Alet Schouten's boeken boeiend door verrassende onderwerpen eerste kinderboek Guus Kuijer van PIOLO, EEN BEER WAAR JE NIET OMHEEN KUNT JEUGDBOEKEN s Ij b f K I BB poppen gooien” „Met de n FRISSE WIND IN BOEKEN VOOR 7-9 JARIGEN 'l 4 I 1 9 M- d A Roeide Weijs ■A i Opvallend debuut van i i Legende en mythologie altijd durende bron van inspiratie 4 15 26 19 7 5 BOEKEN DINSDAG AUGUSTUS S - I 3 5 - door Miep Diekman 8 de wieken" 'b i A is vervelend i' s 1 n 1 fi ■jf/A :i Voeg daar bij nog de soms ge wrongen zinsbouw, bijvoorbeeld: „De toestand van de scnaarse meubels, die ze aantroffen, duid de er ook niet op, dat ze nog werden gebruikt, waarvoor ze waren gemaakt.” - en u weet dat Eelke de Jong maar voor een kleine groep kinderen wegge legd zal zijn. OP DE 1100 KINDER- EN JEUGDBOEKEN, die er jaar lijks bij ons uitkomen, zijn er voor 7-9 jarigen nog steeds be droevend weinig met een origi nele onderwerp-keus, origineel uitgewerkt. Soms zet een auteur, die hoofdzakelijk voor volwas senen schreef, zich er dan aan. Vaak is het resultaat een veel te beschouwelijk verhaal, mooi van stemming, dat wel, maar met een veel te traag gebeuren. „Het verlaten dorp” en „De spinnen tuin” door Eelke de Jong (uit geverij Sijthoff) zijn twee van zulke verhalen. De natuur wordt tot in kleinigheden geschilderd, maar de introductie van Jacob en Bessie is ontoereikend voor kinderen om even op dreef te komen. En zoiets heb je wel no dig wanneer de een de ander een door mieren kaal gevreten ko nijnenskeletje cadeau doet, en de ander twee grote, gekleurde spinnen te vergeven heeft. Hoe zijn kinderen die dat leuk vin den? 4?’^ - i EEN NIEUW BOEK van de Gouden Griffel-winnares Alet Schouten is altijd weef een licht punt in onze jeugdliteratuur door de verrassende keus van onder werp. Haar uitgangspunt is de historie meer de oude dan de moderne maar niet die van de zware geschiedenisboeken. Het is de historie, die onder de gewone mensen voortleeft als le gende, en waarin gewone mensen de strijders zijn voor een recht dat in de „grote geschiedenis” dikwijls ver te zoeken is. BIJ DE MEESTE KINDER- en jeugdboeken doet het er niet zo toe of je weet wie en wat de auteur is. Maar toen ik „Piolo, een gelikte beer”, geschreven door Roel de Weijs, uit had heb ik mijn enthou siasme over een zo opvallend debuut afgereageerd door direct uit geverij Querido op te bellen. „Vertel me ’ns wat over die jongen?” Die jongen blijkt om te beginnen 57 jaar te zijn. Dan zit je wel even met de oogjes te knipperen wanneer je net één van de meest moderne jeugdboeken over een eerlijke idealist (Piolo), die altijd de klos is, uit hebt. Toch had ik het kunnen vermoeden, om de mildheid (die geen halfzachtheid is), om het intense gevoel van universele liefde dat De Weijs in zijn verhaal gelegd heeft. Zoiets brengt een op scherp-ge- stelde jongere nog niet op. f c Tl Uf’v Mi «imm* W ww „De wind in I „Voor je bestwil" -- i) r .-'3 A De heldere vertaling iW-: verontruste ALET SCHOUTEN 4M Jt» cr J SJ AU; Dit hecht gebouwde verhaal over koningen, prinsen, heksen, tovenaars en Taran, de varkenshoeder, draait om het veroveren van een ketel, die ketelboorlingen voortbrengt: gestolen lijken van gesneuvelden, die onderge dompeld in deze ketel als onverzoen lijke krijgers weer tot leven komen. De macht van de ketel kan alleen gebroken worden wanneer er een le vend mens inspringt. Dan barst de ketel, maar het is ook het eind van deze mens. Trouw en onderlinge ve tes, eigen winstbejag en zucht naar macht binnen de partij van „de goe den” geeft bijzondere spanning aan dit oude, nieuwe verhaal, waarin de jonge prinses Eilonwy nu eens niet de rol speelt van de begeerde jonk vrouw, maar van een kwaaie meid, die zich door de kerels niet achter het fornuis Iaat vastpinnen. Stam; de illustraties van Onno Hans- sen doen wat lief-klein aan en passen daardoor niet helemaal bij het mar- kant-robuuste van dit verhaal. Een der tekeningen van Paul Hulshof voor „lolo komt niet spelen” van Alet Schouten. a/ T\ s.. SiA 4 Kort en overduidelijk introduceert Roel de Weijs voor lezers van 11-13 jaar de berefiguren in Finmarken. Tussen de rovende, jagende beren is Tobias een uitzondering, een denker tje. Hij ontwierp het plan om de beren te laten verdwijnen zonder een spoor achter te laten. De mensenja gers trappen erin en denken dat alle beren neergeknald of uitgestorven zijn. Er wordt een nieuwe berenne- derzetting gebouwd, Tobias moet den ken en kan dus niet werken. De anderen geven hun werkkracht, Tobi as zijn denkkracht, en Bruno, de geweldenaar, wordt politiebeer. Tobi as beveelt dat er voedselvoorraden voor onzekere tijden moeten worden aangelegd - een ongehoord idee. Ook het vele vergaderen (inspraak) van de mannenberen is iets waar men aan wennen moet. De vrouwtjes pikken het niet zo. Buit binnenhalen is hun veel ver trouwder aan hun mannen dan dat Een naschrift over Berte en Pepijn, die de ouders van Karei de Grote zijn geworden, plaatst dit aangrijpen de verhaal binnen de tijd waarin het speelde. Omdat ook iedere bijfiguur zeer zorgvuldig is uitgewerkt, laat het boek de indruk achter dat geschiede nis ook gemaakt wordt door zoge naamd onbetekenende mensen. Uit gaand van dit grondidee heeft Alet Schouten ook de zogeheten slechte karakters met grote mildheid neerge zet. uiterst ongerijmde situaties neerzet, is met zijn eerste boek „Lutje Giel' ,p-i ■i <*-' „De zwarte ketel”, door Lloyd Alexander (uitgeverij West Friesland) speelt ook in Wales, maar in de sfeer van de mythologie. Vooral voor lezers van 12-14, die bezeten zijn van dit soort stof, een machtig boek over het nog niet verouderde gegeven: boe be strijd je bijna onoverwinnelijk ge weld? „Heeft hij soms gevaren?” infor meerde ik, „want in de scènes die op zee en aan boord spelen gebruikt hij de exacte terminologie”. „Hij heeft alleen lagere school ge had, en ging toen in een steenhouwe rij werken. Die steen kwam uit Fin marken, waar het boek grotendeels speelt. Zelf ging hij later die steen per schip in Finmarken halen. Hij werd de grootste natuursteenleveran cier van Europa. Heb je dat dan niet in de krant gelezen, dat hij de man was, die zijn fabriek aan zijn perso neel heeft gegeven? Het verhaal van Piolo heeft hij vroeger aan zijn kin deren verteld. En nadat zijn dochter thuis kwam met een vriend, die er net zo ruig uitzag als de beer Piolo, schreef hij die vertelling eindelijk op”. Deze achtergrondinformatie maakt één ding duidelijk: Piolo is niet het utopische verzinsel van iemand, die baalt van onze maatschappij, maar een eerlijk rapport van een mens die metterdaad (en zonder veel gezwam) geprobeerd heeft tegenstellingen met elkaar te verzoenen door zich vol vertrouwen in het andere kamp te wagen zonder zijn eigen kamp af te zweren. '1 ‘lil-j< I 'IS I -L il ,TJb? - Voor iets oudere kinderen van 9-11 jaar is er een nieuwe Hans Werner „De wind in de wieken” (uitgeverij Deltos-Elsevier) met van die sugges tieve illustraties van The Tjong Khing. Wiebe Wimpel, acht jaar en betutteld door een overbezorgde moe der, denkt naar zee te gaan, maar kiest tenslotte de ruime lucht met kapitein Jan, molenaar. De avonturen van de vliegende molen met aan boord o verdikke tantje Sijtje, bewij zen nog eens over hoeveel onuitputte lijke fantasie Werner beschikt. Hij laat niet alleen veel gebeuren, maar hij laat ook de woorden, waarin hij het vertelt, meespelen met het gebeu ren. Staande uitdrukkingen en gezeg des voor kinderen vaak onbegrij pelijk en te abstract geeft hij een heel andere taai- en beeldlogica mee Zo spelen met de taal wordt op scholen nog altijd niet onderwezen. En ook het aardrijkskundige ele ment in dit boek is met al zijn gekheid een serieuze doorbraak naar anders leren zien. Amsterdam, Ame rika, Alaska, Italië, Zwitserland, de Himalaya komen aan bod. Spanje is een knappe persiflage geworden op het gevecht van Don Quichot tegen windmolens, vermengd met een lu dieke visie op cle tachtigjarige oorlog. Een boek vol vondsten dst aan het eind de vraag stelt: mag een mens ook nog zijn fantasie hebben? Ja, wanneer je er zo barsten vol van zit als Hans Werner en je kunt dat nog op anderen overdragen. dan graag. De Deense Ole Lund Kirkegaard zal met zijn vierde boek in Nederland Hodja uit Pjort” (uitgeverij Kosmos) geen onbekende meer zijn Zijn rake toon, waarmee hij klierige jongetjes, eeuwige geklets. Tobias weet via Bru no dat ze allemaal de pest aan hem hebben, dus organiseert hij brood (honing) en spelen (dansen). Maar in hun schone dorp waar niemand meer van honger hoeft om te komen, waar ze hun huid gered hebben en veel verbeterd is onder de harde klauw van Tobias sterven ze bijna van de verve ling, vooral de jonge Piolo. Tegen alle bevelen in zoekt hij contact met de mensenwereld. Hij is er stuk van en wil net zo leven als de mensen, en dan liefst samen met zijn vriendin netje Wende. Voor Piolo viert Tobias dan ietsje de teugel - want Piolo is van het scherpe soort. Maar niet zo scherp, of hij zet de mensenjagers op het oude berenspoor. Per schip vlucht hij naar Neder land, waar hij tijdenlang in de dui nen de mensen de kunst af kijkt van rechtop lopen. Hij schuurt zijn vacht af, leert spreken, leert een vak, gaat in de bouw en schopt het zover dat zijn mensenbaas al een toekomstige man in hem ziet voor zijn dochter Annet. Maar hoeveel vermoedt Annet? Bijna gaat alles „goed” tot het mo ment dat Piolo in een circus Bruno terugziet. Bruno krijgt net niet de kans zijn dompteur te verscheuren, want Piolo springt ertussen. Op dat moment laat hij duidelijk zijn beren- aard zien. Met Bruno vlucht hij per schip naar Finmarken. In zijn eer lijkheid en goed gemeend idealisme denkt hij de kapitein te kunnen over tuigen dat beren en mensen best samen kunnen optrekken. Maar als alle mensen heeft de kapitein zijn angstreactie„Mijn vrienden kies ik liefst zelf”. Het slot van het boek is i.iet Piolo’s terugkeer in zijn oude berenwereld, maar de strijd van de kapitein om voor zichzelf Piolo en diens ideeën te accepteren. Roel de Weijs laat in dit boek veel gebeuren; hij schrijft zonder onnodi ge omhaal en verrassend is het hoe hij met staande uitdrukkingen om springt. Piolo is geen ongelikte beer, maar een gelikte; brommende beren zijn beren in gevangenschap, zoals mensen in gevangenschap ook „brom men”. Dit boek dat zeker in de klasse voor de zilveren griffels valt werd door Ton Hoogendoorn geïllustreerd, die (of is dat toeval) scènes in beeld bracht waarin Piolo een belangrijke beslissing moet nemen. Dat laatste kunnen we jammer ge noeg niet zeggen van haar „lolo komt niet spelen” (uitgeverij Van Holkema Warendorf). Juist door de fascinerende wijze waarop Alet Schouten de vakantie.van de jongen Gerrit en zijn familie in Wales be schrijft, zal de lezer van 10-1' jaar snel heen lezen over enkele twijfel achtige passages. Thema is de angst, angst van de bevolking voor fairies feeën met hun kwade macht. Deze oude angst trekt Schouten door naar een angst in onze tijd voor terroristen. Net als in Ierland wil men in Wales „vrij” zijn van Engelse overheersing. Gerrit begrijpt in het begin niet dat zijn vriendje lolo daarom niet met hem durft te spelen. Want in Gerrits vakantiehuis liggen verboden wapens verborgen en de terroristen moeten die koste wat hèt kost in handen krijgen. Gerrits visie op het getob van de volwassenen om de geheim zinnige gebeurtenissen op te lossen, is knap en met veel humor beschreven. Maar er zit te weinig tegenspel in om een opmerking dat een terrorist per definitie een moordenaar is, wat ge nuanceerder te laten overkomen (blz. 38 t.m. 40). En bij de verklaring dat onderontwikkelde gebieden in hun machteloosheid wel tot geweld moe ten overgaan, mag ook een kantteke ning worden geplaatst. zitter van de Rietmannetjes heet Bodde. Guida Joseph tekende er zalige plaatjes met veel te kijken bij (uitgeverij Bert Bakker). Het verhaal over postbode Jan van Velzen die de schuwe Rietmannetjes van zijn on baatzuchtige vriendschap weet te overtuigen, is speels, lichtvoetig, met duidelijk herkenbare kernen, zoals voetbal, politie, hoog staatsbezoek, ziekenhuis, radio. Die bloedserieuze zaken voor mensen worden mooi op de hak genomen, zodra de Rietman netjes hun leven ermee gaan opsie ren. Een geraffineerd, knap boekje. Maar de kroon in dit jaar spant Guus Kuijer met zijn eerste kinder boek na een aantal/boeken voor vol wassenen „Met de poppen gooien” (uitgeverij Querido). In 40 hoofdstuk jes, ieder van 40-50 regels laat hij zijn lezers meeleven met Jan-Willem, Roosje en Madelief. Het is meester lijk va» observatie (de manier waar op kinderen groten observeren!) en consequent in het neerleggen van kinderlogica, zoals in „De eerlijke vinder”. Veel emoties, zo niet alle, uit een kleinkinderleven komen aan de orde, ook die welke tot nu toe zorg vuldig uit die boeken geweerd wer den. Zoals het zonder-man-zijn van Madeliefs moeder. „Zonder man kon het ook” staat in het begin, en in een apart hoofdstuk „Een echte me vrouw” gaat Kuijer er dieper op in. Maar hij laat zijn Madelief toch wel een latere eigen mankeus overwegen, al was het alleen maar om hem bij de verhuizing mee te laten sjouwen. In dit boek niets van het doordram merige nieuwe-toer gedoe. Maar wel drie springlevende kinderen van deze tijd, ontroerend in „De herdenking”; eigenzinnig in „Jan-Willem door mid den gehakt” en meer verbluft kwaad over een rottige grote mensenstreek in „Geld verdienen”. Kuijer is uitge gaan van verschillende thema’s waar van hij in twee, soms drie aaneen sluitende hoofdstukken zoveel moge lijk facetten laat zien. Naast de ver rassende illustraties van Mance Post is er achter in het boek een oproep aan de lezers zelf verhaaltjes of teke ningen in te sturen, die dan met een verrassing beloond zullen worden. Voor hondenliefhebbers is „Joris Bijdebeek” van Marjorie Shermat (uitgeverij Kosmos) het korte en krachtige verhaal dat honden net als kinderen -- ook niet vrij hun vriendje of vriendinnetje mogen kié- zen. Sfeervolle illustraties van Ronald Himler en een pittige vertaling van Josephine Vonk maken dit boekje af. In „Huon en de ganzen jonkvrouw” (uitgeverij Van Holkema Waren dorf) is het de ganzenhoeder Huon, een weesjongen, die door zijn oprech te mensenliefde ontdekt wat er ge beurd is met „Berte metten brede voeten”. Berte zal uitgehuwelijkt worden aan Pepijn, maar op weg naar het hof verwisselt men haar met een van haar jonge verzorgsters. Hoe alles in orde komt, is in een adembenemend tempo beschreven, met de nadruk op scherpe karakter ontleding, waardoor de lezers van 11-14 jaar direct met levende mensen te maken krijgen en niet met schim men. Thomas Raf> schreef ,En de voor- Guida Joseph tekende een grote serie geestige illustraties voor „En de voor zitter van de Rietmannetjes heet Bodde”. is van Tom volwassenen en t, io mei al met een aangeslagen. Wat Hodja allemaal uitstukt met zijn vliegende tapijt is niet het sterkste verhaal van Kirke gaard maar het hoort toch altijd nog bij de top van malle verhalen, vloei end vertaald door Niels Brouwer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 15