IK
de kachel
Maagd mag niet
zingen
voor
Alcohol groot probleem in Afrika
Arts waarschuwt kerken
zieltjeswinning
voor
z
Bi
door
Marien van den Bos
Offer
Nyerere
San Miguel
Alcohol
Nonnen
fe- 1
■f
ZATERDAG
9
AUGUSTUS
1975
14
mc
vei
vai
het
no
gei
Ka
alc
vrc
Da
noi
hef
ou
M;
be;
Ka
me
toe
Al
ren
nu
bli
La
Tc
ho
Toen wij op het eiland Cebu met de auto langs de kust reden, maakte
de Nederlandse priester ons opmerkzaam op een groot kruis dat mid
den op de weg stond opgesteld en zei: „Op deze plek is ooit een onge
luk gebeurd. Men heeft hier een kruis opgericht om de boze geesten
te verjagen, maar het resultaat was nóg twee ongevallen, op deze
’s nachts onverlichte weg. Ook vierhonderd jaar christendom hebben
het bijgeloof hier op de Filippijnen niet kunnen verdrijven”.
„E
k fc'Q
■te» O
O
Tanzania staat model
voor medische hulp
I
on-
geloofsovertuiging. En verder be-
i
Dr. T. SCHULPEN
Bijgeloof en geest en op Filippijnen
„De kerken in de ontwikkelingslanden zullen, wat betreft de medi
sche hulp, snel tot samenwerking en zo mogelijk tot integratie met de
regering van het ontwikkelingsland moeten komen, anders zullen de
kerkelijke ziekenhuizen hun positieve rol verliezen, of mogelijk wor
den genationaliseerd”, zegt de 34-jarige arts dr. T. W. J. Schulpen, na
drie jaar lang aan het hoofd te hebben gestaan van een districtszie-
kenhuis in Tanzania. Onlangs promoveerde hij op het proefschrift
„Integration of church and government medical services in Tanzania”
waarin hij uitgebreid beschrijft hoe de integratie van de medische
diensten van kerk en regering daar tot stand is gekomen.
een
van
tien percent van de bevolking kan ds
kosten betalen,” aldus dr. Schulpen.
De meest geliefde heiligen van de
Filippijnse kerk zijn naast de ver
schillende madonna’s en de „Santo
Nino”, het kind Jezus, San Vicente
Ferrer, die als de grote boeteprediker
wordt beschouwd, uitgerust met vleu
gels: de rechter vermanend geheven,
in de linker een boek „het eeuwige
evangelie”; dan San Roche, wiens
hulp bij pest en andere besmettelijke
ziekten wordt ingeroepen; en tenslot
te San Isidor, de schutspatroon van
de boeren, tot wie zij zich wenden als
grote droogte of overvloedige regen
val de rijstoogst in gevaar brengt.
Vele boeren laten nu nog steeds de
rijstplantjes zegenen of ze richten in
een hoek van hun rijstveld een klein
kruisje op van bamboe, dat de plant
jes voor schade moet behoeden.
Kai
gla;
dra
toe,
haa
alle
Ma.
op
bor
gin;
cafi
Op
dro
ik
dat
dag
tegi
alco
niet
best
Kai
wee
Wal
woi
Ma;
Voc
gev
ster
de
met
Kai
ove
vad
gee:
de i
Wai
haa
en
Nie
vim
VOO
„Vó
vad
in 1
wel
geg
een
har
kw<
Psy
paa
ma:
auti
bui'
stee
ik 2
reg<
Bijgeloof op de Filippijnen: Een jaar
beginnende op een vrijdag brengt
grote moeilijkheden.
In het noorden van Luzon offeren
de boeren rijst die door hun grootou
ders gekookt is, om een goede oogst
te garanderen. In de schuren van de
Ifugao’s in de bergen Luzon staan
nog de uit hout gesneden „Bulols”, de
rijstgoden, die de rijst beschermen en
die ieder jaar tijdens de rijstoogst in
de velden worden gezet. De Ifugao’s,
die een reusachtige tempel bezitten,
geloven dat de natuur door geesten
wordt beheerst, en dat niet alleen de
mensen een ziel hebben, maar ook de
dieren, planten en stenen. Door het
offeren van varkens en kippen moe
ten de geesten gunstig gestemd wor
den.
Nog veel uit de tijd voor Christus
is bij de Filippinö’s blijven hangen.
Vooral de oudere mensen geloven nog
in geesten en het bijgeloof heerst nog
volop in het dagelijks leven. Als een
moeder haar slapend kind alleen laat,
dan legt ze zout, knoflook en een mes
in zijn nabijheid, waardoor de boze
geesten verjaagd moeten worden.
Een maagdelijk meisje mag nooit voor
een kachel zingen, want dan zal er
geen man in haar leven komen. Een
zwangere vrouw die een zons- of
maansverduistering ziet, moet onmid-
Is er dan, na het onafhankelijk wor
den van Tanzania, geen wrijving ont
staan tussen de nieuwe staat en de
kerken, die toch eens met de koloniale
macht zijn meegekomen?
„De samenwerking is onvoorstelbaar
goed, vooral als je bedenkt dat Tanzania
een socialistische staat is. Zowel kerk als
staat hebben het belang van de gewone
man voor ogen, want het is voor de
kerken niet meer zo zeer een kwestie
van zièltjes-winnerij, als wel een uit
vloeisel van de christelijke naastenlief
de.”
Dr. Schulpen heeft ook een uitgebrei
de studie gemaakt van de houding van
de kerken en concludeert, dat deze erg
positief is geweest. In 1968 schreven
bijvoorbeeld de bisschoppen: „Ons Tan-
zaniaans socialisme is te karaktiseren als
een echte, onvervalste broederschap”. In
1972: „Politiek is één van de wegen voor
onze christelijke overtuiging, want we
zien dagelijks, dat de verandering in de
kwaliteit van ons bestaan wordt beïn
vloed door politieke daden.”
Raakt deze integratie van kerk en
staat in de gezondheidszorg nu ingebur-
gerd in Tanzania?
Hoewel van de rond 40 miljoen
Filippino’s 90 procent katholiek is, is
het christendom nogal aan de opper
vlakte gebleven en heeft zich met
oude animistische gebruiken ver
mengd. Standbeelden van „santos”, de
heiligen, en ook ikonen, die de katho
lieke kerk eigenlijk niet kent, spelen
op de Filippijnen een grote rol. Bijna
ieder dorp heeft zijn beschermheilige
en op de altaren in de huizen staan
uit hout gesneden „santos” en hangen
ikonen aan de muur.
boeken, wist iedereen waar hij aan toe
was. Iets dat in de meeste Afrikaanse
staten niet opgaat, denk maar eens aan
Amin”.
„Om de kerken te laten zien, dat
integratie een goede zaak is,” zegt dr.
Schulpen, „heb ik statistisch bewezen
dat hoe dieper het geloof en de reli
giositeit is, hoe meer men curatief het
genezen in plaats van het voorkomen
van ziektes te werk gaat. Hoewel het
voor de meeste kerken niet meer opgaat,
is het voor veel kerken eigenlijk nog zo
dat, heel cru gesteld, ze veel liever zieke
mensen genezen om daarna vrij gemak
kelijk hun zieltje te winnen, in plaats
van preventieve maatregelen te nemen,
waardoor de mensen niet meer ziek
worden”
Verder wil dr. Schulpen de kerken in
de ontwikkelingslanden waarschuwen,
dat ze tot samenwerking en zo mogelijk
tot integratie met de staat zullen moeten
komen, omdat anders de kerkelijke zie
kenhuizen zullen worden genationali
seerd.
behoud van de internationale contacten
en donors.”
Omdat de regeringspolitiek erop ge
richt is de voorzieningen zoveel mogelijk
naar de basis te brengen, werden de
districten verkleind. Bij gebrek aan geld
vraagt de regering de kerken om in de
afgelegen en geïsoleerde gebieden zie
kenhuizen te bouwen- „En de kerken
doen dat en dat is nu juist zo leuk.”
Volgens dr. Schulpen is dit de ideale
vorm van medische ontwikkelingshulp.
Volgens dr. Schulpen heeft president
Nyerere een heel belangrijke rol ge
speeld in dit verbroederingsproces, „om
dat hij zijn visie opschreef in een aantal
denmengsels zijn, volgens mij, niet
verdienstelijk,” aldus dr- Schulpen.
Wat is er de oorzaak van dat, zoals u
in uw proefschrift schrijft, de blanke
arts vaak beter gemotiveerd is dan zijn
zwarte collega.
Voordat een dode wordt begraven,
moeten zijn schoenen of sandalen
naast zijn voeten worden geplaatst,
opdat Petrus hem kan ontvangen. In
de Visaya’s zegt men dat een overle
denen een zeer goed mens was als er
vlak na zijn dood regen en onweer
komt, want dan huilt de hemel. Nu
nog geloven vele Filippino’s dat een
een jaar dat met een vrijdag begint,
grote moeilijkheden brengt, zoals
slechte oogsten, aardbevingen of epi
demieën.
Boze geesten die de mensen ziek of
krankzinnig maken, waren nog steeds
rond, tegen wie alleen de „mammai-
dam”, de kwakzalver, iets kan onder
nemen. De geest „Sairo” bijvoorbeeld,
die midden in de nacht schreeuwt,
maar die men beter kan negeren als
men tenminste niet ziek wil worden.
„Kaibann” is een tamelijk onschuldi
ge geest, want die steelt alleen maar
kippen en levensmiddelen uit de keu
ken.
Er zijn ook Filippino’s die zeggen
overvallen te worden door verschij
ningen, echter uitsluitend onder een
bepaalde boom of een hol. Er komt
dan een of andere heilige te voor
schijn. In de dorpen van Midden-
Luzon vertellen vele ouders hun kin
deren nog dat de donkere schaduw
op de maan San Miguel is, die de
hele nacht de daden van de schepse
len Gods zorgvuldig bij houdt.
dellijk haar haar met de halmen van
rijstplantjes reinigen, als ze een mis
kraam wil voorkomen. Ze mag als
het donker is ook niet zonder hoofd
doek naar buiten gaan, want dan
krijgt ze een kind dat met een kaal
hoofd door het leven zal moeten.
„In 1965 is men begonnen met vijf
geïntegreerde ziekenhuizen. Op het
ogenblik zijn het er al tien en het is de
bedoeling, dat er binnenkort vijftien van
dergelijke ziekenhuizen zijn. Door de
integratie worden de nadelen van zowel
de kerkelijke als de regeringsziekenhui-
zen opgeheven, zodat de mensen nu in
groten getale toestromen,” antwoordt
Schulpen.
„Met het geld van de regering worden
de behandelingen gratis, terwijl de ker
kelijke ziekenhuizen nu de verantwoor
delijkheid over het district krijgen, met
„Ik kwam eens ’s morgens 'om tien
uur op één van mijn geïsoleerde dis-
trictsposten aan,” illustreert dr. Schul
pen, „en de „dispenser-assistent” daar
Wcis dronken. Sinds die tijd ben ik elke
maand de ronde gaan maken, want som
migen bleken er een hekel aan te heb
ben om overdag te werken; men werkte
liever ’s avonds, tegen contante beta
ling.”
„Het alcoholprobleem valt trouwens
iedereen die in Oost-Afrika komt met
een op. Helaas wordt daar nooit over
geschreven. Omdat 80 a 90 percent van
de bevolking geen werk heeft of door
een familielid wordt onderhouden, is om
drie uur ’s middags al een deel van de
mensen in de dorpen, als de eigen oogst
binnen is, dronken.”
De sterker gemotiveerde staf van een
kerkelijk ziekenhuis draagt echter geen
enkele verantwoordelijkheid voor het
omringende gebied; een nadeel dat door
de geïntegreerde ziekenhuizen wordt op
gevangen. Maar zijn er nog meer argu
menten die voor integratie pleiten?
Volgens dr. Schulpen is één van de
grote nadelen van de regeringszieken-
l^uizen, dat het weinige geld ook nog
ééns wordt beheerd door een aantal
bureaucratische ministeries. „De rege-
ringsarts wil bijvoorbeeld de bevolking
in zijn district bezoeken, maar zijn Land
rover is kapot. Dan moet hij, terwijl
hij onzettend druk is met honderden
patiënten per dag en vele operaties, naar
een ander ministerie om toestemming te
krijgen de Landrover te laten maken.”
„De behandeling in de regeringszie-
kenhuizen is gratis, terwijl de kerkelijke
ziekenhuizen de kosten van elke behan
deling in rekening moeten brengen.
Daarom zijn de kerkelijke ziekenhuizen
meestal onderbezet, want niet meer dan
In alle rust genietend van zijn vrije
dagen in Nederland, vertelt dr. Schulpen
dat hij zijn proefschrift, een lijvig boek
werk van ruim 300 pagina’s, voorname
lijk heeft geschreven om de kerken te
tonen dat voor een goede medische ver
zorging op het platteland in de ontwik
kelingsgebieden, integratie noodzakelijk
is-
„Toen ik in 1969 in Bilharamulo
kwam,” vertelt dr. Schulpen, „een gebied
met ongeveer 100.000 inwoners, dat een
derde van de oppervlakte van Nederland
bestrijkt, namen wij als klein missiezie-
kenhuis een regeringsziekenhuis over. In
dit ziekenhuisje met honderd bedden
was slechts één arts en waren tien
gekwalificeerde verpleegsters aanwezig,
die per dag zo’n 300 polikliniekpatiënten
te behandelen kregen. In het district
verspreid waren nog 15 poliklinieken,
alle bemand door een hulparts, die
slechts een opleiding van een half jaar
heeft; eigenlijk meer een soort EHBO-
posten.”
U blijft dus wel waarde hechten aan
de rol van de kerken in de ontwikke
lingslanden?
„Ik hecht inderdaad grote waarde aan
de christelijke naastenliefde en verder is
zo’n 40 percent van de gezondheidszorg I
in de ontwikkelingslanden in handen
van de kerken; iets dat we niet zomaar
opzij kunnen schuiven. De medische staf
blijft er vaak vrij lang op dezelfde post
en kan zodoende een spil, een stabilise
rende factor vormen in de nationale
gezondheidszorg.”
Dr. Schulpen gaat deze maand weer
terug naar Afrika om zijn onderzoek
naar de oorzaken van het feit dat nog
steeds tien percent van de kinderen in
tropisch Afrika sterft aan mazelen en
kinkhoest in Nairobi voort te zetten.
„Het geld uit het buitenland is bijna
altijd bestemd voor bouw- en andere
speciale projecten, maar,” voegt hij er
aan toe, „gelukkig heb ik te maken met
soepelere donors, Memisa en Simavi. In
dertijd kreeg ik bijvoorbeeld geld voor
een inentingscampagne tegen mazelen.
Toen echter bleek dat ik dat vaccin voor
niets van de regering kon krijgen, heb
ik dat geld, na enig overleg, besteed aan
een herhalingscursus voor de „dispenser-
assistents”, de hulpartsen in regionale
klinieken, door ze stuk voor stuk een
maand mee te laten draaien in. mijn
ziekenhuis, terwijl hun post niet onbe
mand achterbleef.”
Dr. Schulpen: „Maar vaak zijn de
nonnen of de bisschop de baas en die
zeggen dan tegen zo’n arts, die andere
ideeën heeft over de besteding van het
geld: U zit hier maar voor drie jaar;
laat de beslissing nou maar aan ons
over.”
Volgens dr. Schulpen is de medische
werking van deze kruidenmengsels
moeilijk te onderzoeken, „want elke pa
tiënt wordt door de medicijnman als een
volledig nieuw geval beschouwd, zodat
ieder mengsel weer een andere samen
stelling heeft. De functie van de medi
cijnman is erg belangrijk en zijn krui-
Verder is er natuurlijk over het hele
gebied verspreid een. aantal traditionele
medicijnmannen. „Hun functie is het
herstellen van het natuurlijk even
wicht," zegt dr. Schulpen. „De psychi
sche gevallen stuurde ik door naar de
medicijnman, omdat de mentale behan
deling die zij geven beter aansluit bij de
geaardheid van de patiënt.” Maar ook
iemand met een gebroken arm gaat naar
de medicijnman. Deze maakt een aantal
krasjes in de arm en smeert daar een
kruidenmengsel in. „Op die manier is
het kosmisch evenwicht weer hersteld
en kan het slachtoffer naar het zieken
huis voor een medische behandeling.”
„Het is een sterk gemotiveerd en
daardoor van tevoren geselecteerd
groepje Europeanen dat naar de ontwik
kelingslanden gaat, vaak gedreven door
een geloofsovertuiging. En verder be
schouw ik ons blanken als een soort
salon-socialisten, die al in die salon
zitten of er binnen enkele jaren weer in
terugkeren.”
Dr. Schulpen meent, dat er in het
socialistische Tanzania wel een groepje
sterk socialistisch gemotiveerde inheem
se artsen bestaat, maar de meesten ge
ven toch de voorkeur aan die „salon” en
trekken na een paar jaar weg. Hij voegt
eraan toe, dat „door de kleine en bu
reaucratische regeringstop de regerings-
artsen een slechte begeleiding krijgen,
zodat men in de provincie denkt: ik
zoek het zelf wel uit.”