SATELLIETEN GEVAAR IN OORLOGSTIJD Nobelprijs voor baanbrekend onderzoek van kankervirus HE 1 MEER INZICHT IN ONTSTAAN VAN KANKER Rond eeuwwisseling is zonne-energie concurrerend 1 door dr P. Bentvelzen i| 25 ZATERDAG 19 7 5 8 'nirwwmammnxfammMmMmumnmmmauummm. Desastreus door Pieter Bok Boeingproject Assemblage wfuuwfummmffffMMmmn jmmfHfUfUffmmufmmmui NOVEMBER i f Zonne-energie via ruimtestations I zagerijen, het vermalen van graan etc., en in de jongste tijden ook voor de opwekking van elektriciteit, waardoor de indirecte zonneënergie gedistribueerd kan worden over grote gebieden. nederzettingen windgeneratoren teitsproduktie. kleine van elektrici- de atmosfeer niet wordt verontrei nigd, evenmin als de aarde, door thermische effecten, die veel van de aardse vormen van energiewin ning bedenkelijk maken. Renato Dulbeco (61 jaar) is een Italiaan van geboorte, die in de jaren vijftig in Amerika bekendheid kreeg door een snelle en nauwkeurige be palingsmethode voor het poliovirus. Hij is nu werkzaam aan het Engelse Instituut voor Kankeronderzoek in Londen. Het onderzoek van Dulbeco bestond uit het kweken van muize- cellen in een schaal, waarin een be paalde vloeistof zit met voedingsstof fen. De cellen vormen op het glas een laag. Na infectie met het poliovi rus ontstaan gaatjes in de cellaag doordat cellen afsterven als het virus zich erin vermenigvuldigt. Het aantal gaatjes bleek een goede maat te zijn voor de hoeveelheid virus. De metho de was een hele doorbraak in de Dr. P. Bentvelzen is wetenschappe lijk medewerker van het Radiobiolo gisch Instituut TNO, afdeling virolo gie, in Rijswijk. Hij is tevens vice- president van de Internationale Vere niging voor Leukemie-onderzoek. In april van dit jaar haalde hij de publiciteit doordat hij met zijn groep in Rijswijk als een van de eersten ger wereld een leukemie-virus wist te isoleren bij een leukemie-patiënt, wat er op wijst, dat ook bij de mens kanker door een virus kan worden veroorzaakt. -hB brandstoftanks etc. worden onder gebracht. Om een beeld van de grootte te krijgen, moet men kijken naar het vliegtuigachtige uitsteeksel aan de rechter van die laatstgenoemde armen. Dat is een soort ruimtetaxi voor de verbindingen met de aar de, zowel tijdens de assemblage van het station als nadien voor het geregelde contact met de aar de voor bemanningswisseling, aan voer van nieuwe materialen en dergelijke. Deze „ruimtetaxi” moet vele malen groter zijn dan de in ontwikkeling zijnde Amerikaanse space-shuttle en de huidige in het luchtverkeer gebruikelijke jumbo jets. Het eerste gevolg van dergelijke mogelijkheden wordt uiteraard, dat de mogendheden zich daarte gen gaan wapenen, waardoor on vermijdelijk de ruimtelijke defen sieve maatregelen grote omvang zullen aannemen. Dit leidt even onvermijdelijk tot potentiële oor logsgevaren, die weer niets te ma ken hebben met de energieproduk- tie, maar alleen met de angst dat een ander kwaad wil. De risico’s van een alles vernietigende oor- log-bij-vergissing nemen dan on verantwoorde afmetingen aan. Verwacht kan echter worden dat in de komende kwart eeuw fantastische technische vooruit gang wordt geboekt, zowel wat betreft ruimtetechnieken als ener- giettransort, terwijl de basisprij zen van de huidige energievormen tot de eeuwwisseling nog aanzien lijk zullen stijgen. Daarom ver wacht men dat de energie via ruimtestations tegen de eeuwwis seling in kosten kan concurreren met de huidige energie. Misschien geldt eventuele kernfusie-energie tegen die tijd als uitzondering, maar daartegen zijn weer milieu bezwaren aan te voeren, die niet inherent zijn aan zonneënergie via ruimtestations. Niettemin schijnen er op het ogenblik nog ernstige bezwaren aan het systeem verbonden te zijn. In de eerste plaats zijn er al 40 stations nodig voor de huidige energievoorziening van de Vere nigde Staten, dus voor slechts een deel van de toekomstige behoefte. Globaal genomen zouden er tegen het jaar 2000 enige duizenden van dergelijke ruimtestations nodig zijn. En daarvoor is nu eenmaal geen plaats in de „geostationaire” baan langs de evenaarop 36.000 km hoog te. Het zou dus hoogstens kunnen gaan om een aanvullende energie voorziening, niet een totale en globale. Pogingen om elektriciteit uit windkracht op te wekken, zijn tot dusver op grote schaal onvrucht baar gebleken, maar afgelegen boederjjen en geïsoleerde profiteren voor wordt nu gebruikt om overal RNA- kankervirussen op te sporen. Zo zijn bij een aantal menselijke gezwellen aanwijzingen gevonden voor de aan wezigheid van RNA-kankervirussen. Dan moet men overigens nog wel bewijzen dat zo’n virus het gezwel heeft veroorzaakt en dat is tot heden nog niet gebeurd. Het virus-enzym wordt nu ook ge bruikt om van gewoon cel-RNA een DNA-kopie te maken. Zo heeft men een kopie gemaakt van het bood- schapper-RNA voor het eiwit, dat in het bloed voor het zuurstoftransport zorgt (hemoglobine). Hiermee kan men nu allerlei normale levenspro cessen bestuderen. Door het werk van deze drie No belprijswinnaars is veel inzicht ver kregen in het samenspel tussen virus en cel bij het ontstaan van kanker. Vele problemen op dit gebied moeten echter nog worden opgelost. Het blijft de vraag of dit soort onderzoek een nieuwe geneeswijze voor kanker zal opleveren. Een andere, zeer belangrijke vraag is, of bij de mens kanker door een virus wordt veroorzaakt. Temin heeft duidelijk te kennen gegeven dat hij worden gemaakt, kunnen er geen complete virusdeeltjes ontstaan en gaat de cel ook niet ten gronde. De groep van Dulbeco is nu bezig uit te zoeken welke erfelijke factor (gen) van het virus de kankerachtige ver andering van de cel veroorzaakt en wat het produkt van dat gen is. David Baltimore (37 jaar) werkt vanaf 1961 aan de moleculaire aspec ten van de vermenigvuldiging van virussen in de cel, in het bijzonder van polio. Ook voor dit onderzoek zou hij op zich de Nobelprijs al hebben verdiend. Hij ontdekte onder meer, dat verschillende virussen een enzym bevatten dat zorgt voor de produktie van nieuw genetisch mate riaal van het virus. Tegelijkertijd met Howard Temin (41 jaar) vond hij een dergelijk enzym bij kankervirussen, waarvan het erfelijk materiaal uit RNA en niet uit DNA bestaat, zoals polyoma. Dat enzym van de RNA- kankervirussen heeft zeer bijzondere eigenschappen en heeft een revolutie niet alleen in de kankervirologie, maar ook in de moleculaire biologie veroorzaakt. Howard Temin, een zeer oorspron kelijk, maar ook eigengereid onder zoeker, ontwikkelde in 1958 een me thode voor de produktie van kanker cellen in kweken van kippecellen na besmetting met het vogelkankefvirus, ontdekt door de Nobelprijswinnaar Peyton Rous in 1911. opvangen en concentreren, waar door een grote hitte kan worden „verzameld”. Deze wordt dan in de satelliet gebruikt om elektriciteit te produceren. Daar heb je in de ruimte be trekkelijk weinig aan, want je hebt die energie op aarde nodig. Kabelverbindingen met de aarde zijn niet mogelijk. Maar door mo derne technieken kan men deze elektrische energie wel in de vorm van kortegolfstraling naar de aar de zenden. Daar moet een ont vangstation de straling weer om zetten in elektriciteit. Door de „vaste” positie van de satelliet ten opzichte van de aarde is de „over- straling” vanuit de kunstmaan naar bepaalde ontvangstations op aarde betrekkelijk eenvoudig. Een groot voordeel van deze kortegolfstraling is dat zij niet door wolken of andere atmosferi sche verontreinigingen wordt te gengehouden. De weersinvloeden zijn derhalve geheel uitgeschakeld. Een tweede groot voordeel is dat tijd oververhit raken. In het gehe le complexe systeem is een per- mante bemanning van vele koppen me! uiteenlopende technische vaardigheden onontbeerlijk. Dus moeten er ruime verblijven zijn, aanzienlijke voorraden aan voed sel, water, lucht en alles wat mensen nodig hebben voor een langdurig verblijf in een afgeslo ten systeem. de verbinding tussen station-in- wording en de aarde worden ont worpen. De „space-shuttle” die Amerika ontwikkelt voor operati oneel gebruik omstreeks 1980, is daarover te enenmale te beperkt in zijn mogelijkheden. Bovendien zijn voor een conti nue energieproduktie volgens deze methode niet minder dan veertig van zulke stations nodig om alleen al de Verenige Staten van energie te voorzien. Elk van deze stations weegt volgens de eerste ontwerpen 71.000 ton en levert 13.500 mega Watt. Van die produktie gaat tij dens transport en omvorming ech ter veel verloren, zodat per station slechts 10.000 megaWatt nuttige energie op aarde wordt afgeleverd. De kosten van het gehele pro ject. d.w.z. ontwikkeling, produktie en transport, benevens assemblage, worden geraamd op 150 miljard gulden. Dat is ongeveer tweemaal zoveel als het gehele Apollo-pro- ject vanaf de oorspronkelijke idee tot en met de maanlandingen. Alle fossiele brandstoffen, zoals olie en aardgas, zijn ontstaan door de directe energie van de zon, over perioden van miljoenen ja ren. Wij tappen die indirecte zon neënergie de laatste eeuw in een onverantwoord hoog tempo af. Iets zuiniger zijn we gedurende eeu wen omgesprongen met steenko len, ook al weer een vorm waarin zonneënergie over miljoenen jaren is opgeslagen. Het zijn namelijk restanten van plantaardige, dus door het zonlicht gegroeide en in stand gehouden materialen. Onder deze omstandigheden is het nodig het energiestation in de ruimte te assembleren, dat wil zeggen eerst in vermoedelijk vele honderden onderdelen naar de be oogde plaats in de ruimte te diri geren. De assemblage zal vermoe delijk vele maanden duren, waar voor telkens afwisselende ploegen technici naar de ruimte moeten worden gestuurd. Voor een en ander is weer nodig dat betere ruimtevoertuigen voor Het Boeing-project omzeilt deze hindernissen op aarde door de zonnestraling in de ruimte af te tappen. De bedoeling is een gi- gantsch ruimtestation te bouwen en in een baan om de aarde te stationeren boven de evenaar op ongeveer 36.000 km hoogte. De tijdsduur van één omwente ling om de aarde van een satelliet hangt af van zijn hoogte. Op een paar honderd kilometer hoogte be draagt deze ongeveer anderhalf uur. Op circa 400.000 km hoogte is dat 28 dagen. Op die afstand be vindt zich de maan. Daartussen ligt een hoogte van circa 36.000 km, waarin de omwentelingstijd precies een etmaal bedraagt, de zelfde tijd waarin aarde om haar eigen as draait. Daardoor lijkt het alsof de satelliet permanent boven een bepaalde plaats op aarde „hangt”. Dergelijke „geo-stationai- re” satellieten worden thans ge bruikt voor communicatiedoelein den. Het plan is nu, in die baan een enorme satelliet te plaatsen, voor zien van gigantische spiegels, die het directe zonlicht zonder inter ventie van de aardse atmosfeer Een schets van een „energiesatel- liet” volgens het Boeing-ontwerp tijdens de assemblage in de ruim te. Aan de lange staketsels die naar beneden steken en nog ver der moeten worden verlengd, wordt later de grote spiegel beves tigd, die de zonnestraling moet opvangen en samenbundelen naar een ontvanger in het centrum van de kunstmaan. De grijzige panelen aan de bovenzijde zijn bestemd voor de afvoer van produktie- warmte in de ruimte. Links en rechts naar opzij en boven uitste kende armen, waarin bemannings- verblijven, voorraadruimten en In de naarstige speurtocht naar nieuwe energiebronnen, die ontketend is na de oliecrisis maar zich voordien al aankondigde, heeft de Amerikaanse Boeing-industrie onlangs een voorstudie gepubliceerd van een methode om op aarde zonneënergie te winnen via ruimtestations. De ontwikkelingskosten van een der gelijk systeem zullen gigantisch zijn, maar toch zal tegen de eeuwwisseling via zo’n systeem, in geld uitgedrukt, volledig met andere vormen concurrerende energie kunnen worden geleverd. Het is eigenlijk onjuist te spreken van zonneënergie in tegen stelling tot energie uit andere bronnen. Vrijwel alle, zo niet alle energie die de aarde en haar bewoners ter beschikking staat, is direct of indirect van de zon afkomstig. De directe zonne straling is verantwoordelijk voor het weer op aarde, dat ons de al eeuwenoude vorm van energiewinning uit de windkracht levert. Neerslag in de vorm van regen en sneeuwval, met als gevolg gletsjervorming, die weer zorgt voor de voeding van rivieren en stuwmeren, waardoor waterkracht kan worden ge wonnen. Op die wijze werd al in vroege tijden energie verkregen voor het aandrijven van molens ten behoeve van bemaling, hout- Dit virus, een RNA-kankervirus, kan zich vrijelijk vermenigvuldigen in kippecellen zonder hun dood te veroorzaken en kan deze vaak, omzet ten tot kankercellen. Temin vond dat onder bepaalde omstandigheden kan kercellen kunnen ontstaan die geen virus meer produceren. Hij veronder stelde in 1964 dat, net als bij polyo ma. het erfelijk materiaal van het Rous-virus zou zijn opgenomen in dat van de cel. Het Rous-virus is een RNA-virus en Temin kwam met het idee dat er dan een DNA-kopie van dat virus-RNA zou worden gemaakt, ingebouwd in het DNA van de cel. Dit idee was vroeger het centrale dogma van de moleculaire biologie, dat een richtingsverkeer veronder stelde van DNA naar RNA naar ei wit. Om die reden werd Temin niet erg serieus genomen en werkte hij tamelijk geïsoleerd verder. Hij deed een aantal experimenten, die zijn theorie wel ondersteunden, maar niet bewezen. De grote doorbraak kwam in 1970, toen Baltimore en Temin onafhanke lijk van elkaar bij RNA-kankervirus sen een enzym ontdekten dat in staat was zo’n DNA-kopie te maken. Deze bijzondere eigenschap van dit enzym Een energiestation in de ruimte kan echter onmogelijk zoals een andere satelliet in zijn geheel van de aarde af worden gelanceerd. Daarvoor is het te groot en zwaar. Berekend is namelijk dat zo’n sa telliet zonnespiegels zou moeten omvatten met een totaal opper vlak van maar liefst 60 vierkante kilometer. Daarmee is men er ech ter/nog niet. De kunstmaan moet een „klassieke” stoomturbine om vatten om de opgevangen zonne warmte om te zetten in elektrici teit, en voorts een zendinstallatie voor het transport van de gepro duceerde energie naar de aarde. Voorts moeten enorme panelen worden ingebouwd om de afval warmte van de energieproduktie in de ruimte af te voeren. Zonder dat zou de satelliet binnen korte Steenkolen zijn er nog in over vloed op aarde. De moeilijkheid is alleen, dat zij geleidelijk moeilij- ker bereikbaar en dus kostbaarder worden. Nieuwere vormen van energie, zoals kernenergie, geo thermische energie (d.w.z. aftap pen van de hitte van de aarde op grote diepte), energie uit de getij denbewegingen en uit de zeestro- mingen, zijn moeilijker tot zon neënergie te herleiden. Maar ook «ij staan daarmee in nauw ver band. Uiteindelijk derhalve is er bij het winnen van zonneënergie „niets nieuws onder de zon”. Wanneer wij het verder in dit verhaal over zonneënergie hebben bedoelen wij daar echter de „di recte” aftapping van energie van de zon mee. Het Boeing-project, het resultaat van een opdracht van het Amerikaanse ruimtevaart- jfc. Bovendien heeft men er zich nog geen idee van kunnen vor men, welke effecten een doorvoe ring van kortegolfstraling op de atmosfeer zal hebben wanneer dit op een gigantsche schaal gebeurt. Er is ook een ander risico. Ver keerd gerichte sterke kortegolf straling kan desastreuze gevolgen hebben op bevolkingsconcentraties. Dat maakt van dergelijke stations een potentieel oorlogswapen, zowel voor de beherende partij als voor de tegenstander wanneer deze erin zou slagen via allerlei manipula ties of zelfs bezetting de stations verkeerd te „richten”. Ten Slotte lijkt het zelfs met de huidige, laat staan met de toekom stige technieken, vrij eenvoudig om met kwaadwillende bedoelin gen de ruimtestations te vernieti gen of onbruikbaar te maken. Dat zou betekenen dat men de totale of vrijwel totale energievoorzie ning van een tegenstander in één betrekkelijk eenvoudige klap zou kunnen uitschakelen en daarmee de tegenstander volledig verlam men. De Nobelprijs voer geneeskunde is toegekend aan drie Amerikaanse onderzoekers, die baanbrekend onderzoek hebben verricht op het ge bied van de kankervirussen. Renato Dulbeco, David Baltimore en Ho ward Temin zullen in december samen de prijs van ruim 350.000 gulden uit handen van de Zweedse koning Karei Gustaaf in ontvagst kunnen nemen. Wie zijn deze drie met de hoogste wetenschappelijke eer on derscheiden wetenschappers en wat is de betekenis van hun onder zoek voor het kankervraagstuk? Howart Temin, David Baltimore en Renato Dulbceco, v.l.n.r. samen Nobelprijs winnaars voor geneeskunde. bureau NASA, heeft betrekking op deze directe aftapping. Op aarde zijn enkele projecten tot stand gekomen waarin zonne straling wordt opgevangen in gro te spiegels of grote oppervlakken van warmteabsorberende materia len, waardoor deze warmte kan worden gebruikt in directe vorm of voor de produktie van elektrici teit. Opzienbarende resultaten hebben deze experimenten nog niet opgeleverd. De zonnestraling is daartoe te gering en diffuus, niet altijd beschikbaar als gevolg van de weersomstandigheden en vooral de dag-en-nachtcyclus. er niet in gelooft. Bij zeer veel men sen komen virussen voor die op het polyomavirus lijken. Er zijn echter weinig aanwijzingen dat ze bij de mens gezwellen veroorzaken. Er zijn nu enkele RNA-virussen uit menselijke gezwelsoorten geïsoleerd, die nauw verwant zijn aan dierlijke kankèrvirussen, Veel mensen beschik ken over anti-lichamen tegen een recent gevonden leukemie-virus. Dit zou kunnen betekenen, dat ondanks infectie slechts weinig mensen leuke mie (bloedkanker) krijgen. Bij katten is zo’n situatie ook bekend. Van het werk met proefdieren is bekend, dat niet alle kankers door een virus worden veroorzaakt. Vooral Temin heeft een belangrijke theoreti sche bijdrage geleverd tot het idee dat er een grote mate van overeenkomst bestaat tussen het opwekken van een gezwel door een virus of een chemi sche stof. Met behulp van de door deze Nobelprijswinnaars ontwikkelde technieken zijn in een aantal geval len heel sterke aanwijzingen gevon den dat bij de chemische opwekking van een gezwel soortgelijke genen worden aangezet als er in virussen voorkomen. Ook al zou geen enkele kanker bij de mens door een virus worden ver oorzaakt, dan nog is het werk van deze drie Nobelprijswinnaars van zeer groot belang geweest voor het kankerprobleem als geheel. virologie, waarvoor Dulbeco toen al de Nobelprijs zou hebben verdiend. In de jaren zestig begon Dulbeco het polyoma-virus te bestuderen, dat bij wilde muizen voorkomt en ge zwellen kan opwekken bij „schone” laboratoriummuizen. Dulbeco vond dat het virus ook gaatjes kan indu ceren in een kweek van muizecellen, maar soms ook in groepjes van wild groeiende cellen. Kankercellen verto nen in de kweek ook zulke wilde groeipatronen. De wild-groeiende cel len bleken, wanneer ze in muizen werden ingespoten, binnen een paar weken gezwellen tot gevolg te heb ben. Dubleco en zijn medewerkers von den dat de in ae kweek opgewekte kankercellen geen virus meer produ ceren. Hij kon toen aantonen dat het erfelijk materiaal (DNA) van het vi rus was opgenomen in het DNA van de cel en dat de cel ervoor zorgde, dat het virus niet volledig meer kon func tioneren. Als niet alle virusprodukten .-J I t. e

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 25