FOKKE REMMERS IS EN BLIJFT STRIJDBAAR
OP DIE HERSTRUCTURERING
„IK BEN NIET ERG GERUST
W
59
26
INSD AG
AUGUSTUS
19 75
Niet toevallig
Plezier
SPORT
-
Start amateurvoetbalseizoen ’75—’76
(Van onze sportredactie)
Fokke Remmers: „Ik wil altijd winnen.”
zondagafdeling aftroefden, wordt door
Remmers (zelf ooit een keer reserve van
het Nederlands zaterdagelftal) allesbe
halve als toevallig beschouwd. „Het is
een verschil in mentaliteit en motivatie.
Vorig jaar zei de trainer van Elinkwijk
op een vrijdagavond: verdorie ja, mor
gen moeten we voetballen tegen Huizen
om het Nederlands kampioenschap.
een
de
ken” tijdens een terugreis soms niet wat
langer duurt dan strikt noodzakelijk is!”
„Ik heb er vertrouwen in, anders was ik
er niet aan begonnen. Maar ik heb zo
mijn bedenkingen, dat mag iedereen we
ten. Ik weet bijvoorbeeld helemaal niet
zo zeker of het wegvallen van het zater-
dagamateurteam en het integreren van
de zaterdagtop en de zondagtop de zaak
in technisch opzicht op een hoger plan
brengt. Ik wil mijn goede wil tonen,
maar het is voor mij de vraag of we
juist gekozen hebben. Ik ben er niet
gerust op”.
voor de clubbestuurders is, drukt
duidelijk stempel op de sfeer in
zaterdagwereld. Remmers: „Ik stel als
absolute voorwaarde dat men plezier in
zijn voetbalwerk heeft. Iemand die in
het zaterdag voetbal een functie wil in
nemen zal dat ook nog eens een keertje
graag moeten doen. Anders hebben we
belangstelling van een betaalde club te
komen. Op zich is dat misschien wel een
ideaal, maar het heeft met idealisme als
zodanig niets meer te maken”.
En dit jaar zei de trainer van Emmen
iets soortgelijks. Nonsens vind ik dat.
Het hoogst bereikbare voor een ama
teurclub in Nederland is het algemene
kampioenschap. Wij als sectiebestuur za-
terdagvoetbal proberen onze mensen
daarvoor te motiveren. Als een club als
Spijkenisse zaterdagkampioen is gewor
den dan zeg ik op de receptie: jongens,
jullie zijn er nog niet, er is nog een
kampioenschap te verdienen. Als ik col
lega Van Marie (voorzitter sectie zondag-
amateurvoetbal, red.) was en ik zag dat
„mijn” kampioen drie jaar achter elkaar
wordt verslagen, dan wist ik het wel.
Dan werden die clubs bij elkaar geroe
pen en dan zei ik: dat doe je me geen
vierde keer aan, denk erom! Maar ja, ik
ben een type dat nu eenmaal altijd wil
winnen, dat zit natuurlijk achter die
gedachte.
ZWOLLE. Het is Fokke Remmers
een pak van het hart, als hij merkt dat
zijn gesprekspartner er niet op uit is een
bevestiging te krijgen van het „kneuteri
ge” image van het zaterdagvoetbal. Het
bespaart hem in ieder geval de moeite
om een reeks van al zo vaak gebezigde
argumenten aan te voeren om het te
gendeel te bewijzen. Remmers, directeur
sportzaken van de gemeente Zwolle en
zowel bewonderd als gevreesd om de
manier waarop hij onder welke omstan
digheden dan ook en ongeacht bij welke
gelegenheid de dingen bij de namen
pleegt te noemen, woont en werkt in
een gebied waar het zaterdagvoetbal van
oudsher een grote plaats inneemt, zet
zijn vraagtekens bij de herstructurering
zoals die ook in de voetbalwereld heeft
plaatsgevonden. K
„Begrijp me goed”, zegt Remmers, „ik
heb niets tegen veranderingen en ik zal
mij volledig inzetten voor de KNVB.
Maar ik ben wel eens bang dat er wordt
veranderd om te veranderen zonder dat
men zich daarbij afvraagt wat er nu prin
cipieel fout is.
Zolang het zaterdagvoetbal bestaat
is er bij het grote publiek de neiging
geweest dit sportieve fenomeen wat
geringschattend te benaderen. Het za
terdagvoetbal heeft een lange weg
moeten afleggen alvorens serieus ge
nomen te worden. Ten onrechte werd
het voetbalgebeuren dat zich niet op
zondag voltrok beschouwd als half
zacht getrap zonder enig niveau,
vooral bedreven door diegenen die
zich om principele redenen van het
bedrijven van sport op zondag distan
tiëren.
Dat gigantische vooroordeel is in
middels wel verdwenen. Daarvoor
zorgde in de eerste plaats het zater-
dagvoetbal zelf op de meest doeltref
fende manier: het leveren van tot de
verbeelding sprekende prestaties.
Sinds de invoering van de wedstrij
den met als inzet het algemeen ama-
teurkampioenschap van Nederland
toonde de zaterdagkampioen zich
vijfmaal sterker dan de vertegen
woordiger van het zondagamateur-
voetbal. Slechts Sneek en Sparta ’25
bezorgden de laatste categorie een
landstitel. En dan was er natuurlijk
IJsselmeervogels, dat het afgelopen
seizoen voor een enorme portie good
will zorgde door in het toernooi om de
KNVB-beker door te stoten naar de
halve finales.
De grote vlucht die het zaterdag
voetbal de laatste jaren genomen
heeft wordt echter niet alleen door
die prestaties verklaard. Andere fac
toren zijn bijvoorbeeld de verschui
ving van het recreatie-patroon in het
Nederlandse gezinsleven, waarbij de
zaterdag als „voetbaldag” zijde lijkt
te spinnen.
De oprichting van tal van zaterdag-
afdelingen van clubs uit de zondag-
sector - in veruit de meeste gevallen
met succes - duidt ook al op erken
ning van het bedrijven van voetbal
op zaterdag, dat allang niet meer
synoniem is voor voetbal voor de
eerder genoemde principiëlen, als is
die laatste categorie beslist niet te
verwaarlozen.
Op deze pagina praat Fokke Rem
mers, de kleurrijke en strijdbare
voorzitter van de sectie zaterdagvoet
bal van de KNVB en vice-voorzitter
van het overkoepelende bestuur ama
teurvoetbal, over zijn stokpaardje.
Het interview met Remmers opent de
amateur-voetbalt»j lage van Damiate
Pers, waarin verder uitgebreid aan
dacht wordt besteed aan alle clubs in
de regio, waarvoor over enkele dagen
het competitie-gebeuren weer reali
teit wordt.
Zoals Remmers het ook nog- maar
moet zien dat de eerder aangehaalde
herstructurering in de amateurvoetballe-
rij een juiste stap is geweest. Remmers:
De grote vlucht van het zaterdagvoet
bal al is het door het oprichten van
tal van zaterdagafdelingen van zondag-
clubs misschien beter om in dit verband
te spreken van voetballen op zaterdag
wordt door Fokke Remmers natuurlijk
toegejuicht, maar het is voor hem geen
hard gegeven dat die vlucht louter het
gevolg is van het toenemen van het
aantal recreatie-mogelijkheden in Ne
derland. Remmers: „Iedereen zegt nu
wel dat de mensen de zondag graag voor
gezinsrecreatie benutten in plaats van
voor het kijken naar voetbal, maar het
is toch zo dat het vrije weekend tegen
woordig vrijdagmiddag begint. Dus is
het helemaal geen uitgemaakte zaak dat
de zaterdag als „voetbaldag” daar zonder
meer bij gebaat is. Dat moet ik allemaal
nog maar zien”.
zo’n man niet nodig. En heel belangrijk
vind ik het om zoveel mogelijk mensen
te kennen. Ik ben geen zaterdag thuis, ik
ben altijd bij een wedstrijd, een verga
dering of noem maar op. Collega Van
Marie (evenals Remmers uit Zwolle af
komstig, red.) verbaast zich wel eens
over het feit dat ik zoveel mensen ken.
Ik vind dat helemaal niet iets om ver
baasd over te zijn, ik vind het een pure
noodzaak”.
Het is een tendens zoals die zich in de
hele maatschappij voordoet en de voet
ballerij is natuurlijk een dwarsdoorsnee
van die maatschappij. Die nauwere band
tussen het zaterdag- en het zondagama-
teurvoetbal heeft veel positieve kanten,
akkoord, maar toch vind ik het een
beetje slappe beweging, zoals het nu
toegaat. Om even in mijn eigen parochie
te blijven, vroeger werd er door de
zaterdagvoetballers geknokt voor een
plaats in het Nederlands zaterdagalftal.
En nou ga ik heus niet sentimenteel
doen over de eer van de zaterdagvlag of
iets dergelijks, maar het feit dat er nu
één amateurelftal is voor zowel zondag-
als zaterdagamateurs beschouw 'ik toch
als een gemis. Met het amateurelftal is
het op het ogenblik trouwens toch een
beroerd lauwe zaak. Men staat er alleen
nog maar in om zo gauw mogelijk in de
Het feit dat de zaterdagkampioenen de
laatste drie jaar in de strijd om het
algemene amateurkampioenschap van
Nederland hun tegenstrevers van de
De bron van ins- 'ratie die Fokke
Remmers zowel voor zijn medebestuurs
leden in de sectie zaterdagvoetbal als
„Ik vraag van de clubs in mijn sectie
opofferingen. Wij kennen twee eerste
klassen en er bestaat voorlopig geen plan
om die constellatie te veranderen in bij
voorbeeld vier regionale eerste klassen
of een hoofdklasse. Die twee eerste
klassen hebben voor tal van clubs
verre reizen tot gevolg. Daar wordt
wel eens tegen geageerd, maar mijn
antwoord is dan steevast: zorg dat
je bovenaan komt, dan komen de men
sen vanzelf en dan wordt er niet gekan
kerd over die lange reizen. Een argu
ment waar ik wel begrip voor kan
hebben en dat ik zelf wellicht ook zou
aanvoeren als ik nu voetballer was, is
dat je als getrouwde jongen je gezin wel
eens tekort doet. Maar, zet ik daar dan
tegenover, is het niet zo dat het „opste-
4*.