NU AL GROTER DAN ROTTUMEROOG aan het groeien: Rottumerplaat Natuurgebied moet tegen zijn beschermers beschermd worden In Waddenzee is een nieuw eiland IS w.~. r- ■I» s' a k "X w i HERRIE t BEZOEKERS ZEEHONDEN MUSSEN w 7 '3 Het is nog laag water, wanneer we ’s avonds tegen een uur of acht tegen de dijk opklimmen. Gorgelend loopt het groenbealg- de polderwater door de op een kier staande sluisdeuren weg naar zee. Noordpolderzijl, aan de noordelijkste rand van Neder land, is niet meer dan een dicht getimmerde kroeg, een huis en een visafslag. En een haventje, van en soort waarvan je niet wist dat die in ons land nog beston den. Eigenlijk niet meer dan een modderige, dichtslibbende kreek, die aan de horizon verdwijnt in het blauwe waas van de warme zomeravond. De scholekster is de opvallend ste vogel op het eiland. Eidereenden langs de vloedlijn Het vluchthuisje op Rottumerplaat k rc m. ‘S- er .er rj door Dick Fijlstra QcooeeoseosQOQooQccoQoeoc pas in het holst van de nacht mogelijk zal zijn om Rottumerplaat te bereiken. We blijven dus ergens midden op het wad voor anker liggen wachten. 1 - 7 K i sen. >$S ’<S 93H I t e e e i i t Eeuwenlang hebben Nederlanders, met wisselend succes, strijd geleverd met het water. We wierpen terpen op, maalden polders droog en bouwden dijken. We maakten nieuw land. Dat ging niet altijd even gemakkelijk. Vaak werd het werk van jaren door eb en woedende herfststorm ongedaan gmaakt. Toch is Nederland steeds groter geworden. Er kwam meer bij de polders in de oude Zuiderzeedan er ooit verdwenen was het verdronken land van Saeftinge. Rottumeroog, niet zo’n onbekend stuk Nederland meer sedert het door Wolkers Overal daartussen scharrelen scholek sters, de, zich van niets en niemand iets aantrekkende, meest opvallende wadbe- woner. De westpunt van het eiland zit vol met stormmeeuwen. We hebben getracht ze te tellen; ruim zesduizend waren het er. En al die vogels kwaken, kraaien, kwek ken en krijsen onvermoeibaar, de hele dag. Soms wordt het wat rustiger, dan plotseling, geschrokken gealarmeerd door iets onduidelijks, schieten ze allemaal de lucht in. Grote wolken witte scheldende vogels. Bij laag water, wanneer de zee aan de zuidkant van het eiland grotendeels droogvalt, liggen op een zandbank, tus sen Rottumerplaat en Rottumeroog in, grote goepen zeehonden te zonnen. Het zijn er zeker 30, waaronder verschillende met jongen. Een zeehond is in dit deel van het wad nog een vrij algemene verschij ning, hoewel hun aantal nog steeds af neemt. Vergiftiging, vooral door kwik, olie- verontreiniging en verontrusting door menselijke activiteiten, maken de zee hond tot een kwetsbare en bedreigde diersoort. Hier vinden ze nog de noodza kelijke rust, maar ook dat wordt minder. Wadlopers, vaak honderden per over- Waarschijnlijk hadden ze dat aan zich zelf te wijten. De kuikens, die nu het formaat van forse kippen hebben, hollen van links en rechts door de duinen. Bij mogelijk gevaar vallen ze er ter plekke plat en houden zich doodstil. Met hun voortreffelijke schutkleuren vallen ze nau welijks op, en een wandelaar zou gemak kelijk op ze kunnen trappen. Hun ouders doen niets anders dan hun kroost verdedi gen, en wie zou dat niet doen. Juist in de wadden worden vogels van hun voedsel- en broedgebieden verdre ven door de honderden wandelaars die jaarlijks tussen de eilanden en de vaste wal heen en weer kruisen. Groninger biologen kwamen via onderzoek tot de conclusie dat veel vogels die daardoor van hun voedselgronden worden ver jaagd, te weinig te eten krijgen, waardoor ze ondervoed en dus kwetsbaarder wor den. Vaak ook wijken ze uit naar andere plaatsen, die echter minder voedselrijk zijn. te >n, en n- in >rs lat en 'O- Ik ijn Vrijdagmorgen, zes uur, varen we door een nog grotendeels drooggevallen wad. Een stuk waar zelden schepen varen. Links en rechts liggen zeehonden die zich koesteren in de ochtendzon. Een moeder en kind zwemmen een heel eind met ons op. e i. sche tijd is hem ijver hem hij rder het ge it u ins, GEL is es. rer iig ►ok ies zer ns. de ran ’s Maandags tegen de middag bij hoog water komt het bootje van waterstaat ons weer halen. Het eten is op, dus we moe ten wel. De laatste hardgeworden boter ham laten we achter voor de nog steeds in de dakgoot zittende duiven. Mussen zijn er niet op het eiland. Die zijn te veel gehecht aan menselijk gezelschap. Ooit zaten ze op Rottumeroog, maar toen nu 10 jaar geleden strandvoogd Toxopeus definitief zijn eiland verliet, gin gen de mussen met hem mee. Ze zijn nooit meer teruggekomen. Fel zijn de sterns wel. Wanneer we langs de rand van de kolonie lopen, scheren woedende visdieven vlak over ons hoofd. Net niet raak, maar effectief genoeg om schrik aan te jagen. Veel ongewenste vreemdelingen slaan dan ook ijlings op de vlucht. Een uitgeputte postduif, door de aflandige wind van het vasteland aan komen waaien, die later gezelschap krijgt van een stuk of zes collega’s, wordt ongenadig op zijn huid gezeten en komt bij ons schuilen. Wan neer wij twee dagen later weggaan, zitten ze er nog. de inpoldering van de Lauwerszee heeft een geul in dat gedeelte van het wadden gebied een andere loop gekregen, waar door die route onbegaanbaar lijkt te wor den. Het zijn wat overpeinzingen die, wandelend langs het verlaten strand van Rottumerplaat en wetend dat de overige Waddeneilanden topzwaar zijn van de badgasten, niet helemaal van hypocrisie ontbloot zijn. Daar ergens moet ook de zee zijn. Niet te zien, wel te ruiken. Een geur van bederf en verval, die ook zou kunnen horen bij de scheef liggende, drooggevallen roestige garnalenvissers, die, overbodig lijkt het, zijn vastgebonden aan een stel uiterst wrakke palen. Het is niet moeilijk voor te stellen dat die schepen al in jaren niet hebben gevaren, maar de versroze ge kookte garnalen die hier en daar in het gras liggen, bewijzen het tegendeel. Maar dan komen ook Want wij zijn ongeduldig, water eeuwen over dede liefst zo snel mogelijk vc gen een stuifdljk aan, pk bouwen golfbrekers. De een eiland. En zo groeide, in een kleine twintig jaar, ten oosten van's*;' koog, waar het wadwater de ontmoet, een nieuw Waddene groter dan zijn buurman Rottur in de loop der jaren steeds geworden en waarvan pess dat het ooit nog vallen. Bewoners had Rottumerplaat at Duizend wad-, waad- en andere vogel zich weinig van water maar meert *V mensen aantrokken, vonden er een rtó broedgebied, dat zich al snel uitbreim Rottumerplaat werd een waardevol tuurgebied, ver weg van de bewoo|‘~' wereld en alleen toegankelijk voor vogi Eenzaam is het er. En stil. Tenminste/ wanneer het gebrek aan mensen en het ontbreken van ieder mechanisch lawaai zo genoemd mogen worden. Want het eiland is overvol, en het is er een enorme herrie. Boven het wad grote groepen, net regenwolken, roze grutto’s. Op het strand, langs de waterlijn, schuifelen groepjes eidereenden, er rennen op dunne snelle pootjes strandlopers tussen het aanspoel sel. De oostelijke kant van het eiland wordt bewoond door een kolonie grote sterns, en de visdieven broeden vlak voor de deur van het houten huisje dat ons als onderdak dient. Verder naar het westen nog een kolonie visdieven, en daarna in de kwelder en de smalle duinenrij de zilvermeeuwen. Schiermonnikoog en andere waddenei landen door „agressieve" meeuwen wa ren belaagd. steek, zijn zo langzamerhand een ware plaag. De jarenlang door natuurbescher mers gepropageerde belangstelling voor het natuurgebeuren heeft soms ook een averechtse uitwerking. Ter bescherming van de Wadden zijn duizenden mensen enthousiast gemaakt, is er een Waddenvereniging opgericht. Nu al die mensen echter komen kijken wat ze nu willen beschermen en propageren, moeten diezelfde Waddenzee en haar bewoners tegen haar beschermers in be scherming genomen worden. Het toeris me van de natuurbeschermers heeft een paar onaardige bijverschijnselen. - - Het wordt inderdaad pas de volgende dag. Wanneer we met een kleine vlet, voorzichtig schuivend over een decimeter water, naar een groter schip zijn gebracht, dat in de vaargeul uit de kust lag te wachten, blijkt al snel dat het door het tij ÏOOGOOOQOOGOOOeOCOOOOOeOOt De natuur zelf schijnt inmiddels in te grijpen. Volgend jaar is het waarschijnlijk niet meer mogelijk vanaf de Groninger kust naar Schiermonnikoog te lopen. Door Wadlopers doen Rottumerplaat overi gens zelden aan. De reis er naar toe is lang en ingewikkeld. De enige bezoekers zijn wat platbodems, die in de luwte van het eiland droogvallen. De opvarenden kunnen ongestoord het eiland rondwan delen, want de verbodsbepaling geldt al leen voorbij de gemiddelde hoogwaterlijn. We merken niets van de bezoekers, maar we betrappen onszelf erop dat we het niet prettig vinden dat ze er zijn. Na twee dagen is het eiland een beetje van ons geworden, en het stoort ons wanneer we op het strand een voetafdruk tegenkomen die niet van ons is. In het broedseizoen, dat in mei begint efT-» - tot ver in juli doorloopt, wordt er over de' belangen van de vogels gewaakt. Om te voorkomen dat onwetende wadlopers, vis sers, pleziervaarders en andere onbe voegden dwars door de broedkolonies wandelen, is er bewaking. Door de week houden mannen van Rijkswaterstaat, die er toch al zitten en proberen het eiland nog groter te maken, een oogje in 't zeil; in de weekeinden vrijwilligrs die de sensatie van een paar dagen op een onbewoond eiland zitten kunnen combineren met het indis creet beloeren van allerlei soorten vogels bij hun meest intieme bezigheden. Een van onze redacteuren was er een paar dagen. Niet alleen de sterns proberen op die manier indringers te verjagen. De zilver meeuwen doen het ook. Vaak met meer succes. De grote, met een vervaarlijke snavel uitgeruste en uiterst wendbare vo gels hebben inmiddels de Kamer al be reikt, waar bezorgde volksvertegenwoor digers de minister gevraagd hebben in te grijpen, nadat argeloze badgasten op Niet alleen voetafdrukken trouwens. Het allang gerezen vermoeden dat overij verige gemeentebesturen langs de Ne derlandse kust het onder hen vallende deel van het strand regelmatig laten aan harken en van rommel ontdoen, wordt hier bevestigd wanneer je ziet wat allemaal aanspoelt. Flessen, dozen, kisten, krat ten, netten, één grote vuilnisbelt, waar de overtollige resten van onze wegwerpsa- menleving meehelpen aan het bouwen van nieuwe duinen. Veel strandballen ook, aangedreven vanuit het kleine Duitse eiland Borkum, waarvan de torenhoge hotels langs de kust onaangenaam in onze horizon prikken. s Eén stukje van de overigens gammele kade is keurig onderhouden. Fris geteer de balken, een net bordje: verboden aan te leggen. Daar zal, wanneer er voldoen de water is, de boot van Rijkswaterstaat meren, die ons naar Rottumerplaat zal brengen, als er daar tenminste voldoende water is. st een leer bij Dan, imgras ndkorrels uintjes. r niet m lopend .ten. ;Hel vormt, krampachtig onwill ge bij elkaar houdend, de ee ste irinél'rfiei 'at waar wipd en nteri schermen, an.dbank wordt itermorini- Noordz Soms ook, heel zelden, komt er vanzelf iets bij. In dat onbegrijpelijke \amenspel van water, wind en zand ontstaat, zonder dat nijvere lieden van Waterstaag daar de hand In hadden, nieuw lapd; Ei zandbak, kaal en leeg, mai iedere vloed onder watei aarzelend, de eerste plai literair werd bijgezet; een zandbank, dachten we, met wat begroeiing en een huisje op palen voor aangespoelde schip breukelingen. Maar een paar uur nadat het kleine bootje ons letterlijk overboord heeft gezet en we overmoedig het eiland trachten te ronden, blijkt dat we daar, zeker bij laag water en stevig doorlopend, wel een halve dag voor uit mogen trekken. Rottumerplaat is onafzienbaar. o,* M ...7W’ Mt ’‘CS7" AA. W '“-ï "WW,.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 15