3 I Grootmachten gebruiken FNLA - MPLA - UNITA a vnii - U, i v" r? r hiii ML Moboetoe Zwarte President Onderzoek CIA ■1/ Bakongostam I n •iïïEiiSiE«8 jjB" LUANDA I 5 porto amboimi NOVO redondoB mocXmedes e MOQ e lingen elkaar mededelingen door. B potto •teisr lobito BENCUELA^ ft ■“O ,L.I Op dinsdag 11 november wordt Angola, Portugals laatste kolonie in Afrika, onafhankelijk. De Portugese vlag, die bijna vijf eeuwen in dit land heeft gewaaid, zal dan definitief worden gestreken. Maar welke vlag ervoor in de plaats gehesen zal worden, zal van gebied tot gebied verschillen. De Portugezen laten een verdeeld en door oorlogen verscheurd Angola achter. Het lijkt wel of de Angolezen het voordurend slecht treffen. Hun land werd sinds er voor het eerst in 1483 Portugese zee vaarders aankwamen beschouwd als Portugees eigendom. Daar mee troffen de Portugezen wel het minst ontwikkelde en meest achterlijke land als koloniale macht. Van de vijf eeuwen Portu gese aanwezigheid in Angola werden de eerste vier voorname lijk besteed aan het wegslepen van slaven. Gedurende het grootste deel van deze tijd bestond de export van Angola voor meer dan 80 procent uit zijn eigen bewoners. Dat er op dit ogenblik in het hele land, bijna veertig keer zo groot als Nederland, nog geen zes miljoen mensen wonen, is een direct gevolg van deze eeuwenlange mensenroof. Honderd jaar geleden begon de definitieve verovering van het land door Portugal. Gedurende de eerste vier eeuwen van hun aanwezigheid waren de Portugezen nauwelijks verder ge komen dan de kuststreek. De oorlogen, om de rest van Angola te onderwerpen, zouden veertig jaar duren. Een symbolische plaat voor de toestand in Angola. Strijders van de FNLA verscheuren een vlag van de MPLA. De gearceerde gebieden staan onder controle van de MPLA, de witte ge bieden in het noorden zijn in handen van de FNLA. In het midden van Angola heeft de Unita het voor het zeggen. Om het bezit van Kabinda (de enclave in het noorden) zijn de laatste dagen spanningen ontstaan. Kongo Brazaville en Zaïre bemoeien zich er mee. wel meer voor in Afrikaanse lan den, ook in het buurland Zaïre, waar opstandige bewegingen grote gebieden in handen hebben. mbriiy LU A* bondgenoot Portugal niet in de kou te laten staan en het mond jesmaat van de benodigde wapens voor zijn koloniale oorlog te voor zien. Maar tegelijk besloten ze voorzieningen te treffen voor de regering die in Angola na de onaf hankelijkheid aan de macht zou komen. Ze wisten immers, dat Portugal vroeg of laat het onder spit zou delven en zich uit Afrika zou moeten terugtrekken. De MPLA verdween echter niet, maar bleef de grote verzetsbewe ging van het Angolese volk. Toen in 1964 een tweede buurland van Angola, Zambia, onafhankelijk werd, werd het binnenlandse ver zet vanuit dit land bevoorraad. Het FNLA, dat de MPLA had De overgangsregering bleek na melijk helemaal niet te functione ren. Elke minister werkte voor zijn eigen beweging in plaats van voor het land als geheel. Daarbij kwam, dat de Portugese regering in Lissabon door binnenlandse moeilijkheden volkomen verlamd was. Spoedig werd duidelijk, dat de enige wet die in Angola gold, de wet van de sterkste was. Het FNLA kwam met een massale troepenmacht vanuit Zaïre Angola binnenvallen. Omdat de beweging m vrije verkiezingen nooit de over winning kon behalen omdat zij haar aanhang vindt bij een stam die nauwelijks tien procent van de Angolese bevolking uitmaakt, be gon het FNLA met militair ge wéld en terreur haar macht in Angola uit te breiden. Met name in de Angolese hoofdstad kwam het steeds veelvuldiger tot botsin gen, waarbij het FNLA naast de MPLA ook gewapende inwoners van de hoofdstad tegenover zich vond. In juni begon Angola in ver schillende invloedssferen uiteen te vallen. De MPLA en haar aanhan gers werden door het FNLA ver dreven uit het gebied rondom de hoofdstad Loeanda. In juli werd het FNLA ook uit de hoofdstad zelf verdreven. In augustus von den in het hele land militaire confrontaties plaats, waarbij het FNLA en zijn afsplitsing UNITA steeds nauwer gingen samenwer ken. Het is interessant te zien hoe de MPLA ondanks het feit dat zij militair zwakker was dan haar beide tegenstanders, in bijna het hele land de overwinning behaal de. Het FNLA handhaafde zich slechts in net stamgebied van de Bakongo, UNITA bleef alleen overeind op het centrale hoogland van Angola, waar de stam woont van UNITA-leider Savimbi. Tijdens deze strijd bleek nog eens, dat het FNLA en UNITA geen nationale bewegingen zijn, maar hun aanhang slechts vinden bij één stam. De kracht van de MPLA bleek de nauwe band die zij heeft met de bevolking in het hele land. Tijdens de periode voor juni, toen alle bewegingen zich vrij in het hele land konden bewegen, was ook een redelijke steun voor de MPLA gebleken onder de ste delijke bevolking in het stamge bied van UNITA en FNLA. Tijdens de maand augustus was de overgangsregering in Loeanda ineengestort. Het FNLA en UNI TA trokken hun ministers terug, die met Portugees goedvinden werden vervangen door MPLA-ge- zinde ministers. Sindsdien is het enige centrale gezag in Angola in handen van de MPLA. De macht van deze regering strekt zich uit over twaalf van de zestien provin cies in het land. Twee provincies zijn in handen van UNITA, twee in handen van het FNLA En de Portugese invloed werd steeds kleiner, omdat het Portugese leger zich steeds verder uit het land terugtrok. In de verdeling van het grond gebied is sinds augustus weinig veranderd. Vooral ten noorden van de hoofdstad Loeanda wordt stevig gevochten, maar het FNLA stuit daar op hevig verzet. De Portugese Hoge Commissaris in Angola, Leo nel Cardoso, verklaarde niet te geloven dat het FNLA Loeanda zal bezetten, omdat het dan in een zeer moeilijke situatie raakt. „Meer dan 90 procent van de be volking van Loeanda steunt de MPLA en eik van hen zou in dat geval een vijand worden”. Het lijkt zeer waarschijnlijk, dat de MPLA op 11 november in Angola de macht overneemt, of Portugal dat wil of niet. De nieu we regering van Angola zal dan te maken hebben met enkele gebie den in het land waarover zij geen macht uitoefent. Maar dat komt is met het vroegere moederland samen te werken en de economi sche belangen van dat moederland met rust te laten. Nederland heeft in Indonesië ook die ervaring op gedaan. De meeste koloniale machten hadden geleerd dat het veel voor deliger voor hen is om je niet tegen de dekolonisatie te verzetten maar er juist leiding aan te geven. Door de zaak zelf in de hand te nemen kunnen ze in grote mate bepalen welk regime er na de onafhankelijkheid aan de macht komt, en hoe de banden met het vroegere moederland eruit zullen zien. Erger is dat dit Angola te ma ken heeft met openlijke buiten landse inmenging in zijn aangele genheden. De opstandige beweging FNLA krijgt massale steun van het buurland Zaïre, dat wapens, opleidingsbases en zelfs delen van zijn officiële leger ter beschik king van het FNLA stelde. Zo zijn de pantsereenheden in het FNLA- leger gewoon delen van het Zaïrese leger, die door president Moboetoe werden uitgeleend aan zijn zwager Holden Roberto. Op de achtergrond geven de Verenigde Staten een belangrijke steun aan de FNLA-opstandelin- gen. Volgens de New York Times werd deze steun van de CIA goed gekeurd door president Ford en de verschillende commissies van het Amerikaanse Congres. Verder is be kend, dat Frankrijk wapens levert aan het FNLA. Voorts speelt Zuid-Afrika een belangrijke rol in het confilicht in Angola. De regering van Zuid- Afrrika steunt UNITA en FNLA. Voortdurend komen er nieuwe meldingen uit Angola over troepen die dit land met steun van Zuid- Afrika binnendringen vanuit het door Zuid-Afrika bestuurde Nami bië. De regering van de MPLA kan vooral rekenen op steun uit Afri kaanse landen zoals Tanzania, Mo zambique, Algerije, uit een aantal westerse landen zoals Zweden en Denemarken en uit Oosteuropese landen zoals Joegoslavië en de Sovjet-Unie. Daarbij is duidelijk het gevaar van een internationali sering van de strijd aanwezig. In dit opzicht is het van groot belang, dat zo veel mogelijk lan den tot een snelle erkenning van Angola overgaan zodra dit land onafhankelijk is. Weigeren Portu gal en de andere landen om de MPLA-regering te erkennen, dan duurt het politieke vacuüm voort en kan elk land met Angola doen wat het goed acht. Dat betekent voortgaande interventies en een voortgaande oorlog. De inzet van de oorlog in Ango la is de rijkdom in de bodem van het land. Op het ogenblik bestaat er een schril contrast tussen de gigantische bodemschatten die in Angola worden gevonden, en die nu naar het (rijke) Westen worden afgevoerd, en de schrijnende ar moede van de overgrote meerder heid van de bevolking. Om slechts één voorbeeld te noemen: de Amerikaanse oliemaatschappij draagt per jaar een bedrag van 100 miljoen af aan royalty’s, etc. Dit bedrag is evenveel als het totale jaarinkomen van twee der de van de Angolese bevolking. De strijd van de MPLA geldt niet alleen de onafhankelijkheid, maar tevens een betere verdeling van de rijkdommen van het land. Angola kan inderdaad zijn bevol king van de armoede bevrijden, als het maar een goede regering krijgt. met werden gezonden. Een aantal westerse bondgeno ten van Portugal was weinig ge lukkig met deze harde politiek van de Portugese regering in An gola. Zij hadden groot belang bij een „handige” dekolonisatie die geen grote veranderingen in het land zouden brengen omdat de meeste buitenlandse investeringen in Angola niet uit het arme en onderontwikkelde Portugal kwa men. maar uit de Verenigde Sta ten, Engeland, België, F ankrijk en Zuid-Afrika. Maar ondanks al le druk, die met name president Kennedy in deze jaren op de oude dictator Salazar in Lissabon uitoe fende, wilde deze van geen „opge ven” van Angola weten. De westerse landen, met de Verenigde Staten voorop, besloten toen hun halsstarrige NAVO- kelijk wordt. De Portugezen trekken zich dan na vele eeuwen overheersing te rug. Ze laten een land ach ter, dat niet bepaald als een eenheid gaat werken aan een nieuwe toekomst. Het land wordt verscheurd door interne oorlogen tussen voornamelijk drie partijen: De MPLA, de FNLA en de Unita. Angola is in feite ook het strijdtoneel geworden van de grootmachten als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Maar dat ge vecht gebeurt achter de schermen. Sietse Bosgra van het Angola-comité geeft hierbij een overzicht van de stand van zaken, vlam vóór het uitroepen van de onafhankelijkheid. In 1962 had de Amerikaanse inlichtingendienst CIA een onder zoek ingesteld naar de verschillen de verzetsbewegingen in Angola. Daarbij kwam men tot de conclu sie, dat de grote bevrijdingsbewe ging van Angola, de MPLA (Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola) te radicaal was en de Amerikaanse economische belan gen na de onafhankelijkheid niet ongemoeid zou laten. Deze in 1956 in de Angolese hoofdstad Loeanda opgerichte verzetsbeweging ver kondigde namelijk openlijk dat de enorme bodemrijkdommen van Angola (aardolie, diamanten) in de eerste plaats gebruikt moesten worden om de enorme armoede onder de Angolese bevolking op te heffen, en niet om buitenlandse aandeelhouders te spekken. Wat er toen gebeurde is reeds lang bekend, maar het werd on langs opnieuw naar buiten ge bracht door het Amerikaanse dag blad „New York Times” van 25 september 1975' Het blad ontleent zijn informatie aan „vier officiële bronnen in Washington”. De Amerikanen besloten om in het buurland van Angola, Zaire, een tweede bevrijdingsbeweging voor Angola op te richten, het FNLA (Nationaal Front voor de Bevrijding van Angola). Het doel was duidelijk: de radicalere MPLA naar het tweede plan te- moeten verdringen, werd daaren tegen geen succes. Het bleef een beweging van de Bakongostam in het uiterste noordwesten van An gola, de stam van Roberto Holden. Pogingen om ook mensen uit het zuiden in het FNLA op te nemen, mislukten toen in 1964 de aangetrokken personen uit de be weging stapten en een eigen bewe ging, UNITA oprichtten. Volgens de New York Times zag de CIA het op het laatst ook niet meer zitten; de steun aan het FNLA werd in 1969 onderbroken. De grondoorzaak van de huidige moeilijkheden in Angola is dus te vinden in buitenlands ingrijpen in de bevrijdingsstrijd in Angola door naast de oude nationalistische beweging, de MPLA, in 1962 een tweede beweging, het FNLA, in net buurland Zaïre op te richten In april 1974, toen het Portugese regime ineenstortte, kende Angola drie bewegingen: de MPLA, die het grootste deel van de vrijheids strijd had moeten voeren, het FNLA, dat voor een groot deel in het buurland Zaïre de onder gang van het Portugese kolonialis me had afgewacht en de UNITA. de afsplitsing van het FNLA, die ineengeschrompeld was tot een klein groepje. Het was duidelijk dat deze drie bewegingen in een onderlinge strijd gewikkeld zouden worden om wie de macht in Angola zou krijgen. Deze macht samen delen bleek spoedig onmogelijk, gezien de volkomen verschillende doel stellingen die de bewegingen had- afen. In januari 1975 kwamen de drie bewegingen met Portugal een schema overeen voor overdracht van de macht. Een overgangsrege ring, waarin Portugal en elk van de drie bewegingen drie ministers benoemde, zou vrije verkiezingen voorbereiden, waarna het land op 11 november van dit jaar onaf hankelijk zou worden. Alleen dit laatste punt is van dit akkoord overeind blijven staan. rugdrijven, en zo mogelijk geheel vernietigen. „In 1962 koos de Amerikaanse regering op advies van de CIA de zwager van presi dent Moboetoe van Zaïre, Roberto Holden, uit als toekomstig leider van Angola. Hij werd door presi dent Kennedy als leider van het FNLA uitgekozen om een band te smeden tussen de Verenigde Sta ten en de Angolese groepen, die naar alle waarschijnlijkheid vroeg of laat Portugal uit Angola zouden verdrijven”, aldus de New York Times. De beweging van Roberto Hol den ontving van de CIA niet1 al leen geld, maar ook wapens. De New York Times meldt, dat deze steun de beweging heractiveerde. De Amerikanen konden met het grootste gemak een dergelijke op standige beweging tegen het Por tugese kolonialisme in Zaïre steu nen, omdat dit land onder sterke Amerikaanse invloed stond. Bo vendien voelden de leiders van Zaïre wel voor een uitbreiding van hun invloed naar het zuidelijk buurland Angola. In een poging om de verzetsbewe ging van Angola, de MPLA, te vernietigen, werd in 1963 aan de MPLA verboden nog langer in Zaïre te verblijven. En omdat dit het enige onafhankelijke buurland van Angola was, betekende dit dat de verzetsgroepen van de MPLA in Angola niet meer de noodzake lijke wapens en andere voorraden vanuit het buitenland konden aan voeren. „Als ze dat nu willen, geef die mensen dan een eigen vlag, een eigen volkslied, en een zwarte pre sident”, redeneerden de meeste ko loniale machten. Wie die zwarte president werd zouden ze zelf wel bepalen. Over het algemeen werd daarvoor iemand uitgekozen die weinig meer dan zijn huidskleur gemeen had met de andere inwo ners van het land- Het waren dikwijls mensen, die al vele jaren in Parijs of Londen leefden, een zwarte Fransman of Engelsman, die goed werd bevonden om de belangen van Frankrijk of Enge land te dienen. In plaats van koloniën werden deze landen neo-koloniën. Behalve wat uiterlijke kentekenen veran derde er voor de grote massa van de bevolking niets met het ver krijgen van de onafhankelijkheid. De nieuwe regeerders stonden bij na even ver van hen af als de oude koloniale machthebbers. Van de hoogst noodzakelijke verande ringen in hun land kwam weinig terecht. Maar nu terug naar Portugal en Angola. Als enige koloniale macht in Europa reageerde Portugal op het verlangen van de Afrikanen in Angola naar onafhankelijkheid door het zenden van troepen. En toen in 1961 de vrijheidsoorlog uitbrak, probeerde de Portugese regering niet tot een regeling te komen met de opstandelingen, maar werden nog meer troepen Ook ruwweg honderd jaar gele den werd de slavernij afgeschaft en vervangen door de gedwongen arbeid. Angola was vrijwel het enige land ter wereld waar deze vorm van onvrijwillige arbeid tot voor enkele jaren nog bestond. Nog in 1972 werd Portugal naar aanleiding hiervan veroordeeld door de Internationale Arbeids Organisatie (ILO) in Genève, het lichaam dat toezicht uitoefent op de arbeidsomstandigheden in de hele wereld. Tenslotte werd ook de strijd voor de onafhankelijkheid van Angola- een pijnlijk proces- Ter wijl de overgrote meerderheid van de Afrikaanse landen zonder veel moeilijkheden onafhankelijk werd, moest er in Angola oorlog worden gevoerd, voordat de Portugese re gering inzag dat onafhankelijkheid niet te voorkomen was. Deze oor log duurde veertien jaar, langer dan enige andere vrijheidsoorlog op het Afrikaanse continent. En nu, nu Angola dan eindelijk onafhankelijk wondt als laatste van Portugals koloniën in Afrika, woedt er in het land opnieuw een bloedige strijd. Terwijl in alle an dere Portugese koloniën in Afri ka - Mozambique, Guinee-Bissau, de Kaapverdische Eilanden en de kleine eilandjes Sao Tomé en Princepe - de machtsoverdracht rustig verliep en men er nu be gonnen is aan de opbouw van een nieuwe samenleving, liep de deko lonisatie in Angola volkomen mis. Het is geen toeval, dat juist om Angola zo verwoed gevochten wordt. Het is de enige Portugese kolonie die rijk is aan grondstof fen, waar de uitvoer veel groter is dan de invoer, waar dus geld te verdienen is aan de aardolie, de diamanten, de koffie. Op de ande re Portugese koloniën in Afrika moet alleen maar geld worden toegelegd. De oorsprong van de huidige moeilijkheden in Angola ligt al in de beginjaren van de vrijheidsoor log. Rond 1960 kwamen er in vrij wel alle landen in Afrika bewe gingen onder de bevolking op gang, die ijverden voor onafhan kelijkheid van hun land. Nu hadden bijna alle koloniale machten geleerd, dat het onver standig is om je hiertegen te ver zetten en een koloniale oorlog te beginnen. ‘Een dergelijke oorlog kost enorm veel geld, en vroeg of laat verlies je hem toch. En het ergste is, dat er daarna in de vroegere kolonie een regime aan de macht komt, dat weinig bereid 5 CUAMZA\ '<z stceomb*; i 0 Vele Portugezen zijn uit Angola vertrokken. Er is zelfs een luchtbrug georganiseerd. Hier een beeld van de luchthaven van Lissabon. Via het geïmproviseerde mededelingenbord van het Rode Kruis geven de vluchte- IINI NDI Cl Ci Sa v xv ’cmx» ■><Mk - W - - ’W; - ,- A I R E...•- uiGE CMrww «N- -X Wv ..o.-’ SpoH./ cangufwb* I**10 M O X 1 C CAJtomteo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 17