3
Natuurgebied zonder roofwild
is geen echt natuurgebied
i
Er moeten weer wolven en wisents op de Veluwe komen
BIOLOOG HARM
VAN DE VEEN
WIL ECOLOGISCH
EVENWICHT
De Veluwe in natuurlijke staat. Dat kan volgens
bioloog drs. Harm van de Veen in Nijbroek
alleen als onder natuurbeheer wat anders wordt
verstaan dan tot nu toe in ons landje. Dat kan
alleen als we het wat meer aan die natuur zelf
willen overlaten. En dat kan als we bereid zijn
op de Veluwe weer een plaats in te ruimen voor
de wolf en de wisent, de Europese bison.
Opzienbarend, maar nuchter en glashelder is zijn
visie op de toekomst van het Veluwe-massief,
thans neergelegd in een brochure dat als
ondertitel meekreeg: Het Veluwe-massief,
behouden, behouten of woekeren met natuurlijke
ontwikkelingsmogelijkheden. Hij zelf kiest in zijn
door de Gelderse Milieuraad inmiddels
gedrukte en uitgegeven studie voor het laatste.
Wie is deze jonge bioloog en wat dreef hem tot
het schrijven van deze uitdagende studie? In
Klein Lommerlust” in het landelijke Nijbroek
vinden we het antwoord op die vraag. Daar zet
hij in ook meer begrijpelijke termen dan het
vakjargon in de brochure zijn visie uiteen.
II
in
ll
Houtfabriek
De tijger wel
|en
Uniek
Een jager „steelt”
on-
ian
door Helprig Kuiper
--
i in
Hl
A
Tel.
jde
aal
Vanaf september 1970 heeft Harm van
de Veen in het Kroondomein een
onderzoek gedaan naar voedselselectie
bij edelherten. „Omdat je met een groot
beest werkt, het edelhert, word je
gedwongen te kijken hoe het zijn
leefruimte gebruikt. Dan stuit je vanzelf
op de ruimtelijke problemen en de
beheersproblemen en krijg je inzicht in
die problematiek".
„Daarbij wordt door de jager het grote
gewei positief beoordeeld .De jager heeft
het edelhert in feite gereduceerd tot een
gewei op vier poten”. Een jager „steelt”
bovendien uit de ecosystemen. Hij
onttrekt bijvoorbeeld zeer veel eiwit uit
dat gebied, een voedselbron van vossen,
raven, uilen en buizerds.
Oorspronkelijk was de wolf de
natuurlijke jager op de Veluwe. 100 Jaar
geleden leefden er nog wolven op de
Veluwe. De wolf is minstens zo efficiënt
in het jagen als de mens. De mens zag
Op een symposium over bosbouw en
natuurbeheer vorig jaar december heeft
hij behartigenswaardige dingen gezegd
die hem door de bosbouwers niet in dank
zijn afgenomen. „Door die lezing (ik
noest plotseling voor een ander
invallen) werd ik gedwongen mijn
wedervaren op een rijtje te zetten. Ik
kwam tot de conclusie, dat wat we nog
hebben er niet is dank zij bosbeheer
naar ondanks bosbeheer. Dat is me toen
nogal kwalijk genomen, maar ik vind nu
zelfs, dat dat „ondanks” nog wel wat
aangescherpt kan worden”.
Veluwe-massief een welhaast ideale
uitgangssituatie. Daarom zou een beleid
dat gericht is op „behoud” van de
bestaande Veluwse situatie een
miskenning inhouden van de grote
natuurlijke ontwikkelingsmogelijkheden
van dit gebied”.
„Het huidige bosbeheer is echter heel
wat anders dan natuurbeheer. In een
groot gebied als dit zou je de zaak op
zijn beloop kunnen laten. Dat niks doen
kost bovendien geen geld. En iedereen
weet hoe moeilijk de bosbouw er
momenteel voorstaat”.
Voor dat „op zijn beloop laten” is
natuurlijk nog wel iets nodig, waardoor
natuurkundige waarden kunnen
herleven. Behalve kritiek op het beheer
van het huidige bos gaat hij de jager te
lijf. „De jager beweert vaak dat de
recreant de herten schuw maakt. Maar
ik geloof dat het wild niet zo verontrust
zou zijn als het niet de kans had
gekregen de jager te associëren met
gevaar. Vroeger was dat gevaar er heel
zelden. Nu wordt elke recreant voor een
jager aangezien door het hert”.
„Gevolg is dat niemand de dieren nog
ziet. Hoogstens hun sporen. Herten zijn
volledig nachtwild geworden. De kost is
zo karig, dat ze kunstmatig bijgevoerd
moeten worden. Het hert moet op een
houtje bijten. Verontrust is het dier ook
door de niet altijd even gelukkige
jachtmethoden. Let wel, esthetisch heb
ik geen bezwaar tegen de jacht. De
natuur is ook niet lief. Het effect van de
jacht wil ik dan ook scheiden van de
jager als persoon. Dat effect is
tweeledig: de populatie wordt kort
gehouden. Maar dat kort houden is maar
beperkt. De natuurlijke selectie zal de
mens niet kunnen ondervangen. Onder
natuurlijke omstandigheden sterft nog
een andere portie, dat van de kreupele of
zieke beesten. Een jager kan echter niet
onderscheiden zoals de wolf, die k)ij het
jagen wel merkt, dat een hert een
fractie van een seconde later reageert
dan zijn soortgenoten”.
de wolf in de jacht als zijn concurrent
en als schapeneter. De mens werd door
de wolf in zijn bestaan bedreigd.
Daarom was de wolf vermoedelijk ook
het „boze dier”, zoals ons de sprookjes
doen geloven. De jager kan echter niet
worden gezien als een goed alternatief
van de „natuurlijke wildernisdokter”
zoals Harm van de Veen de wolf noemt.
De jager zou zich z.i. dan ook moeten
terugtrekken op die plaatsen waar dat
zou kunnen.
Het centrale deel van het Veluwemassief
(40 tot 50.000 ha groot) is zo’n gebied.
Een gebied evenwel dat bestaat uit een
archipel van kleine beheerseenheden, die
volgens de heer Van de Veen zullen
moeten worden omgebouwd tot één
samenhangend beheersgebied, een groot
natuureiland, omgeven door één raster.
Als wolven weer de plaats innemen van
de jager, heeft dat bovendien een ander
voordeel. Het wild zal de mens op de
duur niet meer met gevaar associëren.
Dat is winst voor de recreant. Kan die
zich daar dan nog ophouden zonder de
kans te lopen door de wolven te worden
verscheurd? Harm van de Veen verwijst
die boze verhalen over het van nature
schuwe dier naar het rijk der fabels.
„In Polen heb ik gezien dat kinderen in
het bos speelden waar wolven zijn. De
wolf blijkt de mens volkomen te mijden.
In het Algon Quin National Park in
Ontario, waar wolven zijn, kamperen de
toeristen ’s nachts rustig in tentjes. Het
enige wat ze wel moeten doen is hun
etenswaren in de boom hangen, om geen
last van de beren te krijgen. En dan nog
iets: wilde varkens zijn veel gevaarlijker
dan wolven”.
Met de natuurlijke jager de wolf is het
natuurgebied nog niet compleet. Ook de
wisent'zou terug moeten komen op de
Veluwe. Twee meter hoge, vier meter
lange en 1400 kilo zware kolossen, met
een sierlijke gang. Ongevaarlijk voor de
mens. Maar ze hebben een belangrijke
functie in het bos. De wisent zorgt
namelijk voor de nodige open plekken
in het bos”.
Daarmee is het bos weer compleet. De
raaf en de lynx, vroeger ook
voorkomend op de Veluwe, behoren
volgens de bioloog uit Nijbroek tot de
franje van het ecosysteem. De lynx
jaagt selectief en de raven (overigens al
weer ingevoerd) zorgen voor de resten.
Dat het gebied waar het om gaat, het
Veluwe-massief, in meer dan een
opzicht uniek is, hoeft geen betoog.
Inmiddels hebben zowel de landelijke
als de provinciale overheden nog slechts
met woorden gekozen voor wat in het
gebruikte jargon wordt genoemd „het
veilig stellen of zo nodig ontwikkelen
van natuurlijke waarden”. In de
brochure zegt Van de Veen: „Wanneer
ergens in West-Europa een geschikte
regio gevonden zou moeten worden waar
een gericht ontwikkelen van natuurlijke
potenties nog niet tot de reële
mogelijkheden behoort, biedt het
,,Een natuurgebied zonder roofwild is
echter geen natuurgebied”, stelt hij. Wij
vinden het allemaal nodig dat de tijger
(die wel mensen eet) beschermd wordt,
maar de wolf wil men geen reële kans
geven.
De overheid heeft gedacht dat
natuurlijke waarden hetzelfde zijn als
landschappelijke waarden. Maar dat is
niet zo. Ik zeg ook niet dat het in heel
Nederland zo moet. Maar de
mogelijkheden voor een echt natuurpark
zijn hier aanwezig. De enige woonkernen
die het gebied heeft, zijn Hoog Soeren
en Hoenderlo, en die liggen al
grotendeels achter het gaas. De
agrarische belangen in het gebied zijn
gering. Discussie over dit onderwerp zal
dus gevoerd moeten worden met de
bosbouw en de jacht”.
En tenslotte zegt Harm van de Veen:
„Bij natuurbeheer moet ook de natuur
centraal staan. En niet de mens. De
menselijke invloed kan hoogstens van
ondersteunende aard zijn. Hij moet niet
beheersen. Eerder toekijken en zich
verwonderen’’.
is rechtstreeks van invloed op de
draagkracht voor grofwild, zo staat te
lezen in de brochure. Van de Veen wijst
erop dat de betere bosgronden om
bouwtechnische redenen in aanmerking
komen om te worden dichtgeplant met
douglas. Door zijn enorme
schaduwwerking verlaagt de douglas
juist de draagkracht van potentieel
waardevolle voedselgebieden zeer sterk:
een monocultuur van douglas heeft de
eerste 50 jaar voor grofwild ongeveer
evenveel waarde als.een
zandverstuiving! Met andere woorden:
nul en generlei.
V
vXvX
Behouten”, zegt bioloog Harm van de
Veen, „leidt niet tot een natuurlijke
situatie. Immers, als daar iets gewoon
natuurlijks gebeurt als het omwaaien
van bomen spreekt men van een
nationale ramp, pat komt omdat het
begrip bos verenigd is tot het begrip
houtfabriek. Door de georganiseerde
bosbouw wordt het bos vertroeteld. Er
wordt geoogst zodra de snelle groei eruit
is”.
»In de Nederlandse bossen moet je nu
zoeken naar een holle boom, terwijl de
helft van zo’n bos rustig uit zieke of
bode bomen zou kunnen bestaan. Dooie
bomen hebben een belangrijke functie.
ontstaat veel meer licht op de bodem,
’r komen allerlei vogels op af. Kortom,
ie krijgt op die manier een enorme
'Wmenging van micro-milieus. Maar de
bosbouwers zien door de bomen het bos
riet meer. Dat komt omdat ze wel
’•’erstand hebben van bosbouw maar niet
’on ecosystemen”.
bovendien vecht drs. Van de Veen het
belang aan van „behouten”. „Centraal
Veluwe voorziet voor slechts twee
Procent in onze binnenlandse
houtbehoefte. Als we dat laten vallen
lebeuren er geen rampen”, meent hij.
“et huidige beheer van het produktiebos
Voor het behoud van het grofwild op de
Veluwe zijn de door Harm van de Veen
genoemde maatregelen ook daarom zo
belangrijk omdat de selectie die op
menselijke criteria wordt uitgeoefend,
uitloopt in een domesticatieproces (het
temmen van een wild dier tot huisdier).
„Dat dat overigens niet zo hard gaat,
komt omdat het hert niet zo hard
meewerkt”.
De brochure van Harm van de Veen
gaat naar verschillende beleidsadressen.
Hij hoopt er de huidige beheerders en de
overheid mee duidelijk te maken dat
Veluwebehoud iets anders dan het
landschap veilig stellen. Inmiddels heeft
hij over dit onderwerp verschillende
lezingen gehouden. De reacties waren tot
dusver allemaal erg positief. De meeste
kritiek verwacht Harm van de Veen van
staatsbosbeheer.
Ma'
ft 7^