T De romantiek van de P spoorwegen in Nederland 0 Reilen en zeilen in de vorige eeuw Massagraf van vergane glorie B S' I PW ■■d Kijk op boeiend verleden Uit groot aantal maatschappijtjes werd de akkurate NS geboren Z A ZATERDAG 1 6 AUGUSTUS 16 1975 mijnheer, gij hebt drie stations verslapen het nog al eens overstappen geblazen was. Amsterdammers CORNWALL EN SCILLY EILANDEN Jaski w.w. fej - M 0 ruin nig zijn schi van enic Rus tere I Jas zit! het wa en gei D nau' ruin nau aan nuft C van mai op 5 -i Treintjesmaniakken zullen de opkomst van de stoomlocomotief als het heuglijkste feit van de negentiende eeuw hebben beschouwd. De oprechte zeilliefhebbers daarentegen zullen dat oprukkende stoomwezen vol wal ging hebben ervaren. Het betekende dat een diepgewortelde liefde werd ondermijnd en hun trots, de vloot van barken, klippers, fregatten en schoe ners, zagen zij met ondergang bedreigd. Het romantische beeld van die kostelijke drie- en viermasters onder het niets ontziende gezag van de ka rakteristieke kapiteins en verder bemand door stugge en ruwe zeebonken heeft niet alleen de fervente zeiler aangesproken. Dat was dan ook de reden dat de Engelse tv-serie over de Onedin Line zoveel succes mocht oogsten. yjw*' Bij de uitgeverij De Arbeiderspers heeft men lang zitten broeden op een boek over de spoorwegen in Nederland, een historisch overzicht over de invloed, die de spoorwegen op allerlei gebied (zoals sociaal- economisch, verkeerstechnisch, industrieel) hebben gehad. Het broeden heeft een voortreffelijk resultaat opgeleverd, want N. J. van Wijck Jurriaanse en H. Waldorp, twee fervente en zeer deskundige spoorfans, hebben in „De romantiek van de spoorwegen in Ne, derland” een prima werkstuk afgeleverd. Het is zoals de titel al aanduidt geen droog overzicht ge worden, maar een geschiedschrijving, waaruit de lief de voor het ijzeren paard op elke pagina naar boven borrelt. Als je de historie van de spoorwegen in ons land naleest dan val je van de ene verbazing in de andere. Uitgaande van de stelling, dat je de klok al jaren gelijk kunt zetten op de treinenloop (ijsafzetting op de bovenleiding en op de wissels daargelaten) en het spoorboekje een prima getijdenboek is, moeten de mensen vroeger in de voorbije eeuw en rond de eeuwwisseling minder tijdvast zijn geweest. Waar de NS nu staan voor zekerheden en ordelijkheid was het in de beginjaren van de spoorwegen maar een onoverzichtelijk rommeltje met een fiks aantal maat schappijen en zelfs verschillende spoorbreedten, zodat Prijsontduiking mHH I lip j-L Ai >(■- De Granite State, vastgelopen op de Runnel Stone ten zuidoosten van Land’s End. H.K. T Particulieren (Amsterdammers) kregen toestemming om bij wijze van experi ment een spoorlijn tussen Amsterdam Toen Alexander Gibson in 1874 een opname maakte van de vastgelopen Minnehaha, deinsde hij er niet voor terug om er twee zeilen „bij te schil deren”. Toen de Gibsons namelijk pas waren begonnen behoorden de over levenden van een schipbreuk tot hun voornaamste klanten. Niemand kon een oude zeerob ervan beschuldigen sterke verhalen te vertellen, als hij foto’s kon tonen van het schip. Ook de opname van de in 1872 gestrande Rosa Tacchini is zwaar doch uiterst knap geretoucheerd. Hier zijn zelfs enkele figuren weggehaald en andere weer toegevoegd. Al met al zou men kunnen stellen dat Vergane Glorie niet alleen zeil- historisch doch ook fotografisch een uniek document is. D tie groi mar de eige Voo een gen ree! vast vin» schi geb „1 van De ver een pac opn als gro woi daa D. tin; beid giga aard Le wen te z zwa; nenz leve cent dan birm cent „vas lei 3 staa Bi der Die ,.be\ lijkt niet goec non en past oms zou grot mee de auteurs, dat te Amsterdam in de eigen cokesoven van de spoorwegen een bakkerij werd opgericht. Het daar ge bakken brood werd tegen verminderde prijs aan het personeel der maatschappij beschikbaar gesteld. Door misbruiken moest deze bakkerij reeds spoedig weer worden gesloten. Or dige oefe tien Cent over schij „ruil irret gehe de t riale veel verv eind kum H< aanc natu Prin voor nu 1 H< stati de a een met< twee Op 18 maart 1967 loopt de mam- moettanker Torrey Canyon vast bij de beruchte Seven Stones ten Zuid westen van Engeland. Het hele gebied tussen de Scilly Eilanden en Corn wall wordt bedekt met een dikke laag olie. Uit milieu-overwegingen bombardeert men het schip om de olie op te laten branden. Als het aan de Nederlanders gelegen had zouden er nooit spoorwegen geko men zijn - men voelde zich veilig en behaaglijk bij schuit en diligence, maar zie: alsof het een enorme voortijdige Belgenmop was: de Belgen dwongen ons ertoe. Toen ze in 1830 ons juk hadden af geworpen meenden ze de noordelijke Nederlanden een flinke poets te bakken door een spoorlijn aan te leggen van Keulen (de Rijn) naar Antwerpen. Al in 1835 werd de eerste spoorlijn op het Europese vasteland (zoals men weet werd de locomotief in Engeland uitge vonden) geopend van Brussel naar Me chelen. Pas toen ook Duitsland, Frank rijk en Oostenrijk de spoorwegen had den binnengehaald en de handelspositie in gevaar dreigde te komen schrokken de Nederlandse zakenlieden wakker. Maar nu kwam er een Oudhollandse gewoonte boven: ruzie maken wie er wat moest doen. Moest de overheid spoorlijnen exploiteren of particulieren? Zelfs wilde men op een gegeven moment in plaats van een spoorweg over rails een weg met stroken van asfalt aanleg gen, waarover pijlsnelle paarden en wa gens zich zouden voortspoeden. piteins, afkomstig van Schiermonnikoog, hebben met veel toewijding en niet min der gevoel voor humor hun verhalen verteld. Dat is zonder meer kostelijke lectuur geworden en het brengt de sfeer op uitstekende wijze op ons over. Om dat te illustreren laten we dan even Christiaan Jan Jaski aan het woord, nadat hij met zijn schip in San Francisco was binnengelopen. en Haarlem aan te leggen. De regering wenste echter wel, dat de spoorwijdte op twee meter gehouden zou worden, een schromelijke vergissing, omdat de omringende landen de universele spoor wijdte van 1, 435 m. aanhielden. De eerste lijn werd op 25 augustus 1839 geopend. Later zouden de sporen van de HIJSM en de NRS (die samen de eerste spoorlijnen aanlegden) moeten worden opgebroken en versmald. Het was één van de vele problemen, waar men mee zat. Tegenwerking was er natuurlijk voldoende van mensen, die de stoom trein een gevaar voor lijf, leden en land vonden. Of van mensen, die weigerden hun grond - ook al betrof het maar een klein strookje - aan de concessiehouders te verkopen (het befaamde Laantje van Van der Gaag in de bollenstreek). We noemden al even de moeilijkheden bij het verkrijgen van grond. Nieuwer- sluis was zo’n brandpunt van moeilijkhe den. De heer H. J. Doude van Troost wijk had in 1842 gronden voor de spoor wegen afgestaan en daarbij bedongen, dat alle treinen op het station Nieuwer- sluis moesten stoppen. Na 1893, toen er meerdere D-treinen naar Duitsland en Frankrijk gingen rijden, konden er en kele Nieuwersluis passeren zonder te stoppen. Dit diende edhter bij elke nieu we dienstregeling vooraf gevraagd te worden aan de nakomelingen van de heer Doude. Deze bedongen dan dat als hij of de zijnen op reis naar het buiten land wensten te gaan, de D-trein toch zou stoppen in Nieuwersluis. Van deze verplichting (het stoppen van alle trei nen daar) is de Staatsspoor, respectieve lijk NS, slechts moeizaam af gekomen Ik gaf order de zeilen vast te maken. Terwijl daar gevolg aan werd gegeven, ging ik met de agenten in de kajuit, en hoorde spoedig een gewéldig rumoer aan dek; we allen stormden de kajuit uit, en zagen nu een der schavuiten bloedende op het dek liggen, terwijl de anderen doodbedaard zaten te kijken. Wat was er nu gebeurd? Onder mijn equipage, die meest uit bedaarde gehuwde mannen be stond, van onze eilanden Texel, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog, bevonden zich twee Engelschen, die ik te Liver pool had aangemonsterd, in plaats van twee oude matrozen, welke tegen de reis rond Kaap Hoorn in den winter opzagen en dus daar waren afgemonsterd. Die twee waren door den 1ste stuurman naar het voorbramzeil gezonden om vast te maken; ze gingen ook naar boven, maar lieten zich bij het bramstag neer glijden tot op den kluiverboom en van daar met een touw zakken in een schuitje van een der ronselaars; een dier kerels was zelfs zoo brutaal geweest en had den zak met kleederen en een kist van hen op dek gehaald en vierde die aan een eind touw in het schuitje, waar de deserteurs in zaten. Toen de heer Sneltjes, de 1ste stuurman, dit bemerkte, sprong hij fluks op hem toe, greep een ijzeren bout en sloeg hem daarmede voor het hoofd, dat de man voor dood op het dek bleef liggen. Nu zoude men gedacht hebben dat de anderen hunne revolvers op den stuurman zouden los branden, doch neen, ze namen de versla- gene doodbedaard op, bragten hem in een hunner booten en roeiden allen naar wal.” Dat de Torrey Canyon niet het eerste schip was dat in dat gebied verging, dat wel eens de verschrikke lijkste tien vierkante mijl uit de maritieme geschiedenis wordt ge noemd, blijkt wel uit het boek Ver gane Glorie. In dit boek zijn door John Fowles meer dan dertig unieke foto’s verzameld, gemaakt door drie generaties Gibson. De opnamen zijn hoofdzakelijk van soms prachtige zeilschepen die hun „laatste haven” De negentiende-eeuwse zeilvaart blijft de aandacht trekken en ook de uitgeve rijen dragen daar hun steentje aan bij. De altijd actieve uitgever De Boer Mari tiem heeft nu drie boeken op de markt gebracht die eenzelfde tijdvak bestrijken en elkaar, zij het vanuit een ander gezichtspunt, uitstekend aanvullen. Dat achter die, in veler ogen zo romantische, tijd een harde nuchtere werkelijkheid schuil ging, heeft de auteur maar vooral groot kenner E. W. Petre jus ons wel duidelijk gemaakt in „Het schip vaart uit”, waarin alle facetten van de zeilvaart van toen op boeiende wijze uit de doeken worden gedaan. en daadwerkelijke steun koning Willem I kwam men tenslotte toch tot een redelijke opbouw van een spoorweg net (aansluitingen met het buitenland ontbraken aanvankelijk geheel). In 1860 trok de staat de zaak naar zich toe en nam de aanleg van spoorwegen op zich. Er waren nogal wat maatschappijen (met voor een groot deel buitenlands kapitaal) zoals de NCS, de NBDS, de SS, de NFLS de HSM en de NRS. Een aantal van die maatschappijen brachten het kilometerboekje in omloop, verkrijg baar in drie klassen, met afstanden van 5000, 1000 of 500 km. Voor men op reis ging diende men aan het loket het betreffende aantal kilometers naar zijn bestemming te laten af schrijven. Men kon dan met verschillende maatschap pijen reizen. Voor de familie Spoor was het toen bij slecht weer geen pretje om per trein te reizen. Wagons waren aan de zijkant open. De bagage werd er bovenop ge legd en viel er natuurlijk nogal eens af. Spoorwegpersoneel moest dan ook regel matig de afgevallen goederen verzame len. Verwarming bestond er natuurlijk nog niet. Bij de HSM konden alleen de eerste klas-reazigers een koperen fles met warm water krijgen, wanneer zij daarom vroegen. De maatschappij bezat er echter maar veertig stuks van.De reizigers namen echter alle ongerief voor lief en het aantal van hen nam regelmatig toe. Van lieverlee werd het materiaal beter. Ook aan de veiligheid (remmen, seinwezen) werd meer aan dacht besteed. In „De romantiek van de spoorwegen in Nederland” krijgt men over dit alles uitvoerige en boeiende inofrmatie. Het staat daarbij vol met interessant illu stratiemateriaal. HANS ROMBOUTS, Een. ander boek voor trein-enthousias-. ten is „North Eastern Album”, een sóprf foto-album met tekst (in het Engels) over alles rond één van Engelands oude spoorweginstituten, de North Eastern Railway. Het wordt in Nederland uitge geven door Van Maurick, Zandvoort. Nu werden er in die jaren heel wat schepen gebouwd, want veel reders za gen een flink belegde boterham in de beschermende maatregelen van de Ne derlandse Handels Maatschappij, maar ze werden tenslotte toch de dupe van die eenzijdige vaart op Nederlandsch-In- dië. Zo kon je in 1853 bij Visser in Rotter dam al een houten bark van 608 geme ten tonnen laten bouwen voor de somma van 97.500. Een matroos moest toen maar met een maandgage van 22 zien rond te komen. De sociale omstandighe den van het scheepsvolk waren meer dan erbarmelijk. In die bikkelharde tijd mcesten de ruige jongens van de zee in de meest primitieve toestanden hun werk doen en leven. Een extra oorlam was meegenomen, maar drankmisbruik werd streng gestraft. Niettemin moest een kapitein bij vertrek uit de haven heel vaak met een dronken bemanning de woelige baren op; een situatie waar toch weinig aan te doen viel. Interessant in dit verband is ook te lezen over de sociale rol van de zogeheten zeemanscol leges. Voorts in dit boek een beschrij ving van talloze schepen aangevuld met foto’s en niet te vergeten de afbeeldin gen van de befaamde scheepsschilder J. Spin. door in 1914 en 1947 een ton goud aan de erven van Doude te betalen. Na de eerste betaling hoefde ongeveer de helft van het aantal passerende treinen nog maar te stoppen. Pas sinds 1947 konden alle treinen doorrijden. Door al dit soort zaken schoot men aanvankelijk maar weinig op met de aanleg van een spoorwegnet in Neder land. Vergeleken met het buitenland sloegen wij toentertijd een triest figuur. Een Engelse aandeelhouder van de NRS (Nederlandsche Rhijn Spoorwegmaat schappij) zei ervan: „Alle zaken worden door onze Hollandsche naburen behan deld met zulk een tijdverspilling, dat men wanen zoude, dat zij hun leven niet bij jaren maar met eeuwen telde”. De Nederlandse kapitalist had trouwens maar weinig financieel vertrouwen in onze spoorwegen. Dank zij de krachtige bij de Scillies en Cornwall vonden. In de inleiding verhaalt de samen steller over de geschiedenis van dit gebied wat een waar massagraf blijkt te zijn. Waar men ook voor anker gaat stuit men op één of meerdere wrakken. Behalve storm en dichte mist zijn er nog twee oorzaken waar om deze rotsen en riffen zo gevaar lijk zijn. Zo bevonden zich op bijna alle zeekaarten van voor 1750 de Scillies enkele mijlen noordelijker dan hun werkelijke positie. „Zoodra het anker lag, werden we om ringd door allerhande vaartuigen; de agenten kwamen aan boord, reporters •Van nieuwsbladen, en ook ronselaars; dat zijn menschen die de matrozen trachten over te halen het schip te verlaten en op andere schepen over te gaan of naar de diggings of goudmijnen te trekken. Ze zaten met revolvers ge wapend op de verschansing en hadden al het voorkomen van regte dieven en moordenaars te zijn. Ze boden 100 per maand gage aan ieder matroos die het schip wilde verlaten; hij behoefde slechts op de rivier de Sacramento te varen naar de mijnen op kleine schoe ners; wel zeer uitlokkend voor een ma troos, die slechts f 28 in de maand verdiende! son, een inwoner van de Scillies,, met het vastleggen op de gevoelige (glas)- piaat van alle ellende, die dit gebied veroorzaakte. Deze bron van bestaan werd later door zijn twee zoons Alexander en Herbert voortgezet en in 1916 weer door Alexanders zoon James. Veel van de glasplaten zijn in de loop der jaren verloren gegaan, maar de weinige, die John Fowles in Vergane Glorie bijeen heeft kun nen brengen, getuigen van het enor me vakmanschap die de Gibsons be zaten. Vooral compositorisch streefden ze naar perfectie; zoals blijkt uit een foto van de in 1895 vastgelopen Gra nite State waarop „toevallige” toe schouwers, schip en baai één geheel vormen. Ook in hét retoucheren van de glasplaten waren de heren meesters. Zo’n honderd jaar geleden bestond de wereldvloot nog voor 74 percent uit zeilschepen. Voor onze roemruchte va rende natie was dit zelfs 80 percent. In de eerste helft van de vorige eeuw bestond onze vloot voornamelijk uit houten schepen, die over het algemeen aanzienlijk sneller waren dan hun ijze ren en stalen soortgenoten van later datum. Het heerlijke, levende hout had evenwel een kortere levensduur; zo’n schip haalde ongeveer de twintig jaar. De snelle exemplaren reilden en zeilden in 71 dagen naar de Oost, het voormali ge NederlanJsch-Indië en de langzamen deden er ruim twee keer zo lang over: 150 dagen. Een authentiek geluid uit die roem ruchte en bewogen jaren geven de ne ven Jaski met hun gelukkig voor de liefhebber opnieuw uitgegeven ge schriften. Herinneringen aan een vijf entwintigjarige loopbaan als gezag voerder heeft C. J. Jaski aan zijn kinde ren doorgegeven en neef F. J. maakte aantekeningen van zijn reis om de we reld met het barkschip Baltimore in de jaren 1851 en 1852. Beide koopvaardijka- Vanaf de eerste dag hebben de reizi gers het openbare vervoer belaagd door te trachten goedkoper te reizen dan de tarieven voorschreven. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de Nederlandse zon. Er werden al snel ingewikkelde systemen uitgedacht om goedkoop uit te zijn. Men poogde onmiddellijk al op een kaartje Amsterdam-Half weg naar Haarlem te reizen. Tegenzet: men moest, ook al ging men naar Halfweg, een kaartje naar Haarlem kopen. Een andere financiële maatregel, maar meer intern in het bedrijf, was het invoeren van een premiestelsel voor het op tijd rijden en zuinig Stoken. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog is dit stelsel ge handhaafd. Met de stoomtractie ver dween ook het premiestelsel. Aantekening verdient pok nog, aldus De tweede sombere grap is een zeestroom, de Rennell Current, die tot voor kort niet volledig werd be seft. Behalve de Belliqueux in 1758 en de Schiller in 1875 werd ook de Torrey Canyon op klaarlichte dag door deze stroom verrast. Rond 1860 begon pionier John Gib- Er zijn niet veel reisbeschrijvingen van de hand van Nederlandse zeevaar ders uit de vorige eeuw. Het is een goed idee geweest de geschriften van de ne ven opnieuw uit te geven onder de titel „Met barken en klippers de wereld rond.” ^Ww***^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 16