E;
VROEG OF LAAT MOET DE BLANKE ZICH GEWONNEN GEVEN
Zwarte theologie verzet zich tegen
geestelijke slavernij van de zwarten
Herwaardering van Goethe’s „Het
lijden van de jonge Werther
1
-ï
i
VI
IN NIEUWE VERTALING HOOGST LEZENSWAARDIG
Hesse-hausse onstuitbaar
ra
door Th. J. Koeckhoven
Brandbrief
Sentiment en kritiek
De eindige mens
t
14
1975
Z ATERDiAG
1 6
AUGUSTUS
Z A r
ea
S
319
J
Zwarte theologie is een heel merkwaardig begrip. Theologie heelt geen
kleur evenmin als God en de engelen. Als ik het goed begrijp gaat het om
de kleur van de mensen die de theologie beoefenen. En dan krijg je vanzelf
alle kleuren waarmee de mensen hier op aarde plegen rond te wandelen.
Zo wordt zwarte theologie de godgeleerdheid bedreven door de zwarte
mens. Nu volgt vanzelf de vraag waarom dan een bijzondere theologie
van en voor de zwarte mens. Het antwoord is eenvoudig. Om h ook
theologisch de vrijheid mist zichzelf te zijn. Blanke deskundigen zullen
wel uitmaken hoe de zwarten volgens Gods wetten dienen te leven. Zo
komen we als vanzelf in Zuid-Afrika waar het racisme een belangrijke
poot heeft in de blanke theologie. De kinderen van Japhet voelen zich
verheven boven de nakomelingen van Cham en de Chamieten zullen het
weten ook: theologisch, politiek, cultureel en economisch.
a
■Hy's?
i
GHffiS
DR. J. J. BUSKES
JAN VAN RIEBEECK
Klaa:
PROF. DR. E. SCHILLEBEECKX
Goethe in zijn laatste levensjaar.
LOUIS FERRON
De werkkamer van Goethe
voor
L. F.
HERMAN HESSE
i
4
poëtische schoonheid van het boek wel
eens voor een morele waarheid zou kun
nen aanzien.
De
werd
van e
ren. j
stellir
deed
de pl
wel h
tegen'
zijn
was 1
knoch
hij to
Kla
hoger
haaldi
teken
een
hij n
was.
tenda
diplor
In
350 c
lands
schril
geboc
maal
werd
jaar
helen
schre
Asser
had
me
afges
hoefc
genlij
te h<
zonde
opgei
de in
na re
de 3!
genoi
bij c
tusse
rijde;
430
EN WAAR WAS HET WACHTEN nog op in deze k?v
sende tijd met zijn regressieve hang naar letterkasten, c
en wat men nog meer in opperste verwarring en nl
naam romantiek op een grote hoop gooit? Natuurlijk op ror
„Urheber” van de Duitse romantiek, de sentimentele brnc
smachtende minnaar Werther. Jawel, de Werther van he'
Werther van Goethe.
Nu, daar is hij dan. Het staat er voluit op het omslag van
Bezige Bij verschenen vertaling van Therese Cornips: Jo?ann v'
Goethe: Het lijden van de jonge Werther. Daaronder een in wazig - pps'?’-
tinten afgebeeld en vaag op Mülisch lijkend heerschap dat ver, ver ’"e"
blikt. Misschien wel naar ons, die hem al generaties lang ongelezen hebben
gelaten. En waarom zouden we hem ook lezen, als we onze eigen klassieken
allang naar de rommelzolder hebben verwezen? Maar goed we leven dus
in een tijd van herwaardering van alles wat oud en niet altijd goed is en
het is dus niet onmogelijk dat na Goethe ook nog Rhijnvis Faith. Bilder-
dijk en Tollens hun praalgraf in een paperback vinden. Ook het sonnet
blijken we inmiddels weer terug te hebben.
Wat gebeurd is, is gebeurd. Dat wis
sen alle zeeën niet uit. De blanke heeft
een onherstelbaar letsel toegebracht aan
de Afrikaanse identiteit. Dit neemt niet
weg dat de zwarte Zuid-Afrikaan er alles
voor over moet hebben zijn identiteit te
hervinden. Hij heeft het volste recht zich
te verzetten: politiek, cultureel en gods-»
dienstig. Maar laat het etiket ZWART
niet te vast worden opgeplakt. Laat de
zwarte theologie een theologie zijn d’e
de zwarte Afrikaan in alle opzichten in
zijn waarde laat, die hem respecteert in
zijn tradities en zijn ambities. Die tra
dities zijn heilig, rijk en zinvol. Ze zijn
geladen met een rijke symboliek. Ze
vormen voldoende fundament onder een
Afrikaans réveil.
We wensen de bundel vele lezers. Het
boek vormt stof tot nadenken, tot bezin
ning, tot ergernis en van tijd tot tijd tot
schaamte.
De brandbrief draagt geen oplossing
aan voor problemen. Met ons allen wor
den we aangespoord problemen voorbij
te streven. Kern-probleem in Europa is
Europa zelf. Want, zegt Brugmans, bin-
uiteenzetting van de fenomenologie mét
Heidegger als een van haar bekendste
exponenten.
Het is voor de moderne lezer bemoe
digend dat de meeste filosofen geen ge
noegen kunnen nemen met een eindig
bestaan van de mens. Gelovigen kunnen
dat ook niet, maar die kijken bijna van
nature over de grenzen van het men
selijk bestaan.
Aan het boek zijn een levensloop van
prof. Strasser en diens bibliografie toe
gevoegd.
Het boekje van Brugmans is mijn stijl
niet. Toch valt er wel wat te leren van
deze realistisch-utopische visie op een
federaal Europa, dat een taak heeft in
de wereld. Europa zal voorop moeten
lopen naar een betere wereldsamen
leving. Ik ben een beetje bang dat Euro
pa daar wat te oud voor is. Verder wijst
Brugmans de christenen op hun plicht
zich persoonlijk te engageren, maat
schappelijk en politiek. Maar dan wel ver
over de grenzen van de enge tradities
heen. Het gekke is dat Brugmans wel
gelijk zal hebben, maar ik blijf koud,
ondanks de brandbrief.
hoed. Hij mag dan ooit eens tot de
literaire exponent van de flower-power
verheven zijn, maar dat was ten eerste
tamelijk ten onrechte en ten tweede heb
ben we die eruptie van vrijblijvende ge
voeligheid al weer ruimschoots achter de
rug. Inmiddels heb ik vernomen dat de
literaire exponent van nü al bedacht is.
Niemand minder dan Heinrich Mann, de
broer van Thomas. Ook al weer een
dode die zich nergens tegen verzetten
kan. Maar daarover later.
lichting, het verzet van het gevoel tegen
de rede. Lukacs vervolgt dat deze tot op
heden gehuldigde tegenstelling geen an
dere bedoeling heeft gehad dan de irra
tionele tendenzen van de burgerlijke de
cadentie te verheerlijken en de traditie
van de burgerlijke revolutie te verhul
len. Een tijdgenoot van Lukacs, Jörn
Görres bevestigde deze mening nog eenS
toen hij, bij het tweede eeuwfeest van
het verschijnen van de Werther in zijn
feespredikatie Lessing parafraseerde
waar deze tegen Werther waarschuwde
op grond van het feit dat men de
De bundel geeft antwoord vanuit de
Schrift, vanuit de jonge kerk en vanuit
onze eigen tijd. Andere bijdragen geven
respectievelijk een -joodse visie, verge
lijken Jezus met stichters van andere
godsdiensten en bieden tenslotte een In
diase christologie. We hebben hier dus
een rijk gevarieerde bundel opstellen
die de moeite van het bestuderen waard
zijn, temeer daar het boek bijdraagt tot
eigen oordeelsvorming en blijkt geeft
van bezonnen oordelen van de auteurs.
VAN HERMAN HESSE zijn nu ook
de vroegste verhalen in vertaling aan
te treffen in het bij de Arbeiders Pers
verschenen boekje „De avonturen van
Hermann Lauscher”. De vertaler M.
Coutinho, heeft een noot doen opnemen
waarin hij verklaart waarom hij bepaal
de, o zo zinnebeeldige namen wél en
andere, al even zinnebeeldige niet ver
taald heeft. De verklaring komt me
nogal willekeurig voor.
Over de Hesse-hausse verder nog dit:
het moet maar eens afgelopen zijn met
de exploitatie van een onschuldige man
met een ziekenfondsbrilletje en een stro-
nen de bestaande natie/staten ligt geen
enkel perspectief meer dat nog werkelijk
verdient iemand groots aan te spreken.
Europa zal een nieuwe keuze zijn voor
radicale maatschappijvernieuwing of het
wordt helemaal niets. De Europese unie
is mislukt. Een visie ontbreekt. De Kerk
zwijgt in plaats van leiding te geven aan
een christelijke visie en het christelijke
geweten. De kerk krijgt nog een kans.
Enerzijds door het moedige protest tegen
wat voor Christus niet mag bestaan en
anderzijds door het aangeven van lijnen
in de radicaal goede richting.
De filosofen onder ons komen rijkelijk
aan hun trek. Ze treffen in het boek mo
derne Inzichten en klassieke opvattingen
in één uitgave. De Grieken zijn er na
tuurlijk. Thomas van Aquino, Kant en
Hegel. De heldere bijdrage van prof.
Dondeyne over pluriformiteit en eenheid
van de filosofie treft vooral door een
korte maar toch veelzeggende ingewerkte
Bij uitgeverij Ten Have in Baarn is
verschenen Zwarte theologie in Zuid-
Afrika van een reeks zwarte auteurs
19.50). De bundel beschouwingen heeft
een voorwoord meegekregen van dr. J.
J. Buskes. In zijn inleiding noemt hij
de politiek van blank Zuid-Afrika in
feite een koloniale en als zodanig een
sociaal economische politiek in de ge
stalte van een rassenpolitiek. Deze da
teert al van 1652, toen Jan van Riebeeck
voet aan wal zette in Zuid-Afrika. Vol
gens Buskes zijn alle pogingen het kolo
nialisme te handhaven op korte of lange
termijn tot mislukken gedoemd. De dia
loog met onze stamverwante geloofs
genoten is noodzakelijk, vindt dr. Bus
kes, maar ze is volstrekt waardeloos
zolang zij elke dialoog met hun niet-
blanke geloofsgenoten afwijzen. Dr. Bus
kes stelt ons gerust dat het niet gaat
om zwart racisme tegen blank racisme.
Dat zal in de meeste gevallen waar zijn,
maar aan de andere kant is het heel goed
voorstelbaar dat de zwarte theologie als
theologie van de zwarte onderdrukte be
volking hier en daar wel de trekken
van een zwart racisme vertoont.
Dit wordt duidelijk in de bundel op
stellen waaruit het boek bestaat. Hierin
wordt zwarte theologie gekenschetst als
een verzet tegen de geestelijke slavernij
van de zwarten en daarmee ook tegen
het verlies van het gevoel voor men
selijke waardigheid en waarde. Zo
beschrijft Basil Moore deze theologie,
die op zoek is naar nieuwe symbolen,
waarmee het zwarte mens-zijn kan wor
den onderstreept. Zwarte theologie is in
Moores visie een theologie van de ver
drukten, door de verdrukten, voor de
bevrijding van de onderdrukten. Deze
omschrijving kunnen we zonder moeite
onderschrijven.
Vanuit deze stelling zou ik er als blanke
christen de conclusie aan willen verbin
den dat zwarte theologie (althans naar ik
hoon) derhalve een voorlopig karakter
heeft en als zodanig zal verdwijnen als
de’zwarte mens vrij is: politiek, religieus
en cultureel. Zwarte theologie is daarom
Wie zeggen de mensen dat ik ben? is
een bundel waarin theologen van naam
een poging ondernemen tot antwoord op
de in de titel gestelde vraag. De auteurs
zijn A. Camps, E. Cornélis, J. Houdijk
B. van lersel, H. van der Linde, E. Schil-
lebeekx, P. Schoonenberg en O. Steg-
gink. Het is een uitgave van Ten Have in
Baarn 14,90).
Een Brandbrief aan de christenen van
Europa. Dat is niet mis. Gelukkig is de
inhoud minder bombastisch dan de titel
van dit Belgische boekje. Schrijver H.
Brugmans blijkt zelf nogal optimistisch.
Wij bevinden ons volgens hem in een
tijd van enorme renaissance en aan de
vooravon van een nieuwe culturele op
bloei. Brugmans constateert in deze uit
gave van Van Gorcum te Assen 11,-)
met welbehagen dat de traditie niet meer
klakkeloos wordt aanvaard. Dit is een
van de poten onder de nieuwe renais
sance; mooie maar wrede tijdperken,
zegt Brugmans. De mensen weten niet
meer waar ze het moeten zoeken.
van de blanke overheersing. Corporatief
en fascistisch staan namelijk angstig
dicht bij elkaar. Het boek vermag ook
geen bewondering te oogsten, waar soms
de indruk wordt gewekt dat alle blanken
per definitie uitbuiters en onderdruk
kers zijn; waar soms wordt beweerd dat
zwarte misdaden hét gevolg zijn van het
tot individualisme leidende blanke wes
terse systeem. Alsof in het Afrika van
voor Jan van Riebeeck, toen het gevoel
voor corporatieve persoonlijkheid nog
niet verloren was, geen zwarte moorde
naars of uitbuiters voorkwamen. Dit idee
berust op een fictie. Precies zo is het
naïef te denken dat Afrika de klok drie
eeuwen kan terugdraaien.
De vraag naar de eindigheid van de
mens wordt acht maal gesteld in De ein
dige mens? Het zijn acht essays over de
grenzen van het menselijk bestaan, ge
schreven door A. Dondeyne, A. Peper
zak, Th. de Boer, J. Hollak, J. Plat, A.
van Melsen, F. Buytendijk en H. Struy-
ken Boudier naar aanleiding van het af
scheid van prof. S. Strasser als hoog
leraar in de wijsgerige psychologie en
fenomenologische antropologie van de
katholieke universiteit van Nijmegen
(Ambo Bilthoven 22,50).
Dit waardevolle boek is uitsluitend
geschikt voor lezers met een stevige dosis
filosofische belangstelling. Zoals geleerde
wijsgeren betaamt, sparen de auteurs
woorden noch moeiten om heel diepzin
nige en vaak heel mooie opmerkingen te
maken over het grensgebied van het
menselijk bestaan. Bijzondere aandacht
verdient de bijdrage van prof. Buyten
dijk over het patisch aspect van de ein
digheid, geschreven in het aangezicht
van de dood.
Dit boek moet worden gezien als een
uitgave voor theologisch geschoolde (of
geïnteresseerde) lezers. Als leek begin
je je na tweeduizend jaar af te vragen
of de mensen nu zo langzamerhand nos.
niet weten wie Jezus is. Zijn Jezus en
het Nieuwe Testament dan werkelijk zo
onduidelijk geweest? Misschien niet. 1
vraag blijft in ieder geval actueel, omda;
iedere tijd zijn eigen antwoord nodin
heeft. Voor de mensen van nu gaat het
erom wat Jezus hun vandaag te zeggen
heeft.
geïnspireerd is op een kortstondige lief
desaffaire van de jonge Goethe zelf.
Goethe echter trok daar zelf niet de
consequentie van de zelfmoord uit toen
deze affaire een einde nam. Integendeel,
hij schreef zijn Werther, waarin hij
eigen ervaring mengde met een soortge
lijk geval dat hij in zijn omgeving had
meegemaakt. Die zelfmoord zou zo een
metafoor voor de impotentie van de
twijfelende burger kunnen zijn. Zelf had
Goethe kennelijk geen last van die twij
fel. Hij moest aan zijn oeuvre werken en
bleek bereid te dien einde de burgerlijke
maatschappij in de praktijk te accepte
ren, ja zelfs zich er aan te verlustigen,
wat natuurlijk weer wat anders is.
Dat wil zeggen het blijkt heel wat
leesbaarder te kunnen zijn dan men, na
het doorploegen van de oorspronkelijke
Duitse versie zou veronderstellen. Wat
dat betreft hebben alle niet-Duitsers bij
het lezen van een even goede vertaling
als de Nederlandse, een streepje voor.
Het lijkt mij althans ondenkbaar dat
men in Duitsland zelf tot een eigentijdse
bewerking van dit monument zou over
gaan. Goed, satirisch of maatschappijkri
tisch; wat doet het er toe? Werther is
uit een tijd die de onze niet meer is al
wordt die tijd er met zijn denkwijzen
wel scherp in getypeerd. Om meer rede
nen een hoogst lezenswaardig boek dus,
al zal niemand er zich nog om door de
kop schieten. Maar om welk boek is
men daar tegenwoordig nog wel toe
bereid?
Lukacs ziet in Werther in zekere
zin toch wel een voortzetting van de
Aufklarungsgedachte, waarin hij zich
gesteund acht door de oudere Goethe die
later herhaaldelijk de spot dreef met al
die Schwarmers die Werther meenden te
moeten navolgen in juist de sentimente
le aspecten van zijn gedrag. Het is niet
onmogelijk dat de belangstelling
Werther op het moment even ambiva
lent is als hij toen, volgens Lukacs
geweest moet zijn. De huidige Hessehaus-
se geeft wel enige aanleiding tot dat
vermoeden. Enerzijds zal men tot Wer
ther gedreven worden door de fondanten
benadering van een liefdesaffaire, ander
zijds lijkt het inderdaad mogelijk Wer
ther te duiden als een minnaar die zich
kritisch tracht af te zetten tegen de
burgerlijke gewoonten van het Duits
land van vóór de Franse revolutie.
De scène waarin Werther met zijn te
genstrever om Lotte debatteert over de
zin van de zelfmoord geeft daar wel
aanleiding toe. Men moet bovendien be
denken dat het verhaal dat aan het
lijden ten grondslag ligt gedeeltelijk
geen theologie in de volle zin des woords
Daarvoor bestrijkt zij bovendien een te
beperkt vlak. Maar ze dient volledig ern
stig te worden genomen.
Strikt genomen mag en kan er slechts
één theologie zijn. Er is één God, één
Christus en één bijbel. En ondanks alle
pluriformiteit in uiterlijkheden is er
maar één leer. Deze leer zou de vrijheid
moeten waarborgen van alle mensen
kinderen. Helaas is dit niet het geval en
zo kan er een zwarte theologie zijn.
Eigenlijk zouden we deze theologie een
situatie-theologie moeten noemen. De si
tuatie dwingt de zwarte christenen ge
woon als zwarte na te denken over de
betekenis van christelijke waarden als
vrijheid, gelijkheid en broederschap
Maar dit slechts zolang de zwarte on
vrij, ongelijk en geen broeder is. De
eerste opdracht ligt dus aan de kant van
de blanke. Hij zal de consequenties moe
ten trekken uit zijn Christendom en in
de zwarte christen een mens moeten zien
als hijzelf en een kind van God, een
broeder dus.
De tweede opdracht is aan de zwarte:
zich een weg te vechten naar de vrij
heid. Geweldloos of met geweld. Als hij
christen is zal hij zich als christen die
nen te gedragen. Als hij dat niet is, dan
als een mens die strijdt voor zijn men
selijke waardigheid. Waarmee beslist
niet gezegd wil zijn, dat christendom en
menselijkheid tegenstrijdige begrippen
zouden zijn.
Hoe we ook over de bundel denken,
het boek verlient onze volle aandacht.
De bijdragen eisen zelfs onze bijval.
Maar niet altijd. Niet waar zwart Afrika
min of meer geïdentificeerd wordt met ’t
oude Israel d'at zuchtte onder ’t slavenjuk
van Egypte. Niet waar een pleidooi word'
gevoerd voor een corporatieve oplossing
r S3
r - f‘c
1 - r ’s
c.’. t'.e
Maar onzin terzijde. Georg Lukacs
noemt het verschijningsjaar van de
Werther „een belangrijke datum, niet
alleen voor de Duitse literatuurgeschie
denis maar ook voor de wereldlitera
tuur. De korte, maar uiterst belangrijke
periode waarin Duitsland tijdelijk de
filosofische en literaire hegemonie van
Frankrijk overneemt treedt met het we
reldwijde succes van de Werther voor
het eerst duidelijk aan het licht.”
Met de Werther wordt duidelijk ge
stalte gegeven aan de Sturm und Drang
periode als een rebellie tegen de Ver-
Illustratie uit een der eerste Nederlandse vertalingen van Goethe’s „Werther",
de titelheld voorstellend.