Centrum met kostelijk uitgevoerd debuut van D. Hofman PRAATOPERA GEEN MOMENT VERVELEND Van der Merve angstig actueel Sailor: leuk voor een uurtje Van Nieuwkoop toont zich Nog geen klankevenwicht bij Cantorij Oude teksten 3 meester-organist 1 MATROZENROCK IN CONCERTGEBOUW Concert in kathedraal Amsterdams ensemble met Bachs Hohe Messe in Jozefkerk Haarlem „Capriccio” van Richard Strauss Tekeningen van Ungerer obsceen, zegt rechter MAANDAG 1 5 SEPTEMBER 9 1975 KUNST s In volle Waag -7 T romp-muziekconcours voor jonge hoboïsten Sm'" J. H. MOOLENIJZER fï KO VAN LEEUWEN •TI de KEES TOPS JOHAN VAN KEMPEN P. ZWAANSWUK 2 f a ij j, t t i Els van Rooden (moeder) geeft Margreet Heemskerk (dochter) een doosje met de pil. „Wat er in zit is heel modern”, zegt moeder veelbetekenend. Een scène uit Hartsgeheimen” van D. Hofman. (Foto Lemaire) GEORG KAJANUS (Foto Gijs Hanekroot) n harmonie tussen kostuum en decor. Een schilderachtig contrast vormden Willy Caron en Mary Willems, (de Italianen), zij waren gelijk een paar paardebloemen in een orchideeënkas! Bravissimo voor deze Capriccio. Het decor en de requisieten (van Steenbergen) bestonden uit levensgrote zwart-wit-foto’s van een nette Neder landse huiskamer met toebehoren. Als moe thee inschenkt, komt deze uit een gefotografeerd en uitgezaagd potje, dat uiteraard zo plat is als een dubbeltje. Ook het spel had één dimensie. Els van Rooden, ingewikkeld gekapt en gekleed in een deux-pièces van soepele gebloem de stof, marcheert als een vrouwtjeskal- koen door de huiskamer. Ze werpt kom mervolle blikken de zaal in die niets aan duidelijkheid te wensen over laten. Als de zorg haar naar de strot grijpt, snelt lende stuk afgeweest. Regisseur Ad van Kempen en zijn spelers hebben uiter aard grote zorg aan de voorstelling be steed. Van der Scheer speelt Eddy nogal vanuit de buitenkant. Heel kundig en wel leuk. Maar misschien was de zielig heid van deze figuur er menselijker uitgekomen als Van Kempen en Van der Scheer een meer kwetsbare interpretatie van de rol hadden gevonden. Henriëtte Tol als Anna heeft dus niets te zeggen, maar haar blikken spreken boekdelen en ze zit er met een vanzelfsprekende aan wezigheid onontkoombaar bij. JAC HEIJER Niets slechts gezegd van de intelligen te zanger Frits van Erven Dorens, wiens prestaties op het vlak van de Franse liedkunst aan het Haarlemse publiek reeds bekend zijn. Zijn baritonale stem- HAARLEM. Toneelgroep Centrum gaf zondagavond in de Toneelschuur de première van „Hartsgeheimen”een to neelstukje van D. Hofman. Nu, wat hebben wij gelachten. Als u de voor gaande zin hardop en in algemeen be schaafd Nederlands voorleest, „nu” ook als „nu” uitspreekt en niet als „nou", en zorgdraagt dat u de N in „hebben” en „gelachen” nadrukkelijk laat oren, dan weet u precies de toon waarop de vier spelers „Hartsgeheimen” spelen: als een karikatuur van welopgevoedheid en goe de smaak. Een verrassing was de prachtige uit voering van de Variaties over een thema van Clement Jannequln, gecomponeerd door de geniaal begaafde Franse compo nist Jehan Alain. Een grootse prestatie leverde Van Nieuwkoop tenslotte met een geladen zeldzaam virtuoze vertolking van een werk waarmee Franz Liszt de grootmeester der toonkunst heeft ge- eerd: het Preludium en Fuga over B.A.C.H. Het klonk in de ruimte van het kerkgebouw in al zijn grootheid van bouw en van eerlijke bewogen uitdruk kingskracht, welke culmineerde in het door een machtige expansie treffende slot. EINDHOVEN. (ANP) Het derde dr. ir. Th. P. Tromp-muziekconcours voor de Benelux wordt van 22 tot 28 septem ber gehouden in de stadsschouwburg in Eindhoven. In totaal zjjn 17 hoboisten toegelaten: twaalf uit ons land, vier uit België en één uit Zwitserland. Het concours is een gemeentelijk evenement, financieel mogelijk gemaakt door de heer Tromp, die zo wil bijdra gen tot de bevordering van de loopbaan van jonge instrumentale musici en tot de Benelux-gedachte. Voor het concours bestaan de prijzen uit 5000 plus een optreden met het Brabants Orkest, 2500 plus eenzelfde optreden en 1000 voor de kandidaat, die in de halve finale of finale het best een werk van een nog levende componist uit België, Nederland of Luxemburg speelt. levende .Franse organist en componist Jean Adam Guilain. De suite bevat bij- zonder mooie uitdrukkingsrijke muziek, die met de orgelklank een kleurig ge waad heeft gekregen. Hans van Nieuw koop vond op het registerpalet van het AMSTERDAM. Eigenlijk hield ik mijn hart vast, toen ik gisteravond naar het Amsterdamse Concertgebouw reed voor het eerste „grote” concert van de Jantjesrockgroep Sailor. Weliswaar had ik de in mallotige matrozenpakjes gesto ken muzikanten, na hun debuut in Pa radiso de vorige herfst, in een joviale bui een grote toekomst voorspeld, maar toen al zeurde up de achtergrond de gedachte dat de groep niet al te lang met de muzikale zeemansleut kon door gaan zonder eentonig te worden. „Sailor vastgelopen”, ik zag de kop al voor me. Na gisteravond echter kan ik alleen maar concluderen dat de nickelodeon het nog best doet en dat een optreden van Sailor nog steeds leuk is zij het dan voor een uurtje. meer de schitterende overgang van het Domine Deus naar het Qui tollis, die zijn uitwerking niet miste. Van de vocale solisten maakten de sopraan Marjan Kweksilber, de alt Lu cia Kerstens en de nobel zingende tenor Herman van Kerkhof een zeer goede indruk. Trefzekere zang was te beluiste ren in de vertolkingen door Marjan Kweksilber, die speciaal met Laudamus Te, en ook in combinatie met alt en tenor mooie prestaties leverde. Misschien jammer dat zij zich hier en daar een lichtelijk larmoyante uithaal permit teert, die in deze instrumentaal geschre ven partijen niet zo goed past. De alt Lucia Kerstens leek in het begin wat voorzichtig, maar deed zich vooral in het Agnus Dei kennen als een zangeres van klasse. Hier verraste zij ook met de prachtige (pianissimo) hoogte van haar stem. Dat lag niet aan de directiekunst van Louis Mol, die met heel wat gymnasti sche toeren zijn bedoelingen onder streepte. Want dat alles had een positie ve uitwerking op het zonder meer uit stekende samenspel van de leden van de hier concerterende Amsterdamse Canto rij. Het gesignaleerde probleem echter vond waarschijnlijk zijn hoofdoorzaak in het feit dat het vocale en het instru- HAARLEM. In de Waag, het afge lopen weekeinde weer heropend met Co- bi Schreijer als vertrouwde zingende gastvrouw, was zaterdagavond cabaretier Jaap van der Merwe te gast. Van der Merwe, die ik altijd zie als zingende stand-in voor de schrijvende Scheepma ker, bracht er zijn bekende repertoire. Dat bestaat uit liedjes liever gezon gen teksten waarmee de zanger za ken in de samenleving, die hem niet bevallen, genadeloos ontmantelt. Van der Merwe heeft daarbij, zoals bekend, gekozen voor de onderliggende mens in de maatschappij. In een land, dat niet buiten het kapitalisme lijkt te kunnen, ligt hij dus niet bovenaan de markt. Rechts Nederland kan zich alleen maar een hem ergeren. Daar is het Jaap om te doen en daarom alleen al zou hij zich gelukkig kunnen voelen. De vraag of een operacomponist moet uitgaan van het woord of aan de muziek de voorrang moet geven, heeft ook Strauss in deze opera niet positief beant woord. maar hij houdt het publiek er wel een hele avond mee bezig. Het spreekt vanzelf dat men van goeden huize moet komen om een dergelijke delicate opera verantwoord op het toneel te zetten, maar de groep van de Neder landse Onerastichting, die deze voorstel ling heeft voorbereid, komt van zeer goeden huize, daarover kan geen twijfel bestaan. Dirigent Kenneth Montgomery heeft getoond dat hij begrepen heeft wat Strauss bedoelde, toen hij boven de par tituur schreef: „Die Arie ihr Recht, auf die Sanger nimmt Rücksicht - nicht zu laut das Orchester”. Het Radio Filhar monisch Orkest was nergens te luid en in de tussenspelen bijzonder mooi van klank. Het begin was wathaastig en onzuiver, maar verder hebben wij geen wanklank gehoord. De solisten waren met zorg gekozen dat klinkt als een gemeenplaats, maar ik verzeker u dat het niet gemakkelijk is om de luiste zangers te vinden voor een dergeliike ooera en zeker als je niet aheen on de stemmen moet letten, maar ook op elke gulden die uitgegeven wordt. Ik moet beginnen met Patricia Wells (New York City Onera), die voortreffe lijk zong en acteerde. Zij heeft een goedzittende, hoge sopraan en beschikt over meer dan voldoende techniek om deze moeilijke Strauss-rol met beheer sing te zingen. Zij beweegt zich gracieus en heeft precies de vriendelijke glim lach, die bij deze Grafin past. Men zou hoogstens kunnen zeggen, dat zij wat voorzichtig is, maar dat moet je als weduwe nu eenmaal zijn. Cora Canne Meijer maakte bij deze voorstelling een dubbele verovering, niet alleen veroverde zij, zoals van haar verwacht wordt, het hart van de sympa thieke Herr Graf, maar ook de gunst van het publiek en dans meestal veel moeilijker, vooral in de rol van Clairon. De componist Flamand (Leo Goeke), de dichter Olivier (Timothy Nolen) en de theaterdirecteur La Roche (Manfred Jungwirth) waren goed op elkaar afge stemd en vooral aan Jungwirth van de Weense Staatsopera moet ik mijn res pect betuigen voor zijn peroratie over zijn eigen voortreffelijkheid, die hij met meesterschap naar voren bracht. Willy Caron en Mary Willems vormden een Italiaans paar waar de spaghetti vanaf droop zij zongen molto allegro en aten met buon appetite! Simon van der Geest zorgde voor een gevoelig intermezzo door een hartroe rende typering van de souffleur Taupe een zielige figuur, die toch zijn ge voel van eigenwaarde behoudt. De ma- jordomus Hubert Waber en zijn acht lakeien speelden een afgemeten spel van gedienstigheid en gepaste vrolijkheid, dat zeker niet ongenoemd mag blijven. „Hartsgeheimen”superkarikatuur type leent zich echter waarschijnlijk minder voor dit werk; een echte bas was hier meer op zijn plaats geweest. Van de instrumentale solisten dient allereerst Paul Verhey genoemd te wor den, vanwege diens rijk genuanceerde fluitspel met zoete en zilveren loonvor ming. Ook de andere blazerspartijen, speciaal de heldere en lichte trompetsoli en de knap geblazen hoornpartij in Quo- niam tu solus sanctus dwongen respect af. Zo ook de vioolsolo van Jphan Kracht in Laudamus te, waarin ondanks het voortvarende tempo steeds de zui verheid en soepele loonvorming bewaard bleven. Louis Mols aanpak getuigde van sty- listisch inzicht. Alleen leek mij elke „seufzer” (voorkomend in Gloria en in Agnus Dei) wat overdreven nadrukkelijk genomen. Vooral de instrumentale kwaliteiten en de muzikale bewogenheid van de Amsterdamse Cantorij hebben samen met de verschillende solistische presta ties uiteindelijk een goede indruk nage laten. „Frans” geaarde orgel de passende tim bres, die voor het „plein jeu" samenge bracht resulteerden in een kernachtige fraaie toon en die van karakteristieke werking werden voor de uitnemend ge declameerde melodieën van solostem men. Guilain sprak in zijn suite de muziektaal, zoals die in het begin van de 18e eeuw in Frankrijk als ideaal gold. César Franck, van wie Van Nieuw koop het tweede Orgelkoraal speelde, stemde zijn muzikale fantasie af op de orgelromantiek van de negentiende eeuw, waarin ook om orgels gevraagd werd, die romantisch-artistieke verlan gens konden bevredigen. In Frankrijk was het de orgelbouwer Artistide Ca- vaillé-Coll die het orgel een nieuw ka rakter gaf, dat door de Nederlandse or gelbouwer Adema ook aan het Willi- brordorgel werd gegeven. Daardoor was het Hans van Nieuwkoop mogelijk om van Francks orgelkoraal een ideale ver tolking te geven, duidelijk geprofileerd opgebouwd en voortreffelijk „geïnstru menteerd” met doeltreffende registers. HAARLEM. Hoe verrassend mooi het orgel van de kathedrale basiliek St. Bavo kan klinken heeft Hans van Nieuwkoop overtuigend bewezen met een voortreffelijk concert, zaterdagmid dag. Hij heeft zieh daarmee laten ken nen als een meesterlijke organist. Van Nieuwkoop opende met de „Suite du premier ton” van de omstreeks 1700 LONDEN. De tekeningen van bekende kunstenaar Toni Ungerer zijn naar het oordeel van een Britse recht bank „obsceen”. In Uxbridge bij Londen bepaalde een rechter, dat de inbeslagne ming van zes exemplaren van het boek „Fomicon” met 70 tekeningen van Un gerer op de Londense luchthaven Heath row in november van het vorig jaar terecht was. De uitgever die de boeken had inge voerd, beriep zich tevergeefs op de sati rische bedoelingen van de kunstenaar, die in zijn macabere „cartoons” de spot drijft met de zucht tot mechaniseren van de moderne mens. De nickelodeon speelt, zoals te ver wachten was, nog steeds de dominerende rol in Sailors muziek. Ter herinnering: de nickelodeon is een lijvig muziekmeu- bel dat bestaat uit twee hoge, met de achterkanten tegen elkaar geschoven „piano's” en dat tot de nok is gevuld met elektronische apparatuur. Aan het ene klavier staat Henry Marsh, aan het andere Philip Picket, welke laatste bas- nickelodeon speelt. Over het gebruik van het tweeledige instrument valt niets nieuws te melden. gewijzigd. De hoer staat nog immer centraal- Eén twijfelachtig bijverschijnsel van de meer professionele wijze van optre den demonstreerde Sailor aan het einde van het concert. Vóór de toegift ver zocht Henry Marsh het publiek op te staan, waarna Sailor zijn wat sukkelig staande gehoor (dat zonder twijfel een paar swingende uitsmijters verwachtte) vergastte op een nogal wezenloos instru- mentaaltje om direct daarop voor de tweede maal de lange trap naar de kleedkamer te bestijgen. Het publiek vond dat wel wat dunnetjes en klapte de groep andermaal terug. En jawel hoor, daar kwamen de triomfators het hele eind weer naar beneden met de handen omhoog -- en weer voor één nummer. Naar mijn smaak wat overtrokken sterallures voor lieden die buiten Neder land nauwelijks een voet aan de grond krijgen. Maar ach, bedacht ik met een allerplezierigst concert achter de rug, als zij daar plezier in hebben in dat trap penlopenzij liever dan ik. Sinds de eerste concerten in novem ber, heeft Sailor duidelijk aan zijn pre sentatie gesleuteld. De groep brengt nu een meer professionele show, met ver bindende teksten en toelichtingen ener zijds en groepsgewijze bewegingen en individuele melige danspasjes anderzijds. Een grote rol in dit meer visuele karak ter van het optreden speelt Henry Marsh, die tevens met een onderkoeld Oxford-accent de waanzinnigste zins wendingen op het publiek loslaat. Marsh speelt, tussen haakjes, solo-nickelodeon en accordeon. Wel nieuw was ongeveer een derde deel van het gespeelde repertoire. Dat mocht ook wel, want al is het materiaal van de eerste elpee dan plezierig om naar te luisteren, we kennen het zo langzamerhand wel. Dit bekende materi aal, gebaseerd op oude muziekvormen als het zeemanslied, het Franse chanson en variété uit de jaren dertig, was nu door het muzikale brein van Sailor, Georg Kajanus, uitgebreid met enige nieuwe elementen, zoals Chinese muziek (in „Trouble in Hong Kong”) en de calypso (in „Split Coconut”). Andere songs van de nieuwe elpee, die eveneens „Split Coconut”) gaat heten maar die voorlopig nog niet uitkomt, zijn onder meer „Girls, girls, girls” en „The pimps brigade”, uit welke titels men gerust mag afleiden dat het thema van Kaja nus’ tekstpn zich niet ingrijpend heeft GELIJK MET .Hartsgeheimen” ging „Eddy en Anna” van stapel, een eenak- tertje van de Engelsman John Norman, dat wel enige overeenkomst toont met het stuk van Hofman. Ook hier komt iemand aan het woord, die 'niet in staat is te doen wat hij wil en te zeggen wat hij denkt. Eddy is een opgeklommen kantoorbediende die het hippie-meisje Anna een lift heeft gegeven naar Parijs, haar een hotelkamer heeft bezorgd en haar nu vergeefs probeert te versieren. De schrijver laat Anna gedurende de hele monoloog zwijgen en probeert dat aannemelijk te maken door haar als een meditatief type voor te stellen, begeleid door Indiase muziek. Maar een ook maar iets minder geduldig meisje, had na twee zinnen al het doorzichtige gelul van dat treurige mannetje doorgeprikt en hem de deur gewezen. Dan waren wij van dat voorspelbare en dus verve- HAARLEM. Bach-liefhebbers in het algemeen en kenners van diens Ho he Messe in het bijzonder, zullen bij het zaterdagavond in de Jozefkerk gegeven openingsconcert van de Bach-cyclus aanvankelijk een beetje teleurgesteld zijn geweest De grote fuga-opzet van het inleidende Kyrie van de hier uitge voerde hoogmis, was aan de onduidelijke kant. Het „stond” niet. Misschien mede door de ongunstige akoestiek vervloeide het markante lijnenspel van de grootse architectuur van deze Bach-partituur tot een tamelijk vaag geheel, waarin de heldere opbouw van de polyfonie niet tot zijn recht kon komen. AMSTERDAM. De Nederlandse Operastichting heeft haar nieuwe seizoen geopend met „Capriccio" van Richard Strauss, „ein Konversationsstilck für Musik". Deze laatste opera van Strauss (1942) heeft tot onderwerp de eeuwige strijdvraag: „Prima la musica - dopo le parole?” (Eerst de muziek en dan het woord?). Zijn hele leven heeft hij met dit vraagstuk geworsteld en Strauss is zeker niet de enige geweest. Antonio Salieri componeerde in 1786 een eenak ter op hetzelfde thema en in Parijs was al enige jaren eerder een verwoede strijd uitgebroken tussen de aanhangers van Piccine (de muizek) en debewon- deraars van Gluck /het woord). Zaterdagavond lag Jaap van der Mer- -- we wel goed in de markt. In de Waag was het overvol en de bijdragen van de cabaretier in het algemeen genoegen werden hoog aangeslagen. Hij zong er voor het merendeel liedjes die al jaren geleden het licht zagen. Teksten van hemzelf, of teksten van buitenlanden die hem aanspreken en waarbij hij voor vertalingen zorgde. Wanneer je je realiseert dat Van der Merwe zijn liedjes meestal heeft ge schreven als scherpe aanval of correctie op misstanden of fouten (milieuvervui ling, de heerschappii van het grootkapi taal etc. etc.) dan is het des te schrij nender wanneer je moet onderkennen dat die teksten geenszins verouderd zijn. Erger nog: zij zijn alleen maar toegeno men in actualiteit. Daaruit blijkt deze protesterende cabaretier, die zijn woor den duidelijk en zonder feestelijke ver pakking gebruikt, eens te duidelijk een roepende in de woestijn. Zo’n avond in de Waag mag er dan solidair uitzien door de sfeer van saam horigheid die er hangt, het is slechte een klein groepje mensen, de rest blijft lie ver thuis bij de Tros. En daar zie ik Jaap van der Merwe niet zomaar ko men. van een „zondagsschrijver” die liefst 77 jaar is. Alsof men zich vooraf wil excu seren. Laat die Hofman maar schuiven. ze naar de piano en barst uit in een beschaafde evergreen, („Leise flehen meine Lieder” en „Oh, what a beautiful morning”). Margreet Heemskerk en Hen riëtte Tol zijn twee onwaarschijnlijk truttige bakvissen. Allard van der Scheer is een waardige vader, die heel slim het veld ruimt als moe zijn instructies ten aanzien van de voorlich ting van de dochter moet uitvoeren. Het geheel wordt begeleid door be schaafde salonmuziek en af en toe ziet men de onuitgesproken gedachten van het ouderpaar doo’ middel van kleuren dia’s op de vitrage van het erkerraam geprojecteerd. Naar mijn gevoel iets te veel van het goede, ook al wordt het door de technici vlekkeloos uitgevoerd. Kortom, Centrum heeft een even zorgvuldig als krankjorum werkstukje vorm en inhoud zijn identiek af geleverd. Het zal zijn weg naar het publiek wel vinden. Wat me een beetje stoot is dat Centrum zo nadrukkelijk aankondigt dat het hier werk betreft Dat een opera, die eigenlijk een praal stuk is, geen moment vervelend wordt, is niet alleen de verdienste van Richard Strauss, maar in dit geval een getuigenis van de voortreffelijke capaciteiten van de regisseur Lofti Mansouri. Met de uiterste zorg heeft hij elk gebaar en elke beweging afgewogen. Hij overdrijft alleen maar het bekende tikkeltje en dat alleen op het goede moment. Als er geen goede regisseur aan te pas komt, heeft deze quasi-opera net zo veel kans als een sneeuwbal in de hel. Maar dat is nog niet alles. Hoewel ik langzamerhand al mijn complimenten heb verbruikt, dien ik nog een bijzonder woord van lof te laten horen aan het adres van de decor- en kostuumontwer per Toni Businger. Zelden heb ik zo’n mooi decor gezien en nimmer zulke kostuums. De kleuren waren een lust voor het oog; er was een opvallende „Hartsgeheimen” gaat over een 24- jarige dochter (secretaresse) van een welgesteld echtpaar Moeder maakt zich zorgen, dat zij nog geen Vaste Verkering heeft en vader, dat zij niet een „Een of Andere Snuiter Zal Krijgen”. Dochterlief zal met haar baas een bescheiden man van 34, een weekend naar Parijs gaan. Zogenoemd voor een congres, maar pa en moe weten wel beter. Moe geeft haar dochter De Pil mee, onder het mom dat het slaaptabletten zijn. Als de dochter terugkomt vertelt zij haar beste vriendin hoe zij met de baas naar bed is gegaan, „de Eerste Werkelijke Aanraking met een Man”. Nu, van trouwen zal niets komen, want zij houdt niet van hem. Pa is opgelucht en belooft zijn dochter samen Een Cruise te gaan maken. Dat is alles. Een schets, toch wel uit het leven gegrepen, geschreven met ge voel voor humor, maar in dermate keu rig Nederlands dat de verleiding te groot is geweest om er geen karikatuur van te maken. In wezen is het een dieptreurig beeld van mensen, die zo vast zitten in onze burgerlijke conventies en bijpas send taalgebruik dat ze niet eens meer in staat zijn over doodgewone dingen doodgewoon te praten. Misschien zat er niets anders op dan deze kleine tragiek bespottelijk te ma ken, ook al vermoed ik dat de schrijver het aanvankelijk anders bedoeld heeft. „Het kan me niks bommen”, moet hij gezegd hebben over de manier waarop Centrum z’n stuk zou spelen. En gister avond zat Hofman glunderend naar de voorstelling te kijken. Het kon ook moeilijk anders, want de regisseurs Lou Steenbergen en Carel Alphenaar hadden geen mogelijkheid onbenut gelaten om er iets geks van te maken. mentale koor van dit ensemble niet aan elkaar gewaagd lijken te zijn. Dat hier een kleine bezetting wordt gehanteerd, is juist erg aardig, omdat het aantal uitvoerenden dicht in de buurt komt te liggen van hetgeen in Bachs tijd gebruikelijk was. Ook was er daardoor nu eens geen sprake van het „afdekken” van de orkestklank in de tutti, zoals dat maar al te dikwijls voorkomt bij uitvoeringen door monster- koren van grote oratoriumverenigingen. Wil er echter evenwicht kunnen ont staan, dan zal een dergelijk klein koor als hier gebruikt werd, geheel uit ge schoolde stemmen dienen te bestaan, zoals ook bij het instrumentale koor daadwerkelijk het geval is. Dat blijkt dan toch wel een dwingende eis te zijn ten opzichte van een adequate weergave van zo’n gecompliceerde partituur. In de loop van het werk werd geluk kig een steeds aannemelijker klankeven wicht bereikt en dank zij de intensiteit waarmee Louis Mol en de zijnen musi ceerden, kende deze Hohe Messe zelfs ook nog enige bijzondere hoogtepunten. Vermeldenswaard in die zin is onder u l"*‘ I- tM ‘•tl ■ÊE.W’ F

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 9