Tentoonstelling Mummenschanz: spel over Bocaccio met vermommingen in Nederland I Gunsmoke 1 Nieuwe uitgave verzameld werk maken teken van volwassenheid van Gilliams Proefschrift gestolen Vanavond dus zet de kaas uit het vuistje maar klaar! amerikanen in santpoort t! „Bij Jean Anouilh is vuile handen V Centrum met twee monologen in Toneelschuur Zwitserse groep met mime in HOT In Leidse Universiteit JT (21.30- KRONed.II) 1 Family-spelers in VOLGENS PROEFSCHRIFT VAN DR. ANDRE ROMBOUT: 99 Poolse toneelgroep ook in Haarlem Van Der Velden /antpoort b.v. toneelstuk „Vechtpaar” Expositie over Utrechtse orgelbouwers Batz 9 1975 KUNST NOVEMBER 1 ZATERDAG (Van onze kunstredactie) GRONINGEN De toneelkritiek, met name de dagbladrecensent in de jaren ’30 tot en met ’55, heeft over het algemeen te simplistisch geoordeeld over het werk van de Franse toneelschrijver Jean Anouilh. Dat is zeer ruw genomen één van de conclusies uit het proefschrift „La pureié dans ie theatre de Jean Anouilh” (de reinheid in het toneel van Jean Anouilh), waarmee drs. André Rombout (51 jaar) donderdag tot doktor in de letteren promoveerde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. André Rombout is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Franse afdeling van de faculteit der letteren van de Groninger Rijksuniversiteit. Zijn promotor is prof. dr. J. A. G. Tans. „REINO” B.V. voor tapijtreiniging Vaste vloerbedekking Losse kleden Telefoon 023 - 313289 EERSTE! JMUI DER MARKIEZENFABRIEK. KvanVfflfN Keef man: de waarheid verteld door een gek over (ADVERTENTIE) (ADVERTENTIE) alles op een merkwaardige manier (ADVERTENTIE) Karikatuur van Jean Anouilh. (ADVERTENTIE) Middenhavenstraat 27 010SM08IU T Links Jacques Commandeur als Keef- man. Rechts Peter Oosthoek in „Mono loog”. Een van de figuren van Mummenschanz; de spelers staan op zijn hoofd en schou ders. Service-verkoop Hoofdstraat 262’ Santpoort Tel 023-375241 BUICK PONTIAC AMSTERDAM (ANP) Van 1 tot en met 12 november houdt op initiatief van het Nederlands Centrum van het Inter nationaal Theater Instituut de Poolse toneelgroep „Teatr Studio” uit Warschau een toernee door Nederland. De groep brengt twee stukken, te weten „Dante”, dat bestemd is voor de grote speelruimten en „Replika” voor kleinere speelruimten. De Nederlandse première van „Dante” (naar „De goddelijke komedie” van Dante Alighieri) is op 6 november in de schouw burg „De Muzeval” in Emmen. Daarvoor hebben vijf voorstellingen plaats in Ne derland, te beginnen op 1 november in de aula van het Stedelijk Museum in Amsterdam van „Re^iita”. Op 4 november wordt „Dante” gespeeld in de Haarlemse Stadsschouwburg. Van hem zijn twee dicht- en twee verhalenbundels verschenen. Nagelaten gedichten worden nog uitgeven. Dat is alles. Maar wat Arends in dat ene korte verhaal geschreven heeft is van een ang stige waarheid, zijn eigen verhaal. Arends is Keef man. En Jacques Com mandeur, die hem speelt in een produk- tie van Centrum, brengt de waarheid in die achterdochtige, gestoorde kronkel redeneringen van Keefman helder en vaak ontroerend aan het Hcht. Mensen, die Arends gekend hebben, reiden gisteren na afloop van de pre mière in de Toneelschuur, dat het was )f ze Arends weer hoorden praten. Nu s het niet van direct belang of Com mandeur precies Arends is of niet. Hij orengt in de eerste plaats een figuur tot even die de literaire neerslag is van ;en levenservaring. In dat leven kun je Jls toeschouwer onmiddellijk geloven. Commandeur begint op lichte toon, ronisch en pesterig. Deze Keefman is ten gek, die weet dat hij gek is en toch le waarheid vertelt en zich daarom luperieur acht jegens de psychiater, ook il heeft hij niet eens een mulo-diploma. langzaam maar zeker worden de lach- vekkende scheldpartijen tegen kliniek ■n psychiatrische behandeling iets groots. Ms Jacques Commandeur op een gege ten moment opstaat en zijn handen ze lenend heft, dan gelóóf je zonder moeite LEIDEN (ANP). In aanwezigheid van de Italiaanse ambassadeur in Neder land, dr. Antonino Morozzo della Rocca, is vrjjdag bij de Leidse universiteit de tentoonstelling Boccaccio in Nederland geopend. De expositie die zodanig is sa mengesteld, dat ze niet alleen voor spe cialisten maar ook voor een ruimer pu bliek interessant is, wordt georganiseerd ter herdenking van het feit dat het dit jaar 600 jaar geleden is dat de Itali aanse humanist, dichter en prozaschrij ver Giovanni Boccaccio (vooral bekend door zjjn Decamerone) overleed. In zijn openingswoord constateerde de decaan van de Leidse faculteit der lette ren, prof. dr. J. Sicking, dat de tentoon stelling de documenten overlegt die on miskenbaar duidelijk maken en illustre ren van welke omvang en aard de in vloed is geweest, die Boccaccio op de Ne derlandse beschaving heeft gehad. Een invloed, die minstens zo sterk is uitgegaan van de Latijnse als van zijn Italiaanse werken. Prof. Sicking zei te hopen, dat het voor de expositie verrich te werk de wetenschappelijke en voor een grote groep belangstellenden informatie ve resultaten zal opleveren, die het ver dient en op deze manier tevens een hom mage zal zijn 'aan een groot man uit een periode die voor Europa van doorslag gevende betekenis ik geweest. in het genezende koningschap van deze krankzinnige, die beter dan wie ook door heeft wat er aan schort in een maat schappij, waarvan die psychiater slechts een handlanger is. Het dramatische is, dat je even later Commandeur op straat ziet staan in diezelfde maatschappij, die hem in de kou laat staan, naakt en ongehoord eenzaam. Alle protesten tegen en vernieuwingen in de psychiatrische behandeling in onze klinieken worden hier zeldzaam compact en gestileerd weergegeven. Deze Keef man van Arends en Commandeur (gere gisseerd door Peter Oosthoek) blijft verre van pathetische mooimakerij, zoals bij voorbeeld Henk van Ulsen liet zien in zijn „Dagboek van een gek” van Gogol. Daarom heeft deze Keefman alles te maken met onze eigen, Nederlandse sa menleving. Gekken spelen is gemakke lijk genoeg voor een goede toneelspeler, maar deze voorstelling van dit verhaal is geenszins ijdelheid, maar een voor beeld van sociaal geëngageerd theater. Op dezelfde haast nuchtere manier van toneelspelen brengt Peter Oosthoek „Monoloog” van Harold Pinter. Oosthoek speelt een man, die zich aan de hand van gemeenschappelijke herinneringen aan een zwart meisje uitspreekt tegen over een vroegere boezemvriend. Het moet een merkwaardige driehoeksver houding zijn geweest. De vriend hield van „de geest” van het meisje, waarop de spreker verliefd was. Het meisje hield van het lichaam van de vriend en schijnt de ik-persoon nauwelijks opge merkt te hebben. Gaandeweg kom je achter het karakter van deze eenzame, gefrustreerde hoofdfiguur, die tenslotte verklaart zich de oom te voelen van de niet-bestaande kinderen, die de vriend bij het meisje gehad zou kunnen hebben. „Je kunt in dit verband bij Anouilh twee soorten personages onderscheiden. Je hebt aan de ene kant iemand, die volwassen geworden is doordat hij een compromis wil aanvaarden, doordat hij vuile handen durft te maken. Want licht brengt nu eenmaal schaduw met zich mee, eerlijkheid brengt bedrog met zich mee en schone handen ontstaan alleen door angst voor vuile handen”. „Aan de andere kant heb je de vol wassene, waarin het kind is blijven voortleven. Dat hoeft niet altijd negatief uitgelegd te worden. Denk maar aan de kunstenaar, die het niet zonder kinder lijke emoties kan stellen. Maar het is negatief, wanneer er van vals idealisme sprake is. En zulke mensen, die ontspo ren omdat ze niet echt volwassen wor den, gaan dit overcompenseren met machtswellust. Dat blijkt uit figuren als Hitler, Napoleon. In het werk van Anouilh komt dit DEN HAAG (ANP). Onder auspi ciën van de Koninklijke Academie voor 'Nederlandse taal- en letterkunde in Jent wordt opnieuw het verzameld verk van de Vlaamse dichter, roman- ehrijver en essayist Maurice Gilliams ntgegeven. De 75-jarige Belgische let- erkundige kreeg dinsdag in Den Haag n Pulchri Studio het eerste van de vier leien aangeboden door F. Bonneure van litgeverij Orion in Brugge. Het verzameM werk wordt andermaal uigegeven door Orion en de Haagse litgeverij Scheltens en Giltay. Het kreeg le titel „Vita Brevis”. De volgende twee lielen verschijnen in 1976 en het laatste n ’77. Precies een halve eeuw geleden publi ceerde Maurice Gilliams zijn eerste bun- lel „de dichter en zijn schaduw”, die lirect een grote erkenning kreeg- Het verd nog hetzelfde jaar gevolgd door de >undel „Een jong reiziger’. De bundels varen door de schrijver gezet en ge- Irukt. Van de 25 exemplaren gingen er "ijf naar beoordelaars. De overige wer- tan door de dichter vernietigd, zoals de tirecteur van het Nederlands Letterkun- Lig Museum, dr. Gerrit Bargers, bij de iresentatte onthulde. „Vita Brevis’, deel 1, is een tweede terziene en vermeerderde uitgaaf van vet verzameld werk. Pierre H. Dubois nerkte over Gilliams onder meer op, dat lij veel schreef maar spaarzaam publi ceerde en dat zijn werk zowel zelfex- iressie als zelfverkenning is. Hij noemde le kunstenaar de schijnbaar meest in- roverte schrijver, die Zuid-Nederland sent, en zijn werk een te ontginnen rijk crtsgebied. Jean Anouilh (geboren in 1910) geniet in Nederland vooral bekendheid door de opvoering van zijn stukken bij de Haag se Comedie, veelal geregisseerd door Paul Steenbergen. Maar ook veel mid delbare scholieren kunner erover mee praten. Van stukken van Anouilh als „De reiziger zonder bagage” en „Het dievenbal” scoren nog altijd hoge cijfers op de boekenlijstjes die bij het eindexa- AMSTERDAM. Dinsdag 4 november wordt in het Nieuwe de la Mar-theater in Amsterdam de première gegeven van de Nederlandse produktie van de Engel se black comedy „Collaborators” van John Mortimer. Het hier „Vechtpaar”. De regisseur van het stuk is Paul Steenbergen. Uitvoerenden zijn het team van de „Family”, Gees Linnebank, Mar tine Crefcoeur en Huib Broos plus film- actrice Mijanou van Baarzel. Het is een vrije produktie. Het gaat almaar door, een zwarte slang met als kop een witte ballon verliest zijn hoofd en laat dat dan op en neer kaatsen op zijn nek. Een zwarte olifant met vierkante poten en aan twee kanten een vierkante kop laat ons voortdurend raden hoe hij nou eigenlijk in mekaar zit. enz. enz. UTRECHT. In het Centraal Museum in Utrecht wordt van 21 november tot 18 januari een tentoonstelling gewijd aan de Utrechtse orgelbouwers Batz, die van 1739 tot 1849 vele kapittel- en parochie kerken en kloosters in binnen- en bui tenland verrijkten met allerlei toetsen- instrumenten. Het pronkstuk is het pas gerestaureerde orgel in de Utrechtse Domkerk. Op de tentoonstelling zullen vele „spelende voorbeelden” aanwezig zijn. Verder staan op het programma le zingen met demonstraties, concerten en een bustocht naar de Batzorgels in en om Utrecht. Het idee voor de tentoonstelling „100 jaar Utrechtse orgelbouw” werd ge lanceerd door de organist-musicoloog drs. G. Oost, die op 20 november promo veert op een proefschrift over de orgel makers Batz. Er moet momenteel in Parijs ie mand rondlopen, die haast net zoveel van Anouilh weet als drs. A. Rom bout die vandaag op deze schrijver promoveert. Die iemand is er tevens de oorzaak van dat deze promotie nog niet eerder heeft plaatsgevonden. Na een studieverlof van een half jaar in Frankrijk zette André Rombout zijn bagage namelijk even neer in een Parijs hotel om voor zijn vertrek nog even een kop koffie te drinken. Enkele ogenblikken later was alles weg: aantekeningen, artikelen, ar chiefkaarten, kortom bijna de gehele wetenschappelijke arbeid van drie jaar. Zoiets schijnt x iker voor te komen. Als hij niet ziek was zou vandaag als co-referent optreden dr. J. Lajarrige. Hem óverkwam bij zijn proefschrift hetzelfde, zij het dat dit maal de diefstal uit een auto plaats vond... De hoofdfiguur uit „Monoloog” is uiter aard een typische Pinter-man, zoals de toneelbezoeker die heeft leren kennen in „Landschap”, „Vroeger” en (het nog niet hier gespeelde) „Niemandsland”. Een man, die beklemd zit in de zeer Engelse omgangsvormen, zoals Oosthoek zeer be klemd zit in de crapaud op het toneel. Vanuit die beklemdheid borrelen brokken herinneringen naar boven aan ongebruik te liefdes, die misschien niet eens reden van bestaan hadden. Oosthoek (geregisseerd door Jacques Commandeur) gebruikt in zijn spel en spreektrant een techniek van stilering, die net iets afwijkt van een voor de hand liggende natuurlijkheid. De emotionaliteit komt er uiterst ingehouden uit,y waardoor je een duidelijk beeld krijgt van het neurotische karakter van deze man in „Monoloog”. Hoewel „Monoloog” en „Keefman” soms afzonderlijk gespeeld zullen worden vormen ze een voortreffelijk dubbelpro gramma. Beide korte stukken zijn van avond en zondagavond weer in de To neelschuur, Smedestraat 23, te zien. JAC. HEIJER In dit verband hoeft het niet te verba zen dat het werk van Anouilh in de rechtse Figaro aanmerkelijk hoger scoort dan in de communistische krant l’Humanité. Want het is een feit dat Anouilh, die de laatste jaren zijn stuk ken in een aanmerkelijk minder hoog tempo aflevert dan vroeger, langzamer hand tot de schrijvers van het establish ment is gaan behoren. In het Franse toneel waar, in tegenstelling tot twintig jaar geleden, amper sprake is van ver nieuwing, komen Anouilh’s stukken uit de gevestigde theaters waarin hij zelf ook nog financieel belang schijnt te hebben. En dat hij weinig met de jonge garde op schijnt te hebben, blijkt wel uit zijn uitspraak tijdens de befaamde Mei-revolutie van 1968 „Je moet wel twintig jaar zijn en nee willen zeggen om te sterven”. In zijn ogen ongetwij feld een negatieve volwassene met scho ne handen en een overcompensatie aan machtswellust. Na de pauze komen er velerlei witte maskers aan de beurt, waarbij de in het zwart getooide figuren slaafs de karak ters van de mombakkesen volgen. Het mooiste vond ik de dialoog tussen twee figuren die ieder voor ogen, oren, neus en mond rollen w.c. papier hebben, geel voor hem, rose voor haar. Verbazend wat je daar allemaal mee kunt doen, gesprekken voeren door de mond-rol van de ene in de oor-rol van de ander te stoppen, eindeloos babbelen door met brede gebaren de mond-rol af te spoe len, of huilen door de oog-rollen leeg te laten lopen. Alles kan ik niet noemen. Ik beperk me tot het slotnummer met de twee kleihoofden, die de spelers continu ver anderen, de een mooi, de ander lelijk, versierd met kin, met snor, met wenk brauwen, met oren en dan ontaardend in Donald Duck, een olifant, een roofvo gel en nog veel meer. Er zijn twee heren uit Zwitserland, beiden 31 jaar oud en een dame uit Rome, van 25. Ze spreken niet en gebruiken geen gezichts uitdrukkingen omdat ze voortdurend maskers dragen maar ze zijn bijzonder welsprekend met hun vermommingen. Ook vanavond (zaterdag) treden ze nog in het HOT op, dan vertrekken ze naar België. Wanneer ze terugkomen weet ik niet, maar het is wel iets om verlangend naar uit te kijken. CONRAD VAN DE WEETERING Zelfs in de pauze willen de drie spe lers hun vondsten nog kwijt en temid den van het publiek plakken ze met wit plakband figuurtjes op hun zwarte ku- bus-hoofd of nodigen bezoekers uit dat te doen. men moeten worden overgelegd waarbij er altijd gevraagd wordt hoe het ver schil is tussen Anouilh’s „Rosé toneel stukken” en „Zwarte toneelstukken”. Over zijn proefschrift vertelt de heer Rombout: „In de journalistiek werd con stant gesproken over de „opstandige held” in het werk van Anouilh, het type dat liever doodgaat dan een geluk te aanvaarden dat op een compromis is gebaseerd. Ik wil nagaan of dat klopt”. Bij het onderzoek van André Rombout speelde het begrip „pureté” een grote rol, omdat het vaak een van de hoofd thema’s is in Anouilh’s stukken. „Pure té” laat zich vertalen met termen als „reinheid” en als „zuiverheid”. Maar het komt in allerlei vormen en gradaties voor. Zo ontdekte André Rombout maar liefst acht vormen van „pureté” in het wenk van Anouilh. Ze laten zich met een botte hakmes in twee groepen on derverdelen: de „reinheid van geest en lichaam”, toegespitst op de man-vrouw verhouding en de „reinheid van de geest”, toegespitst op de dienst en de maatschappij. Dat in het eerste geval (de reinheid in de man-vrouw verhouding) Anouilh ui termate pessimistish gestemd is, zal niemand verbazen die één of meer stuk ken van hem heeft gezien. André Rom bout: Anouilh stelt de vraag „is het geluk tussen man en vrouw te behou den?”, en zijn antwoord luidt: „het is maar tijdelijk, er kan onder bepaalde omstandigheden sprake van zijn als het meisje rein naar geest en lichaam is. Maar langer dan tien jaar houden ze het beslist niet vol”. Tot interessante conclusies komt An dré Rombout in het gedeelte over de verhouding van het individu tot gezin, godsdienst en maatschappij. Rombout: HAARLEM. „Keefman” is een kort verhaal in de vorm van enige monologen van een psychiatrisch patiënt (Keefman) tegen zijn psychiater. Jan Arends schreef het verhaal dat in een gelijknamige bun del verscheen in 1972. Arends sprong vorig jaar januari uit het raam. Hij werd 48 jaar; een moeilijk mens, die in menig psychiatrisch ziekenhuis werd verpleegd. Hij zat als jongen een blauwe maandag op de Toneelschool in Amster dam, maar het enige vak dat hij regel matig uitoefende was dat van huis knecht. De rechtvaardiging van zijn leven vond hij in het schrijven. tot uiting. Rombout schrijft in dit verband Anouilh ais een „reactionaire anarchist”: „Hij is iemand die alle hedendaagse normen overboord gooit en teruggrijpt op de oude, traditionele gaarden. I'ct is n niets dat haast al zijn stukicer spelen in de ,bel époque” (de Franse Gouden Eeuw) of in een ander historisch tijdperk, ook al voegt hij er merkwaar dige anachronismen aan toe zóals on langs nog in een stuk de namen van Onassis en Jacqueline Kennedy”. Het onderzoek van de heer Rombout speelde zich op drie niveaus af. In de eerste plaats qp het gebied van de taal, vervolgens op dat van de regisseur en ten slotte op het niveau van de toe schouwer. Uitgangspunt hierbij vormde voor André Rombout reactie van de (Franse) theaterkritiek op Anouilh. Heeft hij daardoor een hoge pet op gekregen van de theatercriticus? Rombout: „Ik wil het niet minimalise ren, maar de aard van de kritiek is nu eenmaal erg impressionistisch en subjec tief. Het is te veel gericht op het onmid dellijk resultaat: de lezer bewegen er al of niet heen te gaan en het publiek schijnt dat advies ook te verwachten. Merkwaardig in dit verband is dat de richting van de krant en die van de criticus over het algemeen met elkaar overeenstemmen, de criticus van een bepaalde krant schrijft vaak wat de lezers van die krant verwachten”. Het begint meteen al met een groot rollend bruin vormeloos ding, dat blijkt te kunnen zuchten, springen, zich tegen een heuveltje opwerken, er weer afval len, zich oprichten en weer inzakken, waarbij je je steeds afvraagt of er nu één. twee of drie mensen in zitten. Maar voor je dat in de gaten hebt, is het nummer al voorbij en verschijnt er een inktvis met zo’n 30 armen, en dan een korte dikke grijze rups met 40 korte ronde houten poten, en een zwarte slang waarvan niet is vast te stellen aan welk eind zijn kop zit, tot hij opeens twee benen blijkt te hebben die hij elkaar slaat (foto). Je krijgt geen tijd om van je verba zing te bekomen, want daar kruipt al weer een groene oester tevoorschijn, die op de tafel klimt en dan met een lange groene tong een takkenbosje van de grond likt en dat smakelijk verorbert. DEN HAAG. Het lijkt wel of Zwitserland een geheim reservoir heeft voor clownerie, voor malle mime, voor bizar demonstreren van menselijke ei genschappen die men daar gewoonlijk zo aardig weten te verbergen. (Zoals men zegt zijn de Zwitsers tenslotte ui terst serieus uit angst niet serieus geno men te worden). Vrijdagavond kwam er uit dat geheime reservoir een groepje van drie mimespelers die helemaal geen moeite met het niet serieus nemen had den in het HOT. Ze noemen zich Mum menschanz en overspoelen het vrijwel voortdurend schaterende publiek in iets meer dan anderhalf uur met een hoe veelheid verrassende vondsten, waar an deren misschien 6 voorstellingen mee zouden vullen. MABKJEZZN/Z0NNE8CMEAMCN. J®UJUÖ»i/ÜUXAFUR JAUOUZI KM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 9