BwihiB 1 wi Verstegen vindt in Hermans zijn meester te ra 1 RW I Tentoonstelling in Haags gemeentemuseum Fm .iDï-uw'iTD-r I Wa'l h- ZATERDAG 13 SEPTEMBER ‘1975 x door Peter Huysman „De noordelijke samenzwering” teleurstellend Tegenstand sn Detail O Voetstuk e- Volgens Singelenberg zijn de wer- i: je c. SS ■MM huis van de heer Ed Pijzel door Berlage in 1892. WIM VOGEL. Berlageangst voor een teveel aan eigen fantasie Over de betekenis van Berlage Vooral dat laatste gedeelte uit de rolprent vormt enige minuten ongekend kijkplezier. Onafzienbaar is de samengestroomde menigte, die niets van de openingsplechtigheid en -festiviteiten schijnt te wil len missen. Turnverenigingen marcheren af en aan. Een ernstig ogende blaaskapel zorgt voor de muzikale omlijsting van het heuglijke gebeuren. Stoutmoedige mannen met zwarte hoge hoeden springen van louter opwinding over de brugleuning het hoofdstedelijke nat in. De autoriteiten nemen de vrolijke consternatie met genoegen waar. Naast de burgemeester staat Berlage met zijn vrouw. V.. Berlage’s elementarisme kwam ooral voort uit angst voor een te- eel aan eigen fantasie. Als aanhan- er van de theorieën van Hegel was em de vrees voor wanstaltigheden tl de bouwkunst een tweede natuur eworden. irdigheid, liefheid of schoonheid, 'ant in den strengen, d.i. dus in dit eval, zakelijk organischen d.i. alge- leenen stijl, blijft nu eenmaal voor en oppervlakkigen toeschouwer iets over; wél daarentegen in den angenamen stijl, nl. de meeste sub- ectiviteit, omdat daarin de kunste- aar zich met het publiek op aange- ame wijze bezig houdt.” van de 19e en 20e eeuw” wordt be schouwd en zijn Beurs niet door iedereen als ”het jaar nul van de moderne Hollandse architectuur” wordt gezien - door zijn vele ge schriften, heeft Berlage zelf veel aan de latere discussies over zijn per soon en werk bijgedragen - maakt de expositie in het Haags Gemeente museum alleen maar interessanter. Wanneer ook voor anderen duidelijk is dat Peters onderzoek nergens op slaat, wordt hij naar Nederland terug gestuurd, tegelijkertijd loopt zijn ver houding met de Noorse Venus af en komt het bericht binnen dat zijn va- m Is- jW van de gipsen maquette van Berla ge’s eerste plannen voor het Ge meentemuseum (1921) is een bedrag van 8150. uit het Haagse Gemeen telijke Fonds voor de Kunstverza melingen beschikbaar gesteld. der stervende is. Zo is dan alles nutte loos, hebben de jaren daar geen enkel effectief nut gehad en voelt Peter zich het slachtoffer van de mensen om zich heen. Het teleurstellende van dit boek is, dat er juist bij de hoofdpersoon geen karakterontwikkeling is. Gaat Her mans Alfred als een onbewuste idea list zijn volwassenheid tegemoet, Pe ter Passeer is vóór zijn vertrek al een doorkneed relativist en hij blijft dat. Het inzicht dat de dood zelfs daaraan een einde maakt, wordt té vaak weer gegeven en is daardoor te mager om de hele roman gestalte te geven. n- i - x. d MS Ontwerp-maquette voor Haags Gemeentemuseum in 1919. Het is voor de samenstellers een enorm karwei geweest om uit het Natuurlijk is Verstegen een té goed schrijver om zonder meer een boek te kopiëren, dat blijkt wel uit zijn uitste kende dialogen, zijn vaak bewuste zwart-wit karakteriseringen en uit zijn vermogen een voor de lezer vreemd land gestalte te geven. Maar wat overblijft na lezing is een groten deels mislukte en langdradige poging om het thema dat Hermans gebruikt, een man inzicht te verschaffen in zijn situatie, met de nodige variaties te reproduceren Op de tentoonstelling krijgt de bouw van het Gemeentemuseum speciale aandacht. Dat gebeurt aan de hand van een serie teksten en afbeeldingen van het ’’Berlage- gebouw” waar de bezoekers door heen lopen op weg naar de expositie, die in het Tentoonstellingsgebouw staat opgesteld. Op de expositie staan ook de oorspronkelijke ma quettes van Berlage voor Gemeente museum, Vredespaleis en Christian Science Church. Voor het herstel De forse publieke belangstelling op die dag in ’32 loopt eigenlijk wel parallel met de roem, die de socialis tische bouwmeester - met zijn crea ties wilde hij de lang verwachte nieuwe maatschappij voorbereiden zich met name sinds de bouw van de Amsterdamse Beurs (1898-1903) vooral nationaal verworvan had. Toch wist hij, zoals de bekende Ber- lage-kenner Pieter Singelenberg in de bij de expositie behorende catalo gus schrijft, dat zijn architectuur zelden mooi gevonden werd en dat veel van zijn werk aan kritiek onder hevig was. Een merkwaardig document op de Berlage- expositie in Berlage’s eigen Haags Gemeentemu seum - het nog altijd indrukwekkende gebouw dat driekwart jaar na zijn dood in 1934 gereed kwam - is een 20 minuten durende samenvatting van een origineel bijna 2,5 uur lange film van een inmiddels overleden Amsterdamse effectenhandelaar, een zekere H. Scheffer. Expositie-samensteller Kees Broos ontdekte min of meer toevallig deze goed gemaakte amateur 16 mm-film, die nauwgezet en in fasen bouw en feestelijke openstelling van de Amsterdamse Berlage-brug volgt. Ontwerp voor een Hij had geen lyrisch tempera ment en het resultaat is dat men zijn werk wel bewondert maar zelden mooi vindt. Berlage was zich van dit laatste bewust, maar hij verwierp gemakkelijke aanspreekbaarheid, lie volgens hem gemakzucht van de irchitect en de gebruiker is. De hier- lit voortkomende verstarring en makeloosheid had hij vooral in de lerste veertig jaren van zijn leven neegemaakt.” Daarom heeft men besloten tot een nogal behoudende maar nergens saaie chronologische aanpak. Veel aandacht wordt besteed aan Berla ge’s liefde voor het detail. Zo staan er panoramafoto’s van zijn woning bouwprojecten en stadsuitbrei dingsplannen opgesteld die één bij twee meter groot zijn en elk aspect van zijn ideeën en uitvoering duide lijk tot uiting laten komen. Verder kan de bezoeker zich een beeld vor men van hoe Berlage door anderen Gebouw van de Algemene Nederlandse Diamant bewerkers bond, 1899. kelijke opvolgers van Berlage de architecten van het Nieuwe Bouwen geweest. Zij zagen hem als hun voor loper. Bij Berlage’s overlijden werd door Jan Duiker geschreven dat Berlage’s voor de jongeren welis waar een leeg begrip was geworden door zijn altijd aanwezige ’’bezin ning” waarvoor zij geen tijd hadden, maar dat Berlage ”de grootste en de beste was die helaas tot heden niet vervangen is”. Rietveld, de meest consequente voortzetter van Berla ge’s ruimtekunst, vond dat Berlage de weg naar de functionele architec tuur had gebaand, maar dat hij deze weg had afgesloten door monumen taal te blijven bouwen. In de visie van Manfred Bock van het Architectenmuseum in Amster dam, kunnen de meningen over Ber lage aldus worden samengevat dat Berlage een min of meer grote per soonlijkheid geweest is, wiens archi tectonische prestaties wel een belan grijke schakel zijn maar toch in geen geval tot de top-tien van de wereldarchitectuur kunnen worden gerekend. Bock zegt dat Berlage al sinds zijn dood "een soort architec- tuur-historisch fossiel” was. Alle pu- blikaties over bouwkunst in de 19e en 20e eeuw vermelden zijn naam in min of meer enthousiaste bewoor dingen. dat vrouwen boven hem staan, hij weet dat het project waar hij aan werkt - het onderzoeken van fosfor- zure oplossingen of zo iets engs - zinloos is. Hij onderkent dat bijna alle medewerkers van het Noorse kernin- stituut nutteloos werk doen omdat het centrum is gesticht op basis van ver keerde schattingen. Daarbij komt nog dat zijn relatie met zijn vrouw Winni- fred allesbehalve ideaal is. Zij is hem in alles superieur, behalve in bed waarvoor onze held dan weer com pensatie zoekt óf in veelvuldige hand- massage, óf bij Debbie, de vrouw van zijn collega, of bij een Noorse vrien din. En ook dat mislukt allemaal. Dit alles schreeuwt natuurlijk om de no dige schuldgevoelens bij de ik, te meer daar zijn afkomst duidelijk aan de sombere calvinistische kant is. Portret van Berlage uit 1930 Berlage was geen heilige, daarom is deze tentoonstelling ook geen po ging of middel geworden om hem op een voetstuk te plaatsen (in dit jaar van het Monument...) Deze expositie heeft de eenvoudige titel ’’Berlage, bouwmeester” meegekregen en geeft een geslaagd overzicht van de talrijke facetten van het werk van de architect. De tentoonstelling is er een van de vier over moderne Ne derlandse bouwkunst die in het ka der van het Monumentenjaar in ons land worden gehouden. In 1914 schrijft Berlage in Vlaamsche Arbeid” (’’Over moder- le architectuur”) het volgende: ”De [roote massa der voorbijgangers iet immers altijd liever een Itali- tansche paleisfacade, met het ge- Maar in geen van deze publikaties staat, zo valt Bock op, een beschrij ving van zijn concrete prestaties. Men praat er wat om heen. Pas in 1959, wanneer de Koopmansbeurs dreigt in te storten, komt er heel paradoxaal een wezenlijke discussie op gang. De aanhangers van Berla ge zijn wel verplicht om met echte argumenten van de belangrijkheid van de bouwmeester te schetsen. De veel gekritiseerde Beurs wordt ver heven tot nationaal en internatio naal cultuurmonument dat nimmer zal mogen worden afgebroken. Ein delijk krijgt Berlage de werkelijke erkenning waarop - en dat vinden vooral zijn ’’volgelingen” - hij recht heeft. Er wordt een Berlage- monument onthuld (’66) en er ver schijnen indrukwekkende ge schriften die geheel aan het werk van Berlage zijn gewijd. De wetenschap dat de beroemde Berlage niet door iedereen als ”de spil van de Hollandse architectuur Een schrijver heeft er uiteraard recht op dat zijn werk op zich bere kend wordt. Wanneer echter de paral lellen zó duidelijk zijn als in dit geval, roept hij bewust een vergelijking op. Duidelijk is daardoor wel geworden dat Verstegen in Hermans in ieder geval zijn meester heeft gevonden. De tentoonstelling biedt fraaie voorbeelden van al deze facetten. Dat is gebeurd aan de hand van een chronologisch overzicht van drie pe rioden in zijn werk (1878-1903, 1903- 1919 en 1919-1934). Van gebouwen zijn de originele tekeningen aanwe zig, alsmede foto’s. Veel van deze foto’s dateren uit de tijd van de bouw, maar er zijn ook recente op namen van Berlage-gebouwen. Een deel daarvan is ih de vorm van dia series op de expositie té bekijken. Andere zijn, sterk vergroot, op pa nelen aangebracht. Het probleem van de creativiteit. In hoeverre mag een schrijver gebruik maken van het werk van zijn colle ga’s? Waar begint naaperij en eindigt de authentieke creatie? Neem nu bijvoorbeeld de jongste ro man van Judicus Verstegen „De noordelijke samenzwering” (uitgeve rij De Bezige Bij). Geef aan een beet je ingewijde in de Nederlandse litera tuur de volgende informatie; een jong chemicus gaat naar Noorwegen, min of meer gedwongen door zijn profes sor. Werkt daar op een atoominstituut en komt er na verloop van enige tijd achter dat zijn werk nutteloos is, dat het hele instituut zinloos is. Voeg bij deze gegevens een flinke dosis exis- tentieproblematiek, vergeet vooral de dood, die grote maaier niet en over giet het geheel met een krachtige erotische saus afkomstig uit een gods dienstig verleden, en stel dan tenslot te de vraag om welk boek het hier gaat. Tien tegen één dat je als ant woord krijgt „Nooit meer slapen” van Willem Frederik Hermans 1966). Dat maakt een bespreking van „De noor- Ook Peter Passeer („aan alles komt een eind, nietwaar?") weet na een driejarig verblijf in Noorwegen wat hij aan zijn medemens heeft. Hij weet werd beoordeeld. Er is ook een vol ledige lijst van perscommentaren op de bouw van het Haagse Gemeente museum dat dit jaar 40 jaar bestaat. Misschien is wel het allerbelangrijk ste van deze tentoonstelling dat deze toont dat Berlage niet alleen de "man van de Beurs” is geweest maar van onvoorstelbaar veel meer. De drie andere aan Nederlandse bouwkunst gewijde exposities zijn: „De Amsterdamse School” in het Stedelijk Museum in Amsterdam, ’’Americana" in het Rijksmuseum Kröller-Müller in Otterlo en ’’Archi- tectura” in het Architectenmuseum in Amsterdam. De inrichters van de expositie te kenen aan dat Berlage, in augustus ’34 op 78-jarige leeftijd overleden in zijn huis aan de Haagse Violenweg, een ’’veelzijdig bouwmeester” was. Dat was hij, want hij hield zich niet alleen bezig met de creatie van grote kantoorgebouwen (De Nederlanden van 1845), maar bouwde ook villa’s en proeflokalen, en ontwierp meubi lair (buffetkasten, kachels, gaslam pen enz.). Bovendien maakte hij een bloemenkiosk (op het Haagse Bui tenhof), een kerk (Christian Science Church in Den Haag) en - zoals vermeld - bruggen. Daarnaast hield Berlage zich bezig met het ontwer pen van volkswoningen en vak- bondsgebouwen. Als stedebouw- kundige maakte Berlage twee uit breidingsplannen voor Amsterdam- Zuid, waarvan het laatste is uitge voerd, en in 1908 een voor Den Haag. Van het Haagse plan zijn gedeelten verwezenlijkt, waarbij een aantal "doorbraken” om het verkeer ruim baan te geven. Voorts vervaardigde Berlage niet uitgevoerde plannen voor een Vredespaleis en een stad huis in Den Haag. Ten slotte tekende hij affiches en omslagen van boeken waarin hij zijn socialistische ideeën en zijn gedachten over architectuur en vormgeving neerlegde. - v.' - X k. - SÈ ,r> 1 rel van een of ander Fransch cha teau, met de versiering van den zoo- eelsten Lodewijk. Immers het pu- liek waardeert en kent in een unstwerk alleen de onmiddellijk >t zijn alledaagsche ziel sprekende ge verschillende aspecten had. Ener- -zijds werd de bouwmeester be schouwd als een profetisch vernieu wer. Anderzijds is hij ook met kri tiek overladen. Michel de Klerk, voorman van de opkomende expres sionisten, de Amsterdamse School, meende bijvoorbeeld dat Berlage wel van belang was voor de zuive ring van het bouwvak maar dat hij aan de andere kant te technisch was ”om maar enigszins cultuurdragend te kunnen zijn”. zegt Singelenberg in de catalogus verder: ”De ruimte op zichzelf en bijgevolg haar omsluiting werden door hun betekenis voor de mense lijke samenleving door hem op nieuw aan de orde gesteld. Berla ge heeft veel tegenstand ontmoet, maar door zijn vasthoudendheid en verantwoordelijkheidsgevoel kreeg hij zowel in Nederland als daarbui ten de soms wat abstracte waarde- iruikelijke zuilenschema, of den ge- ring die nog aan zijn werk en per- -in-u soonlijkheid verbonden zijn”. Singe lenberg, van wiens hand in 1972 de indrukwekkende studie ”H.P. Berla ge, Idea and Style” verscheen, wijst er op dat de waardering voor Berla- delijke samenzwering" niet eenvou dig, of juist wel natuurlijk, temeer daar beide boeken niet alleen veel van de inhoud gemeenschappelijk heb ben. Ook qua schrijfstijl, perspectief- beheersing - consequent bij de ik figuur hoogtepunten en vondsten zijn er vele vergelijkingen mogelijk. overstelpende aanbod van materi aal over en van Berlage een voor het - !g 3 De Koopmansbeurs te Amsterdam met enkele details ft4; 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 23