Ik verbaas me over het gemak
waarmee natuurfanatici zich
rs
tegen massa-recreatie keren
Boek vol wetenswaardigheden
voor de argeloze dagjesmens
DR. IR. E. C. M. RODERKERK NA 25 JAAR KENNEMERDUINEN:
iiB
j y
ZATERDAG 25 OKTOBER 1975
door Hans Invernizzi
r-
BEELDEND GESCHREVEN AFSCHEIDSWERKSTUK
h
»n
opij
mensen het park met een bezoek vereerden en dat in een groen-nota
van de regering het woord „natuurbehoud” niet voorkomt er wordt
alleen gesproken over een recreatiegebied stelt de directeur van de
Kennemerduinen: „Het is een natuurreservaat van de eerste orde,
waar tweederde van de Nederlandse flora te vinden is en zeker twintig
percent van de inheemse fauna”.
Stroken
Spartelmeer
Bloemendaal
Vogelmeer
Roken
Voorpagina’s
Fanatici
De doelstelling van de Stichting Het Nationale Park De Kennemer
duinen is: „Het behoud van het duingebied met zijn kenmerkende
fauna en flora, met dien verstande dat een belangrijk deel van het park
ten dienste zal moeten staan van de recreatie van het Nederlandse
volk”. De man die sinds de oprichting van de stichting in 1950, een
kwart eeuw geleden dus, die doelstelling in de praktijk heeft gebracht
is dr. ir. E. C. M. Roderkerk. Ondanks het feit, dat dit jaar 650.000
Cassette
Proefschrift
Verbodbordjes
Kamperen
Poldergebied
Valleien
Infiltratie
g:
18
ir
-
it
d.
in het
ur ge-
waren
idmini-
ige op-
goede
HANS INVERNIZZI
k:'-
IW
ie
inisch.
jr 023-
id
st
ils
Maat-
plaats
:in vrij
ag tol
I strekt
is niet
Bloemendaal heeft wel meer dwars gele-
De vraag rijst hoe de heer Roderkerk
het heeft klaargespeeld om honderddui
zenden mensen zodanig in banen te lei
den, dat tachtig percent niet verder komt
dan vijfhonderd meter van de diverse
ingangen- en de natuur zich ongestoord
heeft kunnen ontplooien. De oplossing is
het ei van Columbus: concentratie door
het aantrekkelijk maken van die delen,
die uit natuurwetenschappelijk oogpunt
weinig waarde hebben.
Toen kwam Roderkerk op het idee een
alternatief te bieden, elders, in de vorm
er niet van weerhouden te gedijen in en om de 12
hectare grote waterplas. In zijn boek beschrijft dr. ir. Roderkerk gedetailleerd hoe het van leven krioelt waar vroeger een dorre
zandmassa het landschap domineerde. De foto is van de auteur zelf.
De heer Roderkerk is een man waar je
niet omheen kunt. Wat in zijn hoofd zit
krijg je er niet zo snel weer uit. Dat is hem
vaak opgebroken, maar hij heeft zich er
Dè auteur neemt de onkundige mee
op een reeks wandelingen door het duin
en wijst hem op vegetatie die in alle
jaargetijden haar schoonheid bewaart.
Maar dan moet men er wel oog voor
hebben, liever gezegd voor leren heb
ben. Dat is kenmerkend voor het boek.
Ook al verslind je het in een paar uur,
zoals ondergetekende genoodzaakt was
te doen, dan nog steek je er bijzonder
veel van op.
Een veelvoud van redenen om in deze krant een pagina te
vullen. Bijgaand treft u een interview aan met de jubilerende
directeur plus een recensie van zijn boek „De Kennemerduinen,
25 jaar Nationaal Park”, dat ter gelegenheid van het jubileum
de 31ste officieel zal worden aangeboden.
water. De plannen zijn nog in een vroeg
stadium, maar het is bekend dat er hard
over wordt gedacht zo rond de eeuwwisse
ling jaarlijks zo’n 35 miljoen kubieke me
ter per jaar het duingebied in te pompen
ten behoeve van de consument in Kenne-
merland.
beeld. Terecht heeft Roderkerk te gede
tailleerde beschrijvingen achterwege
gelaten. Het boek zou daardoor voor
grote groepen mensen onleesbaar zijn
geworden.
Het boek ligt vanaf begin november
bij de boekhandel. Uitgever is Schuyt
Co C.V. uit Haarlem. Het boek gaat
vijftig gulden kosten.
ssante
in en
>r 317,
DRONKEN
Wat voor de planten en bomen geldt
is ook van toepassing op de dieren. Om
een frappant voorbeeld bij de kop te
LANDBOUW
Ook de strijd van de mensen in de
duinen en tegen de schadelijke invloe
den die de natuur daar bedreigen is in
het boek breed uitgemeten. De vruchte
loze pogingen om in het duin landbouw
en veeteelt te bedrijven, de moeizame
aanpak van verstuivingen die de dui
nen in vroeger tijd tot een woestenij
maakten, maar ook de inspanning die
Roderkerk zichzelf heeft moeten ge
troosten om de stroom recreanten in
toom te houden.
Het boek munt uit door volledigheid.
Roderkerk ontkent dat, maar wat voor
een deskundige een gebrekkige opsom
ming is. is voor de leek een afgerond
in.
g.
Het Grote Vogelmeer is kunstmatig, maar dat mag honderden vogels en planten
HET BOEK „DE KENNEMERDUI
NEN, 25 JAAR NATIONAAL PARK”
is een geschrift van prima kwaliteit.
De directeur van de Kennemerduinen,
dr. ir. E. C. M. Roderkerk, is erin ge
slaagd voor de leek een onschatbare
hoeveelheid interessante informatie te
vatten, dat het boek Zich laat lezen als
een roman. Latijnse termen treft men
sporadisch aan. De geschakeerdheid
van flora en fauna is zo beeldend be
schreven, dat de lezer de veelal unieke
en zeldzame plant-, boom- en diersoor
ten helder voor zijn geestesoog ziet
verschijnen. De uitstekende foto’s in
het boek doen er nog een schepje bo
venop.
Een mooi voorbeeld is het Grote Vogel
meer, dat de heer Roderkerk kunstmatig
liet aanleggen op een vlakte, die om een of
andere reden niet groen te krijgen was.
„Het was een dorre, troosteloze zaak daar
en ik wilde er vogels en moerasplanten.
Eerst plaatsten we rond het meer verbods-
bordjes en een prikkeldraadje. Ik haat
prikkeldraad, maar in dit geval was het
nodig.” Het mocht de recreanten er niet
van weerhouden in het meer te zwemmen
en op de oevers hun vertier te zoeken. Er
werd een bewaker bij het twaalf hectare
grote meer gezet en op drukke dagen lie
pen twee mannen rond. Het hielp geen
zier.
Wat voor het Vogelmeer geldt is type
rend geworden voor de Kennemerduinen.
Slechts zelden moet iemand uit het park
verwijderd worden wegens het overtreden
van de regels. Daarom kan men ook vol
staan zonder rookverbod. Roderkerk: „Ie
mand die rookt, een duinwachter ziet en
weet dat het verboden is gooit gauw zijn
peuk weg en dan heb je brand. Als hij nu
iemand van ons tegenkomt, die zegt: u
moet voorzichtig zijn, dan is zo’n roker dat
ook. Hij zal nog eens extra goed opletten
dat zijn sigaret uit is wanneer hij hem
wegwerpt”.
Paradoxaal genoeg zijn het juist de
drommen dagjesmensen, die van de Ken
nemerduinen het meest effectief be
schermde natuurgebied in Nederland en
misschien zelfs Europa maken. Roder
kerk: „Als iemand een stukje in wil pikken
van dit natuurgebied voor woningbouw of
industrie dan staat dat op alle voorpagi
na’s. De mensen kennen de Kennemerdui
nen, ze zijn populair. Als de mensen iets
Het systeem van de heer Roderkerk is
hem door de „echte” natuurliefhebbers
niet in dank afgenomen. „Al die lui die zo
bang zijn voor het grote publiek, die na
tuurfanatici, ik verbaas me erover met
welk gemak ze zich tegen massa-recreatie
keren. Als mensen echt geïnteresseerd zijn
en dieper het duin in gaan doen ze geen
kwaad. Je hebt van die echte plantenver-
zamemelaars. Die richten meer schade
aan, wist u dat, die halfwetenschappelijke
lieden.
Ik heb hier zelfs een beroemd professor
in de botanie gehad voor een excursie. Die
man rukte een vrij zeldzame plant uit de
grond en riep zijn collega’s toe: he, kijk ’ns
hier staat zus of zo en daarna gooit hij dat
plantje over zijn schouder weg. En dan
hebben ze een grote mond als je daar iets
van zegt. Ik heb liever iemand uit het
hartje van Amsterdam. Dwing hem in het
centrum van de Kennemerduinen te
blijven en hij is ongelukkig. De mensen
genieten bij en van elkaar. Een dicht bos
schrikt ze af”.
hij onder ogen toen hij net was aange
nomen als directeur van de Kennemer
duinen.
Per 1 maart 1976 heeft hij de pensi
oengerechtigde leeftijd bereikt en gaat
hij zich storten op zijn hobby’s: foto
grafie, het opnemen van vogelgelui
den, boeken lezen en schrijven. Er zit
nog een boek over het strand in de pen.
Verder geeft Roderkerk nog tot juli
volgend jaar les aan de Pedagogische
Academie in Santpoort, blijft hij cor
respondent van de federatie van Euro
pese Nationale Parken en staat een
reis naar de Verenigde Staten op het
programma. Stille wens: nog eens te
rug naar Indonesië.
vooraf dit bord mag ik,
piet veie andere dieren wonen
aisfablieff, verjaag niet
HERTEN
Juist aansprekelijke passages, als die
over de oorspronkelijk wezensvreemde
elementen in het duingebied (de den, de
fazant, de eekhoorn, de herten) maken
het boek zo boeiend, omdat slechts wei
nigen zich realiseren dat die bomen of
dieren niet in het duingebied
kort na het ontstaan ervan.
Het boek van de heer Roderkerk is
een schoolvoorbeeld van literatuur die
biologen niets nieuws te vertellen
heeft, maar de argeloze dagjesmens
des te meer. En dat is een resultaat
waar iemand kort voor zijn definitieve
vertrek na ruim een kwart eeuw de
Kennemerduinen als een deel van zich
zelf te hebben beschouwd best een
beetje prat op mag gaan.
gt het
1436.-
slag.
chauf-
meer-
Ie een
n van
Een onmiskenbaar voordeel van infil
tratie is volgens de heer Roderkerk dat
elders het grondwaterpeil stijgt en de
oorspronkelijke begroeiing terugkeert.
Wat er rond de spaarbekkens zou kunnen
gebeuren kan de heer Roderkerk nog niet
met zekerheid zeggen. „De plannen zijn
nog vaag, ik weet zelfs niet of de stichting
eraan wil meewerken. Wat ik me blijf
afvragen is: moet het allemaal zonodig in
de duinen?”.
niet kennen, missen ze het immers ook
niet”.
De jubilerende directeur realiseert zich,
dat de natuur nog meer gediend is met
mensen die zich er werkelijk voor interes
seren. Vandaar dat hij een boek geschre
ven heeft (zie recensie elders op deze pagi
na), waarin in simpele bewoordingen voor
een leek een magnifiek inzicht wordt gege
ven in de aard van flora en fauna. Ook in
het bezoekerscentrum gebeurt dat, niet
met ingewikkelde taal en moeilijk-
doenerij, maar zodanig dat men er genoeg
van opsteekt om met meer belangstelling
de duinen in te gaan
OP 11 FEBRUARI 1911 zag in Bever
wijk de latere directeur van de Kenne
merduinen het levenslicht: dr. ir. E. C.
M. Roderkerk. Van jongs af aan toonde
hij een levendige belangstelling voor
de natuur, die pal bij zijn ouderlijk
huis toen nog in alle weelde te pronk
stond. Altijd nam hij beestjes en plant
jes mee naar huis, zijn moeder tot
wanhoop drijvend. De neiging tot na
tuurstudie zat ingebakken: op de lage
re „De Groene Kikkerschool”, later op
de HBS in Velsen en in 1929 aan de
Landbouw Hogeschool in Wageningen.
In 1936 ging een lang gekoesterde
wens voor Roderkerk in vervulling: hij
ging, met het ingenieursdiploma „ko
loniale bosbouw” op zak naar Indië.
Hij zou er zes jaar blijven, maar de
oorlog bracht hem in krijgsgevangen
schap. De Japanners dwongen hem
mee te helpen bij de aanleg van een
spoorlijn op Sumatra en een weg op
Atjeh.
Tijdens die periode werd Roderkerk
verpleger en kreeg-hij een andere, mil
dere kijk op zijn medemensen. Die zorg
voor de naaste bleef hem vergezellen,
ook toen hij in 1950 directeur van de
Kennemerduinen werd. Voordien had
hij de nodige ervaring met natuurbe
scherming opgedaan als opperhoutves
ter in onze toenmalige overzeese ge
biedsdelen.
Roderkerk was de baas op een ter
rein groter dan Nederland en leidde
een bloeiend houtbedrijf op het eiland
Muna. Dat alles in dienst van het gou
vernement. Na een verblijf op Celebes.
Sumatra en Java moest Roderkerk met
zijn vrouw en kinderen de wijk nemen
in 1949.
Bijna had hij nooit meer voet gezet
op Nederlandse bodem. Nog juist op
tijd ontdekte hij een complot tegen
Europeanen en christenen. De bewuste
extremistische groepering werd opge
rold, maar Roderkerk zag in dat het
tijd was op weg te gaan. Terug in zijn
vaderland had het weinig gescheeld of
Roderkerk was onmiddellijk doorge
reisd naar Suriname. De brief met een
aanbod om er te komen werken kreeg
OP 15 APRIL 1950 WERD de oprichtingsakte van de „Stichting
Het Nationale Park De Kennemerduinen” verleden; op 20
oktober van dat jaar vond de grondoverdracht plaats en op 17
november gingen de terreinen open voor het publiek. Dat is een
kwart eeuw geleden en vandaar dat op vrijdag 31 oktober in
restaurant Parnassia vanaf half vier ’s middags een feestelijke
bijeenkomst wordt gehouden.
Tezelfdertijd worden vier jubilea gevierd: die van de direc
teur, dr. ir. E. C. M. Roderkerk en de hoofdduinwachters A. van
der Heijden, A. Houtman en J. Verdel. Op 1 maart 1976 gaat de
Ook een grondruil heeft voetangels en
klemmen veroorzaakt, vertelt de heer Ro
derkerk. „Er is sprake van geweest dat wij
die stroken grond zouden krijgen in ruil
voor een terrein bij het open luchttheater.
Dat is nooit doorgegaan, maar later heeft
men ons wel het recht van overpad over de
stroken betwist. Ons is zelfs een proces
aangedaan, maar daar is nooit een eind
aangekomen. Ik moet burgemeester Pee-
reboom Voller nageven, dat hij het op een
goed moment heeft ingetrokken”.
De heer Roderkerk. gefotografeerd op
een zonnige dag, tijdens zijn werk.
„Ik dring de voorlichting niet op, maar
probeer de mensen rijker te maken dan ze
zijn. (Ondermeer middels zuilen met een
cassette erin, die automatisch gaat lopen
als men in de buurt komt, red.) Het heeft
geen zin om mensen een beeldschoon, zeld
zaam orchideetje te laten zien, waarvoor
de „echte” botanici in onmacht vallen al
leen omdat het zeldzaam is. Die natuurlief
hebbers hebben verleerd te zien hoe mooi
een paardebloem is. De natuur, al dat
moois is geschapen voor de mensen. Laat
u zich door geen enkele bioloog een oor
aannaaien over de nuttigheid van vormen
en kleuren. Hebt u ooit een hert in aanbid
ding zien staren naar de kleuren van een
kardinaalsmuts? Wat je wel kunt bereiken
is, dat fervente voetballers op een veldje
niet meer spelen nadat ik ze heb laten zien
hoe fraai die kleine bloempjes zijn die ze
eerst over het hoofd zagen en vertrapten”.
Toen de heer Roderkerk vijfentwintig
jaar geleden uit 240 sollicitanten werd uit
verkoren en met het probleem kreeg te
kampen: hoe combineer ik massarecreatie
met natuurbescherming maakte hij van de
nood een deugd, dat blijkt uit het voor
gaande. Hij had niet meer dan ruim 1200
hectare ter beschikking en moest daar het
schijnbaar onverenigbare in vrede naast
elkaar zien te brengen. Liever had hij het
recreatiegedeelte op andere plaatsen, nog
minder kwetsbare, willen concentreren.
niet door van de wijs laten brengen. Het
conflict heeft hij nooit geschuwd. In het
tegin lag hij al direct in de clinch met de
gemeente Bloemendaal, vertelt hij, hoewel
dat niet zijn schuld was.
„De verstandhouding is niet altijd even
plezierig geweest. Bloemendaal moest er
aan wennen, dat een groot deel van de
gemeente door de stichting werd beheerd.
Dat Bloemendaal niet in de stichting ver
tegenwoordigd was heb ik altijd verve
lend gevonden, maar dat lag aan de ge
meente zelf. Er was vijf percent inbreng
gereserveerd maar ze hadden geen geld.
Dat heeft nogal wat persoonlijke en poli
tieke wrijvingen gegeven, want voor dat
rijke Bloemendaal was het natuurlijk een
blamage”.
Later is de burgemeester van Bloemen
daal benoemd in wat de heer Roderkerk
typeert als „een merkwaardig lichaam”:
de Raad van Bijstand. Hierin hebben der
tig mensen zitting, die adviseren aan het
stichtingsbestuur. Als afgevaardigde van
de Raad zit de burgemeester in het be
stuur, maar - en dat is altijd een stekelige
zaak gebleven - niet als vertegenwoordiger
van zijn gemeente, maar als persoon.
De praktische uitvoering bleek minder
simpel. De heer Roderkerk hield er zelfs
zijn doctorstitel aan over. In 1961 promo
veerde hij op proefschrift „Recreatie-
recreatie-verzorging-natuurbescherming
in de Kennemerduinen”. De heer Roder
kerk: „Ik heb drie, vier jaar lang de men
sen geobserveerd, totaaltellingen ge
maakt, gekeken waar de mepsen bleven in
het duin. Toen kon ik, na acht maanden
gegevens uitwerken, een methode ontvou
wen waarmee het publiek zonder dwang in
banen viel te leiden.
Kijk, de meeste recreanten komen voor
de buitenlucht, voor zon, frisse lucht, om
bij elkaar te zijn op een open plek. Door
het aanleggen van speelvijvers, speelvel
den, trimparcoursen en dergelijke vlak bij
de ingangen, concentreren de mensen zich
zonder dwang op nog geen twintig percent
van het totale gebied, terwijl je ze toch de
illusie geeft dat ze vrij zijn”.
Het Nederlandse volk houdt niet van
verbodsbordjes, ze zijn eerder een aanlei
ding om iets wat niet mag juist te doen. Dat
stond de heer Roderkerk duidelijk voor
ogen, toen hij besloot het anders aan te
pakken. Hij tekende dieren, bijvoorbeeld
dat een bepaald gebied voor ben bestemd
is en dat het niet leuk is wanneer de
mensen daar storend optreden. Tegelijker
tijd staat op de borden, grillig gevormd en
met geschreven letters uitgevoerd, een al
ternatief.
Met name het kampeerterrein bij Bloe
mendaal aan Zee is een zorgenkind gewor
den, ondanks het feit dat het is weggedron
gen in de uiterste ZÓid-Westhoek. Roder
kerk: „Ik ben ook niet gelukkig met dat
caravandorp mét 900 permanente verblij
ven, maar het gaat sluipend. We zijn be
gonnen met een tentenkamp. De tentkam-
peerder is echter verdrongen. Zie je ooit
nog een doortrekker de kant van Zand-
voort op gaan? Vroeger kampeerden de
mensen uit sportieve overwegingen, maar
er werden van lieverlede eisen gesteld. Er
moesten betere voorzieningen komen:
warme douches, toiletten, waslokalen, voe
tenbakken. Een tijd heb ik dat luxueuzer
maken tegengehouden tot de ANWB dreig
de ons uit de gids te schrappen. En het
moet gezegd: die caravans brengen een
hoop geld op, maar met natuurgebied
heeft het niets meer te maken”.
heer Roderkerk met pensioen om te worden opgevolgd door de
heren Veenendaal, Hessels en De Jong, respectievelijk werk
zaam bij de provincie Noord-Holland, de Vereniging Natuurmo
numenten en Staatsbosbeheer.
gen, verhaalt Roderkerk. Hij herinnert
zich nog goed dat de gemeente aan weers
zijden van de Zeeweg stroken grond aan
kocht om daar lintbebouwing toe te pas
sen. Roderkerk: „Een uiterst ongelukkige
situatie. Gelukkig heeft de provincie er een
stokje voor gestoken. Alleen het huis van
wijlen wethouder Van Geluk is nog net op
tijd gebouwd”.
De heer Roderkerk wil zich niet binden
op een negatieve uitspraak. „De commis
saris van de koningin is voorzitter van
onze stichting en die heeft er een uitge
sproken mening over. Ik wil geen proble
men vlak voor mijn pensionering. Wat ik
wel wil zeggen is: kijk eens naar de Am
sterdamse waterleidingduinen. Dat is een
poldergebied geworden als gevolg van
infiltratie. Ik ben er niet gerust op, op de
gevolgen voor de Kennemerduinen. Ik
vraag me af of het allemaal wel nodig is.
Waarom gaat men er a priori vanuit, dat
al dat water uit de duinen moet komen?
Dat onzuivere rivierwater komt in het
duinzand en hoelang gaat dat goed? Wat
willen we nou. In de statuten staat, dat
we het typische duinlandschap moeten
behouden. Is dat te combineren met
spaarbekkens vol rivierwater? De ham
vraag is: wat is natuurschoon ons waard.
Geen produkt ter wereld krijgt u zo goed
koop en in zulke grote hoeveelheden thuis
als water. Als het een dubbeltje duurder
wordt gillen de mensen al. Het gaat erom
of het Nederlandse volk bereid is te beta
len voor zijn natuurschoon”.
De heer Roderkerk heeft in het verleden
een plan gemaakt met de directeur van het
Haarlemse waterleidingbedrijf voor de in
filtratie van negen miljoen kubieke meter
water. Dat stond overigens los van de
zogenoemde noodinfiltratie, want daar
heeft de stichting Kennemerduinen geen
moeite mee omdat het bomenbestand erbij
gebaat is. Het plan voor infiltratie van
negen miljoen m3 behelsde het zeer gelei
delijk inbrengen van water in daarvoor
geschikte valleien. Roderkerk: „Ons stond
voor ogen valleien die toch al geleden
hadden van de waterwinning zodanig te
bevloeien, dat ze nauwelijks onder water
zouden komen en zelfs hele tijden droog
blijven. De begroeiing langzaam laten
wennen, dat kon met die negen miljoen. De
Kennemerduinen zouden er alleen bij win
nen. Wanneer nu over 35 miljoen wordt
gesproken is dat vier keer zoveel en dat is
nogal wat”.
van een speelvijver. Bij de ingang van het
Schapenkamp ontstond het watertje, dat
na een prijsvraag de naam Spartel
meer kreeg. Roderkerk: „Ik was stomver
baasd over het succes: je zag geen kind
meer bij het Vogelmeer. Ik was erachter,
dat je mensen niet iets moet verbieden
zonder er bij te vertellen waarom.” De
enige bewaking van het Vogelmeer bestaat
nu uit een paar borden, waarop staat dat
het meer de speelvijver is van de vogels en
dat het Spartelmeer overigens een
nieuw woord in de Nederlandse taal, ver
telt Roderkerk trots vlak bij is.
De directeur van de Kennemerduinen
wil liever maar niet teveel zeggen over
netelige kwesties uit het verleden. De toe
komst van de Kennemerduinen baart hem
meer zorgen. Aan de horizon daagt im
mers de infiltratie in de Kennemerduinen
op grote schaal met voorgezuiverd Rijn-
nemen: wie weet dat de koperwiek en
kramsvogel niet zelden dronken wor
den na het eten van gegiste duindoorn-
bessen? De heer Roderkerk beschrijft
dit merkwaardige verschijnsel met
aanstekelijke humor.
Nauwgezet verhaalt hij van de gevol
gen die de overpopulatie van konijnen
heeft gehad en wat er gebeurde tot in
1954 de gevreesde konijneziekte (mixo-
matosis) deze dieren praktisch uitroei
de. Ik pak de konijnen bij de kop om
aan te geven hoe goed Roderkerk er in
geslaagd is de samenhang in de natuur,
de strijd op leven en dood, te ver
woorden.
In de Kennemerduinen staan geen bordjes
met „Verboden toegang, art. zo en zoveel”.
Wel verzoekt een vrolijke haas of ander
dier het publiek op de paden te blijven.
Sympathieke borden, grillig van vorm en
met geschreven letters zijn het. Bewezen
is dat ze succes hebben, staat er in het
boek „De Kennemerduinen. 25 jaar Natio
naal Park.