ja, dat heb ik veel gedaan hoor, maar
het helpt weinig”.
En zeeziekte?
„Dat bestaat niet bij het wedstrijdzeilen.
Als het zo is, kun je er beter niet aan
beginnen want dan wordt het een
drama,. Ook voor de rest”.
Romke de Vries, die als econoom
inmiddels in de botenhandel verzeild is
geraakt, ziet een wezenlijk verschil
tussen een ocean-race en een solo zoals
de Brit Chichester die rond de wereld
maakte. „Om zoiets in je eentje te doen
is natuurlijk een enorme prestatie, maar
ik zou het niet ambiëren. Kijk, dat is
toeren terwijl je bij een wedstrijd een
duidelijk doel voor ogen hebt. Dat houdt
je 24 uur per dag bezig. Als het zwaar
weer is, blijf je normaal in de haven
liggen maar bij ons denk je: wat kan ik
er nog aan zeil op laten staan. Je moet
gewoon doorgaan”.
Zou hij er een beroep van willen
maken?
„Nee. Het is leuk als hobby maar op het
moment dat het je beroep wordt,
verandert alles”.
Dat neemt niet weg dat hij serieus op
zoek is naar een sponsor, die
Nederlandse deelname aan een
internationale race mogelijk zou moeten
maken „want goede zeilers hebben we
hier genoeg”.
Dat Tjerk, 31 jaar en herkenbaar aan
ruig struikgewas rond de kin, een
machtig stemgeluid en een nauwelijks te
lessen dorst, op het water terecht zou
komen, was onvermijdelijk. Zijn vader
zeilde in 1936 al met Kees Bruynzeel de
Bermuda-race en zijn moeder deinsde
ook al niet terug voor ’n schuimkop. „Ze
leerden elkaar kennen op een Regenboog
en kort daarna kwam ik”, aldus Tjerk,
die aanvankelijk met een „Pluisje” de
Kaag verkende maar al gauw met de
Lemmer aak van zijn ouwelui de kusten
van Frankrijk, Engeland, Denemarken
en Zweden voor zich op zag doemen.
Sinds tien jaar is hij niet meer weg te
slaan uit het wereldje van de ocean-
racers, waarin ook een andere
Nederlander Gerard Dijkstra kind
aan huis is. De deelname van Hollandse
boten aan zo’n evenement is echter een
zeldzaamheid.
en verdronken in de Poolzee.
Tjerk Romke de Vries zelf brak in
het orkaangebied tussen Kaapstad
en Sidney twee ribben. Het zou drie
weken duren voordat er een dokter
aan te pas kwam. Hoewel er sinds
de dagen van de Onedin Lme en de
races van „tea-clippers” naar China
wel iets is veranderd, is het
zeezeilen een slopende en niet
ongevaarlijke liefhebberij gebleven.
Hoeveel geld zou hij nodig hebben?
„Als je je zo goed voorbereidt dat je een
kans hebt om te winnen, moet je op een
miljoen rekenen. Maar het kan ook met
minder. Het hangt een beetje van de
boot af. Je zou er eentje moeten
charteren, want het Mexicaanse schip
waar ik op zat, kostte alleen al
anderhalf miljoen. In het begin had ik
helemaal geen verstand van de manier
waarop je het met sponsors moet
aanpakken. Een gegeven moment had je
de Round-the-world-race van The
Financial Times en in verband daarmee
heb ik toen een brief gestuurd naar de
Bond van Nederlandse Sportsponsors.
Daar heb ik geen reactie op gekregen,
maar zo langzamerhand weet ik beter
welke paden ik moet bewandelen om
het zover te krijgen. Het is geen sport
waar je rijk van wordt. Er moet altijd
geld bij”.
Romke de Vries is van mening dat de
watersport in Nederland nog echt moet
beginnen. „Nu is het vrij rustig want er
wordt weinig geld uitgegeven. Maar dat
er nog een enorme groei gaat
plaatsvinden, is duidelijk. De mensen
willen ook steeds verder. Je ziet het aan
de hele hordes mensen die in kleine
bootjes de Noordzee oversteken”.
„De reddingsbrigades hebben het er druk
mee. Van het werk dat ze doen, bestaat
de helft uit jachtjes die in nood
verkeren. Dat komt omdat ze die zee
onderschatten. Het Kanaal is waanzinnig
druk en mede door de zandbanken en
stromingen is het aan de Duitse Bocht
toe een erg verraderlijk stuk water. Ik
durf te beweren dat het een van de
gevaarlijkste trajecten ter wereld is”.
Is het geen afknapper om na een race
rond de wereld weer als landrot door
het leven te moeten stappen?
„Eigenlijk wel. Na die race hebben we
anderhalve maand lang geweldige
feesten gehad in Frankrijk en Engeland.
Je moet niet vergeten dat er tussen de
bemanningen een enorme band ontstaat.
Toen, na de prijsuitreiking in Londen,
besefte iedereen: jongens, we gaan nu
afscheid van elkaar nemen en zien
mekaar misschien nooit weer. Het gekke
was dat iedereen om één uur ’s nachts
lam in zijn glaasje zat te kijken. We
hadden in de gaten dat het definitief
afgelopen was en dat we weer helemaal
opnieuw moesten beginnen”.
De dag na ons gesprek vertrok Romke
de Vries naar Engeland om mee te doen
aan de Cowes-week. „Lekker rustig met
een pilsje naast me naar de overkant”.
Australië en Nieuw-Zeeland bevordert
dat teams naar Europa kunnen komen.
Het is een beetje een kwestie van
mentaliteit: de Nederlander bekijkt het
een beetje als een kapitalistische sport.
Maar daar heeft het niets mee te
maken. Het is verdomme een van de
puurste sporten die er bestaat. Net zoiets
als bergklimmen. Je moet maar zien dat
je het rooit als je boven een afgrond
hangt. In dat gevecht ben je volledig op
jezelf aangewezen”.
Tjerk Romke de Vries’ droom werd
realiteit toen een Mexicaanse „reder”
hem in 1973 zwaar genoeg bevond om
samen met vijf Mexicaanse
bemanningsleden, drie Amerikanen, een
Australiër, Engelsman, Canadees en
Zuidafrikaan mee te doen aan een race
rond de wereld.
Een internationaal gezelschap maar „het
ging wonder boven wonder goed. Het
zijn andere mensen. Die Mexicanen
bijvoorbeeld waren zo katholiek als de
neten, maar samen moet je iets
opbrengen en bovendien je woede
aanvallen en frustraties kunnen
onderdrukken. Na afloop werd gezegd
dat wij een voorbeeld waren geweest
hoe het in de hele wereld zou moeten
zijn”.
„Op zo’n lange reis zie je mensen
veranderen. Het is ook geen kattepis. Je
wordt zo’n negen maanden op een
vreemde manier uit het normale leven
weggerukt en dat heeft een invloed op
van spreken levensgevaarlijke
prutser zijn op het Amsterdam-Rjjn-
kanaal.
Wat gaat er op zo’n moment door je
heen?
„Toen het gebeurde.je denkt er niet
bij na. Het is pompen of verzuipen. Je
bent keihard aan het werk. De klap
komt pas later als je je realiseert dat
het ook anders had kunnen gaan. Ik heb
een hekel aan het woord Spartaans,
maar het was wel keihard. Bij ons is er
absoluut geen paniek geweest. Er wordt
vooraf wel gepraat over het feit dat
zoiets kan gebeuren, maar aan de andere
kant probeer je het te verzwijgen. Een
beetje struisvogelpolitiek”.
Is er nog zoiets als bijgeloof aan boord?
„Ach, als er geen wind staat, zit je op
een houtje te bijten of voer je de
winddans uit”.
forties het gebied tussen 40 en 50
graden zuid. We hadden toen ruim twee
dagen orkaan gehad en dat hield toen
net een beetje op. De kracht zit dan
echter nog in de zee en dan krijg je
toppen op die golven van zo’n vijftien
tot twintig meter. Dat kun je je niet
voorstellen, We hebben reuze mazzel
gehad dat we het schip hebben kunnen
behouden, want je bent door god en
alleman verlaten. De temperatuur van
het water was één graad Celsius en dat
hou je niet lang vol. Omdat we onze
radio verspeelden, hebben we nog drie
weken gevaren zonder dat de wereld
wist of we nog wel dreven”.
Wat er zich zoal voor levensgevaar
lijke toestanden op het water voor
kunnen doen door gebrek aan kennis
en deskundigheid van de geachte da
mes en heren waterrecreanten, kan
momenteel weer voortreffelijk worden
waargenomen op onze eigen Rand
meren, waarop ieder jaar meer jach
ten, zeilschepen, speedboten en piere
machochels verschijnen. Ga maar eens
een dagje bij een sluis zitten kijken.
Bij Harderwijk bijvoorbeeld waar in
deze tijd 300 schepen per dag worden
geschut.
Hoe die gasten aan komen varen.
En als sluiswachter Bruins daar een
opmerking over maakt, krijgt hij ge
garandeerd een grote bek terug. Is hij
laatst niet door een woedende water
sporter achterna gezeten met een mes’
Jazeker, Bruins moest rennen voor
zijn leven.
Trouwens, sluiswachter zijn in deze
tijd van het jaar is helemaal geen
pretje. Want de waterrecreanten zijn
knap eigenwijs geworden. Als ze bij
het binnenvaren van de sluis tegen
wind hebben, roept Bruins dat ze hun
boot van voren vast moeten meren,
maar niemand die deze raad opvolgt.
Met als gevolg dat de schepen draaien,
elkaar raken en de gemoederen extra
verhit raken.
„Een gegeven moment ben je
uitgepraat. Als je wekenlang niets
anders dan water om je heen ziet,
wordt het gefilosofeer in de ruimte.
Dan denk je aan een malse biefstuk
of een lekkere meid. Bekijk het
maar....”. Tjerk Jerry”) Romke
de Vries is er zeker bij als eind
volgende week in het kader van
„Sail Amsterdam” een vloot van
driemasters en andere trotse
zeildragers op het IJ voor spektakel
gaat zorgen. Maar de Haagse
architectenzoon is meer dan een
gewone zeilliefhebber. Sinds hij is
uitgekeken op „dat gepiel op een
plasje” bevaart hij de wereldzeeën.
Niet als toerist, maar als
wedstrijdzeiler of ocean-racer zoals
dat in het vakjargon heet. Twee jaar
geleden was hij bemanningslid op
de Sayulla 2, het Mexicaanse schip
dat de round-the-world-race won,
Twee mannen overleefden dat
avontuur niet: ze sloegen overboord
En wie van de nieuwe generatie
waterrotten kent nog de termen stuur
boord en bakboord? Niemand immers.
Bruins roept tegenwoordig maar ge
woon „rechts” of „links” en zelfs dan
moet hij nog afwachten of het wel
goed gaat. Als het hard waait, wil hij
nog wel eens waarschuwen, maar ja
dan wordt hjj weggehoond. En als hjj
dan even later de waterpolitie ziet
uitvaren omdat er weer een boot is
gekapseisd, kan hij alleen maar be
rustend de schouders ophalen.
De waterpolitie heeft er haar han
den vol aan. Wachtmeester Lok kan
erover meepraten. Al weken is hij
voortdurend in de weer met het vlot
trekken of lichten van gestrande en
omgeslagen schepen, het dreggen naar
verdronken mensen, het zoeken naar
vermiste schepen en het overbrengen
van berichten naar waterrecreanten.
Een club die niet altjjd uitblinkt door
ervarenheid. Het overkomt Lok soms
dat, amper nadat hij een zeilboot heeft
losgetrokken, de zeiler opnieuw tegen
de dijk op vaart.
Het is voor deze wachtmeester en
zijn 400 collega’s in den lande soms
echt om moedeloos van te worden.
Het komt zelfs voor dat hij een snug
gere zeiler uit moet leggen waar zjjn
fok zit.
Hoe komt dat? Een watersporter
hoeft niet zjjn vaarregels te kennen,
evenmin als hij ooit een examen moet
afleggen. Terwjjl je als automobilist
niet zonder rij bewijs op de weg mag
zitten, kan dezelfde landrot zich
’s morgens een boot aanschaffen en
zich een uur later al een waterver-
keersdeelnemer noemen. Ook al weet
hij niet eens waar de kop of de kont
van zjjn schip zit.
Daar komt nog bij dat iedere rivier