Straatmeubilair wordt steeds meer vernield Toch beter dan hebt gedacht u 1 i I tips voor vrije tijd Météor slaat in WATERKLOK LIEVER BRUIN DAN WIT ii3 r Schilderen met Onderscheiding olieverf NK DE ENGELSE KEUKEN: l-Vil 4 ’4 19 1975 23 AUGUSTUS ZATERDAG 18 Voor miljoenen schade per jaar door baldadigheid Batterijlampen door Herman Moscoviter Aanrijdingen Verkeerszuilen OORT UW és Er wordt in ons land per jaar voor miljoenen gul dens aan straatnaamborden, wegwijzers, verkeersbor den, afzetkegels en verkeerszuilen vernield en gesto len. Informaties bij openbare werken in diverse grote en middelgrote steden in Nederland, de provinciale overheden en de ANWB geven de indruk dat vooral de laatste tijd steeds meer Nederlanders een grote voor keur aan de dag leggen om het zogeheten „straatmeu- bilair” te promoveren tot huismeubilair. Alles wat los of vast zit wordt gezien als een aardig aandenken dat men het beste uit handen van onverlaten kan houden door het te „demonteren” (lees: jatten) en thuis te koesteren. Wat los zit wordt zonder enige schroom meegeno men. Wat vast zit vaak op ondeskundige wijze eraf Paddestoelen «,l(, gehaald. Niets is te dol. Pechlamp voor de auto nodig? Zaag de ketting door waarmee de batterijlampen die automobilisten waarschuwen voor gemeentelijke op- brekingen, vastzitten. Avondje leut? Gooi eens een bierfles door een verlicht verkeersbord. Grootste porties van de vele miljoenen guldens scha de wordt veroorzaakt door baldadigheid van kinderen en ouderen. Stenen en flessen gaan regelmatig tegen plasticborden en vooral de provincie en de ANWB weten daar over mee te praten. Zegsman van de laatste instelling verklaart: „Vaak vinden onze mensen in kapot gegooide bewegwijzeringsbakken restanten van bier- en cognacflessen terug”. In 1974 becijferde men bij de ANWB dit soort baldadigheid op 271 geval len en het totale schadebedrag op een 60.000. - o» V I I i w I irrs 33 ORMATIE lur. de onderscheiding in )EN, - I - r - es- liet i. Ook inmer- ïrhaard) eet leeg i. Lely- mtsoen. 'aarden. andig sester unktie vakanties. C. Hol, opzichter gemeente werken in Rotterdam: „Over een geheel jaar genomen schat ik alleen al in een stad als Rotterdam dat er voor een half c> In West-Duitsland is een apparaat op de markt gebracht, waarmee de tijd, dat men de tuin wil sproeien automatisch kan worden geregeld. De „waterklok” wordt aangesloten op de kraan en er kunnen twee sproeiers op draaien. De klok kan voor maxi maal twee uur ingesteld worden. Het water wordt automatisch afgesloten als de ingestelde tijd is verstreken. schilderij. De schrijver van de bro chure is J. Heuninck. Het boekje is verkrijgbaar bij kantoorboekhandels, zaken voor kunstschildersartikelen en warenhuizen. jk ver- nr. 10 t leeg te vaak het er is afgesloopt weet ik niet meer, maar wel dat het werkelijk een gebed zonder end was om steeds weer te vernieuwen. Nu werken we met nylon- pluggen met een sleufkopje. Het is een moeilijk systeem van bevestigen; uiterst moeilijk is het om die borden eraf te krijgen, zelfs voor doorgewinterde men sen van onze dienst met het goede materiaal.” den „verboden in te halen” of „inrijden niet toegestaan”. Nog even afgezien van de straatnaamborden voor degenen die juist bij die straat een zekere betrok kenheid voelden. Meest gepikte bord in Rotterdam: Burgemeester Oudlaan, al waar de Erasmusuniversiteit een vesti ging heeft. Paddestoelen en verkeerszuilen als trofee. DE ENGELSE KEUKEN heet het boek dat voor mij ligt. Het is voor zien van een stevige kartonnen om slag met wat oubollig ogende illu straties. (Uitg.: Bruna, Utrecht). Het is geschreven door de Engelse Wendy Savory. (Vertaling Ineke Jungschle- ger). Om u de waarheid te zeggen, ben ik een bijna volslagen leek op het gebied van de Engelse keuken. Dat wat ik er van ken, is door Britse vrienden bij mij thuis bereid, of ik heb er mee kennisgemaakt tijdens de eerste Britse week in Brabant, die in Herberghe D’n Uiver te Megen werd gehouden. Bij al die gelegenheden heb ik ervan genoten. Daar schiet mij overi- J. Pronk, opzichter gemeentewerken Groningen: „Van het verdwijnen van straatnaamborden hebben we weinig last. Verkeersborden zijn hier meer in trek en vooral de verbodsborden hebben een duidelijke aantrekkingskracht op de ware souvenierjagers. Ook de oranje af zetkegels zijn een begeerd produkt. Je ziet ze later wel eens terug als schemer lamp of bloembakje. Meest gestolen stuk straatmeubilair bij ons is de rode batte rij lamp. De opvolger van de petroleum lamp die nog vaker gestolen werd. Van die petroleumlampen zetten we voor heen wel eens vijf neer en dan waren we er de volgende morgen vijf kwijt. Voor de batterijlampen geldt hetzelfde. Je bent ’s morgens toch weer blij als ze er nog zijn. Het bevestigen aan kettin gen helpt niets. Die zagen ze gewoon door”. Zo’n batterijlamp kost de gemeente ongeveer 130 gulden. Ook in Rotterdam gaan ze grif „van de hand”. C. Hol, opzichter gemeentewerken in de Maas stad: „We zijn door schade en schande wijs geworden. Nu is er een beugel met een hangslot ontworpen, maar dat baat ook niets. De mensen komen langs en denken: da’s een leuke lamp, die is goed bruikbaar. Zo’n ontzettend aardige ver lichting op de camping. Ik ben zelf kampeerder, dus ik zie ze niet zelden in die hoedanigheid terug. Dan denk ik: niet boos worden, gewoon niet kijken en niet aan denken want je hebt vakantie”. Skil Nederland BV in Breda, fa briek van elektrisch gereedschap voor vakman en doe-het-zelver, heeft als enige Nederlandse firma de „Gold Mercury International Award” toege wezen gekregen, een onderscheiding voor bijzondere verdiensten ten aan zien van de bevordering van de Euro pese economische samenwerking, effi ciënte organisatie, produktiviteitsver- hoging en kwaliteit van de produk- ten. Naast de sjah van Perzië (er wordt ook steeds zo’n Award uitge reikt aan een lid van een vorstenhui» of president) kwamen nog zeventien firma’s voor aanmerking. Hoe de gemeentelijke instelling, die zich ermee bezighoudt, in een stad ook heet (publieke werken, openbare werken, gemeentewerken, verkeersdienst), bij alle verantwoordelijke mensen kan men lan ge, klaaglijke verhalen horen over ver nielzucht, die zich met name concen treert in weekeinden, zomer- en kerst- «nor, I. .‘’(I’* .‘II If. KKlt WM fr!, ij y miljoen gulden aan straatmeubilair wordt vernield. Uitschieters kennen we met de feestdagen aan het eind van het jaar en tijdens de lange zomerperiode”. Amsterdamse zegslieden schatten de schade in hun stad op eenzelfde bedrag, hoewel zij minder makkelijk een vinger aan de financiële pols hebben, omdat straatnaamborden door een andere dienst worden verzorgd als de verkeers borden en deze weer door een andere dienst als route-aanduidingen. Tweede grote schadepost zijn de aan rijdingen. Provincie en gemeenten lijden per jaar voor ettelijke honderdduizenden guldens schade. Daders liggen ofwel op het kerkhof, ofwel betalen pas na een tijdrovende procedure. Bij de ANWB alleen al is in 1974 voor twee ton aan bewegwijzering (die niet onder het hoofdstuk verkeersborden valt) kapotge- reden. Opzichter Hol uit de Maasstad nogmaals: „Denk vooral niet te licht over de geweldige aantallen verkeersbor den die dagelijks door auto’s worden geraakt. Behalve de echte aanrijdingen, waarbij paal en borden sneuvelen, zijn er ook ongelukjes”. „Draait er een vrachtwagen net iets te krap door een bocht en, flap, daar zit weer zo’n bord dubbel”. Prijs die de gemeente moet betalen: tussen de 50 en 60 gulden per bord. Daarnaast is er in de stad en erbuiten veel schade door diverse oorzaken, waarvan de storm het meeste voor zijn rekening neemt. De ANWB had wat dat betreft het vorig jaar een post van 30.000. Binnen de bebouwde kom is volgens de gemeente diensten die schadepost bijna te ver waarlozen. Nieuw en groeiend verschijnsel is de diefstaL van het straatmeubilair. Elk zich respecterend bruin café heeft wel enkele verkeersborden of straatnaamborden aan de wanden hangen ter meerdere glorie van het' sfeertje. Maar ook menig huis houden kent de tot oranje hanglamp omgetoverde plastic afzetkegels of de op kamerdeuren geschroefde verkeersbor- «■<'3 I, M .(4ERCÜfty is rcmniiHi A V A H O gens te binnen, dat ik in mijn mili taire diensttijd ook al heel be perkt van de Britse eetgewoonten kennis kreeg. ’’Kippers” (die platte gerookte bok kingen, gulzig geurend en heerlijk glimmend) waren schering en inslag op onze ontbijttafel. Maar de kok had dan ook bij de Irenebrigade de be- vrijding van ons land meegemaakt. Pas toen hij zoute haringen bij het ontbijt presenteerde werd het de meesten van de collega’s teveel. Ze gingen onbeschadigd terug naar de keuken om er ’s middags verwerkt in een voortreffelijke haringsalade weer vandaan te komen. Het boek is heel overzichtelijk in gedeeld en de schrijfster geeft aan het begin van elk hoofdstuk histori sche informatie over hoe bepaalde gewoonten ’waarschijnlijk’ zijn ont staan. Zo leert men dat Tea (thee) in Engeland niet alleen betekent thee drinken maar ook eten! Verder staan er heel smakelijke en (naar mijn begrippen dan), minder aanlokkelijke gerechten in, die ik eerst eens in het ’geboorteland’ van die schotels zou willen proeven. Zelfgemaakte snoep, puddingen, feestelijke diners en tenslotte ’’recep ten van over de grens”, afkomstig uit Schotland, Ierland en Wales. Dat al les vindt de Anglofiel in dit goed verzorgde boekwerk, waaraan ik toch plezier heb beleefd. GASTON GOURMET. Van hem is ook het verhaal dat vlak bij een studentenflat een wegopbreking was gemarkeerd met acht lampen. Hol: „Die nacht verdwenen ze spoorloos. Acht nieuwe kwamen. Die verdwenen ook. Weer een dag later moesten we over werken op dat punt. Kijk ik toevallig naar die studentenflat, zie ik voor elk raam zo’n lamp. Die keer hebben we ze via een huismeester nog teruggekregen”. Even vaak verdwijnen in de Maasstad driepoten met een lamp erop die het verkeer erop moet attenderen dat er tussen de tramrails een opbreking is. Hol: „Die dingen zijn zo handig dat de willekeurige voorbijganger denkt: wat ziet mijn oog, erheen loopt, ze inklapt en onder zijn jas meeneemt. In een half jaar zijn we er al 120 kwijtgeraakt. Daar sta je toch met je oren van te klapperen”. In dezelfde categorie onge loofwaardig valt de diefstal van de pad destoelen die de ANWB gebruikt als wegwijzers voor voet- en fietspaden. Dingen die per stuk 125 kilo wegen. Een enkele keer geeft de dief het op en vindt men de paddestoel niet ver van zijn oorspronkelijke plek terug. Hoeveel de precieze schade is die door vernielzucht en diefstal door de gemeen ten, provincie en ANWB per jaar wordt geleden, is niet te becijferen. Een onmo gelijkheid, voornamelijk veroorzaakt doordat de verschillende instellingen al lemaal een taak hebben op het gebied van het verkeersmeubilair en omdat sommige gemeenten dat nog eens heb ben opgesplitst. Wel blijkt dat de ver nielzucht ongeveer gelijk blijft met een lichte toeneming per jaar, en dat op het gebied van diefstal van eenvoudig ver keersmeubilair sprake is van een sterk toenemende stijging. Volgens sommige zegslieden zelfs „onrustbarend”. Hol uit Rotterdam: „We hebben door de loop der jaren het idee gekregen: wind je maar niet te erg op. En daarmee ben je bezig de grootte van het probleem danig te onderschatten”. Elk jaar verschijnt er in of na de vakantietijd wel weer een nieuw soort (gezelschaps)spel. Was het bijv, eens de frisbee, een kunststof werp schijf, die een grote toekomst werd voorspeld (Schenk en Beckenbauer werden publicitair ingezet), nu duikt de naam en het daarbijhorend spel Météor op. De handelmaatschappij Helmi in Asten meldt: „Wanneer het in Nederland net zo gaat als in landen rond de Middellandse Zee is de Météor over een paar dagen niet meer van de Nederlandse stranden en straten weg te denken. Zoevend door klieven dan duizende felgekleurde „rugby-ballen” het luchtruim, in koers gehouden door twee lange plas tic lijnen. De météor valt bij iedereen in de smaak. Météor wordt met zijn tweeën gespeeld. Het is heel eenvou dig: iedere spelpartner krijgt twee handgrepen. Door met een ruk de handgrepen uit elkaar te trekken schiet de météor-bal met een duize lingwekkende vaart naar de andere kant. Een snel en sportief spel, dat behalve ontspanning te brengen goed is voor de lichamelijke conditie en met name de borst- en armspieren aan het werk zet.” Iedereen heeft het zo onder de knie: er is geen (rugby)bal aan. Voor degenen, die wel eens - als aankomend zondagsschilder - met olieverf willen schilderen, heeft Ko ninklijke Talens de brochure „Schil deren met olieverf” uitgegeven. De beginner vindt op dertig pagina’s de belangrijkste gegevens over: het wer ken met kleur, mengschema’s, basis technieken zoals het gelaagd en het nat-in-nat-schilderen, het nuanceren van de verflaag, materiaalkennis, hulpmiddelen zoals siccatieven, ver nissen en reinigers, keuze, gebruik en onderhoud van penselen, schildermes- sen en schildersezel. Natuurlijk wordt ook het perspectief besproken en met voorbeelden toegelicht. Er staan voorts practische tips in voor hét opzetten, uit- en afwerken van een Het merkwaardige feit doet zich voor in de verfindustrie, dat de doe- het-zeïvers meer met de kleur bruin werken dan met wit maar dat in de professionele sector witte verf nog steeds favoriet is, hoewel ook daar de tendens naar meer bruin toegaat (de verkoopcijfers van Sigma Coatings wijzen dat uit). Het zou best eens kunnen dat die hang naar bruin stamt uit de tijd, dat conserverings middelen als Sadolins volop in zwang raakten, waarbij het motto „het ge mak dient de mens” opgeld deed (en doet). Het werken met dat soort mid delen op blank hout - het kan niet op verf gebruikt worden - vergt geen uitgebreide voorbereidingen als pla muren en gronden. Maar uiteindelijk keert men toch weer langzamerhand naar gewone verf terug, maar dan wel meer naar bruin dan naar wit. Histor (en Vervetal) hebben hun „bruinen”-assortiment ervoor uitge breid. gezi Gemeenteopzichter A. Esveld uit Arn hem: „In onze stad worden voornamelijk verkeersborden van palen gedraaid. Straatnaamborden zijn hier niet zo in trek. In de hele stad verdwijnen per week meer dan vijf borden. Spoorloos. Dat is gemiddeld vijftig gulden behalve als het borden van provinciale afmetin gen zijn, dan komt het op 60 gulden per stuk”. J. van der Lit, afdeling onderhoud openbare werken in Utrecht: „We heb ben bijna geen last van het verdwijnen van straatnaamborden. Zeker te weinig historische plekjes. Nee, daar hoeven we niet van wakker te liggen. Wat ons wel even heeft verbaasd was dat driemaal een aangereden verkeerszuil van ettelij ke tientallen kilo’s verdween. Later bleek dat studenten hem een flat had den binnengesleept, er een lamp in ge monteerd hadden en zo exclusieve schemerverlichting kregen. Zevenhonderd jarig Amsterdam heeft wel zo’n historisch punt gehad waar het stlfeatnaambord met onontkoombare re gelmaat verdween. In de buurt van een van de vele universiteitsgebouwen was een toepasselijk beschreven bord dat de volgende straatnaam vermeldde: „Het gebed zonder end”. Dat is vlak bij de Grimburgwal. C. Westerning, hoofdop zichter onderhoud gemeentewerkplaats Openbare Werken: „Dat was een berucht punt bij onze dienst. Soms gingen we meer dan eens per week op pad. Hoe FL, V3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19