Ik verbaas me over het gemak waarmee natuurfanatici zich rs tegen massa-recreatie keren Boek vol wetenswaardigheden voor de argeloze dagjesmens DR. IR. E. C. M. RODERKERK NA 25 JAAR KENNEMERDUINEN: iiB j y ZATERDAG 25 OKTOBER 1975 door Hans Invernizzi r- BEELDEND GESCHREVEN AFSCHEIDSWERKSTUK h »n opij mensen het park met een bezoek vereerden en dat in een groen-nota van de regering het woord „natuurbehoud” niet voorkomt er wordt alleen gesproken over een recreatiegebied stelt de directeur van de Kennemerduinen: „Het is een natuurreservaat van de eerste orde, waar tweederde van de Nederlandse flora te vinden is en zeker twintig percent van de inheemse fauna”. Stroken Spartelmeer Bloemendaal Vogelmeer Roken Voorpagina’s Fanatici De doelstelling van de Stichting Het Nationale Park De Kennemer duinen is: „Het behoud van het duingebied met zijn kenmerkende fauna en flora, met dien verstande dat een belangrijk deel van het park ten dienste zal moeten staan van de recreatie van het Nederlandse volk”. De man die sinds de oprichting van de stichting in 1950, een kwart eeuw geleden dus, die doelstelling in de praktijk heeft gebracht is dr. ir. E. C. M. Roderkerk. Ondanks het feit, dat dit jaar 650.000 Cassette Proefschrift Verbodbordjes Kamperen Poldergebied Valleien Infiltratie g: 18 ir - it d. in het ur ge- waren idmini- ige op- goede HANS INVERNIZZI k:'- IW ie inisch. jr 023- id st ils Maat- plaats :in vrij ag tol I strekt is niet Bloemendaal heeft wel meer dwars gele- De vraag rijst hoe de heer Roderkerk het heeft klaargespeeld om honderddui zenden mensen zodanig in banen te lei den, dat tachtig percent niet verder komt dan vijfhonderd meter van de diverse ingangen- en de natuur zich ongestoord heeft kunnen ontplooien. De oplossing is het ei van Columbus: concentratie door het aantrekkelijk maken van die delen, die uit natuurwetenschappelijk oogpunt weinig waarde hebben. Toen kwam Roderkerk op het idee een alternatief te bieden, elders, in de vorm er niet van weerhouden te gedijen in en om de 12 hectare grote waterplas. In zijn boek beschrijft dr. ir. Roderkerk gedetailleerd hoe het van leven krioelt waar vroeger een dorre zandmassa het landschap domineerde. De foto is van de auteur zelf. De heer Roderkerk is een man waar je niet omheen kunt. Wat in zijn hoofd zit krijg je er niet zo snel weer uit. Dat is hem vaak opgebroken, maar hij heeft zich er Dè auteur neemt de onkundige mee op een reeks wandelingen door het duin en wijst hem op vegetatie die in alle jaargetijden haar schoonheid bewaart. Maar dan moet men er wel oog voor hebben, liever gezegd voor leren heb ben. Dat is kenmerkend voor het boek. Ook al verslind je het in een paar uur, zoals ondergetekende genoodzaakt was te doen, dan nog steek je er bijzonder veel van op. Een veelvoud van redenen om in deze krant een pagina te vullen. Bijgaand treft u een interview aan met de jubilerende directeur plus een recensie van zijn boek „De Kennemerduinen, 25 jaar Nationaal Park”, dat ter gelegenheid van het jubileum de 31ste officieel zal worden aangeboden. water. De plannen zijn nog in een vroeg stadium, maar het is bekend dat er hard over wordt gedacht zo rond de eeuwwisse ling jaarlijks zo’n 35 miljoen kubieke me ter per jaar het duingebied in te pompen ten behoeve van de consument in Kenne- merland. beeld. Terecht heeft Roderkerk te gede tailleerde beschrijvingen achterwege gelaten. Het boek zou daardoor voor grote groepen mensen onleesbaar zijn geworden. Het boek ligt vanaf begin november bij de boekhandel. Uitgever is Schuyt Co C.V. uit Haarlem. Het boek gaat vijftig gulden kosten. ssante in en >r 317, DRONKEN Wat voor de planten en bomen geldt is ook van toepassing op de dieren. Om een frappant voorbeeld bij de kop te LANDBOUW Ook de strijd van de mensen in de duinen en tegen de schadelijke invloe den die de natuur daar bedreigen is in het boek breed uitgemeten. De vruchte loze pogingen om in het duin landbouw en veeteelt te bedrijven, de moeizame aanpak van verstuivingen die de dui nen in vroeger tijd tot een woestenij maakten, maar ook de inspanning die Roderkerk zichzelf heeft moeten ge troosten om de stroom recreanten in toom te houden. Het boek munt uit door volledigheid. Roderkerk ontkent dat, maar wat voor een deskundige een gebrekkige opsom ming is. is voor de leek een afgerond in. g. Het Grote Vogelmeer is kunstmatig, maar dat mag honderden vogels en planten HET BOEK „DE KENNEMERDUI NEN, 25 JAAR NATIONAAL PARK” is een geschrift van prima kwaliteit. De directeur van de Kennemerduinen, dr. ir. E. C. M. Roderkerk, is erin ge slaagd voor de leek een onschatbare hoeveelheid interessante informatie te vatten, dat het boek Zich laat lezen als een roman. Latijnse termen treft men sporadisch aan. De geschakeerdheid van flora en fauna is zo beeldend be schreven, dat de lezer de veelal unieke en zeldzame plant-, boom- en diersoor ten helder voor zijn geestesoog ziet verschijnen. De uitstekende foto’s in het boek doen er nog een schepje bo venop. Een mooi voorbeeld is het Grote Vogel meer, dat de heer Roderkerk kunstmatig liet aanleggen op een vlakte, die om een of andere reden niet groen te krijgen was. „Het was een dorre, troosteloze zaak daar en ik wilde er vogels en moerasplanten. Eerst plaatsten we rond het meer verbods- bordjes en een prikkeldraadje. Ik haat prikkeldraad, maar in dit geval was het nodig.” Het mocht de recreanten er niet van weerhouden in het meer te zwemmen en op de oevers hun vertier te zoeken. Er werd een bewaker bij het twaalf hectare grote meer gezet en op drukke dagen lie pen twee mannen rond. Het hielp geen zier. Wat voor het Vogelmeer geldt is type rend geworden voor de Kennemerduinen. Slechts zelden moet iemand uit het park verwijderd worden wegens het overtreden van de regels. Daarom kan men ook vol staan zonder rookverbod. Roderkerk: „Ie mand die rookt, een duinwachter ziet en weet dat het verboden is gooit gauw zijn peuk weg en dan heb je brand. Als hij nu iemand van ons tegenkomt, die zegt: u moet voorzichtig zijn, dan is zo’n roker dat ook. Hij zal nog eens extra goed opletten dat zijn sigaret uit is wanneer hij hem wegwerpt”. Paradoxaal genoeg zijn het juist de drommen dagjesmensen, die van de Ken nemerduinen het meest effectief be schermde natuurgebied in Nederland en misschien zelfs Europa maken. Roder kerk: „Als iemand een stukje in wil pikken van dit natuurgebied voor woningbouw of industrie dan staat dat op alle voorpagi na’s. De mensen kennen de Kennemerdui nen, ze zijn populair. Als de mensen iets Het systeem van de heer Roderkerk is hem door de „echte” natuurliefhebbers niet in dank afgenomen. „Al die lui die zo bang zijn voor het grote publiek, die na tuurfanatici, ik verbaas me erover met welk gemak ze zich tegen massa-recreatie keren. Als mensen echt geïnteresseerd zijn en dieper het duin in gaan doen ze geen kwaad. Je hebt van die echte plantenver- zamemelaars. Die richten meer schade aan, wist u dat, die halfwetenschappelijke lieden. Ik heb hier zelfs een beroemd professor in de botanie gehad voor een excursie. Die man rukte een vrij zeldzame plant uit de grond en riep zijn collega’s toe: he, kijk ’ns hier staat zus of zo en daarna gooit hij dat plantje over zijn schouder weg. En dan hebben ze een grote mond als je daar iets van zegt. Ik heb liever iemand uit het hartje van Amsterdam. Dwing hem in het centrum van de Kennemerduinen te blijven en hij is ongelukkig. De mensen genieten bij en van elkaar. Een dicht bos schrikt ze af”. hij onder ogen toen hij net was aange nomen als directeur van de Kennemer duinen. Per 1 maart 1976 heeft hij de pensi oengerechtigde leeftijd bereikt en gaat hij zich storten op zijn hobby’s: foto grafie, het opnemen van vogelgelui den, boeken lezen en schrijven. Er zit nog een boek over het strand in de pen. Verder geeft Roderkerk nog tot juli volgend jaar les aan de Pedagogische Academie in Santpoort, blijft hij cor respondent van de federatie van Euro pese Nationale Parken en staat een reis naar de Verenigde Staten op het programma. Stille wens: nog eens te rug naar Indonesië. vooraf dit bord mag ik, piet veie andere dieren wonen aisfablieff, verjaag niet HERTEN Juist aansprekelijke passages, als die over de oorspronkelijk wezensvreemde elementen in het duingebied (de den, de fazant, de eekhoorn, de herten) maken het boek zo boeiend, omdat slechts wei nigen zich realiseren dat die bomen of dieren niet in het duingebied kort na het ontstaan ervan. Het boek van de heer Roderkerk is een schoolvoorbeeld van literatuur die biologen niets nieuws te vertellen heeft, maar de argeloze dagjesmens des te meer. En dat is een resultaat waar iemand kort voor zijn definitieve vertrek na ruim een kwart eeuw de Kennemerduinen als een deel van zich zelf te hebben beschouwd best een beetje prat op mag gaan. gt het 1436.- slag. chauf- meer- Ie een n van Een onmiskenbaar voordeel van infil tratie is volgens de heer Roderkerk dat elders het grondwaterpeil stijgt en de oorspronkelijke begroeiing terugkeert. Wat er rond de spaarbekkens zou kunnen gebeuren kan de heer Roderkerk nog niet met zekerheid zeggen. „De plannen zijn nog vaag, ik weet zelfs niet of de stichting eraan wil meewerken. Wat ik me blijf afvragen is: moet het allemaal zonodig in de duinen?”. niet kennen, missen ze het immers ook niet”. De jubilerende directeur realiseert zich, dat de natuur nog meer gediend is met mensen die zich er werkelijk voor interes seren. Vandaar dat hij een boek geschre ven heeft (zie recensie elders op deze pagi na), waarin in simpele bewoordingen voor een leek een magnifiek inzicht wordt gege ven in de aard van flora en fauna. Ook in het bezoekerscentrum gebeurt dat, niet met ingewikkelde taal en moeilijk- doenerij, maar zodanig dat men er genoeg van opsteekt om met meer belangstelling de duinen in te gaan OP 11 FEBRUARI 1911 zag in Bever wijk de latere directeur van de Kenne merduinen het levenslicht: dr. ir. E. C. M. Roderkerk. Van jongs af aan toonde hij een levendige belangstelling voor de natuur, die pal bij zijn ouderlijk huis toen nog in alle weelde te pronk stond. Altijd nam hij beestjes en plant jes mee naar huis, zijn moeder tot wanhoop drijvend. De neiging tot na tuurstudie zat ingebakken: op de lage re „De Groene Kikkerschool”, later op de HBS in Velsen en in 1929 aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen. In 1936 ging een lang gekoesterde wens voor Roderkerk in vervulling: hij ging, met het ingenieursdiploma „ko loniale bosbouw” op zak naar Indië. Hij zou er zes jaar blijven, maar de oorlog bracht hem in krijgsgevangen schap. De Japanners dwongen hem mee te helpen bij de aanleg van een spoorlijn op Sumatra en een weg op Atjeh. Tijdens die periode werd Roderkerk verpleger en kreeg-hij een andere, mil dere kijk op zijn medemensen. Die zorg voor de naaste bleef hem vergezellen, ook toen hij in 1950 directeur van de Kennemerduinen werd. Voordien had hij de nodige ervaring met natuurbe scherming opgedaan als opperhoutves ter in onze toenmalige overzeese ge biedsdelen. Roderkerk was de baas op een ter rein groter dan Nederland en leidde een bloeiend houtbedrijf op het eiland Muna. Dat alles in dienst van het gou vernement. Na een verblijf op Celebes. Sumatra en Java moest Roderkerk met zijn vrouw en kinderen de wijk nemen in 1949. Bijna had hij nooit meer voet gezet op Nederlandse bodem. Nog juist op tijd ontdekte hij een complot tegen Europeanen en christenen. De bewuste extremistische groepering werd opge rold, maar Roderkerk zag in dat het tijd was op weg te gaan. Terug in zijn vaderland had het weinig gescheeld of Roderkerk was onmiddellijk doorge reisd naar Suriname. De brief met een aanbod om er te komen werken kreeg OP 15 APRIL 1950 WERD de oprichtingsakte van de „Stichting Het Nationale Park De Kennemerduinen” verleden; op 20 oktober van dat jaar vond de grondoverdracht plaats en op 17 november gingen de terreinen open voor het publiek. Dat is een kwart eeuw geleden en vandaar dat op vrijdag 31 oktober in restaurant Parnassia vanaf half vier ’s middags een feestelijke bijeenkomst wordt gehouden. Tezelfdertijd worden vier jubilea gevierd: die van de direc teur, dr. ir. E. C. M. Roderkerk en de hoofdduinwachters A. van der Heijden, A. Houtman en J. Verdel. Op 1 maart 1976 gaat de Ook een grondruil heeft voetangels en klemmen veroorzaakt, vertelt de heer Ro derkerk. „Er is sprake van geweest dat wij die stroken grond zouden krijgen in ruil voor een terrein bij het open luchttheater. Dat is nooit doorgegaan, maar later heeft men ons wel het recht van overpad over de stroken betwist. Ons is zelfs een proces aangedaan, maar daar is nooit een eind aangekomen. Ik moet burgemeester Pee- reboom Voller nageven, dat hij het op een goed moment heeft ingetrokken”. De heer Roderkerk. gefotografeerd op een zonnige dag, tijdens zijn werk. „Ik dring de voorlichting niet op, maar probeer de mensen rijker te maken dan ze zijn. (Ondermeer middels zuilen met een cassette erin, die automatisch gaat lopen als men in de buurt komt, red.) Het heeft geen zin om mensen een beeldschoon, zeld zaam orchideetje te laten zien, waarvoor de „echte” botanici in onmacht vallen al leen omdat het zeldzaam is. Die natuurlief hebbers hebben verleerd te zien hoe mooi een paardebloem is. De natuur, al dat moois is geschapen voor de mensen. Laat u zich door geen enkele bioloog een oor aannaaien over de nuttigheid van vormen en kleuren. Hebt u ooit een hert in aanbid ding zien staren naar de kleuren van een kardinaalsmuts? Wat je wel kunt bereiken is, dat fervente voetballers op een veldje niet meer spelen nadat ik ze heb laten zien hoe fraai die kleine bloempjes zijn die ze eerst over het hoofd zagen en vertrapten”. Toen de heer Roderkerk vijfentwintig jaar geleden uit 240 sollicitanten werd uit verkoren en met het probleem kreeg te kampen: hoe combineer ik massarecreatie met natuurbescherming maakte hij van de nood een deugd, dat blijkt uit het voor gaande. Hij had niet meer dan ruim 1200 hectare ter beschikking en moest daar het schijnbaar onverenigbare in vrede naast elkaar zien te brengen. Liever had hij het recreatiegedeelte op andere plaatsen, nog minder kwetsbare, willen concentreren. niet door van de wijs laten brengen. Het conflict heeft hij nooit geschuwd. In het tegin lag hij al direct in de clinch met de gemeente Bloemendaal, vertelt hij, hoewel dat niet zijn schuld was. „De verstandhouding is niet altijd even plezierig geweest. Bloemendaal moest er aan wennen, dat een groot deel van de gemeente door de stichting werd beheerd. Dat Bloemendaal niet in de stichting ver tegenwoordigd was heb ik altijd verve lend gevonden, maar dat lag aan de ge meente zelf. Er was vijf percent inbreng gereserveerd maar ze hadden geen geld. Dat heeft nogal wat persoonlijke en poli tieke wrijvingen gegeven, want voor dat rijke Bloemendaal was het natuurlijk een blamage”. Later is de burgemeester van Bloemen daal benoemd in wat de heer Roderkerk typeert als „een merkwaardig lichaam”: de Raad van Bijstand. Hierin hebben der tig mensen zitting, die adviseren aan het stichtingsbestuur. Als afgevaardigde van de Raad zit de burgemeester in het be stuur, maar - en dat is altijd een stekelige zaak gebleven - niet als vertegenwoordiger van zijn gemeente, maar als persoon. De praktische uitvoering bleek minder simpel. De heer Roderkerk hield er zelfs zijn doctorstitel aan over. In 1961 promo veerde hij op proefschrift „Recreatie- recreatie-verzorging-natuurbescherming in de Kennemerduinen”. De heer Roder kerk: „Ik heb drie, vier jaar lang de men sen geobserveerd, totaaltellingen ge maakt, gekeken waar de mepsen bleven in het duin. Toen kon ik, na acht maanden gegevens uitwerken, een methode ontvou wen waarmee het publiek zonder dwang in banen viel te leiden. Kijk, de meeste recreanten komen voor de buitenlucht, voor zon, frisse lucht, om bij elkaar te zijn op een open plek. Door het aanleggen van speelvijvers, speelvel den, trimparcoursen en dergelijke vlak bij de ingangen, concentreren de mensen zich zonder dwang op nog geen twintig percent van het totale gebied, terwijl je ze toch de illusie geeft dat ze vrij zijn”. Het Nederlandse volk houdt niet van verbodsbordjes, ze zijn eerder een aanlei ding om iets wat niet mag juist te doen. Dat stond de heer Roderkerk duidelijk voor ogen, toen hij besloot het anders aan te pakken. Hij tekende dieren, bijvoorbeeld dat een bepaald gebied voor ben bestemd is en dat het niet leuk is wanneer de mensen daar storend optreden. Tegelijker tijd staat op de borden, grillig gevormd en met geschreven letters uitgevoerd, een al ternatief. Met name het kampeerterrein bij Bloe mendaal aan Zee is een zorgenkind gewor den, ondanks het feit dat het is weggedron gen in de uiterste ZÓid-Westhoek. Roder kerk: „Ik ben ook niet gelukkig met dat caravandorp mét 900 permanente verblij ven, maar het gaat sluipend. We zijn be gonnen met een tentenkamp. De tentkam- peerder is echter verdrongen. Zie je ooit nog een doortrekker de kant van Zand- voort op gaan? Vroeger kampeerden de mensen uit sportieve overwegingen, maar er werden van lieverlede eisen gesteld. Er moesten betere voorzieningen komen: warme douches, toiletten, waslokalen, voe tenbakken. Een tijd heb ik dat luxueuzer maken tegengehouden tot de ANWB dreig de ons uit de gids te schrappen. En het moet gezegd: die caravans brengen een hoop geld op, maar met natuurgebied heeft het niets meer te maken”. heer Roderkerk met pensioen om te worden opgevolgd door de heren Veenendaal, Hessels en De Jong, respectievelijk werk zaam bij de provincie Noord-Holland, de Vereniging Natuurmo numenten en Staatsbosbeheer. gen, verhaalt Roderkerk. Hij herinnert zich nog goed dat de gemeente aan weers zijden van de Zeeweg stroken grond aan kocht om daar lintbebouwing toe te pas sen. Roderkerk: „Een uiterst ongelukkige situatie. Gelukkig heeft de provincie er een stokje voor gestoken. Alleen het huis van wijlen wethouder Van Geluk is nog net op tijd gebouwd”. De heer Roderkerk wil zich niet binden op een negatieve uitspraak. „De commis saris van de koningin is voorzitter van onze stichting en die heeft er een uitge sproken mening over. Ik wil geen proble men vlak voor mijn pensionering. Wat ik wel wil zeggen is: kijk eens naar de Am sterdamse waterleidingduinen. Dat is een poldergebied geworden als gevolg van infiltratie. Ik ben er niet gerust op, op de gevolgen voor de Kennemerduinen. Ik vraag me af of het allemaal wel nodig is. Waarom gaat men er a priori vanuit, dat al dat water uit de duinen moet komen? Dat onzuivere rivierwater komt in het duinzand en hoelang gaat dat goed? Wat willen we nou. In de statuten staat, dat we het typische duinlandschap moeten behouden. Is dat te combineren met spaarbekkens vol rivierwater? De ham vraag is: wat is natuurschoon ons waard. Geen produkt ter wereld krijgt u zo goed koop en in zulke grote hoeveelheden thuis als water. Als het een dubbeltje duurder wordt gillen de mensen al. Het gaat erom of het Nederlandse volk bereid is te beta len voor zijn natuurschoon”. De heer Roderkerk heeft in het verleden een plan gemaakt met de directeur van het Haarlemse waterleidingbedrijf voor de in filtratie van negen miljoen kubieke meter water. Dat stond overigens los van de zogenoemde noodinfiltratie, want daar heeft de stichting Kennemerduinen geen moeite mee omdat het bomenbestand erbij gebaat is. Het plan voor infiltratie van negen miljoen m3 behelsde het zeer gelei delijk inbrengen van water in daarvoor geschikte valleien. Roderkerk: „Ons stond voor ogen valleien die toch al geleden hadden van de waterwinning zodanig te bevloeien, dat ze nauwelijks onder water zouden komen en zelfs hele tijden droog blijven. De begroeiing langzaam laten wennen, dat kon met die negen miljoen. De Kennemerduinen zouden er alleen bij win nen. Wanneer nu over 35 miljoen wordt gesproken is dat vier keer zoveel en dat is nogal wat”. van een speelvijver. Bij de ingang van het Schapenkamp ontstond het watertje, dat na een prijsvraag de naam Spartel meer kreeg. Roderkerk: „Ik was stomver baasd over het succes: je zag geen kind meer bij het Vogelmeer. Ik was erachter, dat je mensen niet iets moet verbieden zonder er bij te vertellen waarom.” De enige bewaking van het Vogelmeer bestaat nu uit een paar borden, waarop staat dat het meer de speelvijver is van de vogels en dat het Spartelmeer overigens een nieuw woord in de Nederlandse taal, ver telt Roderkerk trots vlak bij is. De directeur van de Kennemerduinen wil liever maar niet teveel zeggen over netelige kwesties uit het verleden. De toe komst van de Kennemerduinen baart hem meer zorgen. Aan de horizon daagt im mers de infiltratie in de Kennemerduinen op grote schaal met voorgezuiverd Rijn- nemen: wie weet dat de koperwiek en kramsvogel niet zelden dronken wor den na het eten van gegiste duindoorn- bessen? De heer Roderkerk beschrijft dit merkwaardige verschijnsel met aanstekelijke humor. Nauwgezet verhaalt hij van de gevol gen die de overpopulatie van konijnen heeft gehad en wat er gebeurde tot in 1954 de gevreesde konijneziekte (mixo- matosis) deze dieren praktisch uitroei de. Ik pak de konijnen bij de kop om aan te geven hoe goed Roderkerk er in geslaagd is de samenhang in de natuur, de strijd op leven en dood, te ver woorden. In de Kennemerduinen staan geen bordjes met „Verboden toegang, art. zo en zoveel”. Wel verzoekt een vrolijke haas of ander dier het publiek op de paden te blijven. Sympathieke borden, grillig van vorm en met geschreven letters zijn het. Bewezen is dat ze succes hebben, staat er in het boek „De Kennemerduinen. 25 jaar Natio naal Park.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 19