Het hogere woord in beeld
Mensen ogen openen voor
gevaren van racisme
H
PREDIKANT-KUNSTENAAR KOK:
A
1
l
A
PROF. DR. LESLIE RUBIN:
i Sb
HKw
p
z
door Herman Moscoviter
i
f ff®**
t 7
i
a/
I
I
door
Mona Verbunt
Wo
Be<
„Als Jan van Riebeeck, de stichter van de Kaapkolonie in
1652, had gezien wat er nu van Zuid-Afrika is geworden,
denk ik dat hij onmiddellijk naar Amsterdam zou zijn
teruggekeerd”. Prof. dr. Leslie Rubin laat er geen gras over
groeien. Meteen aan het begin van het gesprek maakt hij
duidelijk op welke manier hij over zijn geboorteland denkt.
Hij verpakt zijn credo op welwillende wijze, kijkt vriendelijk
als hij keiharde dingen over Zuid-Afrika zegt en zwaait
regelmatig met zijn linkerhand om de feiten nog eens extra
kracht bij te zetten.
Op deze pagina foto's van enke
le mozaïeken van ds. Kok in de
ha! van het Luthers Verpleegte-
Hij is in Nederland om een onderzoek te voltooien dat moet
uitmonden in een boek. Het zoveelste boek over Zuid-Afrika
en het systeem van het racisme? De zoveelste aanklacht? Ja
en nee. „Natuurlijk zal het een aanklacht zijn”, zegt Rubin.
Londen
i i
Monumentale kunst is een gebonden kunst,
want wij werken - in tegenstelling tot de vrije
kunstenaar - uitsluitend in opdracht. Toch voel je
je daardoor niet in een keurslijf geperst. Er komt
vaak in de vormgeving iets heel anders uit dan
de opdrachtgever oorspronkelijk zelf had ge
dacht en men is dikwijls verrast, wat je ervan
maakt. Maar als men toch nog veranderingen wil
hebben, dan worden die ook door ons aange
bracht, want wij kunstenaars zitten niet in een
ivoren toren
„Als we dit land niet zouden aanklagen, dan zou dat een
gebrek aan geweten zijn. Maar ik heb niet de gewone
benadering gekozen. Ik ben bezig met een onderzoek naar de
overeenkomsten en invloeden van het nazisme op het denken
en handelen in Zuid-Afrika”.
toor,
voorts. Kok behoort tot de -
zoals hijzelf schat - ongeveer
honderd beoefenaren van
deze kunstvorm in Neder
land.
Koningin
Ballingschap
Ds. P. H. G. C. Kok zit diep
weggezakt in zijn favoriete
stoel en praat vlot van de
tongriem gesneden over zijn
beroep, „beoefenaar der mo
numentale kunsten”, zoals
het plechtig heet. Dat houdt
in het versieren van gebou
wen door middel van bij
voorbeeld mozaïek, glas-in-
lood, betonreliëf, scraffito
(gekleurde lagen cement) of
een wandschildering, aange
past aan de architectuur.
Voor „gebouw” leze men
kerk, school, fabriek, kan
verpleeghuis enzo-
/V
■O
F
c
Kok was aan de academie een
reden dat ik dit boek ga schrijve!
In Zuid-Afrika ontwikkelde zich
Een omvangrijk onderzoek dat in
drie gedeeltes uiteen valt: 1) Wat ge
beurde er in Zuid-Afrika na 1933 tot
ver na de Tweede Wereldoorlog? 2)
Wat gebeurde er in Duitsland met
betrekking tot Zuid-Afrika? en 3)
Wat gebeurde er in Nederland in
diezelfde periode? Het totale onder
zoek moet een beeld geven van de
wijze waarop de Duitsers de Zuida-
frikanen gebruikten in hun oorlogs
tactiek, de Zuidafrikanen zich graag
lieten gebruiken en denkbeelden
van de nazi’s grif overnamen en de
redenen waarom - mede door het
voorgaande - Nederland en Zuid-
Afrika steeds verder uit elkaar
groeiden.
Zij houden dan een norm van één
procent van de bouwsom aan.
grijnst sardonisch en zegt: „Maar
dat heeft niet veel geholpen, kenne
lijk”.
Zo voltooide de heer Kok onlangs
een mozaïekgroep in de hal van het
Luthers Verpleeghuis in Amster
dam, voorstellende de vier seizoe
nen, als symbolen voor de fasen van
het menselijk leven. Koks bijbelken
nis vormt bovendien een goede bron
van inspiratie bij het interpreteren
van schriftteksten. Uit de discussie
komt eén schetsontwerp te voor-
ziging in 1925 waarbij Nederlands
niet langer als officiële taal werd
erkend, maar het Zuidafrikaans.
Hij gelooft dan ook dat Nederland
een goed inzicht heeft in de huidige
situatie in Zuid-Afrika. Rubin: „Ik
heb met een boel mensen gepraat in
Duitsland en in Nederland. Hier in
de universiteit van Leiden op het
Afrika Studie Centrum heb ik dis
cussies gehad met professoren die
me duidelijk hebben gemaakt, hoe
nauwkeurig men weet wat er ginds
schijn, dat opnieuw doorgesproken
wordt; dan volgt een ontwerp op
ware grootte en, kan ook dit defini
tieve goedkeuring wegdragen, ten
slotte de uitvoering.
Topstukken uit de scala van mo
numentale kunstwerken van deze
Weesper kunstenaar vormen onder
meer een glas-in-loodraam van 30
m2 in een kerk in Hoogeveen en eet
even groot mozaïek in een industrie
school te Zeist.
voor de wezenlijke gevaren van h(
racisme. Vooral in de T.
Staten hoop ik zo een stuk mental
De 1
gang
hard
Vlaa
klim
de 1
binn
Mail
telef
brou
Wan
mott
pas
omd;
café
Karr
neer
Mari
treui
herii
Het kunstenaarschap neemt overi
gens maar de helft van zijn leven in
beslag. De andere helft wordt ge
vuld met zijn werk als evangelisch-
luthers predikant in zijn woonplaats
Weesp. „Een kleine, maar zeer actie-
Cror
gelee
werd
bijzo
beste
vlak
de ri
lege
drad
voel,
voorl
maai
Daai
voor,
de g:
groei
ve kerkgemeente”, vindt dominee
Kok. Aangezien beide „ambachten"
een gelijkwaardige plaats innemen,
betekent dat leven volgens een
strakke tijdsindeling met veel over
uren en weinig vrije tijd.
voorbeeld om de uitbeelding van
een naam. van de functie van het
gebouw of van een bijbeltekst”.
Want hoewel ze in meerderheid daa ooste
tegen apartheid zijn, gaan ze g<
woon door met investeren in en ha>
delen met Zuid-Afrika. Ik heb ed
heilig vertrouwen dat zulke hande
wijzen door informatie via boeke
kan worden tenietgedaan”.
Een opdracht betekent voor do-
minee Kok in de eerste plaats pra
ten, en nog eens praten om uit te
kunnen kristalliseren welke ideeën
en wensen er leven. „We werken veel
met symbolen, want het gaat bij-
In 1953 werd Rubin gekozen tot
vice-voorzitter van de liberale partij
die in tegenstelling tot de nationalis
ten de volledige gelijkheid op alle
gebieden van blank en zwart na
streefde. Een jaar later werd hij
gekozen als een van de vier blanke
vertegenwoordigers voor de
zwarte Afrikanen in de Senaat. „Dat
op zich was natuurlijk al een provo
catie. Dat er 48 senatoren zijn waar
van er 44 de nog geen vijf miljoen
blanken vertegenwoordigen en 4 de
meer dan 17 miljoen gekleurde be-
Daartoe heeft de overheid sterk
bijgedragen: sinds de Tweede-
Wereldoorlog moet 2 procent van de
bouwsom voor een gebouw, dat met
behulp van subsidie van het rijk van
de grond komt, besteed worden aan
kunst. Veel gemeenten hebben in
middels deze richtlijn overgenomen.
En even later: „De monumentale
kunst is veel meer een vak, een am
bacht dan welke andere kunstvorm
ook. We zijn sterk materiaalgebon-
den; we gedragen ons vaak als halve
bouwvakkers. De steentjes voor een
mozaïk bijvoorbeeld hakken we zelf
en hetzelfde geldt voor het storten
van beton. We werken ook zeer
nauw samen met de aannemer van
het gebouw, waarvoor wij een
kunstwerk maken”.
Andere redenen zijn volgens mij de
shock die het gaf dat Zuid-Afrika
tijdens de Tweede Wereldoorlog
Sympathiseerde met de nazi’s en dat
Nederlanders niet geloven in een
nationaal racisme zoals dat in mijn
geboorteland wordt verkondigd. Ze
zijn misschien wel eens intolerant
tegen vreemde culturen (welk ander
volk is dat niet), maar ze haten
apartheid. Toen koningin Juliana
een persoonlijke schenking deed
aan een internationale anti-racisme-
actie stond in een van de Afrikaanse
kranten „Koningin geef aan moor
denaren”. Dat tekent de langzame
verwijdering tussen de volkeren".
„De rest van de volkeren val
zwart-Afrika mag nog zo verschille
van mening over duizend dingen
over één zaak zijn ze het volkome
eens:
den. En dat betekent dat er 350 iri
joen zwarten zullen strijden voord!
gedachte en vijf miljoen blanken hi
tegen hen moeten opnemen”. Pre
werk. Veel architecten houden in
hun ontwerp er vaak héél bewust
•rekening mee, dat er een verfraai
end element zal worden aange
bracht. Een monumentaal kunst
werk is, aldus de heer Kok, al lang
geen sluitpost van de begroting
meer.
is w:
Tsjec
arorr
J Al
fessor Rubin knikt: „Dat is ook d V°1 -
- «i- vrou
Om meer mensen de ogen te open! voor
euvaul»
Verenigd geble
r
teitsverandering te bewerkstellig® liefcb
TTTX 111Jnó itlArto+c
■“-Wiek
Mart
»iuit. 1
sijn.
woners”. Hij bleef in deze Eerste
Kamer tot 1960 zitten en leerde op
die manier het doen en laten van de
„architect van de apartheid in Zuid-
Afrika”, zoals hij Verwoerd noemt,
van zeer nabij kennen.
„Hij was een zeer invloedrijk poli
ticus en wist zijn ideeën goed uit te
dragen. Hij was in zijn wereldvisie
een complete nazi, durf ik nu achte
raf te stellen. Kenmerkend was dat
hij - hoewel in Nederland geboren
- niet in Leiden ging studeren, maar
in Leipzig en Berlijn. Nog kenmer
kender was dat hij zich in discussies
nooit uitliet over armoe, ellende, on
derdrukking van individuen, van
mensen apart, maar het altijd had
over groepen, massa’s, het land, het
volk en het welzijn ervan”.
Die gelijkwaardigheid leek wel
haast van tevoren „ingebakken”. De
twee studies, theologie aan de Am
sterdamse Gemeente-universiteit en
de monumentale kunsten aan de
Rijksacademie voor Beeldende
Kunsten, voltooide hij elk in vijf
jaar gedurende de jaren ’40-’50.
Deze opleiding resulteerde niet zo
zeer in een speciale „stijl-
Campendonk", maar, aldus de heer
Kok. „hij legde vooral grote nadruk
op het werken met de materialen, op
een goede omgang ermee en een
juiste toepassing. Een glas-in-
loodraam vereist nu eenmaal een
heel andere aanpak dan een mo
zaïek”.
leerling van de Duitse hoogleraar
Campendonk, onder meer bekend
om zijn enorme glas-in-loodraam in
het Amsterdamse station Muider-
poort. Campendonk kwam zelf
voort uit de school van de Nederlan
der Thorn Prikker, die de monu
mentale kunst in de lage landen een
grote opleving en bloei bezorgde.
Dat Nederland en Zuid-Afrika
steeds verder uit elkaar groeien,
doet hem de Nederlandse mentali
teit prijzen. „De volken hebben el
kaar altijd gezien als stamverwan
ten. Dat is langzaam minder gewor
den. Eén van de dingen die daartoe
hebben bijgedragen was de wetswij-
De zolder van het ouderwetse her
enhuis aan de Weesper Oude Gracht
dient als belangrijkste plaats van
voorbereiding en uitvoering, maar
voor grote werkstukken moet Kok
uitwijken naar elders. Zo bood de
kosterij van de Grote Kerk aan de
Nieuwstraat een ruim onderdak bij
de vervaardiging van het mozaïek
voor het Luthers Verpleeghuis; een
andere keer maakte Kok gebruik
van een lokaal van de leegstaande
christelijke mavo in Weesp. Derge
lijke opdrachten worden in delen
gemaakt en pas ter bestemder plek
ke tot één geheel samengevoegd, uit
gezonderd natuurlijk de wand
schilderingen.
Rubin lijkt voor zo’n onderzoek de
aangewezen persoon. Hij heeft zeer
lang in zijn geboorteland gewoond,
heeft talrijke openbare functies be
kleed, maar zag dat het niets uit
haalde in de strijd tegen de apart
heid en ging met zijn vrouw in vrij
willige ballingschap. Hij heeft op
talloze manieren aan den lijve on
dervonden wat het is om als jood in
Zuid-Afrika te moeten werken. Als
afvallige van een familie van ortho
doxe joden studeerde hij rechten en
werd geen rabbi. In de tweede WO
deed hij dienst bij de Zuidafrikaan-
se Luchtmacht in Egypte, Noord-
Afrika en Italië. In ’46 keerde hij
terug naar Kaapstad om daar een
professoraat in de rechtsgeleerd
heid te aanvaarden.
In 1960 verliet Leslie Rubin met
zijn vrouw het geboorteland om vrij
willig in ballingschap te gaan. „Een
land waar politici en hoogleraren
door de geheime politie worden af
geluisterd, waar je politieke mening
je besmet maakt, waar recht ver
kracht wordt, daar kun je toch niet
blijven?” Via Ghana en Engeland
reisde hij naar de VS waar hij aan
de Howard Universiteit hoogleraar
in de vergelijkende staatsvormen
werd. In die hoedanigheid kan hij
nu dan ook een reis door Engeland,
Nederland en Duitsland maken om
aan gegevens te komen voor zijn
huidige studie over de relatie tussen
de Afrikaanse nationalisten en het
Derde Rijk.
Meest vererende opdracht was
wellicht het ontwerp voor een raam
in de hervormde kerk in Londen te
herdenking van koningin Wilhelm
na. Deze kerk, waarin prinses Irent
(voor de eerste maal) gedoopt werd
sneuvelde tijdens de oorlogshande
lingen, maar werd door de Nedei
landse gemeenschap in de Engels
hoofdstad weer hersteld.
De opdrachten liggen tegenwoo:
dig niet voor het opscheppen. Ooi
voor de monumentale kunstenaar
is de grootscheepse terugval in d
bouwwereld merkbaar. Domint
Kok hoeft zich echter niet als werl
zoekende in te laten schrijven, zij
gemeenteleden zorgen dat hij no
handenvol werk heeft.
„Dat waren de jaren dat ik begon
in te zien dat er iets mis was in mijn
geboorteland. Ik was een lange tijd
weg geweest. Ik zag dat het land ziek
was. Zo raakte ik bij de anti-
apartheidsbeweging betrokken. Ik
kon maar niet geloven dat die vier
miljoen blanken van toen werkelijk
meenden dat God hun voor alle
eeuwigheid alle macht in handen
had gegeven en de zwarte bevolking
van 19 miljoen zielen niets, maar
dan ook helemaal niets. Maar toen
ik die visie ging peilen, bleek me dat
ik tamelijk alleen stond. Er zijn niet
veel Zuidafrikanen, ik bedoel blan
ke, die denken zoals ik. Misschien
5000 van de vijf miljoen blanken
delen mijn ideeën. Maar er zijn wel
steeds meer jongeren die het mis
schien niet zo scherp stellen, maar
wel inzien dat dit beleid geen toe
komst heeft en het land verlaten”.
aan de hand is. Ik beschouw, neta)
veel andere mensen die een stud*
van de toestand daar hebben gf
maakt, Zuid-Afrika als een serieus
oorlogsdreiging. En als de rest val
de westerse wereld Zuid-Afrika nie
duidelijk kan maken dat het zij
opvattingen moet wijzigen, dai
i; Mare
won<
[pitwin
groei
weei
K afsta
wordt dit een grote rassenoorlog’ -Ho€
tijd
bijnz
eens
pakt
open
Zuid-Afrika moet zwart w® podi;
Een raam, een reliëf, een mozaïek
moet geplaatst en bevestigd worden,
daarvoor is de hulp van de aanne
mer onontbeerlijk, maar vaak vindt
er al in een eerder stadium een sa
menspel plaats, namelijk met de ar
chitect, de ontwerper van het bouw-
Maar boven aannemer en archi
tect torent de opdrachtgever, de per
soon of groep van personen, die met
een monumentaal kunstwerk een
speciaal stempel op het gebouw wil
drukken
Hij heeft een uitspraak gevonden
van Vorster die deze nu ontkent ooit
te hebben gezegd. In ’41 sprak hij:
We staan voor een christelijk socia
lisme, in Italië noemen ze dat fascis
me en in Duitsland nationaal socia
lisme. Prof. dr. Rubin: „Nu ontkent
hij die uitspraak te hebben gedaan,
maar ik heb het zwart op wit als
zoveel andere uitspraken van hem
en zijn medestanders. Vorster stelt
nu: ik was niet pro-Duits maar anti-
Brits”. In Duitsland vond Rubin veel
bewijsmateriaal dat de Auslandor-
ganisation met graagte zijn propa-
gandavingers naar Afrika uit
strekte.
na 1933 een stuk nazi-propaganda.
Er waren een aantal organisaties die
op dezelfde leest waren geschoeid
als de zwarthemden in Duitsland. In
Zuid-Afrika was een beweging die
zich „die grijshemde” noemde. Ze
hadden veel connecties met Hitler-
Duitsland en deden aan spionage
voor de Duitsers. Volgens Rubin wa
ren er twee belangrijke redenen dat
men zo snel voor de Duitsers koos.
In de eerste plaats was er een zeer
sterk anti-Brits gevoel bij de Afri-
kaanders en zagen ze eindelijk hun
kans schoon om - na de Boerenoor
log - de Engelsen een hak te zetten.
In de tweede plaats kwamen de nazi-
ideeën overeen met de rasgedachten
die de Afrikaanders er op na hiel
den. Ze voelden zich een Herren
volk; verheven boven de gekleurde
bevolking van het land. Vanaf die
tijd werd het voor joden in Zuid-
Afrika moeilijk, weet Rubin zich te
herinneren.
Hij noemt de Duitse propaganda
zeer effectief: „Er werden pam
fletten voor ons land in Hitler-
Duitsland gedrukt. Er was steun
voor de Ossewa Brandwag (ossewa-
gen brandwacht), een groep extre
me nationaal-socialisten, die de
Zuidafrikaanse regering de voet
dwars zette bij de sympathieën vöpr
Engeland. Er waren allerlei daden
van sabotage zoals het doorsnijden
van telefoonverbindingen, hetop
blazen van bruggen en het spione
ren. Een van de leiders van de Osse
wa Brandwag was de huidige pre
mier van Zuid-Afrika, Vorster. Hij
is na de Tweede Wereldoorlog 14
maanden voor zijn opvattingen
geïnterneerd geweest”. Rubin
|V