Waarin Gerard Reve eens te meer een romantisch schrijver blijkt te zijn Een circusjongen Anamorfosen, spel met perspectief in Rijksmuseum en instructief boek VERBAASDE KIJKERS PUBLIEKSTENTOONSTELLING VOOR Herontdekking 99 Oud principe ZATERDAG Verdoemd De Nacht n. Jerieus in de corresponderende (nu langgerekte) cirkelsegmenten opnieuw in te vullen. HEIN STEEHOUWER WIM VOGEL GERARD REEVE Het lijkt een „sur realistische” hout snede, deze 'prent van Erhard Schön (1490-1542). In wer kelijkheid is het een perspectivische ana morfose die in een landschap de por tretten verbergt van Karel VFerdinand I, paus Paulus III en Frans I. Het is een politieke allegorie op de houding van de geportretteerden tegenover de Tur ken. Kijkt men vlak langs het papier, zo wel ter linker- als rectherzijde, dan ziet men het landschap geheel vertekend, maar de gezichten normaal. (Uitknip pen en bewaren). nen te nuttigen. Op de toren van de kapel van het Paleis was de standaard van de vorstelijke dynastie gehesen: de door geheel een volk vereerde, fel azu ren vlag, waarop.enz. gelijktijdig ontstonden ze ook in China, vaak om erotische voorstellingen vertekend te tonen. Ook daarvan zijn voorbeelden ter expositie, in de catalogus en in het boek. symbolische betekenissen. In onze jaren is het verschijnsel weer opgedoken. In het Rijksmuseum zijn daar ook enige voorbeelden van te vinden. Bijzonder boeiend is de kamer die Jan Beutener er maakte. De voorwand bevat kijkgaten, waardoorheen je een normale ruimte ziet met een houten stoel, êen kist en een trapleer. Zijwanden zijn er niet, zodat je er van opzij kunt binnen kijken De stoel blijkt dan een verzameling plankjes en staven op de grond te zijn, de kist twee schatten en de trap half „echt” en half vertekend. Een ander voorbeeld is een zeer grote foto van Jan Dibbets’ atelier, waarin hij op een wand een vertekend vierkant heeft weergegeven. Op de foto lijkt het vierkant zuiver te zijn getekend. Een snorkend bijschrift verklaart de foto tot een kunstwerk, terwijl het in feite de meest armzalige toepassing van een perspectiefwet is. De Op-art heeft heel wat betere voorbeelden opgeleverd. In de catalogus, maar nog veel meer in het al genoemde boek vindt men tal van voorbeelden hoe perspectiefwetten in gebouwen schijn en werkelijkheid verbinden: tongewelven die zó zijn beschilderd dat ze rechthoekig lijken; zijbeuken van kerken uit de renaissance die via een „versneld” perspectief veel dieper schijnen dan ze zijn; knappe plafondschilderingen waarin de architectuur van een gebouw zich schijnt voort te zetten indien men zich op een bepaald punt bevindt en omhoog kijkt en theaterdecors die veel meer suggereren dan ze zijn. De verdienste van het boek is, dat ook de projectiemethoden en andere technische verworvenheden worden besproken (eigenlijk dus het ontstaan en de groei van de kennis omtrent de perspectiefwetten). Het is zeer leerzaam en onthult veel van de geest die de grootste kunstenaars van de renaissance bezielde. Werd in de zeventiende eeuw nog „ernstig” met de anamorfosen gewerkt, in later eeuwen werd het een spelletje voor de kinderkamer. In Duitse musea vindt men nog tal van anamorfotische prenten die wel aardig zijn, maar die niets meer hebben bijgedragen aan het verder ontwikkelen van perspectiefwetten of het weergeven van En zoals altijd is de religie de grote aanwezige. Een circusjongen is opgedra gen aan M., ongetwijfeld Maria, en on derverdeeld in vier grote hoofdstukken: Geboorte, Dood, Hellevaart en Verrijze nis. Ieder hoofdstuk heeft als ondertitel anamorfotische perspectiefwetten is in ons land ontwikkeld in de zeventiende eeuw. Kunstenaars uit Delft en Dordrecht maakten zogenaamde „perspectyfkassen”. Het zijn in een kast knap geschilderde interieurs. Staat men recht voor zo’n geopende kast dan ontwaart men een warboel, een onmogelijk vertekende situatie, waarin bijvoorbeeld een stoel blijkt te zijn geschilderd in een hoek waar drie wanden elkaar raken. Vertrekken lopen onlogisch ineen met schuine wanden in onmogelijke perspectieven. Kijkt men echter door het gaatje, waardoorheen de schilder keek toen hij de „kas” maakte, dan vallen de wanden en hoeken als het ware weg. Men ziet dan een normale voorstelling, zoals men die kent van schilders als Vermeer, Ter Borch en vele anderen. Ter expositie zijn enige van die kasten te bewonderen in copie. Een ervan is een copie van de beroemde kast van Samuel van Hoogstraten van circa 1655, waarvan het origineel in de National Gallery in Londen staat. Anamorfosen met spiegels kwamen niet alleen in Europa voor. Ongeveer een toepasselijke zin uit het Credo van de rooms-katholieke eredienst. De eerste twee hoofdstukken bouwen heel doelbewust voort op vroeger werk: de ik-figuur vertelt aan zijn geliefde van alles en nog wat mits het maar eindigt in de opperste verrukking. Dit keer is Jakhals de aanbedene die mag luisteren naar het ronduit zondige verle den van de schrijver. Jakhals is echter geen doel, zoals in ander aanleiding. Centraal staat de ik, die levend vanuit bewust verleden zich van nert. van waarin opnieuw weer plaats is voor andere, oudere herinneringen Sommige hiervan doen denken aan de beste ge deeltes uit Werther Nieland. bee’den die men alleen goed kan zien in de spiegelende cilinders, kegels en piramiden. Tal van kunstenaars hebben zich er mee beziggehouden. Een derde toepassing van De expositie is een idee van Joost Elffers en Michael Schuyt, met kunsthistorische bijstand van Fred Leeman, die de uitstekende en rijk geïllustreerde catalogus schreef. Die catalogus is voorzien van een metalen folie, tot een cilinder op te rollen en daarmee kan men de anamorfotische effecten nog eens herhalen in de huiskamersfeer. Die catalogus is een uitgave van Dumont Schauberg in Keulen, die bovendien in co-produktie met Landshoff in Amsterdam een prachtig boek liet verschijnen, meer dan de dubbele dikte van de catalogus. Het heet „Anamorfosen, een spel mei waarneming, schijn en werkelijkheid.” Het is van de hand van dezelfde ideeënmakers, maar gaat veel dieper op de zaak in. De expositie kan bijna alleen maar bet kleine werk tonen. In de praktijk van de architectuur in vroeger eeuwen zijn vooral in Italiaanse kerken ook tal van perspectivistische kunststukken uitgehaald op zeer grote schaal. De schrijver Fred Leeman had het gemak dat hij kon terugvallen op een in 1955 in Parijs verschenen boek van Jurgis Baltrusaitis, die een zeer diepgaand onderzoek op het gebied van anamorfotische beeldvertekening instelde en dat hij kunsthistorisch goed bewerkt beschreef. Hij zorgde voor een voorwoord in de catalogus. allerlei verborgenheden. Die woraen wel onthuld, maar alleen via kijk gaatjes, cilindrische, kegelvormige en piramidale spiegels. Daar kijk je in om het vertekende beeld weer als „normaal'’ te kunnen zien. Het zal wel een echte publiekstentoonstelling .worden en dat is ze waard, want ze doet een vrijwel onbekend gedeelte van de beeldende kunst uitvoerig uit de doeken en het is bepaald een heel aardig terrein om in te gast te gaan. meeste gevallen durven wij daar niet voor uit te komen. Reve doet dat wel en men vindt, dat dan onbeschaamd en zijn ideeën en gedachtes ontoelaatbaar. Reve aanvaardt hier de consequenties van: zijn uitgangspunt en de eerste zin van Een circusjongen luidt niet voor niets: „Het lijdt geen twijfel dat ik zeer slecht ben”. Het is misschien bekend dat Reve erg onder de indruk s geweest van het standaardwerk van Mario Praz The Ro mantic Agony, waarin het wezen van de romantiek uitvoerig beschreven wordt. Te lezen waarin schroom” verhulde Men kan veel van Gerard Reve zeg gen, maar niet dat hij werkschuw zou zijn. Wie sinds 1970 acht publikaties op zijn, conto kan schrijven, getuigt alleen al daardoor van een gedrevenheid die niet langer af te doen is met „clowneske grapperij” en „charlatannerie”. Zijn nieuwste boek, de levensroman Een cir cusjongen, gezamenlijke uitgave van El sevier goedkoop en Athenaeum- Polak en Van Gennep duurder maar mooi maakt eens te meer duidelijk dat Reve serieus genomen dient te wor den. Reve maakt in ruime mate gebruik van talloze romantische motieven. Zijn voorliefde voor, maar ook zijn afschuw van de nacht blijkt o.a .uit het gesprek dat Simon Carmiggelt met hem had en dat afgedrukt is in het eerste nummer van Hollands Diep: „Nee, nee, ik vind de wereld ’S nachts veel angstaanjagender, veel overweldigender”. De onvrede van Reve met de maatschappelijke werke lijkheid is eveneens wel duidelijk. Niet alleen trekt hij zich daardoor als goed romanticus terug op een geheimzinnig kasteel in een „ver” land, maar hij doet ook uitspraken over onie samenleving die aan duidelijkheid niets te wensen over laten. En tenslotte zijn daar dan de telkens terugkerende motieven van een zaamheid, dood en eeuwigheid, religie en erotiek. Wat dit laatste betreft: voor Reve is de bekende romantische femme fatale veranderd in de meedogenloze jongen. Ook in Een circusjongen is deze het geliefkoosde onderwerp maar even vaak het lijdend voorwerp want onder worpen aan de meest brute, sadistische en soms masochistische kwellingen. zweeft. Waarom deed Holbein dit? Vermoedelijk in de eerste plaats om een toen allang bekende kunstgreep vaardig toe te passen. Het was een vorm van vakmanschap waarmee een kunstenaar bewees op de hoogte te zijn van het spel met de perspectiefwetten. Kunstenaars schepten er vaak een behagen in om de leek in verbazing te brengen. Tegelijkertijd echter schuilen er meer bedoelingen in. En dat was in zijn jaren een tweede vorm van spel met de werkelijkheid. Een schedel is uiteraard het bekende symbool van de vergankelijkheid, het „Gedenk te sterven”, dat met vermoedelijk enige masochistische genoegdoening in vele vormen is gepredikt, ook in beelden Daarnaast is er dan nog de verklaring dat een schedel een „hol been” is, een beeldspelletje met de naam Holbein, een soort signatuur dus. Zo’n samengaan van meer betekenissen binnen een beeld wordt in veel meer schilderijen in die tijd gevonden. Een levensgrote kleurenfoto van het schilderij is nu in het Rijksmuseum geëxposeerd: „komt dat zien”. De toepassing van anamorfotische beelden via het schuine kijken langs het vlak heeft ook toepassing gevonden in sterk vertekende gravures die portretten verborgen, meestal met een politieke achtergrond. Daarnaast werden erotische voorstellingen op deze manier getekend. De expositie toont er veel voorbeelden van. Wat later in de tijd ontstaan dan de Een perspectiefkunst, door een ano nieme Delftse schilder in de zeventien de eeu vervaardigd. Hij bevindt zich nu in het Brediusmuseum. Het is een kast met een driehoekige basis. Onder- en bovenkant zijn ook beschilderd. De stoel op de voorgrond is op drie vlakken geschilderd. De doorkijkjes links en rechts lijken volkomen onlogisch, pas sen niet in de gegeven ruimte. Oor spronkelijk moet aan de voorkant een paneel met een lichtopening en een kijkgaatje hebben gezeten. Keek men door zo’n gaatje, dan zag men de on vertekende werkelijkheid, een normaal interieur, waarvan de onderdelen de schijn hadden los in de ruimte te staan. Anamorfosen zijn niets nieuws. Van Leonardo da Vinei is een tekening bekend die een gezicht uiterst scheef weergeeft. Bekijk je de tekening van opzij, vlak langs het papier, dan heeft het gezicht normale proporties. Da Vinei was een onderzoeker op het gebied van het perspectief, maar ook hij was de eerste niet. Bekend is dat sommige middeleeuwse miniaturen zijn geschilderd alsof het onderwerp in een bolle spiegel is bekeken. Dan kreeg de schilder méér op het blad, zoals tegenwoordig fotografen met een fish eye lens werken. Tijdens de renaissance zijn veel onderzoekingen naar de perspectiefwetten verricht. Ontdekt werd ook, hoe je ermee kunt „spelen” hoe je schijn en werkelijkheid kurit vermengen en hoe je beeldende theatrale middelen kunt toepassen. Het is een wetenschap geworden, maar met een uitloper naar het toepassen van de anamorfose in beeldgrappen. ook met de bedoeling symbolische en andere verborgen betekenissen over te dragen en wat dies meer zij. Een van de meest bekende uitingen is een schilderij van Hans Holbein, zijn twee „Ambassadeurs”. Die zijn zo realistisch geschilderd, dat men denkt aan een „trompe l’oeil”, een ogenlbedrieger waarmee als het ware de werkelijkheid nog wordt overtroffen. Daarentegen bevindt zich dicht bij de grond een grote onnauwkeurige vlek, die niets met de werkelijkheid te doen schijnt te hebben. Kijkt men echter vlak langs het schilderij door een kijkgaatje, dan blijkt de vlek een schedel te zijn, die als het ware voor de voorstelling Heel anders is het tweede deel van de „roman” dat begint bij Hellevaart. Af en toe moest ik denken aan een achttiende- eeuwse schelmenroman. En dat niet al leen door de uitvoerige inhoudsopgave die ieder onderhoofdstuk begeleidt (ge schreven in de bekende jongensboeken stijl: Waarin de schrijver in de een zaamheid van zijn Kasteel. enz.) maar vooral ook door de woordkeus en de stijl. Een citaat kan dat aantonen: Hoofdstuk twaalf begint als volgt: „Het was een gewemel van belang! Overal zag men vlaggen en vaandels en bont gekleurde uniformen, op het fraaist uit gedost: de dag van de uitreiking van de onderscheidingstekenen, behorende bij de vorstelijke Orde van het Eeuwig Kruis, was aangebroken! Rondom het Paleis had zich reeds vroeg een mensen menigte verzameld, die, vervuld van feestelijke afwachting, uit allerlei mede gebrachte korven en manden rijkelijk belegd brood, koud wildbraad en velerlei verduurzaamde lekkernijen was begon- Reve stelt zich op als een moderne poète maudit waarvan mijn encyclopedie zegt dat die zijn werk schept in het verborgene, in lijden en eenzaamheid omdat zijn werk (en vaak het leven van de kunstenaar zelf) zowel op sociaal als op ethisch en esthetisch gebied niet bin nen de gevestigde waarden van de bur gerlijke samenleving valt. Die samenle ving zal dan ook wel heel wat op hem aan te merken hebben. Reve beseft dat heel goed. Hij is zelf de circusjongen die voor een ademloos publiek in alle een zaamheid zijn levensgevaarlijke grappen bloedserieus uitvoert. Wat mij betreft gaat hij daar nog jaren mee door. Op pagina 139 schrijft Reve: „Ik schrijf, en zal, zo God het mij toestaat, blijven schrijven over wat mij beweegt dat er een tijd is geweest kunstenaars zonder enige gestalte gaven aan hun meest en afstotende verlangens en „afwijkingen” van hun geest, moet voor hem beslissend zijn geweest. Sinds die ervaring doet Reve m.i. niet anders dan dat; gestalte geven aan verlangens en wensdromen die wellicht in ieder van ons op hun eigen wijze woekeren. In de werk, maar voortdurend een angstig alles herin- Die herinneringen worden soms flash backs zelfstandige verhalen plaats is Een uitstekend voorbeeld van een anamorfose. Jean-Francois Niceron schilderde circa 1635 dit cylindrisch anamorfotische portret van Lodewijk XIII. Deze is alleen herkenbaar in de halve ronde spiegel. Zo’n schildering kon op twee manieren ontstaan. De kunstenaar tekende of schilderde eerst een gewoon portret, waarvoor een holle spiegel werd geplaatst. Het vertekende beeld in de holle spiegel werd nageschilderd. Een andere methode was om het eerste portret op „ruitjespapier” te tekenen, een natuurgetrouw beeld. Zette men de vierkante ruitjes daarna in con centrische cirkels op het papier uit, dan ontstond de mogelijkheid om de tekening Me dunkt overigens dat er een schelmstuk in voorkomt! In Hellevaart vertelt de schrijver het gruwelijke maar tegelijk prachtige relaas van een ver krachting door een eenvoudige vracht wagenchauffeur van een pril en mooi meisje, luisterend naar de vreugdevolle naam van Tititi. Als hij achteraf zijn daad beseft, realiseert hij zich ook dat hij voor eeuwig verdoemd zal zijn. Niet alleen zijn door het lange stilstaan in de gloeiende zon al de kuikens gestorven die hij in zijn vrachtwagen vervoerde, ook met zijn zieleheil staat het er slecht voor.„Niemand en niets zou mij ooit vergeving en redding kunnen schenken, of het zouden de vergeving en Genade moeten zijn door Haar, de Schuldeloos Geborene en door Haar alleen”. Logisch dus dat in het laatste deel, Verrijzenis, uitzicht op de uiteindelijke vergeving geboden wordt, nee. niet door Maria, maar wel door een waardig plaatsbekleedster: een koninginmoeder. Zij is de wijze en goede middelares tussen de zondige maar door haar hoog gewaardeerde schrijver en de wrekende God. Zij slaagt er in onze vrachtwagens- chaufferende schrijver te overtuigen van Gods genade. Natuurlijk weet ik dat hij de laatste jaren uitspraken heeft gedaan, en doet, over maatschappelijke vraagstukken: Maar dat neemt niet weg dat zelfs die uitspraken naar mijn idee een beter zicht geven op zijn schrijverschap. En daar zal het hier tenslotte over dienen te gaan. EEN LACHSPIEGEL blijft een vermakelijk ding, ook al duurt de pret telkens kort. Het is een vreemde trek in ons karakter dat we nu en dan de werkelijkheid als een vertekend beeld willen zien. Aan die trek komt de tentoonstelling „Anamorfose, spel met perspectief", t.e.m. 25 januari in het Amsterdamse Rijksmuseum ruimschoots tegemoet. Daar vindt het „hoog geëerd publiek” lachspiegeleffecten in omgekeerde volgorde: schilderijen, tekeningen, drukken, perspectiefkasten en ander beeldend gerief met (Van het) Reve zélf heeft bij het uitkomen van Nader tot U gezegd: „Ik ben geen nihilist, magiër, realist, neorea list of naturalist, maar sta, met reeds een duidelijke mistieke inslag, ongeveer op de grens tussen de Romantiek en de Decadentie”. En romantisch is Reve nog altijd in hoge mate, en eigenlijk steeds meer. Geleidelijk aan immers heeft hij zijn remmingen overwonnen en durft hij neer te schrijven de verschrikkelijke zaken die hem dwarszitten en waarvan hij zich door middel van het papier tracht te bevrijden. Zo er vandaag de dag al sprake zou zijn van een neo romantische golf dan geldt dat zeker voor Reve die vanuit onze jaren zeventig over alle mogelijke literaire generaties heen, een brug slaat naar de échte romantiek van de negentiende eeuw: de romantiek van een markies De Sade en van de poètes maudits. en mijn leven is. Er staat in mijn boeken niets dat niet van mijzelve, uit mij zelve, en mijzelve is”. Ik herhaal: dit moeten we zeer serieus nemen. Dat be tekent natuurlijk niet dat het allemaal werkelijk gebeurd zou zijn of zo; het is maar litertuur, dat wil zeggen, bewust gecomponeerd. Waarheid en oprechtheid kun je alleen maar suggereren. Wat mij betreft is Reve in Een circusjongen in die suggestie uitstekend geslaagd. Hij wortelt in een Europese traditie die in ons taalgebied nog nauwelijks vertegen woordigd lijkt te zijn. Reve is een van de eersten die, als een nieuwe markies De Sade, daar gebruik van durft te maken. Deze vergelijking krijgt nog meer zin als we de in Een circusjongen opgenomen „Levensloop van de schrij ver” vergelijken met die van De Sade. Beiden nemen in hun jeugd deel als soldaten aan oorlogen, beiden worden wegens ontucht tot enige jaren gevange nisstraf veroordeeld, beiden schrijven daarover en beiden zijn zij voortdurend het mikpunt van politici, rechters en moralisten. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 21