Centrum met kostelijk uitgevoerd debuut van D. Hofman
PRAATOPERA GEEN
MOMENT VERVELEND
Van der Merve
angstig actueel
Sailor: leuk voor een uurtje
Van Nieuwkoop
toont zich
Nog geen klankevenwicht bij Cantorij
Oude teksten
3
meester-organist
1
MATROZENROCK IN CONCERTGEBOUW
Concert in kathedraal
Amsterdams ensemble met Bachs Hohe Messe in Jozefkerk Haarlem
„Capriccio” van Richard Strauss
Tekeningen van Ungerer
obsceen, zegt rechter
MAANDAG
1 5
SEPTEMBER
9
1975
KUNST
s
In volle Waag
-7
T romp-muziekconcours
voor jonge hoboïsten
Sm'"
J. H. MOOLENIJZER
fï
KO VAN LEEUWEN
•TI
de
KEES TOPS
JOHAN VAN KEMPEN
P. ZWAANSWUK
2
f
a
ij
j,
t
t
i
Els van Rooden (moeder) geeft Margreet
Heemskerk (dochter) een doosje met de
pil. „Wat er in zit is heel modern”, zegt
moeder veelbetekenend. Een scène uit
Hartsgeheimen” van D. Hofman.
(Foto Lemaire)
GEORG KAJANUS
(Foto Gijs Hanekroot)
n
harmonie tussen kostuum en decor. Een
schilderachtig contrast vormden Willy
Caron en Mary Willems, (de Italianen),
zij waren gelijk een paar paardebloemen
in een orchideeënkas! Bravissimo voor
deze Capriccio.
Het decor en de requisieten (van
Steenbergen) bestonden uit levensgrote
zwart-wit-foto’s van een nette Neder
landse huiskamer met toebehoren. Als
moe thee inschenkt, komt deze uit een
gefotografeerd en uitgezaagd potje, dat
uiteraard zo plat is als een dubbeltje.
Ook het spel had één dimensie. Els van
Rooden, ingewikkeld gekapt en gekleed
in een deux-pièces van soepele gebloem
de stof, marcheert als een vrouwtjeskal-
koen door de huiskamer. Ze werpt kom
mervolle blikken de zaal in die niets aan
duidelijkheid te wensen over laten. Als
de zorg haar naar de strot grijpt, snelt
lende stuk afgeweest. Regisseur Ad van
Kempen en zijn spelers hebben uiter
aard grote zorg aan de voorstelling be
steed. Van der Scheer speelt Eddy nogal
vanuit de buitenkant. Heel kundig en
wel leuk. Maar misschien was de zielig
heid van deze figuur er menselijker
uitgekomen als Van Kempen en Van der
Scheer een meer kwetsbare interpretatie
van de rol hadden gevonden. Henriëtte
Tol als Anna heeft dus niets te zeggen,
maar haar blikken spreken boekdelen en
ze zit er met een vanzelfsprekende aan
wezigheid onontkoombaar bij.
JAC HEIJER
Niets slechts gezegd van de intelligen
te zanger Frits van Erven Dorens, wiens
prestaties op het vlak van de Franse
liedkunst aan het Haarlemse publiek
reeds bekend zijn. Zijn baritonale stem-
HAARLEM. Toneelgroep Centrum
gaf zondagavond in de Toneelschuur de
première van „Hartsgeheimen”een to
neelstukje van D. Hofman. Nu, wat
hebben wij gelachten. Als u de voor
gaande zin hardop en in algemeen be
schaafd Nederlands voorleest, „nu” ook
als „nu” uitspreekt en niet als „nou", en
zorgdraagt dat u de N in „hebben” en
„gelachen” nadrukkelijk laat oren, dan
weet u precies de toon waarop de vier
spelers „Hartsgeheimen” spelen: als een
karikatuur van welopgevoedheid en goe
de smaak.
Een verrassing was de prachtige uit
voering van de Variaties over een thema
van Clement Jannequln, gecomponeerd
door de geniaal begaafde Franse compo
nist Jehan Alain. Een grootse prestatie
leverde Van Nieuwkoop tenslotte met
een geladen zeldzaam virtuoze vertolking
van een werk waarmee Franz Liszt de
grootmeester der toonkunst heeft ge-
eerd: het Preludium en Fuga over
B.A.C.H. Het klonk in de ruimte van het
kerkgebouw in al zijn grootheid van
bouw en van eerlijke bewogen uitdruk
kingskracht, welke culmineerde in het
door een machtige expansie treffende
slot.
EINDHOVEN. (ANP) Het derde dr.
ir. Th. P. Tromp-muziekconcours voor
de Benelux wordt van 22 tot 28 septem
ber gehouden in de stadsschouwburg in
Eindhoven. In totaal zjjn 17 hoboisten
toegelaten: twaalf uit ons land, vier uit
België en één uit Zwitserland.
Het concours is een gemeentelijk
evenement, financieel mogelijk gemaakt
door de heer Tromp, die zo wil bijdra
gen tot de bevordering van de loopbaan
van jonge instrumentale musici en tot
de Benelux-gedachte. Voor het concours
bestaan de prijzen uit 5000 plus een
optreden met het Brabants Orkest,
2500 plus eenzelfde optreden en 1000
voor de kandidaat, die in de halve finale
of finale het best een werk van een nog
levende componist uit België, Nederland
of Luxemburg speelt.
levende .Franse organist en componist
Jean Adam Guilain. De suite bevat bij-
zonder mooie uitdrukkingsrijke muziek,
die met de orgelklank een kleurig ge
waad heeft gekregen. Hans van Nieuw
koop vond op het registerpalet van het
AMSTERDAM. Eigenlijk hield ik
mijn hart vast, toen ik gisteravond naar
het Amsterdamse Concertgebouw reed
voor het eerste „grote” concert van de
Jantjesrockgroep Sailor. Weliswaar had
ik de in mallotige matrozenpakjes gesto
ken muzikanten, na hun debuut in Pa
radiso de vorige herfst, in een joviale
bui een grote toekomst voorspeld, maar
toen al zeurde up de achtergrond de
gedachte dat de groep niet al te lang
met de muzikale zeemansleut kon door
gaan zonder eentonig te worden. „Sailor
vastgelopen”, ik zag de kop al voor me.
Na gisteravond echter kan ik alleen
maar concluderen dat de nickelodeon
het nog best doet en dat een optreden
van Sailor nog steeds leuk is zij het
dan voor een uurtje.
meer de schitterende overgang van het
Domine Deus naar het Qui tollis, die
zijn uitwerking niet miste.
Van de vocale solisten maakten de
sopraan Marjan Kweksilber, de alt Lu
cia Kerstens en de nobel zingende tenor
Herman van Kerkhof een zeer goede
indruk. Trefzekere zang was te beluiste
ren in de vertolkingen door Marjan
Kweksilber, die speciaal met Laudamus
Te, en ook in combinatie met alt en
tenor mooie prestaties leverde. Misschien
jammer dat zij zich hier en daar een
lichtelijk larmoyante uithaal permit
teert, die in deze instrumentaal geschre
ven partijen niet zo goed past.
De alt Lucia Kerstens leek in het
begin wat voorzichtig, maar deed zich
vooral in het Agnus Dei kennen als een
zangeres van klasse. Hier verraste zij
ook met de prachtige (pianissimo) hoogte
van haar stem.
Dat lag niet aan de directiekunst van
Louis Mol, die met heel wat gymnasti
sche toeren zijn bedoelingen onder
streepte. Want dat alles had een positie
ve uitwerking op het zonder meer uit
stekende samenspel van de leden van de
hier concerterende Amsterdamse Canto
rij. Het gesignaleerde probleem echter
vond waarschijnlijk zijn hoofdoorzaak
in het feit dat het vocale en het instru-
HAARLEM. In de Waag, het afge
lopen weekeinde weer heropend met Co-
bi Schreijer als vertrouwde zingende
gastvrouw, was zaterdagavond cabaretier
Jaap van der Merwe te gast. Van der
Merwe, die ik altijd zie als zingende
stand-in voor de schrijvende Scheepma
ker, bracht er zijn bekende repertoire.
Dat bestaat uit liedjes liever gezon
gen teksten waarmee de zanger za
ken in de samenleving, die hem niet
bevallen, genadeloos ontmantelt. Van
der Merwe heeft daarbij, zoals bekend,
gekozen voor de onderliggende mens in
de maatschappij. In een land, dat niet
buiten het kapitalisme lijkt te kunnen,
ligt hij dus niet bovenaan de markt.
Rechts Nederland kan zich alleen maar
een hem ergeren. Daar is het Jaap om te
doen en daarom alleen al zou hij zich
gelukkig kunnen voelen.
De vraag of een operacomponist moet
uitgaan van het woord of aan de muziek
de voorrang moet geven, heeft ook
Strauss in deze opera niet positief beant
woord. maar hij houdt het publiek er
wel een hele avond mee bezig. Het
spreekt vanzelf dat men van goeden
huize moet komen om een dergelijke
delicate opera verantwoord op het toneel
te zetten, maar de groep van de Neder
landse Onerastichting, die deze voorstel
ling heeft voorbereid, komt van zeer
goeden huize, daarover kan geen twijfel
bestaan.
Dirigent Kenneth Montgomery heeft
getoond dat hij begrepen heeft wat
Strauss bedoelde, toen hij boven de par
tituur schreef: „Die Arie ihr Recht, auf
die Sanger nimmt Rücksicht - nicht zu
laut das Orchester”. Het Radio Filhar
monisch Orkest was nergens te luid en
in de tussenspelen bijzonder mooi van
klank. Het begin was wathaastig en
onzuiver, maar verder hebben wij geen
wanklank gehoord.
De solisten waren met zorg gekozen
dat klinkt als een gemeenplaats, maar
ik verzeker u dat het niet gemakkelijk
is om de luiste zangers te vinden voor
een dergeliike ooera en zeker als je niet
aheen on de stemmen moet letten, maar
ook op elke gulden die uitgegeven
wordt.
Ik moet beginnen met Patricia Wells
(New York City Onera), die voortreffe
lijk zong en acteerde. Zij heeft een
goedzittende, hoge sopraan en beschikt
over meer dan voldoende techniek om
deze moeilijke Strauss-rol met beheer
sing te zingen. Zij beweegt zich gracieus
en heeft precies de vriendelijke glim
lach, die bij deze Grafin past. Men zou
hoogstens kunnen zeggen, dat zij wat
voorzichtig is, maar dat moet je als
weduwe nu eenmaal zijn.
Cora Canne Meijer maakte bij deze
voorstelling een dubbele verovering, niet
alleen veroverde zij, zoals van haar
verwacht wordt, het hart van de sympa
thieke Herr Graf, maar ook de gunst
van het publiek en dans meestal veel
moeilijker, vooral in de rol van Clairon.
De componist Flamand (Leo Goeke), de
dichter Olivier (Timothy Nolen) en de
theaterdirecteur La Roche (Manfred
Jungwirth) waren goed op elkaar afge
stemd en vooral aan Jungwirth van de
Weense Staatsopera moet ik mijn res
pect betuigen voor zijn peroratie over
zijn eigen voortreffelijkheid, die hij met
meesterschap naar voren bracht. Willy
Caron en Mary Willems vormden een
Italiaans paar waar de spaghetti vanaf
droop zij zongen molto allegro en
aten met buon appetite!
Simon van der Geest zorgde voor een
gevoelig intermezzo door een hartroe
rende typering van de souffleur Taupe
een zielige figuur, die toch zijn ge
voel van eigenwaarde behoudt. De ma-
jordomus Hubert Waber en zijn acht
lakeien speelden een afgemeten spel van
gedienstigheid en gepaste vrolijkheid, dat
zeker niet ongenoemd mag blijven.
„Hartsgeheimen”superkarikatuur
type leent zich echter waarschijnlijk
minder voor dit werk; een echte bas
was hier meer op zijn plaats geweest.
Van de instrumentale solisten dient
allereerst Paul Verhey genoemd te wor
den, vanwege diens rijk genuanceerde
fluitspel met zoete en zilveren loonvor
ming. Ook de andere blazerspartijen,
speciaal de heldere en lichte trompetsoli
en de knap geblazen hoornpartij in Quo-
niam tu solus sanctus dwongen respect
af. Zo ook de vioolsolo van Jphan
Kracht in Laudamus te, waarin ondanks
het voortvarende tempo steeds de zui
verheid en soepele loonvorming bewaard
bleven.
Louis Mols aanpak getuigde van sty-
listisch inzicht. Alleen leek mij elke
„seufzer” (voorkomend in Gloria en in
Agnus Dei) wat overdreven nadrukkelijk
genomen.
Vooral de instrumentale kwaliteiten
en de muzikale bewogenheid van de
Amsterdamse Cantorij hebben samen
met de verschillende solistische presta
ties uiteindelijk een goede indruk nage
laten.
„Frans” geaarde orgel de passende tim
bres, die voor het „plein jeu" samenge
bracht resulteerden in een kernachtige
fraaie toon en die van karakteristieke
werking werden voor de uitnemend ge
declameerde melodieën van solostem
men. Guilain sprak in zijn suite de
muziektaal, zoals die in het begin van de
18e eeuw in Frankrijk als ideaal gold.
César Franck, van wie Van Nieuw
koop het tweede Orgelkoraal speelde,
stemde zijn muzikale fantasie af op de
orgelromantiek van de negentiende
eeuw, waarin ook om orgels gevraagd
werd, die romantisch-artistieke verlan
gens konden bevredigen. In Frankrijk
was het de orgelbouwer Artistide Ca-
vaillé-Coll die het orgel een nieuw ka
rakter gaf, dat door de Nederlandse or
gelbouwer Adema ook aan het Willi-
brordorgel werd gegeven. Daardoor was
het Hans van Nieuwkoop mogelijk om
van Francks orgelkoraal een ideale ver
tolking te geven, duidelijk geprofileerd
opgebouwd en voortreffelijk „geïnstru
menteerd” met doeltreffende registers.
HAARLEM. Hoe verrassend mooi
het orgel van de kathedrale basiliek St.
Bavo kan klinken heeft Hans van
Nieuwkoop overtuigend bewezen met
een voortreffelijk concert, zaterdagmid
dag. Hij heeft zieh daarmee laten ken
nen als een meesterlijke organist.
Van Nieuwkoop opende met de „Suite
du premier ton” van de omstreeks 1700
LONDEN. De tekeningen van
bekende kunstenaar Toni Ungerer zijn
naar het oordeel van een Britse recht
bank „obsceen”. In Uxbridge bij Londen
bepaalde een rechter, dat de inbeslagne
ming van zes exemplaren van het boek
„Fomicon” met 70 tekeningen van Un
gerer op de Londense luchthaven Heath
row in november van het vorig jaar
terecht was.
De uitgever die de boeken had inge
voerd, beriep zich tevergeefs op de sati
rische bedoelingen van de kunstenaar,
die in zijn macabere „cartoons” de spot
drijft met de zucht tot mechaniseren
van de moderne mens.
De nickelodeon speelt, zoals te ver
wachten was, nog steeds de dominerende
rol in Sailors muziek. Ter herinnering:
de nickelodeon is een lijvig muziekmeu-
bel dat bestaat uit twee hoge, met de
achterkanten tegen elkaar geschoven
„piano's” en dat tot de nok is gevuld
met elektronische apparatuur. Aan het
ene klavier staat Henry Marsh, aan het
andere Philip Picket, welke laatste bas-
nickelodeon speelt. Over het gebruik van
het tweeledige instrument valt niets
nieuws te melden.
gewijzigd. De hoer staat nog immer
centraal-
Eén twijfelachtig bijverschijnsel van
de meer professionele wijze van optre
den demonstreerde Sailor aan het einde
van het concert. Vóór de toegift ver
zocht Henry Marsh het publiek op te
staan, waarna Sailor zijn wat sukkelig
staande gehoor (dat zonder twijfel een
paar swingende uitsmijters verwachtte)
vergastte op een nogal wezenloos instru-
mentaaltje om direct daarop voor de
tweede maal de lange trap naar de
kleedkamer te bestijgen. Het publiek
vond dat wel wat dunnetjes en klapte
de groep andermaal terug. En jawel
hoor, daar kwamen de triomfators het
hele eind weer naar beneden met de
handen omhoog -- en weer voor één
nummer.
Naar mijn smaak wat overtrokken
sterallures voor lieden die buiten Neder
land nauwelijks een voet aan de grond
krijgen. Maar ach, bedacht ik met een
allerplezierigst concert achter de rug, als
zij daar plezier in hebben in dat trap
penlopenzij liever dan ik.
Sinds de eerste concerten in novem
ber, heeft Sailor duidelijk aan zijn pre
sentatie gesleuteld. De groep brengt nu
een meer professionele show, met ver
bindende teksten en toelichtingen ener
zijds en groepsgewijze bewegingen en
individuele melige danspasjes anderzijds.
Een grote rol in dit meer visuele karak
ter van het optreden speelt Henry
Marsh, die tevens met een onderkoeld
Oxford-accent de waanzinnigste zins
wendingen op het publiek loslaat. Marsh
speelt, tussen haakjes, solo-nickelodeon
en accordeon.
Wel nieuw was ongeveer een derde
deel van het gespeelde repertoire. Dat
mocht ook wel, want al is het materiaal
van de eerste elpee dan plezierig om
naar te luisteren, we kennen het zo
langzamerhand wel. Dit bekende materi
aal, gebaseerd op oude muziekvormen
als het zeemanslied, het Franse chanson
en variété uit de jaren dertig, was nu
door het muzikale brein van Sailor,
Georg Kajanus, uitgebreid met enige
nieuwe elementen, zoals Chinese muziek
(in „Trouble in Hong Kong”) en de
calypso (in „Split Coconut”). Andere
songs van de nieuwe elpee, die eveneens
„Split Coconut”) gaat heten maar die
voorlopig nog niet uitkomt, zijn onder
meer „Girls, girls, girls” en „The pimps
brigade”, uit welke titels men gerust
mag afleiden dat het thema van Kaja
nus’ tekstpn zich niet ingrijpend heeft
GELIJK MET .Hartsgeheimen” ging
„Eddy en Anna” van stapel, een eenak-
tertje van de Engelsman John Norman,
dat wel enige overeenkomst toont met
het stuk van Hofman. Ook hier komt
iemand aan het woord, die 'niet in staat
is te doen wat hij wil en te zeggen wat
hij denkt. Eddy is een opgeklommen
kantoorbediende die het hippie-meisje
Anna een lift heeft gegeven naar Parijs,
haar een hotelkamer heeft bezorgd en
haar nu vergeefs probeert te versieren.
De schrijver laat Anna gedurende de
hele monoloog zwijgen en probeert dat
aannemelijk te maken door haar als een
meditatief type voor te stellen, begeleid
door Indiase muziek. Maar een ook
maar iets minder geduldig meisje, had
na twee zinnen al het doorzichtige gelul
van dat treurige mannetje doorgeprikt
en hem de deur gewezen. Dan waren
wij van dat voorspelbare en dus verve-
HAARLEM. Bach-liefhebbers in
het algemeen en kenners van diens Ho
he Messe in het bijzonder, zullen bij het
zaterdagavond in de Jozefkerk gegeven
openingsconcert van de Bach-cyclus
aanvankelijk een beetje teleurgesteld
zijn geweest De grote fuga-opzet van
het inleidende Kyrie van de hier uitge
voerde hoogmis, was aan de onduidelijke
kant. Het „stond” niet. Misschien mede
door de ongunstige akoestiek vervloeide
het markante lijnenspel van de grootse
architectuur van deze Bach-partituur tot
een tamelijk vaag geheel, waarin de
heldere opbouw van de polyfonie niet
tot zijn recht kon komen.
AMSTERDAM. De Nederlandse
Operastichting heeft haar nieuwe seizoen
geopend met „Capriccio" van Richard
Strauss, „ein Konversationsstilck für
Musik". Deze laatste opera van Strauss
(1942) heeft tot onderwerp de eeuwige
strijdvraag: „Prima la musica - dopo le
parole?” (Eerst de muziek en dan het
woord?). Zijn hele leven heeft hij met
dit vraagstuk geworsteld en Strauss is
zeker niet de enige geweest. Antonio
Salieri componeerde in 1786 een eenak
ter op hetzelfde thema en in Parijs was
al enige jaren eerder een verwoede
strijd uitgebroken tussen de aanhangers
van Piccine (de muizek) en debewon-
deraars van Gluck /het woord).
Zaterdagavond lag Jaap van der Mer- --
we wel goed in de markt. In de Waag
was het overvol en de bijdragen van de
cabaretier in het algemeen genoegen
werden hoog aangeslagen. Hij zong er
voor het merendeel liedjes die al jaren
geleden het licht zagen. Teksten van
hemzelf, of teksten van buitenlanden
die hem aanspreken en waarbij hij voor
vertalingen zorgde.
Wanneer je je realiseert dat Van der
Merwe zijn liedjes meestal heeft ge
schreven als scherpe aanval of correctie
op misstanden of fouten (milieuvervui
ling, de heerschappii van het grootkapi
taal etc. etc.) dan is het des te schrij
nender wanneer je moet onderkennen
dat die teksten geenszins verouderd zijn.
Erger nog: zij zijn alleen maar toegeno
men in actualiteit. Daaruit blijkt deze
protesterende cabaretier, die zijn woor
den duidelijk en zonder feestelijke ver
pakking gebruikt, eens te duidelijk een
roepende in de woestijn.
Zo’n avond in de Waag mag er dan
solidair uitzien door de sfeer van saam
horigheid die er hangt, het is slechte een
klein groepje mensen, de rest blijft lie
ver thuis bij de Tros. En daar zie ik
Jaap van der Merwe niet zomaar ko
men.
van een „zondagsschrijver” die liefst 77
jaar is. Alsof men zich vooraf wil excu
seren. Laat die Hofman maar schuiven.
ze naar de piano en barst uit in een
beschaafde evergreen, („Leise flehen
meine Lieder” en „Oh, what a beautiful
morning”). Margreet Heemskerk en Hen
riëtte Tol zijn twee onwaarschijnlijk
truttige bakvissen. Allard van der
Scheer is een waardige vader, die heel
slim het veld ruimt als moe zijn
instructies ten aanzien van de voorlich
ting van de dochter moet uitvoeren.
Het geheel wordt begeleid door be
schaafde salonmuziek en af en toe ziet
men de onuitgesproken gedachten van
het ouderpaar doo’ middel van kleuren
dia’s op de vitrage van het erkerraam
geprojecteerd. Naar mijn gevoel iets te
veel van het goede, ook al wordt het
door de technici vlekkeloos uitgevoerd.
Kortom, Centrum heeft een even
zorgvuldig als krankjorum werkstukje
vorm en inhoud zijn identiek af
geleverd. Het zal zijn weg naar het
publiek wel vinden. Wat me een beetje
stoot is dat Centrum zo nadrukkelijk
aankondigt dat het hier werk betreft
Dat een opera, die eigenlijk een praal
stuk is, geen moment vervelend wordt,
is niet alleen de verdienste van Richard
Strauss, maar in dit geval een getuigenis
van de voortreffelijke capaciteiten van
de regisseur Lofti Mansouri. Met de
uiterste zorg heeft hij elk gebaar en
elke beweging afgewogen. Hij overdrijft
alleen maar het bekende tikkeltje en dat
alleen op het goede moment. Als er geen
goede regisseur aan te pas komt, heeft
deze quasi-opera net zo veel kans als
een sneeuwbal in de hel.
Maar dat is nog niet alles. Hoewel ik
langzamerhand al mijn complimenten
heb verbruikt, dien ik nog een bijzonder
woord van lof te laten horen aan het
adres van de decor- en kostuumontwer
per Toni Businger. Zelden heb ik zo’n
mooi decor gezien en nimmer zulke
kostuums. De kleuren waren een lust
voor het oog; er was een opvallende
„Hartsgeheimen” gaat over een 24-
jarige dochter (secretaresse) van een
welgesteld echtpaar Moeder maakt zich
zorgen, dat zij nog geen Vaste Verkering
heeft en vader, dat zij niet een „Een of
Andere Snuiter Zal Krijgen”. Dochterlief
zal met haar baas een bescheiden man
van 34, een weekend naar Parijs gaan.
Zogenoemd voor een congres, maar pa
en moe weten wel beter. Moe geeft haar
dochter De Pil mee, onder het mom dat
het slaaptabletten zijn. Als de dochter
terugkomt vertelt zij haar beste vriendin
hoe zij met de baas naar bed is gegaan,
„de Eerste Werkelijke Aanraking met
een Man”. Nu, van trouwen zal niets
komen, want zij houdt niet van hem. Pa
is opgelucht en belooft zijn dochter
samen Een Cruise te gaan maken.
Dat is alles. Een schets, toch wel uit
het leven gegrepen, geschreven met ge
voel voor humor, maar in dermate keu
rig Nederlands dat de verleiding te groot
is geweest om er geen karikatuur van te
maken. In wezen is het een dieptreurig
beeld van mensen, die zo vast zitten in
onze burgerlijke conventies en bijpas
send taalgebruik dat ze niet eens meer
in staat zijn over doodgewone dingen
doodgewoon te praten.
Misschien zat er niets anders op dan
deze kleine tragiek bespottelijk te ma
ken, ook al vermoed ik dat de schrijver
het aanvankelijk anders bedoeld heeft.
„Het kan me niks bommen”, moet hij
gezegd hebben over de manier waarop
Centrum z’n stuk zou spelen. En gister
avond zat Hofman glunderend naar de
voorstelling te kijken. Het kon ook
moeilijk anders, want de regisseurs Lou
Steenbergen en Carel Alphenaar hadden
geen mogelijkheid onbenut gelaten om
er iets geks van te maken.
mentale koor van dit ensemble niet aan
elkaar gewaagd lijken te zijn.
Dat hier een kleine bezetting wordt
gehanteerd, is juist erg aardig, omdat
het aantal uitvoerenden dicht in de
buurt komt te liggen van hetgeen in
Bachs tijd gebruikelijk was. Ook was er
daardoor nu eens geen sprake van het
„afdekken” van de orkestklank in de
tutti, zoals dat maar al te dikwijls
voorkomt bij uitvoeringen door monster-
koren van grote oratoriumverenigingen.
Wil er echter evenwicht kunnen ont
staan, dan zal een dergelijk klein koor
als hier gebruikt werd, geheel uit ge
schoolde stemmen dienen te bestaan,
zoals ook bij het instrumentale koor
daadwerkelijk het geval is. Dat blijkt
dan toch wel een dwingende eis te zijn
ten opzichte van een adequate weergave
van zo’n gecompliceerde partituur.
In de loop van het werk werd geluk
kig een steeds aannemelijker klankeven
wicht bereikt en dank zij de intensiteit
waarmee Louis Mol en de zijnen musi
ceerden, kende deze Hohe Messe zelfs
ook nog enige bijzondere hoogtepunten.
Vermeldenswaard in die zin is onder
u l"*‘ I- tM
‘•tl
■ÊE.W’
F