Jan Tholenaar: A Textiel in beeld VAN M.'.RCELLUS EMANTS TERECHT OPNIEUW UITGEGEVEN Als bejaarde gaat lezen door mijn boeken doet me dat enorm veel plezier Ik wil niet opgehangen worden als SF-schrijver I „VIJFTIG” 1 I lil ONDANKS COEDE VERKOPEN VAN ZIJN BOEKEN ZEGT FELIX THIJSSEN: 99 99 bibliotheek bereikt steeds Astronomie C r Economisch project 5 Opmerkelijk succes „Grote letter groter publiek" Uitgetreden Schreefloze letter F 14 ZATERDAG MOEILIJK VROUWENLEVEN BIJ DE TACHTIGERS i L 1 -H MARCELLUS EMANTS is lange tijd een weinig gewaardeerd schrijver geweest. Men kende hem natuurlijk wel als naturalist van met name Een nagelaten bekentenis, maar dat was het dan ook wel. Als dichter, als toneelschrijver, als essayist, als reisreporter, als novellist is hij vrijwel onbekend. Het is de verdienste van Pierre H. Dubois en van uitgeverij Van Oor schot dat Emants (1848-1923) wat meer uit de slagschaduw van de Tach tigers is getreden. Allereerst door de uitvoerige biografie van Dubois over hem uit 1964, maar o.a. ook door het verzorgen van de tweede druk van de korte roman Vijftig (Van Oorschot). In een nawoord belooft Dubois ons bovendien binnen niet al te lange tijd een nieuwe bundel met een keuze uit de novellen en verhalen van Emants. Monsieur Astanasia vertelde ons v van bestemming, ten slotte, de avond dag dat wij Macinaggio verlieten. Hij kw achterdek op in een witte kamerjas, de opgerold tot de ellebogen, als een senator met een lantaarn. Hij h meekaarten bij zich en vroeg d Felix Thijssen boert uitstekend. Letterlijk en figuurlijk. Hij woont sinds kort op een boerderij in Frankrijk, waar hij zijn eigen kostje verbouwt. „Dat is een dagtaak”, vertelt hij, sprekend over zijn dieren, zijn akkerbouw en zijn zelfgemaakte wijn. Daarnaast schrijft hij boeken en incasseert hij regelmatig de opbrengsten van zijn al verschenen werken. „Ik leef van mijn boeken”, zegt hij. „Mijn serie over ruimteverkenner Mare Stevens verkoopt uitstekend. Ik heb tot nu toe elk jaar twee boeken geschreven, en elk jaar twee herdrukken gehad van de al uitgegeven boeken. Voor een Nederlandse auteur is dat toch wel bijzonder”. I H ft t Jan Tholenaar: quitte spelen na verminderde oplage. fiction Felix Thijssen: eerste schrijver van SF die kassuccessen levert. ■i 1 I we acl Stukje tekst uit een boek van de Grote letterbibliotheek vergeleken met onze krantetekst. op Mare Stevens, meer i romantiek herleeft op het ogenblik. Daar pas ik uitstekend in”. Go de kie na noi lar ge ee vai da de mc die he zo te; en set gai zijr wr; ste hel ko< gre Dat „goed verkopen” is overigens erg betrekkelijk. Tholenaars omzet was vorig jaar nog geen drie ton. Een schril contrast met zijn vroegere ac tiviteiten, in samenwerking met grote uitgeverijen. En zijn motief om zelf boeken in grote letter te gaan uitge ven? „Ik had het opgezet als een economisch project; destijds dacht ik ervan te kunnen leven”, zegt hij. Het pakte heel anders uit. Nu nog duurt het twee tot drie jaar voordat Tholenaar de oplage van één boek (slechts 1000 exemplaren) heeft uit verkocht. „Ik had gehoopt na een jaar self-supporting te zijn”, zegt hij, „maar dat was niet het geval. Ik heb het kunnen redden door de oplage te verminderen, en momenteel draaien we quitte. Als het doorgaat zoals nu, kan ik er in de toekomst wel van leven”, aldus Tholenaar, die zich nu nog bedruipt met wat bijbanen. Hij is de boeken dus niet gaan uitgeven uit medelijden met slecht zienden? „In het begin niet”, zegt hij. Een heel handig en instructief boekje is „Textiel in beeld”, geschre ven door May Hobijn, zelf „vak vrouw” en Jerven Ober, hoofd van de educatieve dienst van het Van Abbe- museum. Het is uitgegeven door Can- tecleer in De Bilt, uitstekend geïllu streerd in zwart-wit en kleur. Haarlemse Hallen zijn gehouden. Het zijn tevens meestal de nogal experi menteel werkende "kunstenaars, de mensen die in de laatste tien jaar op de voorgrond zijn gekomen- Je mist daardoor in dit boekje wel een bin ding met het werk van ouderen en ook een verklaring van het weer opbloei en van de textielkunst na de oorlog, althans voor zover daar niet iets over doorklinkt in de interviews. Een samenvattende mening of een kunsthistorische interpretatie geven de schrijvers niet, ze laten eenvoudig de kunstenaars aan het woord. Dat verleent aan het boekje natuurlijk wel een heel levendig beeld, 34 vraag- gesprekjes en op een daardoor bijne speelse wijze kom je ook veel aan de weef over de achtergronden van de textielkunst, het gebruik van technie ken en materialen. Kunstenaars uit deze streek zijn natuurlijk in het boek je terug te vinden, namelijk Victor de Beyer en Corrie Wortel uit Haarlem, Gerda Edens uit Spaarndam en Anne ke van der Heijden uit Aerdenhout. Marcellus Emants gelukkig veel van het impressionistische gekladder dat andere boeken uit die tijd zo moeizaam maakt. Natuurlijk is maar men doet hem onrecht aan hem Emants een naturalistisch schrijver uitsluitend als zodanig te typeren, hem bij te zetten in het hokje waarin hij blijkbaar thuis hoort en hem verder maar niet meer te lezen. Hij is het waard om gelezen en om opnieuw ge waardeerd te worden. Vijftig geeft u naast andere recente uitgaven die kans. WIM VOGEL "k - Onlangs hield Tholenaar een enquê te in 1300 bejaardentehuizen. Met de openbare bibliotheken zijn dat de be langrijkste afnemers van zijn boeken. Uit het onderzoek bleek, dat de meeste slechtziende lezers geïnteres seerd zijn in Nederlandse streek- en familieromans. Tholenaar: „Dat wordt bevestigd door de verkoopcij fers. Goed verkocht worden schrij vers en schrijfsters als Jos van Ma- nen-Pieters, Toon Kortooms, Cateau Kray-Sijsma, Arie van der Lugt, J. Visser-Roosendaal en Ewout Speel man”. haar als ze haar behoefte aan sensuali teit opgeeft voor het rustige huwelijks leven en haar vrije tijd dan maar vult met liefdadigheid naar vermogen. En wat te denken van Leonie uit De stille kracht van Couperus die haar omgeving en haar lezers ongetwijfeld diep ge schokt zal hebben met haar behoefte aan een perverse erotiek. Zij ondermijnt daardoor niet alleen het beeld, het ide aalbeeld van de vrouw dat toen gang baar was, maar zij is vooral ook een symptoom van een nieuwe tijd waarin de oude zekerheden als religie, fatsoen, vrouw ondergeschikt aan de man, ver anderingen zullen ondergaan. Die nieu we vrouw wordt overigens al getoond in die jaren. Hedwig uit Van de koele meren des doods, dat prachtige boek van Frederik van Eeden, overwint haar om geving en vindt zichzelf na grote psychi sche spanningen. Constance uit De boe ken der kleine zielen van alweer Coupe rus groeit vér uit boven haar prietpra- aan van haar ongetwijfeld keurige fami lie. Duidelijk is dat de vrouw het moeilijk heeft in die tijd. Reëler is het echter te stellen, dat de mannen het moeilijk hadden met hun beeld van de vrouw. De vrouw wordt maar al te graag gezien als Alle acht boeken in de Mare Stevens- cyclus zijn pure science fiction. En juist dat maakt het succes van de serie zo opmerkelijk. De SF immers is een genre waarin voor Nederlandse schrijvers nooit brood heeft gezeten. Er zijn welis waar wat uitzonderingen, maar een echt kassucces zoals de boeken van Thijs sen zijn Nederlandse SF-werken nooit geworden. Felix Thijssen: „Ongeacht het wel of niet aanwezig zijn van kwaliteit in mijn boeken, geloof ik zeker dat ik deuren heb geopend voor Nederlandse SF- schrijvers. Het verschijnsel van profeet in eigen land, weet je. Elke buitenlandse auteur van middelmatige capaciteit maakt het in Nederland. Ik geloof dat ik nu heb laten zien, dat ook in Nederland science fictiön kan worden geschreven”. „Mijn uitgever heeft sinds het ver schijnen van de Mare Stevens-boeken enorm veel manuscripten gekregen. In de begeleidende brieven staat dan, dat het wordt gestuurd omdat u Neder landse SF uitgeeft”. Dat is toch zeker een verdienste? Ik heb geen enkele be hoefte aan die positie van koning één oog”. Thijssens woorden zijn inmiddels be waarheid. Zijn uitgever (De Fontein in De Bilt) brengt in het najaar twee boeken uit van nieuwe Nederlandse SF- schrijvers: Hans Kemming en Jaap Ver- duyn. Van Thijssen verschijnt dan ook een nieuw boek: „De Mistral”- In de Mare Stevens-cyclus zal hij althans voorlopig geen nieuwe boeken meer schrijven. r een beminnelijk wezentje dat de wereld met genoegen aan haar man overlaat. Doet zij dat niet, is zij anders dan zij hoort te zijn dan verandert zij voor de man onmiddellijk in haar tegenpool, dan wordt zij de femme fatale, de sloerie, het demonische wijf dat erotische krachten in de man losmaakt die hij vreest maar waar hij tegelijkertijd naar hunkert. Heel goed komt dit dualisme ook tot uiting in de beeldende kunst van die tijd. Talloos zijn de schilderijen, tekeningen en vooral ook de boekbanden die de vrouw tonen óf als etherisch wezen óf als een Salomé ’n Medusa, ’n Lilith er op uit de man te grazen te nemen. Daarom werden die boeken dan ook door de goegemeente „onzedelijk” genoemd: zij verstoorden de rust. Niet voor niets heeft Freud zich in het begin van deze eeuw vooral beziggehouden met de man-vrouwrelatietenslotte is die altijd een uitdrukking van maat-, schappelijke verhoudingen. Voor Emants, als schrijver en zeker niet als persoon, is de vrouw vo'oral demonisch en de man het gefrustreerde slachtoffer. Daarom wordt zij in Een nagelaten bekentenis door haar flapdrol van een man vermoord, wordt zij in Liefdeleven heftig psychotisch en zwaar gefrustreerd met alle gevolgen van dien In zijn tekening van de vrouw is Emants een uitstekend vertolker van de geest van zijn tijd. Want wat zijn het toch merkwaardige vrouwen die zo tus sen 1880 en 1910 onze literatuur binnen wandelen. Eline Vere van Couperus weet met zichzelf, met haar situatie geen raad en pleegt, tot heftige emoties opgeschroefd, zelfmoord. Mathilde uit tende Haagse milieu en trekt zich niets Een Liefde van Van Deyssel is ook al zo’n beklagenswaardig schepsel dat vol strekt nutteloos voortleeft in een zelfop- gebouwde en overspannen sensitivisti- sche droomwereld. Haar desillusie ein digt niet in een zelfmoord, maar er knakt toch wel iets heel essentieels in voor haar man. In Vlijtig speelt zij met klasse de rol van de fatale vrouw die watstoeit met de verliefdheid van de zoveel oudere vijftiger Henri Ravens. Als weduwnaar en rentenier half Euro pa afreizend, weet hij dat hem een leven staat te wachten vol eenzaamheid en verveling. Al te graag wil hij daarom nog éénmaal geloven in de illusie dat zijn illusie geen illusie maar waarheid is. Hij denkt Irma den Exter te bemin nen om voor het laatst de sensatie van de liefde en alles wat daar verder bij komt kijken te kunnen ondergaan. Daartoe is nodig dat hij eerst de liefde zelf verheft, en daarna het voorwerp van zijn liefde, de gewiekste Irma die vrijers zat heeft en het eigenlijk wel aardig vindt dat Ravens haar het hof maakt. Als hij achter haar slippertjes komt is het natuurlijk snel met de illusie gedaan. „Hij vond haar armen te mager, haar boezem te weinig gewelfd en voelde, dat de ideale bekoring van haar ogen verfletste door het brutale glanzen van zoveel vlees, ’t Was hem, of zij zich nu aanbood aan iedereen en een jaloezie van alle mannen, een jaloezie, die hij zelf allerbespottelijkst' vond, knaagde in hem op. Veel liever zag hij haar in het blauwe jakje met vergulde knoopjes. De engel wordt een sloerie, het droombeeld is verstoord. De ene ongenu anceerde opvatting (de vrouw is goed) kan vervangen worden door de andere. Dan wordt Irma ook ongratieus, schich tig, driest, uitdagend, overmoedig, dan wordt ze hatelijk en sensueel, dan wor den zelfs alle vrouwen voor hem tot „harteloze vrouwen, die bedrogen en be driegend een avond kunnen genieten zonder te denken aan de ellende, die hen morgen wacht. Vijftig is een goed leesbaar boek, vat Emants’ filosofie goed samen en mist „Ik had nauwelijks contact met slechtzienden. Later is dat anders ge worden. Het geeft me nu enorm veel plezier als ik een briefje krijg van een bejaarde die vertelt na jaren eindelijk weer eens een boek te heb ben gelezen”. Commercieel opgezet kan zijn uitge verij nauwelijks worden genoemd. Hij weet welke auteurs goed in de markt liggen bij zijn overwegend be jaarde lezers, maar geeft ook boeken uit van Anton Coolen, Willem Els schot, Godfried Bomans, Johan Fabri- cius, Hubert Lampo, A. den Doolaard, Hemingway, Steinbeck, Nevil Shute en Graham Greene. Binnenkort hoopt Tholenaar een boek van Simon Vest dijk uit te geven. Bij alle uit te geven werken kent hij slechts één beperking: ze mogen niet te lang zijn. Hij heeft uitgere kend dat zijn speciaal ontworpen grote letter vijf maal zoveel ruimte inneemt als de doorsneeletter in een pocketboek. Alle boeken in de Grote Letter Bibliotheek hebben dan ook een groot formaat. „Verder dan zo’n 500 bladzijden ga ik niet”, aldus Tho lenaar. „De boeken zijn al zo groot, en als ze ook nog erg dik worden, zouden ze niet meer te lezen zijn. Je „Werk en visie van 34 Nederlandse textielkunstenaars” is de ondertitel van het boekje. Het wil een gids zijn in de wereld van die kunstenaars, bestaande uit gesprekken door de schrijvers met hen en uit telkens enige foto’s van werkstukken van elk der genoemden. Het maken van een beperkte keuze uit het grote aantal textielkunstenaar is altijd een penibele zaak. Iedere schrijver zou anders kiezen behalve dan waar het gaat om de „onvermijde lijke” namen. In het algemeen zijn de kunstenaars in dit boekje zulke be kenden, wier werk je tegenkomt op de meeste enigszins omvangrijke ten toonstellingen, zoals die ook in de Thijssen vertelt verder over het begin van zijn schrijversloopbaan. Hij had vier jaar geleden een functie als chef-redac- teur bij dagblad Het Centrum in Utrecht. „Op een dag ben ik buiten mezelf getreden- Ik zag mezelf zitten aan mijn bureau, onder een tl-buis. Ik dacht: ik zit hier hartstikke dood te gaan. Toen heb ik ontslag genomen. Dat was een hele gok, want ik had pas twee jongensboekjes op de markt. Het was een ontzettende sprong in het duister. En dat heeft eigenlijk geduurd tot het moment waarop ik vier SF-boeken had Vijftig geeft in al zijn bescheiden omvang eigenlijk een voortreffelijk beeld van het filosofisch pessimisme dat de grondslag vormde van Emants’ schrijverschap: het inzicht dat hier op aarde het geluk onbereikbaar is terwijl buitenaards geluk ondenkbaar is. Het is het onontkoombare menselijke noodlot dat al het goede berust op een illusie en eindigt in een desillusie. Dit thema wordt door Emants bijna altijd geplaatst binnen de man-vrouwverhouding, bin nen het huwelijk, ook toen al één van de pijlers waarop de christelijke en fatsoenlijke burgermansmaatschappij be rustte. Hij zegt een beetje te zijn uitgekeken - -„Ik weet niet goed wat ik met hem aan moet. Hij heeft te veel elementen uit het begin van mijn schrijversloopbaan die ik nu niet meer kan gebruiken”, aldus Thijs sen. „Ik heb me ermee, vermaakt; het was echt fascinerend. Ik heb er zelfs astronomie voor gestudeerd. Maar nu wil ik de SF dichter naar huis brengen”. Met dat laaste doelt hij op zijn nieu we boek, „De Mistral”. Het verhaal speelt in Zuid-Frankrijk. De hoofdper soon, op de vlucht omdat hij zijn broer heeft gedood, ontdekt er een verlaten dorp. In het boek blijkt het een soort proefstation te zijn van een buitenaardse beschaving. Thijssen: „Ik was het aan het schrij ven en was al bij het vierde hoofdstuk- toen ik dacht: verdomme, het moet SF worden- Achteraf vind ik, dat het SF- gegeven uitstekend in het verhaal past. Het is fijn, die contrasten tussen het alledaagse leven in Frankrijk en het fantastische”. Het boek moest inderdaad een SF- verhaal worden. Thijssens uitgever ver wachtte dat van hem. En dan te beden ken, dat diezelfde uitgever de wenkbrau wen heeft gefronst toen Thijssen vier jaar geleden aankondigde een SF-boek te gaan schrijven. Achteraf zegt Thijssen zelf ook verbaasd te zijn over het succes van de Mare Stevensserie. „Maar er zijn veel mensen die door de oppervlakte heen kijken en de mooie dingen zien. Ik ben een uitgesproken romanticus, en de Jan Tholenaar in Amsterdam is eigenaar van een van de kleinste uitgeverijen in Nederland. Hij is te vens de enige Nederlander die boeken uitgeeft in een speciale grote letter. Ze zijn bestemd voor slechtzienden, en verschijnen in een beperkte oplage voor een normaal te noemen prijs. Sinds Tholenaar vijf jaar geleden startte met zijn „Grote Letter Biblio theek” heeft hij meer dan 100 titels uitgegeven. De belangstelling voor de boeken in grote letter stijgt nog steeds. moet niet vergeten dat vooral bejaar den en herstellende zieken ze moeten vasthouden”. Alle werken krijgt Tholenaar van gevestigde uitgeverijen. Hij betaalt daarvoor een bepaalde royalty. De boeken verschillen in niets van de oorspronkelijke uitgaven, behalve dan natuurlijk in de-,uitvoering. De speci ale grote letter waarin ze worden gedrukt, heeft Tholenaar zelf ontwor pen. Hij heeft een grafische opleiding, en ging voor zijn Grote Letter Biblio theek uit van een Engelse studie over slechtziendheid en lezen: Print to partial Sight van Alison Shaw. Als best leesbare letter noemt Shaw een schreefloze letter. In zette rijen bleek men nét niet de letter te kunnen leveren die Tholenaar zocht. Hij heeft er toen zelf een ontworpen, compleet met extra-letterspatie en extra-lange bogen voor letters als „e” en „a”, zodat ze zich gemakkelijk laten onderscheiden. „Een mooie let ter is het niet geworden”, stelt een lachende Tholenaar vast. Daar staat tegenover dat het ontwerp uitstekend beantwoordt aan zijn doel. geschreven”. Thijssen schreef de Mare Stevens-boeken onder zijn eigen naam. Voor die tijd had hij thrillers en wes terns geschreven voor jongeren, onder het pseudoniem Ruard Lanser. Verder werkte hij mee aan films. Zo schreef hij het scenario voor „Help- de dokter ver zuipt Felix Thijssen mag zijn succes dan te danken hebben aan de science fiction, hij zegt: „Ik wil er niet aan opgehangen worden. Ik wil überhaupt niet opgehan gen wórden als SF-auteur. Ik kan in Nederland nauwelijks nog iets anders schrijven dan SF”- Hij probeert dat bewust te veranderen. „Ik ben nu een boek aan het schrijven over buiten wo nen, en alles wat daaraan vastzit. Ik vind het wel eng om dat onder mijn eigen naam te doen”. Toch blijft de science fiction hem boeien. „De response van SF-lezers is veel intenser dan bij andere genres. Lezers stellen vragen to the point over dingen die ze willen weten of nodig hebben voor scripties. Daar ga ik ook altijd serieus op in. Ik heb scripties gekregen van middelbare scholieren over mijn SF-boeken. Prachtig zijn ze soms. Ik heb er één over Het brein in de Krabnevel, met zelfgemaakte foto’s van de Krabnevel”. w

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 14