de
over
Wereldoorlog klinkt
veel boeken
na in
Naakte waarheid
over
BOB DEN UYL IS EEN MIJNHEER
MET LEERZAME MEDEDELINGEN
bitter cowboy-leven
Uitgebreide documentatie
geallieerde invasie in Normandië
lil
F I
DE VERNIETIGING VAN DE DUITSE OORLOGSMACHINE
ARMOEDE ZONDER ENIGE ROMANTIEK
,Cods wegen zijn duister
aangenaam'
WIJ ONTVINGER
en z elden
’’W
r
JShK
fes.
BIBLIOTHEEK
11
WOENSDAG
2 7
AUGUSTUS
19 7 5
L.,:
I
Reisbrieven
Spaanse treinen
f
IZH
- -
J.B.
M.S.
verhalen in de bundel. Den Uyl doet stééds leerzame mededelingen, allemaal
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ
T. K.
meedogenloze
DINY SCHOUTEN.
bouwt
middel
zijn
van
ook
op
soort
erfgenaam zich bezint hoe zijn tante
kwijt te raken op een nette manier,
is te veel „bedacht” om echt effect te
hebben. (Reve is trouwens ook mis
lukt in dit Dahl-achtige genre, de
„Tien vrolijke verhalen”.)
kamp. Zeg niet: „Dat zal nooit meer
gebeuren”, want het kan ieder ogenblik
weer gebeuren.”
De armoede en het eindeloze wachten
werd velen te bar. Ze zochten naar
afleiding en meer geld en verschaften
zich uit pure noodzaak een „winter
job”. De meest gangbare: bankover
vallen, veediefstal. Het was voor de
werkeloze drijvers een zaak van le
ven of dood.
NADAT HET JAAR 1975 zich ook al
gekenmerkt heeft door een hausse
aan documentaires en televisieuitzen
dingen over de tweede wereldoorlog
is er dertig jaar na deze strijd ook
weer een groot aantal boeken over
dit onderwerp op de markt versche
nen. Het thema lijkt onuitputtelijk en
daarom heeft uitgeverij Van Kampen
„Met de tanden op elkaar” gepubli
ceerd. Het zijn dagboeknotities van
1940 tot 1945 van de bekende schrijf
ster Ina Boudier-Bakker, waarin zij
uiteenzet wat deze strijd, die prak
tisch de gehele wereld in brand zette,
voor de gemiddelde Nederlander be
tekende.
Omdat er tijdens de drie winter
maanden geen werk voor de drijvers
was, werden zij slechts voor negen
maanden per jaar in dienst genomen,
’s Winters moesten ze maar zien hoe
de bittere koude en de sneeuwstor
men te overleven. Zonder geld en
bijna zonder voedsel hokten de mees
te koeiendrijvers maandenlang bijeen
in stinkende hutten in de wildernis.
espenbladeren toen in de vroege ochten
duren van die historische 6e juni de hel
los brak. Rondom hen nog meer jonge
ren, die in de ontstane paniek in huilen
uitbarstten; kinderen nog die in één dag
volwassen werden. Jeugdige Engelse,
Amerikaanse en Canadese soldaten pas
seren evenzo de revue van dood en
verschrikking.
Een soortgelijk thema wordt be
schreven in „Die dag in september”,
een dagboek van Hendrika van der
Vlist. Op 17 september 1944 raakte zij
midden in het oorlogsgeweld toen het
hotel Schoonoord in Oosterbeek,
waarvan haar vadei’ de eigenaar was,
door de geallieerde luchtlandingen
plotseling in de frontlijn kwam te
liggen. Van haar belevenissen in die
boekenboekenboekenboeken*
boekenboekenboekenboeken]
boekenboeken boekenboeken!
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboekenboekenboeken]
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboekenl
Die afschuwelijke lange dag van de
invasie is bijna voorbij en langzaam
daalt de nacht over het strand, dat
bezaaid is met lijken, over de gapende
bunkers vol doden, en over de hagen
waarachter uitgeputte mannen hun
strijd opgeven tegen de Sherman-tanks
die in triomf doorstoten naar het bin
nenland”, aldus Perrault.
De zakelijk gehouden tekst wordt on
dersteund door een overvloed van uitste
kend illustratief materiaal, waarvoor een
groot aantal archièven werden omgespit.
Aandacht vooral voor de voortreffelijke
kleurenfoto’s, maar zeker ook voor de
tot nu te ongepubliceerde actiefoto’s,
stafkaarten en luchtopnamen. Propagan
damateriaal en cartoons uit die tijd
werden er eveneens aan toegevoegd.
Kortom, „D-Day” is als historisch docu
ment een boek dat aandacht verdient en
dan niet alleen voor degenen die het
hebben meegemaakt, doch evenzeer voor
de jongere generatie.
Eveneens over „de dag van de invasie”
schrijft Gilles Perrault in zijn gelijkna
mige boek, dat bij de uitgeverij In den
Toren te Baam is verschenen. Gilles
Perrault, die als parachutist in het
Franse leger diende en al eerder over de
gebeurtenissen rondom de 6 juni 1944
verslag deed in zijn boek „Het geheim
van D-Day” (uitgave Het Spectrum
1967), kreeg vooral bekendheid door zijn
vermaard geworden geschrift „Het rode
In de jaren tachtig van de vorige
eeuw kwam er een einde aan die
sociale wantoestanden, toen steeds
meer farmers zich op het fokken van
een veestapel gingen toeleggen en de
knechts voor twaalf maanden per
jaar inhuurden. Op die manier werd
het voor de drijver zélfs mogelijk
een gezin te stichten en normaal met
vrouw en kinderen in een eigen huis
te wonen. Stammel geeft een uitste
kende indruk van het leven in die
tijd. Door filmproducenten en schrij
vers verknipte figuren als Billy the
Kid, worden teruggebracht tot nor
male door de rijke boeren misbruikte
jongens, voor wie hun wapens op den
duur het laatste redmiddel werden in
de strijd tegen de corruptie en het
machtsmisbruik van de grote boeren
en de plaatselijke overheid.
«si
EEN VAN DE VERHALEN in de nieuwe verhalenbundel „Gods wegen zijn
duister en zelden aangenaam”, van Bob den Uyl (uitgegeven door Querido)
orkest”, dat eveneens door In den Toren
(1969) werd uitgegeven. De op dit boek
gebaseerde en nogal omstreden Duitse
tv-versie, die begin 1973 ook in ons land
werd uitgezonden, zullen velen zich nog
wel kunnen herinneren.
Perrault woont sinds vijftien jaar in
Normandië en vanuit zijn woonstede
glijdt zijn blik dagelijks over Utah-
Beach, een van de stranden waarop het
geallieerde invasieleger voet op Franse
bodem zette. Vaak wandelt hij met zijn
zoons over die historische stranden. Door
zijn vertrouwdheid met die omgeving,
maar vooral ook $oor de vele vragen die
hem, onder andere door zijn zoons, wer
den gesteld is uiteindelijk het boek „De
dag van de invasie” geboren.
Vijf jaar lang verdiepte Perrault zich
in deze omvangrijke materie, voerde
honderden gesprekken en bestudeerde
nog niet eerder gepubliceerde documen
ten, voordat hij met schrijven begon.
Het werd een werk waarin hij op boei
ende en overzichtelijke wijze - zowel
voor de jongeren als de ouderen - de
geschiedenis van de landing uiteenzet.
De auteur stelt de jonge mensen van
toen aan ons voor, geeft hun gedachten
weer, toont ons hun angsten en laat ze
aan het woord. Het zijn onder andere de
vijftienjarige Anne Frank, die hevig
verlangend naar die dag uitziet; de vijf
tienjarige André Kirschen, die aan het
Franse verzet deelneemt, doch wegens
sabotage gev Ten wordt genomen; de
zestienjarige uultse parachutist Egon
Röhrs, die bang is dat de oorlog al is
afgelopen voordat hij er aan te pas
heeft mogen komen. Zie voorts zijn twee
achttienjarige frontkameraden Heinz
Tiebler en Franz Gebauer trillend als
EN INDERDAAD, het enige ver
haal in de bundel waarin wél „iets
gebeurt” (het verhaal: „Verlangens
van gedresseerde ratten”; er worden
twee moorden in gepleegd), is het
minst goed gelukt, hoewel het nog
wel een heel behoorlijk verhaal
blijft. De overige verhalen zijn veelal
in de stijl van de voortreffelijke
„reisbrieven” van (Gerard Kornelis
van het Reve). Het procédé is het
zelfde: de schrijver maakt iets onbe
nulligs mee (in het eerste verhaal
haalt hij zijn fiets af van het station
in Keulen), naar aanleiding daarvan
volgt een stroom van ogenschijnlijk
onbelangrijke maar zeer exact uitge
sponnen gedachtenspinsels, met uiter
ste precisie in zinnen neergezet.
Den Uyl schrijft prachtige zinnen,
soms zo mooi dat je ze wel uit je
hoofd zou willen leren. Erg mooi en
zelfs een beetje ontroerend: „Ik ken
dat uitklaren (nl. van fietsen); mee
IN DE NU DERTIG jaren die
na het einde van de Tweede
Wereldoorlog zijn verstreken, is
er al zeer veel gepubliceerd over
de gigantische Operatie Overlord,
de codenaam van de geallieerde
invasie op 6 juni 1944 in Nor
mandië, beter bekend als D-Day.
Aan die uitgebreide documenta
tie is kortelings een nieuw, van
oorsprong Engels werk toege--
voegd, samengesteld door Warren
Tute, John Costello en Terry
Hughes en in ons land uitge
bracht door Van Holkema en Wa
rendorf te Bussum.
De gegevens voor deze bijzon
der interessante documentaire,
handelend over het aanvalsplan
tot aan de bevrijding van Parijs,
verkregen de drie auteurs uit de
dagboeken en de memoires van
de toenmalige leiders van beide
kanten. Daarnevens zijn de her
inneringen verwerkt van zeer
vele „doodgewone” mannen en
vrouwen, die hun niet te ver
waarlozen bijdragen leverden aan
de ommekeer van die drama
tische en uitermate bloedige
strijd van vijf jaren: de vernieti
ging van de Duitse oorlogsmachi
ne en het afschudden van het juk
van de onbarmhartige nazitiran-
nie.
Slechts een enkele cowboy kon zich
een vrouw veroorloven die de armoe
met hem deelde. Hier wel een, die des
winters de schaarse brandstof zelf in
de prairie moest zoeken, de zogenaam
de „buffalo-chips”, droge plakken
buffelmest.
Een beeld van de invasie op de Nor-
mandische stranden.
tijd hield zij aantekeningen bij,
waaruit tenslotte dit boek is ontstaan.
Bepaald indringender is het bij
Strengholt’s uitgegeven boek „De
laatste vlinder in Thersienstadt”. Een
boek dat gebaseerd is op een ware
geschiedenis. De clown Antonin Ka
ras wordt door de SS gedwongen om
Joodse kinderen te amuseren in The-
resienstadt, een concentratiekamp in
door de Nazi’ bezet Tsjecho-Slowakije.
Aangrijpend is het vertrek uit
Theresienstadt van de clown en de
15.000 kinderen. Eén van de jongetjes,
wiens vader spoorwegbeambte was,
die alles van wissels en treinen weet
kan door zijn oor op de vloer van de
treinwagon te leggen via een bepaal
de wissel op een spoorwegemplace
ment de aanwezigen precies vertellen
dat de reis dit keer niet naar een
ander „werkkamp” maar naar het
„gas” zal leiden. De trein rijdt name
lijk oostwaarts, naar Polen, waar de
Duitsers hun grote vernietigingskam
pen hebben gebouwd.
Bij Elsevier is een boek uitgeko
men van Charles Mee. „De verloren
vrede” beschrijft de ontmoeting van
17 juli tot 2 augustus van de gealli
eerde overwinnaars in het Berlijnse
voorstadje Potsdam. Deze conferentie
heeft de wereldgeschiedenis vrij in
grijpend beïnvloed. De Russen, aan
gevoerd door hun dictator Stalin,
trokken zich van eerder gemaakte
afspraken niets aan en namen het
grootste gedeelte van Europa in hun
bezit, terwijl de Amerikanen, die in
deze periode hun eerste atoombom
men voor operationeel gebruik klaar
hadden, in Azië hun slag sloegen. De
Engelsen, in dit geval geleid door
Churchill, waren de grote verliezers.
Duidelijk komen de tegenstellingen
tussen de geallieerden onderling en
tussen de Amerikanen en de Russen
aan het licht. Het zou tenslotte uit
monden in het ijzeren gordijn en de
koude oorlog.
4HL Btt
- w
1 -t l
I. tt’ INI
Am. i«
L OMNIBI
u
GOTTMER-HAARLEM.
Willy van Berkel: De vrouw van
de schilder”, een roman.
Conny Sluisman: „Ter Harte”, le
ven met een hartkwaal. Het zeer
grote aantal hartinfarcten in Neder
land bracht de schrijfster ertoe dit
boekje samen te stellen met bijzonder
nuttige aanwijzingen voor de hartpa
tiënten zelf, maar ook voor hun
naaste familie en vrienden.
NIJGH VAN DITMAR-ROTTER-
DAM/DEN HAAG
Dolf de Vries: „Was die week niet
wat kort?”, Een bundel, al eerder in
verschillende dagbladen verschenen
verhalen over rezien door Zuid-Ame-
rika, Thailand, Australië en Indone
sië.
B.V.
ANNOVENTURA-AMSTERDAM.
„Elseviers Beroepen Almanak 1975”.
Na het eindexamen is het voor
vele geslaagden een nieuwe puzzel
om te beslissen: „Wat wil ik worden.?
In deze Beroepen-Almanak vindt U
3000 beroepen van A tot Z toegelicht:
aard, taakomschrijving, minimaal
vereiste vooropleiding, bijzonderheden
van beroepsopleiding (duur, leervak
ken, kosten en adressen) en nog veel
meer.
volgende: „Een goede afloop
wat dan ook is een verzinsel,
fantasie, een wensdroom; verzonnen,
gefantaseerd en gewensdroomd door
mensen die wat zekerheid in het
leven willen roepen. Gevolgtrekking:
alles loopt af zoals het behoort, en
dat noemen wij dan een slechte af
loop, ons daarmee zekerheid ver
schaffend dat een goede afloop wel
degelijk bestaat. Maar mocht er
schijnbaar eens iets goed aflopen, is
dit slechts tijdelijk. Einde gedachten
gang.”
Naast dit soort overwegingen van
filosofische aard bevatten de verha
len veel superieur geouwehoer in de
trant van Van het Reve en Campert.
Den Uyl zegt in één verhaal („Het
rechtzetten van een misvatting”)
„Een waarschuwing: in dit verhaal
gebeurt niets. Inderdaad, eindelijk
een verhaal waarin niets gebeurt.
Dank u. Jarenlang ben ik gebukt ge
gaan onder de heersende mening dat
er in een verhaal, vertelling of ver
slag iets wezenlijks dient te gebeuren.
Op niet nader te omschrijven wijze is
me geopenbaard dat dit een misvat
ting is.”
BIJNA TWINTIG JAAR is II. J.
Stammel bezig geweest met het on
derzoek naar de waarheid achter de
cowboys, de legendarische groep
Amerikaanse koeiendrijvers, waar
film- en televisieregisseurs en niet te
vergeten striptekenaars nog steeds de
handen aan vol hebben. Dat de waar
heid over de ontwikkeling van het
Amerikaanse westen in dienst van de
commercie ontelbare malen verkracht
werd hoeft geen betoog. De snel
schietende revolverhelden die al tien
tallen jaren over de schermen in de
hele wereld flitsen, hebben weinig of
niets meer uitstaande met de mannen
waarover Stammel zijn boek schreef.
De auteur van „De Cowboys”, geïl
lustreerd uitgegeven door Hollandia
in Baarn, heeft de moeite en de tijd
genomen om achter de waarheid te
komen. Het resultaat is een beschrij
ving van een schier onmenselijk be
staan, dat de „boerenknecht” in de
prille jaren van de westelijke Ameri
kaanse staten leidden. In feite heeft
de periode van de werkelijke cow
boys, de mannen zonder God of ge
bod, slechts twintig jaar geduurd. Ze
begon toen na afloop van de Ameri
kaanse burgeroorlog de grote verwil
derde kudden vee weer bijeen gedre
ven en geselecteerd moesten worden.
De ranch-eigenaren in de zuidelijke
staten, met name Texas, namen daar
voor drijvers in dienst, die brandende
zon en ijzige koude trotseerden.
In de wildernis waren ze maanden
lang op elkaar aangewezen. Ze verza
melden de kudden, hielden ze bijeen
en dreven de koopwaar tenslotte
langs de beruchte „grubline” naar de
noordelijke staten, waar de grazende
massa’s te koop werden aangeboden.
Stammel legt in zijn boek haarfijn de
voornaamste oorzaken bloot van de
verwildering van vele cowboys, die
bij gebrek aan politie en rechters zelf
hun eigen meedogenloze wetten
handhaafden.
Hij bouwt zijn verhalen
door middel van een
„stellingen”, ook „mededelingen”
te noemen, zoals bij voorbeeld de
van
een
DE BUNDEL BEVAT twee echte
„reisverhalen”, één over Duitsland en
één ober Spanje. Ze zijn zeker niet in
het toeristische genre, zoals de flap
ons geruststellend meedeelt. In het
verhaal over („Donker”) Spanje, een
prima verhaal, i» de sfeer dat het
allemaal weer niks als ellende is,
overweldigend „Gods wegen zijn duis
ter en zelden aangenaam”, zoals Den
Uyl het samenvat. Het verhaal gaat
voornamelijk over het reizen met het
openbaar vervoer, in Spanje bepaald
geen kleinigheid. Zeer vermakelijk en
heel geconcentreerd geschreven is het
stukje over de beschaafde Engelsman,
één van de mensen die zo onnozel is
te denken „dat de nationale spoorwe
gen lichamen vormen die er louter op
- uit zijn zoveel mogelijk reizigers zo
snel mogelijk te vervoeren. Zo een
voudig liggen die dingen niet.”
Werkelijk briljant vind ik het laat
ste verhaal, „Toespraak van de gene
raal”, in een eerder verhaal reeds
aangekondigd met: „Uit de vergetel
heid te ontrukken, hoe ik de volgende
dag, in de tram van Knokke naar De
Panne, de man ontmoette die zich
generaal noemde en met mij zijn
plannen tot verovering van Frankrijk
besprak, daarvoor is het hier niet de
plaats”. De bewuste generaal spreekt
zijn manschappen toe, die overigens
achteraf niet blijken te bestaan. Zijn
publiek let absoluut niet op, integen
deel, hun belangstelling richt zich
uitsluitend op de ter plekke aanwezi
ge hoeren en drank, ze gedragen zich/
echt schandelijk.
Een prachtige omzetting heeft dan
plaats van het plaatsvervangend
schaamtegevoel, dat dan immers bij
de lezer ontstaat: de generaal trekt
het zich in het geheel niet aan, maar
maakt er een filosofisch probleem
van dat nauwgezet wordt ontleed.
Het verslag van zijn redevoering
haalt alleen al uit oogpunt van ogis-
tiek (leerzame mededelingen) een ni
veau dat hier te lande onvertoond is.
Een mededeling: Bob den Uyl is
een mijnheer! Duidelijker kan ik
mijn bewondering voor hem niet uit
drukken.
Anne Frank heeft haar bevrijding niet
meer mogen beleven. Zij 'kwam in
maart 1945 om in een concentratiekamp,
nog geen twee maanden voor de gealli
eerde overwinning op Hitler-Duitsland.
Gilles Perrault besluit zijn boek met te
stellen: „Dit boek zou aan haar opgedra
gen kunnen zijn, en aan al die andere
onschuldige slachtoffers van de oorlog.
Maar de arme doden hebben niets aan
posthume eerbewijzen: vóór hun lijdens
weg begon had men aan hen moeten
denken en iets moeten doen. Dit boek is
derhalve opgedragen aan de jongens en
meisjes, die nu net zo oud zijn als
André Kirschen en Anne Frank inder
tijd. Mogen zij een wereld bouwen,
waarin jongens van vijftien jaar niet
hoeven te schieten op mensen die hun
vaders hebben gefusilleerd, en waarin
meisjes van dezelfde leeftijd niet een
wanhopige dood sterven in een barbaars
naar diepe bergkast, fiets intussen
meegenomen door gekielde gastarbei
der die fiets wegbrengt in donkere
krochten van station, waaruit hij dan
in theorie na lange tijd, veel gepraat
en afwachtend gedrentel weer te
voorschijn moet komen. Want denk
niet dat kennis over de gang van
zaken de hiervoor beschreven schrik
en geduchte verwarring opheft; inte
gendeel, de angst voor het bekende
gaat veel dieper dan de angst voor
het onbekende.”
Door de constructie van de verha
len zit je als lezer gevangen in het
bewustzijn van de schrijver. Een ge
volg van het procédé zijn ook de
heerlijke verhalen- in-verhalen-in-
verhalen, in de trant van: „dit deed
me denken aan „dit brengt mij
op een incident van geheel andere
aard
Zéér gaaf voorbeeld hiervan is
het slot van het eerste verhaal: „Wij
allen zijn zwervers. In het Rothaar-
gebergte reed ik, geluidloos een liéhte
helling af drijvend, een vos achterop.
Toen hij me eindelijk hoorde, was hij
met een hoge, verre sprong in het bos
verdwenen, met de blik niet te vol
gen in de avondnevels die van de
bergen het dal in kwamen rollen.
Altijd zullen veel dingen een vraag
teken blijven. Wat, bij voorbeeld, te
denken van het feit dat ik jaren
geleden, fietsend door de bossen aan
de westrand van Walcheren, ten val
werd gebracht door een duinkonijn
dat onverhoeds vanuit het struikge
was voor mijn voorwiel sprong. Een
lelijke val ook nog, met schaafwon
den en een stijf been. Moeten we
hieruit concluderen dat zelfs duinko-
nijnen niet te vertrouwen zijn?”
Zo’n passage is klassiek-Reviaans,
in z’n allerbeste betekenis. Stijl en
sfeer (het onmiskenbare gevoel dat
alles wind is en niks als ellende)
passen geheel in de traditie van Ne-
scio en Reve, maar daarmee is nog
niet voldoende duidelijk gemaakt dat
Den Uyl naast hen een heel zelfstan
dig talent bezit. Zijn talent ligt wel
in dezelfde lijn als dat van Reve: Den
Uyl kan uitstekend over zichzelf
schrijven, een verhaal met echte
hoofdpersonen, een intrige en zo, gaat
hem veel minder goed af. Het tweede
verhaal, „Verlangens van gedresseer
de ratten”, waarin een ik-figuur, een
heet Leerzame mededelingen. Die titel is eigenlijk van toepassing op alle
evenveel de moeite waard.
'"’.JA /l
■i,-. SMS
u.
„Elseviers Vennootschapsbelasting
Uitgave 1975”, bestemd voor de aan
gifte over 1974. U kunt hem niet
missen!
„Schrijvers Portretten”, een serie
weekblad-artikelen, die nu in boek
vorm gepubliceerd zijn. Een goede
achtergrondinformatie over zeven
bekende auteurs: Boon-Campert-
Heerema - Heijermans - Hillenius -
Nescio - A. Roland Holst. De bijdra
gen zijn van verschillende auteurs.
Martin Koomen: „De roze vlag”. De
titel is de naam van een krant en het
verhaal speelt zich dan ook af op een
om de redactie met alle spannende,
dramatische gebeurtenissen en lotge
vallen vandien.
B. Jesserun Lobo heeft een Omni
bus samengesteld van griezelverhalen
onder de titel: „50 beroemde griezel
verhalen”, verhalen die allen reeds
eerder gepubliceerd in: „Voor en na
middernacht” en „Nacht en ontij”.
„Elseviers Paddenstoelengids”, van
Morton Lange de tweede en geheel
herziene druk. ca. 600 paddestoelen in
vele kleuren door Jacob E. Lange, E.
Sunesen en P. Dahlstr0m. Een handi
ge en uitstekend verzorgde gids.
Philip Mackie: „De liefdes van Na
poleon”. Geïllustreerd met vele foto’s,
naar de bekende T.V.-aflevering.
VAN OORSCHOT-AMSTERDAM.
Jan Hanlo: „Mijn benul”. Het boek
is een bundeling van het in 1967
uitgegeven „Moelmer”, als eerste af
deling, daarna volgt „Mijn benul” en
tenslotte „Teksten”, die toen niet eer
der gepubliceerd werk bevatten. Het
is het laatste prozawerk van Hanlo.
H. Romijn Meijer: „Bang weer”.
Een bundel met vier verhalen, waar
in voortdurend mensen uit het leven
verdwijnen.
WERELDVENSTER-BAARN.
Martin van Amerongen: „Tien
krullen op een kale kop, 10 artikelen
van het z.g. profile en het z.g. feulle-
ton in mengvorm.
I