Haarlemse tenorist Fred Leeflang leeft voor de muziek Reinbert de Leeuw brengt cyclus pianomuziek ERIK SATIE: onderschat en omstreden maar ook overschat o I 13 MUZIEK 19 75 NOVEMBER WOENSDAG 5 Coltrane door Cees Strauss Interessewereld door Johan van Kempen Reputatie Contrabewegini André van Duin „Muziek om te horen” Fred Leeflang. Wie zich een geregeld bezoeker mag noemen van Haar lemse jazzgelegenheden als de Jazzcorner, de Egelantier, De Geus of de Haarlemse Jazz Club zal de naam van deze tenorsaxofonist en fluitst meteen verbonden weten met een hoogst eigen en warmbloedig spel. In de jazz doe je alleen concessies aan mede-musici Fred Leeflang: „Ik probeer met mijn instrument te spreken." Dat heeft een diepe invloed nagelaten, Reinbert de Leeuw: „Waar blijven de Satie’s van vandaag?” LAND. 595 „Ik kan me er dusdanig voor inzetten, Opvallend is ook dat Reinbert de Leeuw Onlangs werd door de firma Harlekijn, een nog jonge platenfirma die gelieerd is aan Polydor, de eerste plaat uitgereikt van een serie van drie stuks, met pianomuziek van Erik Satie, gespeeld door Reinbert de Leeuw. Wie is toch deze Satie, voor wie De Leeuw en andere avantgardistische componisten zo’n diepe verering aan de dag leggen. We hebben het nog niet gehad over de muzikale erfenissen die je hebt ondergaan. Fred Leeflang: „Like my reed” bevat hoofdzakelijk eigen stukken. Ik probeer iets van mezelf te laten zien waarmee ik bezig ben. Het uitdragen van mijn interessewereld, ik leef helemaal voor de Leeflang: „Ik heb dat eerste jaar in de revue van André van Duin meegedraaid. Muzikaal, datgene waar ik voor leef, was het bij Van Duin allemaal niet zo belangrijk, maar ik heb er veel leesroutine opgedaan. Van Duin is overigens geen ongeschikte man, die zich geheel inzet voor zijn vak. Daarom voel ik me wel verwant met hem. Wat hield die theaterproduktie eigenlijk in? Maar je had voordien toch altijd wel het ideaal om als beroepsmusicus door het leven te gaan. Wat had Satie zich zelf als componist tot doel gesteld? De HJC zorgt zelf ook voor de promotie van de plaat. Dat betekent in eerste instantie de overhandiging van een exemplaar aan Leeflang en consorten die daarvoor vrijdagavond naar de club aan het Groot Heiligland 47 in Haarlem komen. Ze geven in aansluiting een dat ik me ook voor de volle honderd procent geef. Ik voel me trouwens niet ondergeschikt aan dat wereldje, ik heb Een in 1866 uit het huwelijk van een Engelse vrouw en een Fransman voortgekomen excentriek, deze Erik Satie. Een man van grote tegenstellingen binnen zijn eigen leven, omdat hij zich in geen enkel opzicht wenste te fixeren. Leeflang, een Haarlemmer pur sang, maakt de laatste jaren in zijn spel een duidelijke stijging door die hem, als de voortekenen niet bedriegen, op den duur naar de top moet brengen. Voor wie nieuwsgierig is naar de vorderingen in Fred’s wijze van musiceren maar ook voor wie alleen maar wil luisteren naar een uitstekende vorm van jazzmusiceren, komt er vanaf vrijdag een elpee in de handel die Leeflang met een kleine formatie in een aantal hoofdzakelijk zelf geschreven stukken laat horen. Like my reed („Ik houd van mijn riet”) wordt uitgebracht als de twaalfde elpee van de stichting Cat Jazz, het niet- commerciële platenlabel dat nauw gelieerd is aan de HJC en waarop al zoveel (Haarlemse) jazzmusici hun vaak beste kunnen hebben geëtaleerd. Altijd zou Satie, die overigens door slechts weinigen au sérieux genomen werd, werken als zuurdesem in een kring van creatieve figuren, als losmaker uit de verstarring van bestaande vormen. Merkwaardig is nu dat de destijds functionele pennevruchten van Satie, nu meer en meer als voldragen, op zichzelf staande en zelfs actuele kunstwerken worden gezien. En even opmerkelijk is dat deze geniale vernieuwer nu ook met kracht naar voren wordt geschoven als geniaal componist, terwijl dat laatste niet zomaar inherent is aan het eerste. „Coltrane was vroeger een enorme inspiratie. Eigenlijk is hij nog steeds de grootste saxofonist die er ooit heeft rondgelopen. Maar ook zijn er een speciaal de muziek uit de eerste periode van 1887 tot 1897 van grote waarde acht en de later geschreven composities van minder belang vindt. aantal mensen die technisch minder zijn, die me zeer zeker ook beïnvloed hebben: Booker Ervin, Ruud Brink en Ferdinand Povel. Die laatste hoorde ik ongeveer acht jaar geleden op de HJC spelen en dan word je geconfronteerd met een niveau dat je nooit eerder hebt gehoord. „Erik Satie zag als ideaal om „musique d’ ameublement” te schrijven, waaronder hij een soort muziek verstond dat op een vanzelfsprekende wijze deel uitmaakt van de geluiden die de mens in zijn dagelijkse leven omringen. „Zoiets als een lekkere luie afwisselender, in elk opzicht vrijer. Maar De Leeuw kiest voor de eerste periode, voor de (volgens hem slechts schijnbare) onbeholpenheid, die zijns inziens zo’n grote innerlijke kracht heeft dat ze magisch kan uitwerken. het gaf me een enorme kick. De beperkte gedachtenwereld, die tot dan toe te eng was gebleken, werd toen doorbroken”. „Ze” zijn behalve Leeflang, die te horen is op tenor- en sopraansax, basklarinet en fluit, Rob van den Broeck op piano, incidenteel Bart van Lier op trombone, Frank Noya op bas en Tony Nahar, slagwerk. optredentje dat rond de klok van tien uur moet beginnen. Fred Leeflang, ooit ingedeeld in het vakje „neobop”, speelt in het genre van de free- en jazzrock. Free jazz speelt hij vanuit een emotionele benadering, „dat vind ik aantrekkelijker dan een stoel”, verzon de schilder Matisse naar aanleiding van de door Satie gelanceerde nostalgie. Een wazige, schilderachtige ideeën omtrent deze musique d’ameublement. Satie bouwde pretentieloze „décors musicaux”, zoals hij dat zelf noemde. Veel meer is het dan ook niet en dat is te horen, ook in het nergens opdringerige, mooie achtergrond-spel van Reinbert de Leeuw. Milhaud kenschetste deze muziek, waarin iedere dramatische ontwikkeling is vermeden, dan ook waarschijnlijk heel juist als muziek om te horen, dus niet zozeer om naar te luisteren.” Vanwaar dan toch dat zwaar filosofisch getinte Satie-reveil? „De reclame van Harlekijn trekt Satie’s cerebrale aanpak- Jazz is voor mij een zeer emotioneel gegeven. Dat ben ik ook, enorm emotioneel”. Zelf vindt hij het een elpee „van gevarieerd gehalte door de verschillende groepssamenstellingen, dat heeft ook mijn voorkeur”. Leeflang is wat hij noemt „een waanzinnige idioot, helemaal leip van de muziek. Niet zo’n briljante spreker, ik probeer met mijn instrument te spreken”. Hier gaat voor mij wel even een rood lichtje branden. Het zijn óf de tekenen van een nieuwe stroming die zich aandient, ofwel deze muzikale uitgangspunten worden vanuit een bepaalde hoek gepropageerd, voorzien van een quasi-diepzinnig etiket. De Leeuw meent: „Wanneer de betekenis van Erik Satie als componist zou worden afgemeten naar de frequentie waarmee zijn muziek op de concertprogramma’s verschijnt, zou er weinig van zijn reputatie overblijven.” Dat zou dan ook terecht zijn lijkt mij, maar daar zijn de meningen blijkbaar over verdeeld. Het is een teken aan de wand, het op een sokkel plaatsen van deze derde rangs muziekjes. Waar blijven eigenlijk de Satie’s van vandaag, die dan allereerst een ontmaskerende functie zullen hebben!? Als dit überhaupt al in het algemeen opgaat, kun je in ieder geval stellen dat pop-adepten dan ook niet zo verwend zijn met harmonische kruiden en specerijen in hun muzikale voedsel. In ’t oog springend is overigens het volgende: als je alle ingrediënten die de waarde van het aangeprezen muzikale procédé zouden moeten bepalen op een grote hoop gooit, kom je uit op een soortgelijk recept als waarmee de kunst van Philip Glass bereid wordt. De totaalopbouw uit kleine stukjes die, behalve in lengte, steeds op elkaar lijken; de.eindeloos herhaalde of getransponeerde harmonische sequenties; de extreme monotonie naast onverstoorbare ritmische gelijkmatigheid; het zijn allemaal paralelle aspecten met de muziek van het Philip Glass Theatre. „Wat opvalt”, vervolgt de platenmaatschappij, „is de welhaast hynotiserende uitwerking op een zeer breed publiek. De mystiek van deze oppervlakkig gezien eenvoudige muziek, heeft een zeer bijzondere invloed op vrijwel iedere luisteraar, zelfs de meest fervente pop-adept blijkt niet aan deze invloed te ontkomen.” muziek in de modieuze hoek van de oude foto van de dan nog jeugdige Erik als een soort van Gurdiev-achtige ziener, waarbij hij dan in de begeleidende tekst ook het predikaat mysticus krijgt. Dat gaat er allemaal best in bij het publiek, dat zul je zien”. Aan het begin van het tweede seizoen kreeg ik een aanbod om met een kwintet bij Henk Elsink te spelen. Ik kon daar betere muziek spelen, er is gelegenheid voor het geven van soli, dus ik zit nog steeds bij Elsink. Een uitstekend mens vind ik hem, die respect heeft voor wat een ander doet. Ook bij hem vind je die enorme inzet”. Hoe bevalt het een jazzmusicus in de wereld van de kleinkunst? Mijn allereerste echte beroepsoptreden is pas kort geleden geweest, in 1973. Ik had voordien een professionele carrière nauwelijks zien zitten. Na de HBS moest ik in dienst en vervolgens werd ik verkoper van duik-installaties. Twee jaar geleden kreeg ik de aanbieding om aan een theaterproductie mee te werken, daar ben ik toen op ingegaan. Vlak daarvoor had ik een grammofoonplaat met de Friends of Jazz gemaakt, je weet wel. het moderne huisorkest van de Haarlemse Jazz Club en in ongeveer deielfde tijd werden we winnaar in Loosdrecht. Dat heeft me uiteindelijk het zelfvertrouwen gegeven om de stap naar het professionele vlak te maken”. Wat die keus voor de jazz betrof, toen ik zo’n jaar of 11, 12 oud was, kochten oudere broers van me jazzplaten. Daar zat een opname van Fats Domino bij die toen jazzy pop speelde en het spel van de saxofonist in zijn begeleidingsorkest trok me erg aan. Ik heb toen bewust de keus gemaakt om jazz te gaan spelen en ik wilde wel een sax kopen maar daar was geen geld voor- Je moet begrijpen, mijn familie was niet zo muzikaal. Van de drie jongens en twee meisjes ben ik ook de enige muzikant geworden. Later raakte ik in de ban van dixielandmuziek toen mijn broers platen met dit soort muziek kochten. Bij Alphenaar (muziekhandel in Haarlem- red.) huurde ik een klarinet en zo werd ik diixielandklarinettist. Ik kon al snel de noten vinden en op de eerste dag speelde ik voor de vuist weg het When the Saints go marchin’ in. Vijftien jaar geleden stapte ik naar de toenmalige Dune Side Jazz Band. Daar werd ik het jongste orkestlid. Dat heb ik een paar jaar gedaan. Een leuke tijd, we schnabbelden veel, maar een tientje in die tijd vond je al veel. improvisatie, daar hield ik ook al vroeg van; ik had zo’n mondharmonica waar ik urenlang op kon zitten te spelen. ook nooit de angst gekend m’n baantje te verliezen. De afgelopen paar jaar zijn erg belangrijk geweest om toneelervaring op te doen. M’n plankenkoorts, die vroeger heel erg was, is nu geheel verdwenen”- Ik ben van jongsafaan met muziek bezig geweest, als kind luisterde ik graag naar muziek en muziekcorpsen. Ritmiek heeft me altijd geboeid, daarom heb ik misschien wel voor de jazz gekozen. En Een hoogst boeiende figuur, die (na een mislukte conservatoriumstudie) zijn brood verdiende met het pianospelen in café’s; in de schoolvakanties wandeltochten organiseerde voor de kinderen; die priester was bij een sectarisch religieus genootschap en als componist en polemist grote invloed op de creatieve wereld van zijn tijd had. Waarschijnlijk door het van nabij ondervinden van Debussys’s meesterschap, kreeg S itie als bijna 40- jarige, het gevoel dat hij niet ontwikkeld genoeg was. Hij kreeg zo’n sterke behoefte om zijn muzikaal- technische tekorten aan te vullen, dat hij zich in liet schrijven als leerling aan de Scola Cantorum, het beroemde op de polyfone traditie geënte conservatorium. Aan dit instituut wijdden Albert Roussel en Vincent d’ Indy Satie in alle geheimen van het componistenvak in. De muziek die Satie daarna schreef, klinkt minder beperkt, Harlekijn gelooft bovendien dat „zijn (De Leeuw’s) interpretatie van de pianowerken van Satie volkomen afwijkt van wat op dit moment gebruikelijk is. De muziek krijgt daardoor een andere dimensie.” Punt één kun je niet weten wat „gebruikelijk” is omdat bijna niemand anders Satie speelt en er dus onvoldoende vergelijkingsmateriaal is, en punt twee kun je aan de plaat moeilijk horen wat er dan zo afwijkend aan die interpretatie is. Hoogstens zou je kunnen zeggen dat De Leeuw alles in een dromerig mezzoforte trekt, in een vervelend gelijkmatig tempo. muziek. Dat betekent dat alles wat ik doe, mijn hele leven, is ingesteld op de muziek. In muziek kan je van alles tot uitdrukking brengen. Ik houd van de natuur en ik ben een verwoed zeiler, dat kan je dan allemaal tot uiting brengen in je spel. Zo heb ik sommige stukken op mijn boot (een 50 jaar oude kajuitzeiljacht) gecomponeerd. Leeflang: „Natuurlijk, maar de mogelijkheden lagen niet zo gemakkelijk. Kijk, het publiek maakt uiteindelijk uit of hetgeen dat je speelt werkelijk goed is- Mijn van huis uit meegekregen zakeninstinct zegt me dat je spelwijze, je muziek ook iets moet opbrengen, in de zin van dat ik er zelf achter kan staan. Dat betekent niet dat je daarom maar commercieel werk moet brengen, in de jazz doe je alleen concessies aan je medemusici. Maar met instrumentale muziek ligt het nu eenmaal een beetje moeilijk in dit land en ik heb per slot van rekening ook vrouw en kind te onderhouden”. Het is voor een belangrijk deel aan hem te danken dat, via zijn invloed op Debussy en Ravel, het impressionisme tot bloei kwam. In later jaren veroorzaakte dezelfde Satie de revolutionaire contrabeweging ten opzichte van die eerder opgeroepen richting. Dat was in de tijd dat hij zijn „Parade” componeerde, het „ballet réaliste” dat werd uitgevoerd door Diaghilev en waarvan Cocteau het libretto schreef, terwijl Picasso de decors ervoor ontwierp. In deze destijds geruchtmakende partituur was een plaats ingeruimd voor solo’s voor sirene, revolver en schrijfmachine. Rond 1920 ontstaat dan nog door zijn toedoen de „Ecole d’Arceuil”, die zoals dat heette, een terugkeer tot Bach nastreefde. Hij is een beetje primitief. Begrijp me niet verkeerd; hij is wel een intelligente en kiene vogel, maar hij heeft nooit scholing gehad. Ik denk dat het vooral die primitieve humor is die de mensen aanspreekt. ID 8 O)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 13