De tekendrift van een Haarlemse jongen
HARRY PRENEN IN WOORD EN BEELD
Opera met ,De speler’ van Prokofjew
fï
T SF Jffih F
s i**
werk naar Dostojewski
Anne Haenen en Jan Blinkhof in
11
ZATERDAG 11
KUNST
OKTOBER
19 7 5
10
Door Wim Heiversteijn
Niet ouderwets
Eeuwigdurend
Voor één gulden
Dramatisch
BISTRO
CANTECLEER
is heropend!
HAARLEM. In zijn dichterlijke ouverture tot de Sprookjes van God
fried Bomans schrijft Harry Prenen: „Wat baat een tweede jeugd van
poeder en pommade? Want eiken dag verraadt de spiegel in den hoek
Dat alles is verwaaid tot dorre zilverdraden En niets ons blijven
zal dan dit: het sprookjesboek”. Harry Prenen, dit jaar 60 geworden, is
zijn filosofie trouw gebleven. Bij hem geen poeder en pommade om zich
een tweede jeugd aan te meten. Wel een costuum met vest, zijn horloge
aan de ketting, soms wandelend, meestal op de fiets, nooit achter een
schrijfmachine maar altijd schrijvend met de hand, en nog steeds de eru
diete prater wiens ijzersterke verhalen bij een jongere generatie moeten
overkomen als sprookjes uit een ver verleden tijd.
Haarlemser kan ’t niet
SS f
i-,
or
u-
HARRY PRENEN
(ADVERTENTIE)
Ht> jrj
(ADVERTENTIE)
(Van onze kunstredactie)
s
Velsen-Z. Huize Beeckestijn
Het boekje is een anecdotische roman
geworden die je in één adem uitleest.
Met tal van sterke, soms dogmatische, in
ieder geval strikt persoonlijke uitspra
ken markeert Prenen zijn levensverhaal
dat ooit in het vroegere dorp Schoten
begonnen is maar verder doortrokken is
van een geladen Haarlemse sfeer. Zijn
vrienden en kennissen zullen het boekje-
met het grootste plezier lezen omdat zij
al lezend Prenen zelf het verhaal horen
vertellen.
„Zeven dagen achtereen heb ik iedere
avond een tekening gemaakt, druipend
Ged. Oude Gracht 82 - Haarlem-Centrum
Floresstraat 1 - Haarlem-Nrd.
Califomiëplein 17 - Haarlem-Schalkwijk
Lange Nieuwstraat 427 - IJmuiden
Zeestraat 18 - Beverwijk
Hij vertelt verder. ..Les in tekenen heb
ik nooit gehad. Nog geen half uur. Het is
allemaal zo maar begonnen, op de lage
re school van Sint Lucia aan de Kloos
terstraat, waar toen nog de roemruchte
Zuster Gonzaga de scepter zwaaide”. La
ter, op het Triniteitslyceum, ondergaat
hij niet zonder genoegen de tekenuurtjes
van zijn leraar Matthé van der Weijden.
Maar die laat de jonge Prenen rustig
zijn gang gaan. De knaap is beter in z’n
element als hij tussen het huiswerk door
in het huiskamertje „een soort ka
juit” aan de Cronjéstraat zich vrij op
het tekenpapier kan uitleven. Heel iets
anders dan de schoolse stillevens van die
dagen.
Prenen duikt weer teiug in het verle
den. De tekenaar is aan het woord, Je
hebt De Bois toch wel gekend" J. H. de
Bois”. Nee, die heb ik niet gekend. „Nou,
die man had eer. fijne kunsthandel aan
de Kruisweg. Nummer 88. Daar kwam ik
als jongen. Wat een man! Van hem heb
ik enorm veel geleerd. We werden goede
vrienden maar hij kwam er pas twaalf
Dostojevski niet kennen, iets te raden
over.
Heb je je in deze rol gemakkelijk
kunnen inleven?
Anne, met een naïeve gelaatsuitdruk
king: „Helaas wel. Zo ik een bepaalde
karaktertrek niet in mezelf vind, dan
kom ik die toch wel bij andere vrouwen
tegen. Maar misschien moet ik toch ook
wel zeggen dat ik me beter beheers in
het leven.” Jan Blinkhof grijnst eens,
Regisseur David Poutney (l.),
Anne Haenen en Jan Blinkhof
dwingt wel zijn gehoor tot ademloos toe
luisteren, Brinkmann en Teisterbant, bei
den zaliger gedachtenis, leggen de ver
bindingen van het ene verhaal naar het
andere. Hildebrand en zijn monument in
de Hout komen opdraven. Van Prenen is
de prachtige rijmprent, ter gelegenheid
van de onthulling van Bronners levens
werk gemaakt op verzoek van de Nieuwe
Haarlemsche Courant.
HARRY PRENEN verzet zich ertegen,
ouwerwets genoemd te worden. Hij zegt
dat op een fraaie ouderwetse manier: „Ik
ben geen laudator temporis acti”. „Ik
ben niet iemand die altijd van die goeie
ouwe tijd spreekt. Ik moet met jongelui
op school werken, onze tijd heeft haar
eigen cultuur, en als historicus moet ik
dat wel begrijpen. Maar ik mag toch ook
wel eens vraagtekens zetten?”
neemt een slokje, maar doet er welbe
wust het zwijgen toe.
zou
ook
ig
1-
en
'ijk
jé-
I,
Nassaustraat 13 Haarlem
•Tel 023’3277W
Wij heten onze oude en nieuwe gasten we
derom
hartelijk welkom!
Wij zijn geopend: ’s middags 12.00-14.00
uur, ’s avonds vanaf 18.00 uur
5
ïtet
auf
ten.
ait).
be-
ge-
on-
auf
erd
der
zon
2.50
en
I—
d«
■jes
op,
er-
ite,
rie.
(K)
ui-
).15
che
(K)
lia,
22.5
1.30
(K)
ro
use
ma
:k>
fa-
ar.
3e-
ïe-
m-
nie
en.
3r-
K)
uit
rm
am
ag.
ST
Want Harry Prenen is niet alleen te
kenaar, voor de buitenwacht zeker niet
op de eerste plaats. Hij is op het Mendel-
college leraar-geschiedenis vanaf het eer
ste uur van deze school, hij is schrijver
en dichter, hij is een man die enorm veel
gelezen heeft, hij is een veel gevraagd
spreker (over de meest uiteenlopende on
derwerpen en voor een veelsoortig pu
bliek) en tenslotte: hij kan vertellen als
geen ander. De laatste jaren is hij ten
onrechte een beetje op de achtergrond
geraakt maar nu met deze tentoonstel
ling kunnen de liefhebbers de kennis
making hernieuwen of anders met deze
veelzijdige man voor het eerst kennis
maken.
„Ga maar naar de Vishal. Kijk maar of
ik zo ouwerwets ben. Je zult zien dat er
in mijn tekeningen een kentering is geko
men waarbij ik me duidelijk gelukkig
voel." Hij is blij met zijn tentoonstelling.
En zegt dat ook eerlijk. De Bois had hem
na de oorlog een grote tentoonstelling
beloofd, maar hij stierf te vroeg om zijn
belofte na te komen.
De naam Bomans valt herhaaldelijk in
ons gesprek. Prenen zegt onder meer:
„Het heeft er vaak op geleken dat ik in
het zog van Godfried liep. Ik illustreer
de zijn Pieter Bas en zijn Sprookjes.
Een dienende functie dus waarin ik me
naar zijn teksten had te gedragen.
Slechts weinigen wisten tenzij ze een
bescheiden expositie van mijn werk, ja
ren geleden in ’t Goede Uur, gezien had
den dat ik wel degelijk autonoom kon
werken".
Festival
Prokofjev
maai' het
opgevoerd.
I denkt aan
TOT NU TOE HEEFT Anne Haenen
over het algemeen sympathieke meisjes
en vrouwen op het toneel gezet. Nu
echter moet ze een meisje zijn dat het
vak van mannen vernederen tot in de
perfectie beheerst.
weeshuizen, overheidsgebouwen,
handel, nijverheid en verkeer,
stads- en dorpsgezichten, restau
ratie.
Noord-Holland kent veruit de
meeste monumenten in ons land,
ruim 11.000. Van velerlei soorten:
Amsterdam is wereldvermaard:
Haarlem, Naarden, Alkmaar en de
stadjes langs het Usselmeer niet
minder. Daarnaast: stolpboerde
rijen, molens, de Zaanse hout
bouw, de goed bewaarde dorpen
en zeldzame stadsplekjes.
Fotograaf Wijdel Jongens maak
te er unieke opnamen van. Elk
onderwerp is voorzien van een
korte tekst; Ben Kroon schreef een
algemene inleiding. Achtenveertig
pagina’s met ruim honderd foto’s
over monumenten in Noord-
Holland. Een „platenboek” dat el
ke Noord-Hollander steeds weer
met genoegen zal bekijken!
Wat rest u en mij anders dan het ad
vies van Harry Prenen op te volgen en
naar de Vishal te gaan. En natuurlijk
beslag te leggen op zijn boekje „Wat mij
betreft”. Met zijn verhalen en tekeningen
hebben we in woord en beeld de echte
Prenen in ons midden. Als het u lukt een
glas wijn met hem te drinken, dan wordt
het feest volmaakt. Wat mij betreft, ga
uw gang.
„MONUMENTTAAL NOORD-HOLLAND” is verkrijgbaar - voor de gereduceerde prijs
van t - bij de onderstaande kantoren van Haarlems Dagblad, IJmuider Courant
en Beverwijkse Courant:
jaar later achter dat ik ook tekende. Hij
bracht op zijn tentoonstellingen de pre
mières van Herman Kruijder, Otto de
Kat, Kees Verwey, Wim Steijn en nog
andere uit ons cultureel provincienest”.
van de romantiek. Het was een wedden
schap met mijn vader geworden om één
gulden. Die heb ik glansrijk gewonnen.
Zeven tekeningen voor één gulden. Kom
daar nou maar eens om. Van die zeven
tekeningen zijn er twee overgebleven.
Eén zie je hier, de ander hangt in de
Vishal”.
HIJ IS GEBOORTIG uit de Cronjé
straat waar zijn vader het ambacht van
huis- en decoratieschilder uitoefende en
er tevens een sigarenwinkel op nahield.
Wie in de Cronjé is geboren, krijgt een
eeuwigdurend merkteken mee. Ik bedoel
dat als een compliment. Harry Prenen,
destijds afgestudeerd aan de Amsterdam
se universiteit, is daar een levend en ge
lovend getuigenis van. Zijn taal is die
van de volkse predikant, hij stapelt de
volzinnen op elkaar, voegt daarin vele
bijzinnen tussen haakjes, en komt toch
altijd terecht waar hij wezen moet. Zijn
vérdragend stemgeluid maakt het hem
mogelijk een grote zaal te bespreken en
te bespelen, zonder microfoon, en dat gaf
hem een pré op zijn grote vriend God
fried Bomans die met zijn minder sterke
stem een kleiner gezelschap nodig had
om z’n meer genuanceerde beschouwin
gen tot hun recht te laten komen.
De zangeres stuurt het gesprek in een
andere richting. Begrijpelijk, ook al om
dat ze goed nieuws over haar carrière te
melden heeft en daar is ze natuurlijk
trots op. ,Ik ga de Mélisande zingen. De
vorige keer is die hier door Edith Mathis
gebracht een wereldberoemde operaster
en nou mag ik het doen. En ik krijg
twee grote liederenavonden de eerste is
in de kleine zaal, op 19 december. Moes-
sorgski. Rachmaninov, Tsjaikovsky staan
onder meer op het programma.”
Dit is een van de ruim honderd
foto’s over monumenten in de pro
vincie Noord-Holland, die zijn op
genomen in de onlangs verschenen
platen-pocket (20 x 15 cm.) „Monu
mentaal Noord-Holland”.
Een unieke uitgave, geheel pas
send in het kader van het Monu-
mentenjaar M’75. Er is op dit ge
bied nog geen enkel samen vattend
boek.
De foto’s zijn geselecteerd uit de
talrijke identieke foto-exposities
die gedurende de zomermaanden
onder het thema „Monumenttaal
Noord-Holland” door de Culturele
Raad Noord-Holland in het jaar
lijks terugkerende evenement
„Toer-in” in tal van plaatsen in
Noord-Holland worden georgani
seerd. Het betreft hier onderwer
pen als ondermeer: kastelen, ker
ken, molens, boerderijen, woon
huizen, buitenplaatsen, hofjes en
In zijn verhaal groeit een jongen uit tot
jongeman die het liefst langs het Spaar-
ne zwerft en via Spaarndam terecht komt
bij het kerkje op de terp van Spaam-
woude. Het landschap onder die Holland
se lucht trekt hem aan. Het inspireert
hem in zijn tekendrift. Die zal hem nooit
verlaten, ook niet als hij in Amsterdam
studeert en thuis in de Cronjé blijft
wonen. Na zijn studie komt hij ais do
cent terecht op het Stedelijk Gymnasium.
Haarlemsen dan in het Prinsenhof kan
het niet, Haarlemsen dan bij docton
Spoelden is niet mogelijk.
Hij schrijft voon de Nieuwe Eeuw, voon
vanaf vandaag tot en met 2 novemben
een selectie uit zijn tekenwenk in de
Haanlemse Vishal, aan de voet van de
Oude Sint Bavo. Onder de titel „Wat mij
betneft” is tegelijkertijd van zijn hand
een boekje venschenen, boondevol Haan
lemse heninneningen, waarvan de Ver
eniging Haerlem en het Frans Hals
museum de uitgave bezorgd hebben.
Ook in zijn herinneringen heeft Prenen
een selectie toegepast. Hij heeft ze alleen
op papier gezet voorzover ze de tekenaar
in hem betreffen.
„En dan volgt de grote roulettescène:
Alexej gaat met het desbetreffende geld
spelen en hij wint, hij wint. Thuisgeko
men gaan Alexej en Pauline samen naar
bed. Maar de volgende morgen.We
laten voor hen, die het verhaal van
IK HEB ER DE voorkeur aan gege
ven hem thuis, aan de Elswoutslaan in
Overveen, aan de zoom van Haarlem op
te zoeken. In zijn kamer een verruk
kelijke rommel waartegen zelfs zijn
vrouw niet opgewassen is staat een
door hem getekende, zwaar romantische
plaat. Opvallend op de voorgrond bij al
die andere tekeningen. Hij heeft er met
een een verhaal bij. „Ja, kijk ’ns, toen ik
nog een jongen was, vond mijn vader
dat ik wel aardige krabbeltjes op papier
kon zetten, maar ik zou geen echte teke
ning kunnen maken. Dat wil zeggen: het
papier helemaal volmaken met alle krul
len en tierelantijnen die erbij horen”.
Veel Russisch dus.
„Daarom neem ik ook les in Russisch,
want ik wil precies weten wat ik zing”.
Het blijkt dat ook Jan Blinkhof goed in
het werk zit. Zowel bij de opera als
daarbuiten. Anne Haenen zal ook in
Parijs aan een opera meewerken, zij
brengt daar de Jenny in de Mahagony
van Kurt Weill.
OP DIE MOMENTEN is Prenen een
bijna dramatischè herdenkingsspreker.
Hij declameert in brede extatische zin
nen. en het is al’emaal echt, zoals alles
echt aan hem Het lijkt of De Bois de
cm mee te luisteren
klavln; Maar hij moet
.tr’-. .’renen op de
'::.r kan hij niet
o- e. 3o?:. cn Verwey.
.i.rorach. een act waar-
“Jeijssel, of beter gezegd
.ic.c' i .J-» 'ijk figureert.
- dèm,
Prenen is met zijn verhaal van start
gegaan. Hij kan niet blijven zitten. Tel
kens staat hij van zijn rieten stoel op,
loopt door de kamer, praat, doceert, trekt
aan zijn sigaar, speelt met zijn horloge,
onderstreept zijn woorden met korte,
krachtige gebaren.
Later zou hij in opdracht van het
Haarlems Dagblad een soortgelijk rijm
maken op het verplaatste standbeeld van
Lourens Jansz. Coster op de Grote Markt.
En beide rijmprenten zijn door Prenen
eigenhandig op papier gezet in zijn fraai
grafisch schrift. „Gelegenheidsdichter?
Nou, waarom niet? Dat soort versjes van
Gezelle een foto van de priester-dich-
ter staat in z'n boekenkast waren de
slechtste niet”. En hij kan dat bewijzen
met zijn verrassend mooi, tot volkszang
geworden „Midden in de winternacht
gaat de hemel open”, waarvoor Jan Mul
prachtig-eenvoudige muziek geschreven
heeft.
AMSTERDAM. De Nederlandse
Operastichting brengt deze maand een
produktie, die een primeur voor Neder
land is: de opera „De Speler” van Serge
Prokofjev. Wie deze opera niet kent,
behoeft zich daarvoor beslist niet te
schamen, zo vertelt de regisseur van
deze produktie, David Pountney. Hoofd
rolspeelster in De Speler is Anne Hae
nen. Haar tegenspeler is Jan Blinkhof,
die niet alleen op de planken een nauwe
relatie met Anne onderhoudt. David
Pountney, 28 jaar oud, is een Engelse
regisseur, verbonden aan de Schotse
opera in Glasgow. Hij is in Nederland
geen onbekende; in 1971 kwam hij voor
het eerst naar ons land om The Rake’s
Progress te regisseren.
Zoals zangles.
Daarop gaat het zangerspaar met plot
selinge opgewektheid graag in. „Stel je
voor,” aldus Anne, „vroeger ging ik
tweemaal in de maand een weekeinde
naar Londen voor m’n zanglessen en Jan
naar Keulen. We kregen ieder prima
zanglessen, daar niet van, maar het
kostte natuurlijk een bom centen. Nu
hebben we nota bene in De Bilt een
wonder van een zangleraar gevonden.
Herman Woltman."
Jan Blinkhof: „De berg woonde veel
dichter bij dan we dachten. Het is een
ongekende weelde voor ons, het is van
uit Soest maar een kwartiertje rijden.”
Samen zijn we het eens: „Die man is
waarschijnlijk de grootste zangpedagoog
van Europa”.
Het hoofd van de familie, de generaal, is
al z’n geld kwijt. Hij is de voogd van
een meisje, Pauline, waarop zijn zoon
Alexej verliefd is. Grootmoeder leeft
nog, iedereen wacht op haar dood, want
ze is heel rijk. Dan is er nog een
markies met een juffrouw die ook op de
centen van de familie uit zijn, waartoe
de juffrouw in de familie als lokaas
Wat is het voor een libretto?
„Het gegeven is ontleend aan het ge
lijknamige verhaal van Dostojevski. Het
bevat veel autobiografische elementen,
met name wijs ik hier op de goklust en
de verhouding met een heel vreemd
hoogst eigenaardig meisje, zoals dat in
de opera voorkomt. Het is natuurlijk
moeilijk om het verhaal zo eventjes in
het kort te vertellen, maar ik zou het
toch graag willen proberen.”
Pountney haalt adem en vat dan in
derdaad op zeer bondige wijze samen:
„Een Russische familie in verbanning.
wordt uitgezet en de markies Pauline
verleidt.”
„Dan gebeurt er een ramp: grootmoe
der gaat helemaal niet dood, integendeel,
ze wordt beter en doet glorieus haar
rentree: ik weet wel, dat jullie op m’n
geld uit zijn. Maar je krijgt niets! Waar
na ze haar hele kapitaal vergokt op de
roulettetafel. Pauline, die Alexej altijd
zeer vernederend behandeld heeft, wordt
nu zelf aan de kant gezet door de
markies, die de vernedering nog des te
erger maakt door haar een soort afkoop
som te bieden. Daarmee gaat ze naar
Alexej. Die wil haar best hebben, maar
niet dat „hoeregeld”.
kamer binne
naar zijn heiligv
wel in <ie lach
anecdcM.-ci:
anders prater i.
Dan wordt zijn
in Lodewijk van
„Meneer "hij"
Zou dat kunnen leiden tot een vast
contract in het buitenland?
Noch Jan Blinkhof, noch Anne Hae
nen willen dat eigenlijk. „Een jaarcon
tract op hoog niveau in een land als
Duitsland krijg je pas als ze je daar
goed kennen en dan moet je eerst in een
kleiner huis hebben gewerkt. Dat hoeft
voor ons niet meer, we werken hier ook
op dat hoge niveau, alleen niet zoveel
avonden als misschien wenselijk
zijn. Maar daardoor hebben we
weer tijd voor andere dingen.”
de Linie, voor Elsevier, komt op de
kunstredactie van De Volkskrant, en
vormt daar met Godfried Bomans en de
musicus Jan Mul twee vrienden die
hem in één week tijds zouden ontvallen
de Haarlemse School. Joop Lücker, de
hoofdredacteur, vraagt hem politiek te
kenaar te worden, maar Prenen voelt
daar niets voor. Hij laat de stoel vrij voor
Opland. Zo’n twaalf jaar heeft hij to
neelkritieken voor de Haagsche Post ge
schreven, maar intussen strikt pater
Hutjens hem voor het Mendelcollege.
Het toeval wilde dat directeur Couvée
van het Frans Halsmuseum kennis kreeg
van het werk van Prenen en hij wilde
wel een kleine expositie inrichten. Maar
toen hij bij Prenen thuis het ware talent
van deze tekenaar ontdekte, organiseerde
hij de tentoonstelling in de Vishal. Mede
omdat Prenen een kwart eeuw actief
lid is geweest van de gemeentelijke
kunstcommissie.
POUNTNEY KENT Prokofjevs Speler
door en door, het is de tweede keer dat
hij dit werk gestalte geeft, hij bracht
het ook in het Wexford Festival in
Ierland. Pountney: „Serge
schreef De Speler in 1916,
duurde lang voor hij werd
Begrijpelijk, als je alleen al
de verwarrende politieke toestanden, de
Eerste Wereldoorlog, de Russische revo
lutie, om maar wat te noemen. In 1929
is de opera in Brussel gegaan en vorig
jaar voor het eerst in de Sovjet-Unie te
zien en te beluisteren geweest. En nu dus
hier.”
■«IS
8
- k