tel
Marcel Crombé eerlijke brouwer met
JR;
drie man personeel in Zottegem
1
ril
IfN
fel
(hi<aems
BieeAx
Aparte bieren komen
weer in
spEClAA4
Als je de hele dag hop plukt krijg je pas echt dorst
A
|p
A
IO
ft
1
I
f
ifc
M
F
y
ZATERDAG
1 3
SEPTEMBER
1975
17
ft?
onder
Wasdag
door Hans Rombouts
Specialite’s
Wonderlijk
Zwaluwen
Een terminus
Bedonderd
lö
i
--
f
H.R.15559
Brou werij CROMBÉ.ZOTTEGEM
-3
HF
L-
-
i S
-•
-
:ren vai
„Ik laai i.-.e nie, opkopen door
rote brouwerijen
■■■S3?.
1 1 H.R.1555»
jarouwerïjCROMBÉ.ZOTTEGEJi
cr. dai afstand van gelie? potaarde tot de kruin:
oorlog" >.Hoe is het toch mogelijk. In een korte
tijd als vier maanden groeit zo’n plant
bijna vijftien meter de hocgte in. En kijk
an mo-
in dezt
i onder
van 3t
i en eer
dustrie
Crombé heeft zijn, hopvelden twintig jaar
geleden in cultuur gebracht. De grond
werd ontsmet en hij kweekte eigen,
bijzondere kwaliteiten hop. „Ik wilde de
beste kwaliteit hebben die er is en daar
wilde ik zelf voor zorgen. De opbrengst
is groter dan ik zelf nodig heb. De rest
verkoop ik. Maar twee jaar geleden is
de narigheid begonnen. De prijs voor de
hop zakte als een zot. Hij is nu al
gedurende twee jaar lager dan voor de
oorlog. Maar ja, ik heb nu eenmaal die
grote installatie hier, die plukmachien.
Dus ik ga maar door. Weet je wat het
is: de Duitsers hebben in die prijzenslag
een vuile rol gespeeld. Dat hebben ze in
het verleden trouwens wel meer gedaan,
meen ik. Ze hebben de zaak bedonderd
met valse statistieken. Ze hebben 30.000
hectare hopvelden minder aangegeven.
Dat was gunstig»- in EEG-verband.
Maar nu zijn ze door de mand gevallen
bij een onderzoek. Intussen zit de prijs
wel laag natuurlijk”.
Marcel Crombé neemt even de tijd om
te praten. Zijn mannen werken gestaag
door. Een krat met oud-Zottegems staat
onder handbereik. Crombé grinnikt: „Als
je de hele dag met hop bezig bent krijg
je pas echt dorst”. Als de plukmachien
de bellekes sorteert lijkt het alsof er een
grote wolk onzichtbaar bier over het
veld hangt. De aroma van de hop is
zwaar en zwoel. Crombé, met de ogen
dwalend over het landschap: „Het
Sonseind, de streek hier, is afgelegen.
Het is gelijk een terminus. Ge kunt niet
verder. Hoort ge hoe stil het hier is, als
de machien zwijgt?” Hij maakt een
En is dan eindlijk 't hommellof af
En d'hommel in de kete
Dan gaan we met de boer naar 't hof
den hommelpap aan ’t eten.
Oh, schonen tijd van d’hommelplok
’k Mis joen in mijn streke
’k Missen ook dat feestgetij
Dat feest van vijf, zes weken.
En als dan ’s noens den boer afkomt
Met koffie en met stilten
Dan is ’t een leven ongehoord
Dat den oren d’r van tuten.
Die brouwerij is charmant door zijn
oudheid en gemoedelijkheid. Boven de
duidelijk te volgen gedachtensprong: „Ik
ben liever zelfstandig, mijn eigen baas.
Ik zou niet voor een ander kunnen
werken. Mijn voorouders waren ook
brouwers. Praktisch alle grote
brouwerijen in België hebben ons wel
eens zijdelings benaderd. Ze maken geen
bruin bier, alleen maar pils. Wij hebben
nu ook pils. Je moet wel meegaan met
de vraag. Maar goed: die grote
brouwerijen. Ze zijn niet zo mild als ze
je willen opkopen. Het zou me geen
voldoening geven op pensioen gezet te
worden. En hoe gaat het: ze nemen je
over en na twee jaar is je bedrijf
verdwenen. Ik ken een brouwer, die zijn
zaak overgedaan heeft aan een
concurrent. Hij kreeg geen geld
uitbetaald, maar aandelen. Wel, die
concurrent ging failliet en de man heeft
niets meer. Zulke foefjes halen ze met je
uit. Ik blijf eigen baas, ook al heb ik
geweldig veel kosten om rond te kunnen
komen. Je moet het van een specialiteit
hebben, zoals wij van het oud-
Zottegems”.
Als Marcel Crombé aan het brouwen
slaat is het meteen wasdag voor Marie-
Louise. Een merkwaardige combinatie?
De Zottegemse brouwer (de enige nog
van de dertien collega’s, die er daar
geweest zijn) pompt putwater op en
voegt daar kalk in een bezinkingsbak
aan toe om het water zuiverder te
maken. Het gefiltreerde water
(uitstekend om de grote was te doen)
komt ook in de keuken bij Marie-
Louise. Ze zegt: „Als ik me ’s morgens
was word ik meteen gewaar of er
gebrouwen wordt. Dat putwatèr is
zachter dan bronwater. We hebben
trouwens geen water van de stad”. Er
prijkt dan ook geen kraan in de keuken,
maar een koperen pomp. Dat is
helemaal in stijl, Want de potkachel (zij
het geflankeerd door een super-modem
fornuis) staat er nog in het midden. Op
het fornuis een heerlijk geurend stuk
braadvlees, dat Marie-Louise voor de
Nederlandse gasten heeft opgezet. Ik
bedoel maar: ik zie me nog niet bij de
echtgenote van Freddy Heineken in de
keuken zitten, terwijl ze aan het braden
is. dan weer de telefoon grijpt en
vervolgens een klant, aan wat bier helpt.
En zou mevrouw Heineken haar gasten
’s avonds bij het vertrek ook een doos
kakelverse eieren van de boer
meegeven?
Het heeft overigens wel even wat moeite
gekost om Marie-Louise op de foto te
krijgen in de brouwerij. Ze had niet zo’n
vertrouwen in de fotograferende mens.
Als bewijs pakte ze een exemplaar van
Den Beiaard, een wekelijks verschijnend
nieuwsblad. „Kijk, dat fototoestel van
Den Beiaard is ook niet geheel fris.
Trouwens: de mensen op die kieken
evenmin En ze drukte me een
grauwe foto van somber kijkende
Zottegemers onder de ogen. In haar
ogen twinkelden lichtjes. Ze poseerde
toch. De fotograaf spoedde zich voort
na een kriek tot zich genomen *e
hebben langs het belendende perceel,
Dancing Pick, met zijn al of niet frisse
kamera. Op het intieme marktplein van
Zottegem begon men aan de
voorbereidingen voor het leggen van een
enorm bloemen tapijt, een folkloristisch
gebeuren, dat ongetwijfeld gevierd zal
worden met vele pinten oud-Zottegems.
blanche van collega Celis in
Hoegaarden: „Het is nog jong, denk ik,
het heeft de smaak nog van de
roerkuip”.
Die Celis is helemaal een unieke figuur.
In Hoegaarden houdt hij alleen, als
solist, een brouwerij in leven. Hij laat
zijn brouwgerst bij de molenaar in het
eigen dorp malen. De afnemers hebben
pech als hij ziek is: dan wordt er niet
gebrouwen en moeten ze wachten tot hij
weer beter is. Celis gaat trouwens zelf
als een soort melkboer zijn
klanten langs. Hij zet onderweg hier een
kratje bij een deur, daar een paar
flessen.
se her-
Gracht
its van
maar
et Kok
ood de
aan de
dak bij
lozaiek
lis; een
«ebruik
itaande
Derge
i delen
?r plek
rgd, uit
wand
De hopoogst is momenteel in volle
gang. Marcel en zijn mannen werken
hard om in het weelderige glooiende
Vlaamse land, waar de hopranken
klimmend langs reuzenpalen en draden
de lucht in prikken, de hopbellekes
binnen te halen.
Maire-Louise houdt dan de wacht bij de
telefoon en de braadpan, thuis, in de
brouwerij, in het hart van Zottegem.
Wanneer er bestellingen gedaan worden
mofl ze de klant melden, dat de baas
pas weer over drie weken gaat brouwen,
omdat hij tenslotte' op de velden achter
café De Kwakkel en aan de
Karnemelkstraat de hopslingers aan het
neerhalen is.
Marie-Louise vindt die pluk altijd iets
treurigs, iets onherroepelijks hebben: „Ik
herinner me het van vroeger, toen we
ht wai
in raam
idente
ilhelmi
3S Irei»
>t werd
shande
Neder
Engels
v, net al
>n
pben g»
serieus
•1
'1
hij no
studii
jnwoor
en. Oo
tenaar
11 in o
iomine
Is weri
■en, zij
vlak naast de hopvelden woonden. Als
de ranken weg waren stonden daar de
lege palen met dat lege netwerk van
draden, de aarde zwart en kaal. Dan
voelde ik; de warmte van de zomer is
voorbij. De winter komt. Dan keken we
maar naar de andere kant van het huis.
Daar was de hof. Maar in het vroege
voorjaar keken we de jonge scheuten uit
de grond. Dan was de aarde gauw weer
groen en vol”.
In het keldergewelf liggen ze opgetast als een kostbare tr"c?" i
exquise wijnen, de diep-groene flessen oud kriekbier van Cvrie c
Jeanine, de een beheerder van de Katholieke Kring, de anJer - -
vrouw in Zottegem Het keldergewelf hoort bij één van s vrt -;t' :e'. e
brouwerijen; die van Marcel en Marie-Louise Crombé. Lia.'lük sc’ :i ’snd
produkt van deze brouwersnederzeiling, midden in het Oostvina 32
Zottegem: het speciaal of oud-Zottegems bier (waarvan et: klein deel
fruitige kriek minnaars van het land van Feiix Timmermans c i Cyrie!
Buysse weten dat kriek het schone woord voor kers is). Het zijn noord-
krieken, volle geurige kersen, die getrokken zijn op het Zottegemse hier.
De flessen die de Crombé’s gevuld verlaten zien er koninklijk uit en dat
klopt ook wel, omdat die flessen hun weg zijn begonnen me' vorstelijke
champagnes te herbergen. De lege champagneflessen worden bij de
Crombé’s weer gebruikt voor het bier. En als we bier zeggen bedoelen we
bier. Voor de oceanen pils, die de grote brouwerijen als Stella Artois,
Heineken of Amstel verlaten, hebben de familiebrouwers, zoals de
Crombé’s, geen goed woord over. In hun ogen is da* een soort
schuimende frisdrank, die slechts in de verte aan ’t ware hoppige produkt
doet denken. Zesenvijftigjarige Marcel, die met twee knechten en esn
hulpje plus zijn oudere zus Marie-Louise de hele 177 jaar oude brouwerij
beheert, zegt: „De grote heren van Stella kennen ons niet eens. denk ik.
Wat de Crombé’s maken interesseert ze niet”. Marcel lijdt er niet onder.
Hij lijkt een uitermate gelukkig mens in zijn eigen bedoening.
Het is eigenlijk ongelofelijk, maar wel heel plezierig te weten dal er nog
zulke oude ambachtelijke bedrijven in leven zijn Een brouwerij iret drh
man personeel. Een brouwerij en dat is al heel uniek die zijn eigen
hopvelden heeft, hetgeen betekent, dat Marcel Crombé ook nog gedcek
lijk landbouwer is.
KR.15S5»
Brou werij CROMBÉ.ZOTTEGEM
ontvangen had met een oud-Zottegem,
duikt in de voorraad kersenbier. In
haar keuken (de tegelvloeren in het
voorhuis zijn nog uit de vorige eeuw)
klokt ze de kriek in fraaie glazen
kelken. Er ontstaat een fikse discussie
over het kriekbier met klanten, die
binnenkomen en dan weer met een
kratje of enkele flessen verdwijnen.
Moet kriekbier zo, puur gedronken
worden, of met wat suiker of grenadine,
zoals ze langs de kant van Sehepdaal bij
Brussel doen? Allerlei bieren borrelen
nu bij naam naar boven: het geuzebier
van de Zennevallei, de bière blanche
(met sinaasappelschillen van Tahiti), de
Vader Abst, het christmas-bier. Sinds
enkele jaren is men met het maken van
dit christmas-bier, dat speciaal voor
Kerstmis werd gebrouwen, gestopt.
Marie-Louise proeft wat van de bière
iW*-
'Ar
fc
Als de maand september komt
In onze hommelstreken
Dan is dat lijk een feestgetij
Een feest van vijf, zes weken.
rschilleeens wat een bellekes hij draagt”. Hij
dingen
olkome
mrt wot
- 350 iri
i voord!
inken hl
jn”. Pr»
s ook d
chrijvet
e open»
i van In
'erenigd
Refrein:
Een ranke neer
En begint er nu maar aan
De knots alhier
En de bladeren schone aldaar.
’s Ochtends rond te zessen al
Zie je d’eerste daar al zitten
d’Ouden werken naarstig voort
Maar de jongens heten de witten.
■r pakt een hopvrueht, duwt die voorzichtig
open, wrijft het dan op mijn hand en
nodigt me uit om te ruiken. „Deze soort
is wat bruut. Die andere, een
Tsjechische is zachter en heeft wat meer
I- aroma”.
Al die rijen planten zeven hectaren
k vol zijn vrouwelijk. Want alleen de
fal vrouwelijke hop is goed te gebruiken
I voor het bier brouwen. Toch zijn die
k vrouwen niet allemaal maagdelijk
d' gebleven. Mannelijke hop, die het slecht»
mentaï vergund is in het wild te leven, heeft de
liefde via de zachte deining van de
f'^oostenwind bedreven. Het stuifmeel
wiekte naar de velden van Crombé.
'1 Marcel pikt de bevruchte bellekes er zo
H<uit. Het schijnt nochtans geen ramp te
k- zi.in.
IW:
Ex-koning Leopold van België is een
groter liefhebber van bier dan van
wijn. Geen wonder in een land, waar
bij wijze van spreken per vierkante
kilometer meer brouwers wonen dan
waar ook ter wereld. Enkele weken
geleden dronk Leopold een kriekbier
samen met een minister en hij sprak
er zijn waardering over uit. De
minister zei echter, dat hij een veel
betere kriek kon schenken: een
Liefmans bier uit Oudenaerde,
gemaakt van kersen uit Schaarbeek,
de beste uit het land. De ex-koning
liet onmiddellijk een krat Liefmans
naar zijn paleis overbrengen. Hij gaf
de minister gelijk. „Zo’n kriek heb ik
nog nooit van mijn leven gedronken”.
Hij wist toen nog niet, dat aan het
hoofd van deze 300 jaar oude kleine
brouwerij de enige vrouwelijke
brouwer van België en wellicht van
Europa staat mevrouw R. Blanquaert-
Merckx.
Bb
stellig®
neid das
n ze ff
n en haf
heb ee
e handé -
a boeke
proken
erp op
defini-
sn, ten
Er schijnt inderdaad een' kentering ten
gunste van de bijna uitgestorven
specialités te zijn ontstaan. In België zelf
begint men de donkere bieren meer te
waarderen. En in Nederland is het al
niet anders. Willem Koster, eigenaar van
het bruine café De Halve Maan in
Santpoort, fervent bier-liefhebber en
ook bierkenner (hij heeft meer dan
vijftig biersoorten „in huis”), gaat
regelmatig op zoek naar bijzondere
bieren. Het blijkt, dat bijv, het
Zottegemse produkt bijzonder aanslaat.
Zodat Koster, sinds kort „gansverdeler”
voor Nederland, onlangs met een
bestelling van 3000 (grote) flessen de
Crombé’s fors aan het werk zette. Want
Crombé brouwt maar één keer in de
twee of drie weken. Zijn jaarproduktie
is 2500 hectoliter In de grote
brouwerijen maakt men dagelijks een
tienmaal zo grote produktie.
-
etiketteermachme een piep'-1'"’
exemplaar, waarbij de grote broers van
Stella Artois schaterend zouden staan
lachten als ze het zagen huist een
gezond stel jonge zwaluwen, een laat
broedsel. De oude vogels flitsen laag
over de stapels kratten naar hun nest.
Achter een deur huilt klagend een hond,
die ook wel eens wat meer van de
Zottegemse wereld wi’. 'c de
brouwerij is minuscuul, maar ziet er wel
uit alsof het nog eeuwen mee kan.
Overal zijn geheimzinnige cn donkere
nissèn. De machinekamer oogt niet zo
vertrouwenwekkend, maar dat is
slechts schijn. Onder de grote roerkuip
zit een doolhof van keldergewelven,
waar elke wijnminnaar voor zou
tekenen. Daar stuiten we op de oude
kriek van Cyriel en Jeanine.
Marie-Louise, die ons al direct
Er is in België een liedje van
Willem Vermandere over het plukken
van de hop (ot zoals het ook ge
noemd wordt: de hommel).
Marcel ondergaat die hoppluk als iets
wonderlijks. Hoewel hij de planten al
rest"vai twintig jaar heeft zien komen in hun
Tika nil groei en met de eigen hand dan steeds
-
-
-
het zijweer heeft doen tan, meet hij weer de
en,