VIJFTIG JAAR IN OPNIEUW GRASDUINEN IN VERKADE-ALBUMS THIJSSE’S HO K IN DE WEIDE. l'l iiw JAC Jpff door Piet van Zalinge Bs s ZATERDAG 2 7 SEPTEMBER 1975 19 ONBEKOMMERD 4'.. ./U Vogels LS ’T ZOMER WORDT DAN GAAN DE BLOEMEN IN DE WEI MET HET GRAS STRIJDEN OM DEN VOOR RANG. HET GRAS HEEFT ZIJN EIGEN BLOEMEN, WONDERMOOIE DINGETJES. MAAR ONGELUKKIG WAT KLEIN EN KLEURLOOS, ZOODAT DE WANDE LAAR ER NIET OP LET EN HEEL ONRECHTVAARDIG den naam van grasbloemen geeft aan madelief en boterbloem. Maar o, wat zijn die echte grasbloempjes mooi! En wat een verscheidenheid! Groene cilindertjes op lange glimmende stelen steken bij honderden omhoog, die zijn van de vossestaart. Later komen de grijsgroene cilinders van de timothee, iets droger, stijver en minder malsch dan de vosscstaartjes. Platte aren met bloempakjes afwisselend links en rechts zijn van het raaigras; dat bloeit den heelen zomer door. Het allermeest staan in de wei de fijne kanten pluimen van het beemdgras, allemaal kleine kruimeltjes groen, aan draaddunne steeltjes tot rijke pluimen vereenigd. Armer pluimen met groote zachtharige bloempakjes zijn die van de dravik, maar t zachtste gras is ’t zorggras, dat aan stelen en op bladeren zacht behaard is en ook fijn dons over de bloempjes heeft uitgespreid. En daar staat ook nog een pijnlijke herinnering uit mijn kinderjaren, de nijdige kropaar. Hoe dikwijls heb ik mijn handen gesneden aan de kiezeltanden van zijn kantigen stengel, ’t Is een mooi gras in een ruiker, met zijn forschen steel en de dikke bloemkluwens, maar snijd het af, of pluk het volgens de regelen der kunst tusschen duimnagel en wijsvinger. 1 I 1 Ml Km Sc' c&i PIET VAN ZALINGE Jac. P Thijsse in 1922 Gedeelte van Thijsse’s Hof te Bloemendaal Kees Hana 26 september 1925: ter gelegenheid van de officiële openstelling van de Hof, achter het Pannekoekhuisje op het trefpunt van Mollaan, Brederodelaan en Koepellaan de sonore stem van de onbekommerde ziener Thijsse, half onder de grote paraplu tot de goedgeparaplude genodigden: „de fikse regenbuien, waarvan we op dit ogenblik genieten, vertonen ons de tuin zo fris en groen 26 september 1975 constateren wij: hoe de weersgesteldheid op deze dag ook moge zijn, de tuin vertoont zich opnieuw fris en groen! |B liets ;ich- atief !mer lijke avonden bij de kachel, als de kinderen aan tafel of liggend op de grond snuffelden in de albums en plaatjes plakten of ze in de gleufjes stopten. Voor-avonden, als de schemering viel i van een I der- Vo- j de i de i de bin- nog :rkse kan mid- het erbij ■ring ikele er in dat Het ledig land men ngen et te >der- r de toe- s de :bied emir op „Ik s te zijn, elijk Nu, vijfendertig jaar later, ligt op tafel, de fleurige feestuitgave „Vijftig jaar in Thijsse’s Hof”. Onkruid van Van Eeden waart nog door dit boek, te beginnen met de voortreffelijke plattegrond op bladzi.i twee, herhaald op bladzij 102. Immers, dat wat Thijsse op zijn plattegrond niet vermeldt, is thans wel aangegeven: onkruidakker! Hardnekkig dat woord onkruid en toch, in „Vijftig jaar in Thijsse’s Hof” wordt onkruid een aandoenlijke klank, want heel dit boek is een ontboezeming van de worsteling, die Thijsse begon, toen hij schreef: „als we tens van dat toch door niemand gebruikte lapje grond een landschappelijk aangelegd plantsoen konden maken, een stukje binnenduinlandschap dat een wijkplaats zou kunnen worden voor alle meer of minder bedreigde planten uit de streek en waar de vogels het naar hun zin zouden hebben. Die worsteling, vijftig jaar lang volgehouden, is uitgelopen op een zegepraal. In die titanenstrijd, buitenstaanders hebben dat nooit beseft, zijn momenten waar het strijdtoneel overzichtelijk wordt. In juli 1943, de Hof is dan achttien jaar onderweg, schrijft Thijsse, op de avond van zijn leven, deze profetische woorden: „De Hof blijft maar twee hectare groot en breidt zich toch steeds uit. Zoo wordt de Hof mettertijd en metterdaad waarlijk: Een Instructief Plantsoen.” De tijd heeft aan Thijsse, de onbekommerde ziener, gelijk gegeven. Daar getuigt deze nieuwe uitgave van, een boek \vaar lief en leed wat bestuur en beheer betreft door Charlctte Noë bescnreven wordt. Zij voert de werkers achter de schermen, in dit geval buiten de Hof plannen smedend, ten tonele. Daar is de figuur van Leonard A. Springer, de ontwerper van de Hof, de tegenpool van Thijsse, maar ook mevrouw M. W. C. de Visser-Roelofs, degene die de mogelijkheden wist te vinden tot verwezenlijking van Thijsse’s ideaal. In een goed gedocumenteerd overzicht geeft de huidige voorzitter van de Stichting „Planten- en Vogeltuin in het Bloemendaalsche Bosch, gevestigd te Bloemendaal”, de heer G. van Eek, de voorgeschiedenis van de Hof. Mevrouw Noë memoreert zeer terecht, dat Thijsse erg gesteld was op de juiste tennaamstelling van de Hof. Het is een Planten- en Vogeltuin; wie wel eens van vogel- en plantentuin sprak, werd door Thijsse gecorrigeerd. De planten waren de hoofdzaak, die hoorden voorop. Inderdaad, Thijsse zal correctie hebben aangebracht; Thijsse kennende, zal hij bedoeld hebben: eerst de planten, zij vortnen de basis van alle leven, dus ook van de vogels. U ziet, correct en minutieus in alles. En toch onbekommerd! Kijk maar naar zijn exlibris. Hoe is dat te rijmen? Ook daar geeft «Vijftig jaar in Thijsse’s Hof” antwoord op. Denkt u zich dat even goed in, vijftig jaar in de Hof! Daar komen de De heer E. G. Verkade sr., oprichter van de Stoombrood- fabriek „De Ruyter”, later de fa. Verkade Comp., zal nau welijks hebben kunnen vermoeden, dat hij in 1904 op reclame- gebied een geweldige slag sloeg door dr. Jac. P. Thjjsse te en je in het halfdonker nog net een dotterbloem vragen aan een plaatjesalbum over de natuur mee te werken, waterlelie kon onderscheiden. Het zijn en blijven unieke boeken, die albums, omdat ze met een enorm enthousiasme zijn samengesteld en met een enorme kennis. En dan dat taalgebruik van Jac. P. Thijsse. Het is gewoon heerlijk er weer in te grasduinen. Gelukkig de „Ons program is vrij eenvoudig. Wij streven er naar, in den Hof alvast bijeen te brengen alle planten, die door onzen beroemden voorganger F. W. van Eeden in zijn Onkruid’ voor de duinen zijn vermeld. Dat boekje is altijd nog het lezen overwaard, niet alleen om zijn plantkundige beteekenis, maar ook om de voortreffelijke ziel van den schrijver, den man, die ook het eerst m Nederland den naam van „natuurmonumenten” heeft gebruikt. Ik had den tuin dan ook ,Van Eeden’s Hof’ willen noemen, maar mijn vrienden duchtten verwarring met den Hof van Eden en bevorderden mij tot peetvader. Maar altijd voel ik ,den ouden van Eeden’ steeds naast mij.” U las de eigen woorden van Thijsse, geschreven in Bloemendaal, de 25ste juli 1940. dienen als uitgangspunt van gefundeerde beraadslaging inzake terreinbeheer. In het eerlijke verslag van de moeiten op de duinrooshelling, de vegetatieveranderingen van het droge duinzand, de schommelingen met de waterstand in en om de vijver, het schijnbaar moeiteloze buitenduin en de aanleg van het heideveld je, in heel dit relaas leest de leek op prettige wijze hoe de vakman zijn problemen benadert, trekt de collega-vakman conclusies uit de opgedane ervaringen. Een frappante uitspraak van de heer Londo :„Degenen die menen dat een gevarieerde bloemenrijke vegetatie vanzelf ontstaat wanneer je de grond maar niet meer wiedt of spit, vergissen zich deerlijk!” De wetenschappelijke begeleiding van de Hof heeft dan ook hieruit bestaan, en gaat nog steeds voort, dat geduldig en precies is nagegaan hoe plantesoorten zich gedragen ten opzichte van veranderend en bestendig milieu. Dit wordt aangeduid met de term oecologische indicatiewaarde. Hier heeft de heer Londo nu precies de sleutel aangegeven voor een optimaal natuurbeheer. Probleem na probleem wordt voortreffelijk weergegeven, de maatregelen daarna genomen bezorgen de aandachtige lezer vreugdevolle ogenblikken, vooral als de heer Londo dan kan concluderen: „We mogen stellen dat het onderhoud van heemtuinen op grotendeels natuurlijke basis aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper is dan dat voor de tuinen op cultuurlijke grondslag. Bij de eerste spelen handelingen als maaien, met afvoer van het maalsel, en kappen een overheersende rol, bij de laatste selectief wieden en aanplanten.” Het is een fijn gebaar van de redactie een foto te plaatsen van de heer L. van 't Sant, Haarlems ornitholoog, die in 1933 de eerste nestkastjes ophing. Enthousiast schrijft de secretaris van het Stichtingsbestuur, drs. W. J. Holthuizen, over de Vogels in de Hof. Terecht merkt hij op: „Twee hectare is onze Hof. Klein, doch een kleinood!” Geheel in de geest van Thijsse, die schreef, u herinnert het zich, de tuin breidt zich toch steeds uit, ondanks de twee hectare. Wantvandaag 27 september vindt in Bloemendaals gemeentehuis de herdenking plaats en dan zal daar ongetwijfeld gezegd worden, dat met vertrouwen en met grote blijdschap aan de volgende vijftig jaar begonnen kan worden, omdat het eindelijk zo ver is, dat op de tuin, in de Hof dus, vlak achter het Pannekoekenhuisje, een gebouwtje zal komen, waardoor het mogelijk wordt, dat het instructieve karakter van de tuin nog meer naar voren zal komen. Dat betekent voor de scholen in Kennemerland, dat er dan eindelijk een begin gemaakt is met de Planten- en vogeltuin. Ja, ook de vogels, uitwerking van heel oude plannen en voortzetting van pionierswerk in het verleden, om het kind in de natuur zelf werkzaam te doen zijn, om zo het kind natuurbeleving te schenken. Als Thijsse het had mogen beleven dat in zijn Hof deze tak van educatie, hij sprak van instructie, behartigd gaat worden, hij zou gezegd hebben: onbekommerd verder gaan! Vijftig jaar in Thijsse’s Hof is een uitgave van B. W. J. Thieme Cie, Zutphen, wordt in de Natuurhistorische Bibliotheek van de KNNV opgenomen onder nr. 19 en kwam tot stand door samenwerking van: de Stichting Thijsse’s Hof, Planten- en Vogeltuin in het Bloemendaalsche Bosch, het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland en de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Door storting van 9,50 op postgiro 100735 van Thijsse’s Hof te Overveen kunt u het boekje ontvangen. Donateur van de Hof betalen 8,50. U bent natuurlijk donateur, het kost maar een tientje per jaar. werkers op het toneel zelf. Van Catharine Cool, de conservatrice van het Rijksherbarium in Leiden, overleden in 1928, van tuinman Janssen, werkzaam van 1927 tot 1957, naar de thans bijna tacntigjarige Cees Sipkes, de „man van Voorne”, de man die vijftig jaar geleden belast was met de technische uitvoering en beplanting van Thijsse’s Hof. Kostelijk de herinneringen die Sipkes zo smakelijk weet weer te geven. Meen niet dat het beheer van een twee hectare grote heemtuin een eenvoudige zaak is van: laat maar groeien. Integendeel, de werkers van dit ogenblik geven in het boek een heel eerlijk verslag. Zó eerlijk, dat deze uitgave ver uitstijgt boven welk gedenkboek dan ook. Natuurlijk zijn de historische feiten aantrekkelijk, vooral voor diegenen die van dichtbij zo een en ander hebben meegemaakt. Voor de manier waarop dit gebracht is, niets dan lof. Maar de waarde van dit boek ligt niet alleen in het iokale en het régionale vlak, nee het zal van betekenis zijn voor de oplossing van de problemen van deze tijd, de problemen met betrekking tot goed beheer. Het is een bewijs van goed beleid, dat het bestuur van de Stichting in 1970 een beheerscommissie in het leven heeft geroepen, die tot taak heeft, de Hof wetenschappelijk te begeleiden. Dr. G. Londo, in zijn artikel „Een instructieve heemtuin op natuurlijke basis”, steekt deze uitgave zó omhoog, dat ze zal Thjjsse voelde er aanvankelijk niets voor om bij te dragen tot een grotere verkoop van beschuit en koek door over de natuur te schrijven. Maar wat het zwaarst was woog voor hem ook het zwaarst en dat was de verspreiding van de kennis der natuur, juist en vooral ook bij de gewone man, die daar niet lieden, die de originele exemplaren nog hebben. Maar niet of nauwelijks aan toe was gekomen. En die Verkade-albums minder gelukkig degenen, die nu opnieuw aan de hand van waren prachtige voorlichtingsboeken, waaraan men zelf actief Thijsse door de jaargetijden kunnen wandelen. H. R. kon meewerken door het sparen en insteken van de fraaie kleurenplaatjes. Uiteindelijk werden én Verkade én dr. Jac. P. Thijsse befaamd om hun albums. Nog steeds vormen ze een begrip en gezien de hang naar het geadoreerde verleden was het te verwachten, dat de Verkade-albums in dit geval Lente, Zomer, Herfst, Winter zouden worden gereprodu ceerd. De uitgeverij Zomer en Keuning heeft voor de heruit gave gezorgd. Men heeft zich bij die heruitgave op het standpunt gesteld, dat de albums uniek waren in hun verschijningsvorm en dat men noch aan de tekst noch aan de illustraties moest gaan tornen. Een uitstekend idee, omdat de sfeer van die boeken nu geheel en al behouden is gebleven. Men heeft er alleen vier ten geleides van de bioloog Kees Hana aan toegevoegd, voor elk jaargetijde uiteraard één. Die ten geleides zijn met enige schroom, zo heeft Hana laten weten, tot stand gekomen. Hij aarzelde om hier en daar een kleinigheidje glad te strijken. Thijsse was tenslotte zijn oudere vriend en mentor geweest. En Thijsse was een onbetwiste meester op zijn terrein. Het feit, dat Thijsse zelf in zjjn eigen boeken, bij herdrukken, ook dingen recht zette, die bij nadere beschouwingen niet helemaal klopten, hielp Hana over zijn schroom heen. Hana, veldbioloog en schrijver van vele artikelen en natuur- boeken, natuurbeschermer net zoals Thijsse, maakte steeds even een „wandeling”’ door de oorspronkelijke tekst van de albums en veranderde (niet in het origineel, maar hij wijst er op in zijn Ten Geleides) wat namen, die in onbruik zijn ge raakt of bij nadere beschouwing tot een andere familie of orde behoren. Hana mijmert trouwens met Thijsse mee en geeft zichzelf en ons af en toe een reprimande: „En ziet u nog wel eens draaikevertjes, die krink’lende, twink’lende waterdingen van Guido Gezelle? Of troepen schaatsenrijders, de brood magere roofwantsen op het watervlak? Heus, wijzelf en nie mand anders, hebben onze wateren verknoeid, met wasmidde len en vergif in vele vormen”. De Verkade-albums roepen bij het ter hand nemen massa’s herinneringen op bij de wat ouderen, die steeds weer met spanning en plezier uitkeken naar wat Verkade nu weer voor plaatje bij zijn producten had gestopt. Herinneringen aan >4^ (E.X -’■J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19