Bij het
uitkomen
van „Twee
'E
Hermans in
nieuw boek
venijnig en amusant
5
vrouwen”
N
I is-
door Peter Huysman
Hulpeloosheid
Volkerenmoordenaars
Geen porno
Driehoeksverhouding
Scenario
Produceren
21
ZATERDAG
25
OKTOBER
1975
Onder professoren':
afrekenen met
Groningen
Open einde
k
Gebakjes
Marx-fanaticus
I
Er is waarschijnlijk geen
schrijver in Nederland die bij
de studerende jongeren zo’n
groot prestige heeft als Willem
Frederik Hermans. Er is ook
geen schrijver die de studen-
I ten althans de actie-voe-
I renden onder hen zo hard
van zich aftrapt als diezelfde
I Willem Frederik Hermans.
I
iEg*'ir5 -
-
J
i
het
>v«w
Harry Mulisch
134.
155,
Dr
We leven in een
tijd van reactie
en restauratie
voor
ota-
Willem Frederik Hermans
17.
1971C|
Satirische tendensromans lopen
Maar ook de nauwkeurigste al-
dit.
bestaan
Er
nog
F
Onder professoren is het verhaal
nze
<unt
AS
AN
NU
Wij
sen
uin
wij
itele
er
jem
lien
iko-
nen
dat
een
In de beschrijving van de enkele lief
desscène in „Twee vrouwen'1 is hij heel
subtiel, heel terughoudend, bijna ouder
wets poëtisch.
„Ja, natuurlijk heeft een vrouw het in
deze maatschappij moeilijkei dan een
man. En vanzelfsprekend ben ik voor
stander van gelijke rechten. Maar ge-
Cremer doorbrak destijds een taboe. Dat
taboe is inmiddels doorbroken. En wat
blijft er dan nog over van zo’n boek van
Cremer? Ja, een vrij vervelend boek.
Voor een deel gaat „Twee vrouwen”
over de hulpeloosheid van de man. Over
de wetenschap van de vrouw dat het
kind altijd van haar is (terwijl een man
nooit weet of het van them is). Over het
zinvolle van tepels van vrouwenborsten,
over de nutteloosheid van mannentepels.
Een pleidooi - in dit jaar van de Vrouw
- voor de vrouw die. alle emancipatiepo-
gingen ten spijt, toch is achtergesteld?
>ds
len
en,
»n:
3e-
Fan
in
dé
ster
ng.
,er-
ar.
n)
Het zou ook al te gemakkelijk
zijn geweest, alle professoren af te
schilderen als schaapachtige slacht
offers en alle studenten als marxis
tische fanatici door ’t boek, maar
de student Lucas maakt zich hal
verwege het boek van de bezetters
los („Zo’n aksie als die rookbom in
de aula, dat vond ik waardeloos”).
En wat de professoren betreft.
het gevaar dat de schrijver zich,
om zijn bedoelingen goed duidelijk
te maken, gaat bedienen van ma
rionetten, en dat zijn personages
geestelijk onvolwaardigen worden,
die alleen geprogrammeerde reac
ties vertonen. Dit gevaar is de
schrijver zich kennelijk goed be
wust geweest, gezien de ruimte die
hij heeft genomen om vooral ge
nuanceerde persoonlijkheden voort
te brengen (het boek telt liefst 245
pagina’s).
„Nou ja, geen baas hebben, die vrij
heid, op je eentje zorgen aan de kost te
komen, daar wordt een mens wel anders
door. En dan word je automatisch ge
boeid door de non-conformistische, an-
derssoortige massabewegingen. Zoals Pro
vo was. Maar waar ik inderdaad toch
weer niet bij hoorde. Een leeftijdskwestie
was dat. Ik denk dat als ik jonger was
geweestHoewel, of ik echt had mee
gemarcheerd. ik weet het niet”.
Niet alleen Dingelam, maar ook
zijn vrouw Gré, de psychiater Ed
dy Barend, de student Lucas
Kroondijk en enkele andere hoog
leraren en hun vrouwen worden
in hun eigen milieu geobserveerd,
en komen wel degelijk als „men
sen van vlees en bloed” uit het
verhaal te voorschijn.
dat ik eens de homofilie op de korrel
neem. Het is trouwens maar de vraag of
dit boek wat dat betreft zo’n goede
werking zal hebben. Als het dat wél zou
hebben, zou het natuurlijk meegenomen
zijn.
„Bovendien is het ouderwets. Ik geloof
dat alleen-mensen van boven 45. 50 jaar
daarin geïnteresseerd zijn. In hard-sex.
maar dat
uitgesproken
een come-back maakt.
..Nee, ik heb het nooit jammer gevon
den dat ik er niet bij hoorde. God, ik ben
schrijver, hè. Ik geef mijn ogen de kost.
Ik beleef het pas goed als ik er een boek
over schrijf. Het boek is het enige dat
overblijft. Als ze over 300 jaar willen
De boer, die door de radio heeft
dat zijn buurman de
in
en
151
tel I
Zijn nieuwe boek Onder profes
soren (De Bezige Bij) is een sati
rische tendensroman, met als on
derwerp de vernietigende invloed
van inspraak en studentenacties
op het academisch onderwijs in
een niet met name genoemde uni
versiteitsstad (Hermans schrijft
van het
„O, je vindt dat het geschikt zou zijn
voor een aardig filmscenario? Ja. het is
heel scènisch, zo heb ik mijn romans
De „ik”-figuur uit ,,Twee vt ouwen”, de
museumconservatrice Laura, is een'
enorm individueel mens. In een bui van
opperste eenzaamheid gaat zij zitten tus
sen de anderen op het Monument op de
Dam. Maar haar gevoel van alleen zijn
raakt zij niet kwijt. Ze blijft zich een
ling voelen, die tegen de anderen moet
opboksen. Is die „ik” wat dat betreft
Mulisch?
„O god, nee, dingen bij de naam
noemen zoals Cremer, Wolkers en Reve,
daar hou ik helemaal niet van. Een
erotische scène valt niet exact te be
schrijven. Het wordt nooit wat het in
werkelijkheid was. Zo’n beschrijving
kan je prikkelen, en dan word je vrese
lijk geil. Dat kun je bij dc lezer wel
bereiken. Maar geilheid bij de lezer
oproepen door porno-achtige beschrij
vingen van wat liefdesscènes zouden
moeten zijn, vind ik net zoiets als god
vrucht bij de lezer opwekken. Dat is de
taak van de literatuur niet. Ik ben ook
tegen stichtelijke literatuur. Ik vind dat
porno daarbij hoort. Namelijk, buiten
literaire emoties oprqepen. Daar hou ik
niet van”.
die worden zo nauw, 'op de voet
gevolgd dat het boek hier en daar
de allures krijgt van een Holland
se huiskamerroman, een genre dat
al sinds jaren uitgestorven leek,
nu, zij het dan met
nevenbedoelingen,
vernomen
Nobelprijs krijgt, komt hem
zijn buitenhuisje feliciteren
doet hem een haan cadeau en
blijkt het dan voorzien te hebben
op het geld van de prijs, dat hij
wil lenen tegen een lagere rente
dan de Boerenleenbank vraagt.
De zich zo stoer links opstellen-
Harry Mulisch benadrukt voor al,le
zekerheid dat de dingen, die hij nu
vertelt, op geen enkele manier hebben
meegespeeld toen hij het boek schreef.
„Ik heb een verhaal geschreven. 'Nu ik
het af heb - ik heb er een maand over
gedaan -, kan ik er zo over praten. Bij
het schrijven van zo’n boek denk je
alleen maar technisch: hoe moet ik ver
der, wat moet er nu gebeuren
lesweter kan zich bij het samen
weven van zijn verdichtsels ver
gissen. In het eerste hoofdstuk be
vindt Dingelam zich op zaterdag
middag in zijn buitenhuisje ten
plattelande, als een telegrambe
steller komt aanfietsen met het
telegram, waarin hem de toeken
ning van de Nobelprijs wordt ge
meld. Vraag: hoe wisten ze in
Stockholm dat hij zich op dat
moment in zijn weekendhuisje be
vond?
romans met een „open ending”,
waarbij de lezer in het ongewisse
wordt gelaten omtrent de afloop
van de gebeurtenissen. De held
slaat bijvoorbeeld tijdens een zee
reis overboord, er wordt een red
dingsboei uitgeworpen maar zal
hij die in die kolkende zee kunnen
bereiken? Met deze vraag eindigt
het verhaal.
Hermans demonstreert in Onder
professoren een nieuwe variant op
de „open ending”. Dingelam en
zijn vrouw bezichtigen als toeris
ten een grot in Monaco. Zij lopen
daarbij een glibberige trap af. In
feite is er niets aan de hand, maar
er wordt, door de uitlatingen van
Dingelams vrouw, gesuggereerd
dat er iets verschrikkelijks staat
te gebeuren. Valt Dingelam of zijn
vrouw in de diepte?
We zullen het nooit vernemen,
zoals we ook nooit zullen horen
waar Dorbeck is geblevefi, de ge
heimzinnige dubbelganger uit Her
mans’ vroegere roman De donkere
kamer van Damocles.
HANS VAN STRATEN
„Een beetje zal het er wel mee te
maken hebben, die actualiteit, maar op
een zeer indirecte manier. Ik vind niet
dat ik moet strijden voor de erkenning
I van de homofilie. Natuurlijk gaan ook
mij allerlei maatschappelijke processen
niet voorbij. Maar het is niet zo dat ik
tegen mezelf heb gezegd: het wordt tijd
Het is Mulisch zelf onduidelijk waar-
- om hij een boek heeft geschreven over
een relatie tussen twee vrouwen de
„ik”-figuur is een van hen). „Als ik dat
wist, had ik een studie over homofilie
geschreven. Zoals ik een studie over
fascisme heb gemaèkt. dat boek over
Eichmann, „De Zaak 40-61” Aanvanke
lijk wilde ik een roman over een man
en een vrouw maken. Toen ik daar aan
bezig was, werd het niks. Ik ontdekte
allengs dat de man in mijn verhaal
blijkbaar geen man was. Ik moet de
zaak eens vanuit een vrouw bekijken,
dacht ik. En vanaf dat moment ging het
goed. Waarom het toen ineens klikte, ja,
dat weet ik niet. De hele intrige, de
wending die de roman neemt, had niet
gekund als die man een man was geble
ven. Ik heb zorgvuldig voor verrassings
elementen gezorgd”.
de tv-reporter is het alleen om
„een ijtempie” te doen, de reactio
naire hoogleraar-directeur ver
klaart zich uit tactiek „solidair”
met de studenten en ga zo maar
door. Telt men dit alles bij elkaar
op, dan blijkt dat Hermans met
zijn vroegere milieu een rekening
heeft vereffend, waarbij geen post
werd vergeten.
Mulisch heeft altijd veel gevoel voor
Eichmann,
provo. Zijn nieuwste roman, die „Twee
vrouwen” heet, gaat over een lesbische
W" VXiiVlAMXilJ,, Wil K^XVCXXX V V^XVlC
driehoeksverhouding”. Toch heeft hij dit
E boek niet geschreven vanuit een overtui-
ging dat nu de homofilie aan de beurt
Over de zorgvuldigheid waarmee
deze rekening is opgesteld kan
men zich verbazen, feit is dat het
schouwspel doorlopend vermake
lijk blijft, en de satire vol venijn.
Als romancier is Hermans een
meester die in Nederland‘zijn ge
lijke niet kent. Men ieite bijvoor
beeld op de rijk geschakeerde dia
loog, niet alleen kostelijke lectuur
op zichzelf, maar ook feilloos ge
hanteerd als karakteristiek van de
diverse personages!
Is het revolutionaire er bij Mulisch
een beetje af? Dus toch de salon-com-
munist waarvoor hij door zovelen is
uitgekreten? Hij zegt: „Wie nu fel is op
dit soort dingen, is niet goed bij zijn
hoofd. Schrijven over deze zaken heeft
alleen zin als er in de bevolking een
beweging aan de gang is. Dan kun je
enthousiast worden en meedoen. Je klei
ne bijdrage leveren. Maar er is nu niets.
We leven in een tijd van reactie en
restauratie. Het is net als na de revolu
tie van 1848. Regressie, teruggaan, de
mensen knippen hun haar wéér af, om
dat de politie nu lang haar heeft. De
hele sfeer in Europa, in de kunst, in
alles merk je die teruggang. Het is een
beetje bleek allemaal. Het is Ford tegen
over Johnson, Johnson was een oor
logsmisdadiger, dus ik ben blij dat-ie
weg is. Boeven als Nixon en Johnson
hebben plaats gemaakt voor Ford. Be
grijp me goed: Ford is beter dan zij.
Maar je kon dan ook tégen Nixon zijn.
Dat was een volkerenmoordenaar. En
daar waren grote revolutionaire bewe
gingen tegen aan de gang. Daar kon je
je mee identificeren”.
F actualiteit gehad. Dresden,
l liefdesverhouding, een soort „gekantelde
weten hoe het toen was. dan bladeren ze
niet de kranten door, maar lezen het
boek. Dan hebben ze ’t mooi dramatisch
bij elkaar
Mulisch heeft nooit de behoefte gehad
om als een Günther Grass of Heinrich
Böll sterker- bij de politiek betrokken te
zijn dan alleen door het schrijven van
boeken. „Misschien dat zich in Neder
land ooit een situatie voordoet waarin je
zegt: die-en-die politicus moet aan de
macht, daar ga je je persoonlijk voor
inzetten. Zoals Grass dat deed voor
Brandt. Maar op d’t moment zou ik niet
weten welke mensen ik nou graag aan
de macht zou willen. Ik vind Den Uyl
prima. Hij moet ook heel lang blijven.
Maar hij is nou niet de personificatie
van mijn dromen. Ik bewonder hem
wel. Het is voor het eerst dat er een
intellectueel minister-president in Ne
derland is. Tot Den Uyl waren het
allemaal verschrikkelijke mensen. Den
Uyl is een man, die wel eens wat
gelezen heeft. Mijn wensdroom zit overi
gens ook niet in een andere partij. Het
hele Nederlandse partijwezen is mij
vreemd”.
„Natuurlijk gebeurt er ook in deze
tijd onbeschrijflijk veel. Er is rotzooi
genoeg overal. Maar er is op dit moment
niets, waar ik door mijn schrijverij op
een of andere manier invloed op zou
kunnen uitoefenen. Tussen ’65 en ’69
een relatie tussen twee vrouwen (de
tijd van provo, het neerslaan van de
revolutie in Parijs, via de NAVO waren
we betrokken bij Vietnam). Zóveel ver
anderingen leken mogelijk dat ik vond
dat je je als schrijver ermee moest
bemoeien. Verhaaltjes schrijven vond ik
toen nutteloos. Maar ik wist heus wel:
als het zou zijn afgelopen, dan zou ik
weer andere dingen gaan doen Dan keer
je weer meer in jezelf terug, ga je weer
romans schrijven”:
De crisis nadert haar hoogtepunt
als een haan, die Dingelam van
een buurman cadeau heeft gekre
gen, en die als huisdier wordt
vertroeteld, de benen neemt. De
geplaagde Nobelprijswinnaar ver
trekt met zijn overspannen vrouw
voor een korte vakantie naar
Monte Carlo.
Het is net als met „De Negerhut van
Oom Tom”. Dat was een prima boek
toen de slavernij er nog was. Maar toen
die werd opgeheven, stelde het niet meer
zoveel voor. Die sexboeken maaien nu in
het niets. Let wel: maaien, met „m”,
driepoot”.
„De mooiste films die ik in mijn leven
heb gezien, daar waren geen sexfilms
bij. Bunuel. Godard. Fellini. Althans
daar was geen sex op die harde manier
bij, zoals in „Turks Fruit”. Ik beschouw
zo’n film als ordinair, en vooral on
artistiek. Het is maar één ding: het is
geld verdienen. Dat ressorteert onder het
bedrijfsleven en met onder de kunst”.
van de bezetting van een instituut
door studenten, die verbolgen zijn
omdat de hoogleraar-directeur
„een reactionair stukje” heeft ge
schreven in een ochtendblad. Op
de zaterdag daaraan voorafgaand
heeft een andere hoogleraar aan
hetzelfde instituut bericht gekre
gen dat hij de Nobelprijs heeft
gewonnen.
Deze hoogleraar, Dingelam ge
heten, is de hoofdpersoon van het
boek. Als hij ’s morgens het insti
tuut wil betreden (met een doos
gebakjes om zijn medewerkers te
v tracteren) krijgt hij de volle laag
van de studentenactie te verwer
ken, want men verdenkt hem er
ten onrechte van de politie
te hebben gewaarschuwd. Zijn
huldiging, enkele dagen later,
wordt onmogelijk gemaakt door
dat de studenten een rookbom in
de zaal hebben gelegd.
TEGEN HET EIND van de jaren 60 stond Harry Mulisch nog op het
standpunt dat het schrijven van romans een overbodige bezigheid was
geworden. Kunst was luxe, vond hij toen, het niet noodzakelijke toetje na
de maaltijd. Alleen de maaltijd, bestaande uit revolutionaire geschriften en
politieke pamfletten, was belangrijk. Boeken als „Het Stenen Bruidsbed”
zal ik nooit meer schrijven, zei hij in een interview.
Maar de mens is veranderlijk. Zo ook Harry Mulisch. De tijd van „Recon
structie”, het afstand doen van ijdelheid en egoïsme door met een groep
kunstenaars aan een zelfde project te werken, is voorbij. Individuele kunst,
een „stinkend lijk”, meende Che Guevara. Maar in 1970 had Mulisch al
weer „De Verteller” geschreven. Een roman.
Deze week verscheen bij de Bezige Bij van Mulisch’ hand opnieuw een
roman, na „Archibald Strohalm”, „De Diamant”, „Het Zwarte Licht”, „Het
Stenen Bruidsbed” en „De Verteller” dus zijn zesde. Is het dan werkelijk
gedaan met zijn getuigenis-pamfletten over binnen- en buitenlandse bewe
gingen en revoluties? Gebeurt er dan helemaal niets meer in de wereld
waar Mulisch zich zorgen over maakt en waar hij ons volk over wil infor
meren? Is er over Cuba niets meer te melden en is provo dood als een
pier? Boeken als .Bericht aan de rattenkoning”, „Wenken voor de jongste
dag” en „Het woord bij de daad” zijn dus voorgoed verleden tijd?
Als tegenwicht tegen deze knus
heid laat de schrijver overigens
zijn protagonisten een bezoek
brengen aan een seksclub, die
in zijn armetierigheid een nog
provincialer indruk maakt dan het
professorenmilieu.
Terwijl de lezer aldus met een
zoet lijntje wordt meegetroond in
een zeer onderhoudend, zij het
naar mijn smaak soms wat erg
lang uitgesponnen verhaal, heeft
Hermans de messen al klaar lig
gen om op het moment, dat men
daarop nauwelijks meer verdacht
is, toe te steken.
Hij heeft altijd prima van zijn boeken
kunnen leven. „Maar je moet natuurlijk
wel produceren. En je moet wel gelezen
worden. Je hebt het verder absoluut niet
in je macht. Je kan alleen maar doen
wat je kan doen. Én verder hopen, dat
de mensen het mooi zullen vinden en
het zullen kopen. Ik heb altijd hard
gewerkt. De eerste acht jaar dat ik
schreef kotht niemand wat. Nou. toen
was ik toch ook al begin dertig. Met
„Het Stenen Bruidsbed” is het pas gaan
lopen”.
,Ik heb me toen nooit beklaagd. Ver
der heb ik nooit op één of andere vorm
van steun een beroep hoeven doen.
Trouwens, die bestaat er op een enkel
stipendium voor een enkele schrijver na
ook niet. Schrijvers moeten voor zich
zelf zorgen. Worden ze ziek, dan kunnen
ze geloof ik bijstand vragen, een soort
armensteun. Ontslagen kunnen we niet
worden, dus een werkeloosheidsuitkering
kunnen we ook nooit krijgen. Uit recht
se kring wordt nota bene nog wel eens
iets over schandelijke subsidies aan
schrijvers geroepen. Nou, het is waar
schijnlijk een verwaarloosbaar grapje
vergeleken bij het beroep dat de midden
stand op de sociale regelingen doet”.
versiiteitsstad (Hermans
I stadje) in het noorden
land. Als men weet dat de auteur
1 vele jaren lector is geweest in
I Groningen, waar hij ontslag heeft
I genomen o.a. omdat de werksfeer
hem niet beviel, dan kan men zich
in het mikpunt van zijn satire
nauwelijks vergissen.
aitijd geschreven, ook „Het Stenen
Bruidsbed". Nee, het heeft geen ogenblik
in mijn achterhoofd gezeten dat „Twee
vrouwen” een filmscenario zou kunnen
opleveren. Mijn ervaringen met Neder
landse films zijn helemaal niet zo dat ik
zo gebrand zóu zijn op een verfilming
van het boek”.
lijkheid is nonsens. Man en vrouw zijn
niet gelijk. Biologisch niet, maar ook
geestelijk niet. Dat is niet alleen terug
te brengen tot de maatschappelijke si
tuatie. Tenzij je gaat beweren dat bij de
leeuwen en de vogels ook de vrouwen
onderdrukt worden; dan is het kennelijk
een onveranderlijk gegeven. Omdat een
kind als het ware niet van een man is,
staat hij heel anders in het leven. Ook
anders in het huwelijk. Een man heeft
één miljoen zaadcellen, de vrouw één
eitje. Dat is het verschil. Een man kan
alle kanten op, een vrouw niet”.
„Ik geloof wel aan een bepaalde ge
zinsvorm Een kind moet, in elk geval
een tijdje, bij dezelfde mensen zijn. Die
mensen hoeven nist noodzakelijk zijn
ouders te zijn. Ik geloof niet dat het
gezin moet worden afgeschaft. Het zou
een revolutie zijn die groter is dan
welke revolutie ooit op aarde geweest”.
Een vriendelijke, maar zakelijke Mu
lisch schuin tegenover ons aan een ronde
tafel in de woonkamei- van zijn huis aan
de Amsterdamse Leidsekade. Zijn
vrouw, Sjoerdje Woudenberg, aardig,
heeft ons alleen een hand gegeven en
laat zich verder niet meer zien, evenmin
als hun twee kinderen.
Enkele opmerkingen in de mar
ge. Ook in dit boek is de schrijver
de mysterieuze macht die alles
weet, achter alle muren kijkt, alle
binnengedachten van zijn persona
ges raadt. Toch kijkt men wel
even verbluft op als er, na de
uitvoerige beschrijving van een
droom van Dingelam, opeens
staat: „Om een minuut voor zeven
werd hij wakker. Van zijn droom
herinnerde hij zich niets meer”.
Daarmee heeft de fictie van de
alleswetende romancier wel het
uiterste punt bereikt.
Tot slot
.m.:.
4
r-
ri.„.„