Geboren docent op zoek naar politieke vernieuwingen
Bluesfestival met
Chicago-clubsfeer
Annie Fischer soliste bij
Nederlands Kamerorkest
Liedkunst van
Anouilh schetst meest benepen
Aafje Heynis
burgerdom in
Filmfestival
in Rotterdam
overleden
Max Ackermann
„De arrestatie”
NBBO vierde zesde verjaardag
Pianiste met kristalhelder timbre
Spanje-expositie
Mooi maar eenzijdig
Virtuoos theatergenot bij de Haagse Comedie
Sterke groei
Nieuw fotoboek
over Van Gogh
9
KUNST
19 7 5
NOVEMBER
1 7
MAANDAG
magere,
7
CEES STRAUS
en
voorbestemt,
kaarsrechte
rfstöïïSS
DEN HAAG. Goed opletten
bij „De arrestatie”. Want het intri
gerende schaakspel, dat een thril
lerschrijver kan spelen, is dat hij
zijn consumenten alle gegevens le
vert voor de oplossing van een pro
bleem, maar dat die het nog niet
zien voor hun koning al gevallen is.
Nu is Jean Anouilh geen thriller
schrijver. In zijn jongste toneelspel
„De arrestatie”, dat zaterdag bij de
Haagse Comedie in de Koninklijke
Schouwburg zijn première beleef
de, werkt hij dan ook niet in de
klassieke betekenis aan de ontslui
ering’van een misdaadgeschiedenis,
neen, het gaat om het achterhalen
van de opzet van zijn stuk, dat een
man na 30 jaar terugbrengt in een
somptueus, wat vergaan hotel in
een kuuroord in Midden-Frankrijk.
Daar liggen heel wat van zijn
jeugdherinneringen opgetast.
AMSTERDAM. Over de
nationaliteit van Felix Greene
bestaat al direct geen twijfel,
zeker niet als hij gaat praten in
dat scherp gearticuleerd Engels
dat hem tot een geboren docent
Een
gestalte, noncha-
lant-sportief gekleed voltooid
het beeld van de rondreizende
Engelsman, de gast-docent die
zowel kamergeleerde als ont
dekkingsreiziger zou kunnen
zijn. Greene is het allebei. Hij
reist de wereld door, stelt zich
op de hoogte van sociale en po
litieke toestanden, maakt foto’s
en films, schrijft boeken en
houdt lezingen. Hij is bekend
over de hele wereld, maar van
avond staat hij in een voormalig
schoollokaal aan de Rechtboom-
sloot in Amsterdam, vlak, bij de
ruïnes van de Nieuwmarkt,
waar hij bij een voornamelijk
jeugdig publiek enige van zijn
China-films inleidt.
--- J
ÏKk
filmen in China
Felix Greene
op
FELIX GREENE
f -
in
PIET RUINENKAMP
riem
140.
UTRYCHT. (ANP) Zaterdag is in-
De Kargadoor in Utrecht een fototen
toonstelling over het actuele Spanje geo
pend. De expositie geeft een beeld van
stakingen in Burgos, gevangenisleven en
Baskenland.
Het Nederlands Kamerorkest stemde
zich als begeleidend ensemble in een
groeiend harmonieus samenspel op haar
artistieke inzichten af, zodat het solis
tisch aspect voldoende ruimte en sfeer
kreeg tot een waardige muzikale vol
tooiing. Het publiek huldigde haar met
een langdurig staand applaus.
TOON VRANKEN
Heb je nooit bij lezingen de deprime
rende indruk te spreken tot een gehoor
dat al aan jouw kant staat, dat niet
overtuigd hoeft te worden, dat bij voor
baat al „ja” knikt?
STUTTGART (DPA). De Duitse
kunstschilder Max Ackermann is dit
weekeinde op 88-jarige leeftijd te Unter
lengenhardt in de Westduitse deelstaat
Baden-Württemberg overleden.
Zijn kunst wordt ;n hoge mate be
paald door het ’oeken naar wetmatige
ordening in kleur en compositie en toont
verwantschap met muziek en dans. Ac
kermann staat bekend als de „meester
van het blauw”. In de jaren van de
laatste wereldoorlog zijn veel werken
van hem vernietigd of gestolen.
een uitverkochte Grote Zaal. Szymon
Goldberg leidde het programma en dat
heeft dan steevast tot gevolg dat de
toehoorder genoegen moet nemen met
muziek bij miezerig schemerlicht, dat
het programmaboekje onleesbaar en dus
overbodig maakt.
Met zijn formatie (waarin Dick van de
Cappellen op staande bas en Louis de
Lussanet slagwerk speelt) bracht Ager-
beek een tiental nummers', waar onder
Tuxedo boogie en How long blues als
mede meer bekend werk. De Lussanet,
die voortijdig moest verdwijnen om nog
de boot naar Texel te halen waar hij
zijn domicilie heeft, wist niet altijd even
alert te reageren op wat de pianist van
zijn ritme-groep verwachtte.
Het optreden was in ieder geval een
aardige opmaat voor wat na de pauze
AMSTERDAM (ANP). Aan de tal
rijke boeken, die over Vincent van Gogh
zijn verschenen is er één toegevoegd.
Essayist en journalist Marinus Schroe-
vers uit Amsterdam en fotograaf Dirk de
Herder uit De Rijp stelden het levens
verhaal van de in juli 1890 in Frank
rijk dóór zelfmoord om het leven geko
men schilder samen, door 80 jaar later
diens rondzwervingen tussen 1880 en
1890 door Nederland, Engeland, België
en Frankrijk op de voet te volgen. Hun
boek kreeg dan ook de titel: „Van Gogh
Achterna”.
(Van onze' correspondent)
ROTTERDAM. Film International
is aan zijn eerste lustrum toe. Van 20 tot
28 februari 1976 wordt rit feit gevierd
op het Rotterdamse filmfestival dat dan
voor het vijfde achtereenvolgende jaar
in de Maasstad wordt gehouden.
Het vierde festival, verleden jaar fe
bruari, was al vrijwel uitverkocht voor
het goed en wel begon. Niet alleen de
zalen maar ook de gangen en bars van
het Lantaarn-Venster-Filmhuis-complex
waren overvol. Daarom is nu het aantal
zitplaatsen drastisch uitgebreid. Vijftig
duizend zijn het er geworden, tegenover
30.000 voorheen. Die uitbreidng is moge
lijk geworden omdat er nu vijf zalen ter
beschikking van het festival zullen
staan.
Met de tentoonstelling is een twee
weken durende Spanjemanifestatie voor
solidariteit met het Spaanse volk en
seun aan de politieke gevangenen be
gonnen. De manifestatie is georganiseerd
door Accion Fuego in samenwerking
met de Utrechtse jongerencentra.
AMSTERDAM. Een liederavond
mag zich niet in eenzijdigheid verliezen,
ook al is het programma waardevol en
wordt het op artistiek niveau gebracht.
Tot deze gedachtengang leidde het reci
tal van de altzangeres Aafje Heynis,
vrijdagavond op een KAM-concért in de
Kleine Zaal te Amsterdam. Een recital,
dat tot aan de pauze het auditorium
ernstig bezig hield met zeldzaam mooie
liederen van zeldzaam droefgeestige in
houd.
Als ik hem kort tevoren spreek, is een
voor de hand liggende vraag hoe hij tot
dit werk is gekomen. Het begint met
routinewerk bij de BBC die hem na
enige Londense jaren tot buitenlands
correspondent promoveert met als
standplaats New York. Greene houdt het
AMSTERDAM. Zaterdagavond mu
siceerde het Nederlands Kamerorkest in
het Amsterdams Concertgebouw voor
Het programma was geannonceerd on
der de titel: Liederen uit de 20e eeuw.
Een ruime titel, die een schat van moge
lijkheden biedt. Min of meer verrast
was ik dus wel, dat zij alleen voor de
Franse liedkunst uit de eerste helft van
deze eeuw gekozen had. Dat neemt niet
weg, dat zij haar programma gebracht
heeft met alle voorname kwaliteiten die
men van haar verwachten kan.
De charme van haar zeer persoonlijk
getimbreerde en met virtuositeit gehan
teerde stem kwam in de door haar
gekozen liederen met gevoelige expressie
tot uitdrukking. Het viel mij op, dat
haar stem zich ondanks de trieste me
lancholie van de verzen, soepel en licht
beweegt, met soms een fraaie, lucide
glans.
Vóór de pauze zong zij liederen van
Fauré en Ernest Bloch. Na de pauze
kwam er wat meer speelse tekening in
haar programma, hoewel ook hier het
tragisch of een bitter accent nog bleef
doorklinken. Zo was er in de liederen
van Debussy een ontspannende wissel
werking tussen de Trois „Chansons de
France” en „Fêtes Galantes”- Toen bleek
ook dat zij als voordrachtskunstenares
veelzijdig genoeg is om aan andere fa
cetten van de liedkunst te voldoen. Zij
raakte het geestig sarcasme van „Quat're
petites Mélodies” van Satie trefzeker en
trof met de intuïtie van de in het vak
gerijpte liedzangeres de bizarre wrange
ondertoon van „Chansons de Négresse"
van Darius Milhaud feilloos.
i Rudolf Jansen volgde als voortreffe
lijk begeleider (in plaats van pianist
Irwin Gage) in alle nuanceringen, zodat
een uitgebalanceerd samenspel zich ar
tistiek ontplooien kon.
TOON VRANKEN
Hoofdschotel van de avond was het
Pianoconcert in Es K.V. 482 van Mozart
met de Hongaarse pianiste Annie Fi
scher als soliste. Een fraaie inleiding
vormden de Drie Fantasieën van Purcell
in de opbouw van een veelstemmige
polyfonie voor strijkers. Zij benaderen
in expressie en totale beweeglijkheid de
vocale polyfonie uit een vroeger tijd
perk. Goldberg leidde de golving van het
lijnenspel in soepele beweging, zodat het
speciaal karakter van deze muziek trans
parant kon opbloeien.
De luidruchtige orkestrale inzet van
het begindeel Allegro uit het Pianocon
cert van Mozart viel ons daarna wel
koud op het dak. Rommelig, onafge
werkt, zonder de nodige balans in het
ensemble, bezrogde deze inleiding dan ook
enige twijfels. De begaafde pianiste An
nie Fischer maakte met haar fijnzinnige
inzet des te meer indruk en zij was het
ook, die het evenwicht in het ensemble
door haar geconcentreerde intensiteit
herstelde. Zij treft de muziek op haar
eigen gedecideerde manier tot in haar
diepste kern. Haar spel is zeer transpa
rant en van een kristalhelder timbre.
Haar instelling ±s zuiver klassiek en
haar voordracht verliest zich niet in een
overgevoelig toucher. Zelfs in het An
dante bleef zij enigszins afstandelijk van
een te veel aan emotie. De interpretatie
hiervan had naar mijn smaak wel iets
fijnzinniger kunnen zijn.
omzwaaide. Wat me in die tijd als
dramatische ervaring bezighield was de
gemakkelijke manier waarop in het
westen meningen over China verspreid
en geaccepteerd werden die iedere feite
lijke grond misten.
Later vertelde senator Fullbright me
dat naar zijn overtuiging mijn boeken
en films de houding van het Ameri
kaanse volk ten opzichte van China
ingrijpend veranderd, hadden. Maar te
gen eventuele verdachtmakingen van
mijn persoon naar aanleiding van mijn
veelvuldige bezoeken aan China,, had ik
de steun van mijn Engels paspoort en
verder de aanmoedigingen van verschil
lende mensen van het State Department.
Zélfs toen ik in ’67 „Inside North Viet
nam” maakte, een film die duidelijk
aantoonde dat stelselmatig niet-militaire
doelen in Noord-Vietnam gebombar
deerd werden. En die niettemin op de
televisie vertoond werd.
AMSTERDAM. Martin van Olde-
ren, beheerder van het eenmans-win-
keltje dat Nederlandse Blues en Boogie
woogie Organisatie heet en waarvoor hij
zoveel werk verzet dat tien anderen er
makkelijk een dagtaak aan zouden heb
ben, kan na zaterdagavond terugkijken
op een zeer geslaagd Chicago-bluesfesti-
val. De NBBO kon haar zesde verjaar
dag niet beter vieren met dit concert dat
helemaal de -sfeer had van een Chicago-
club.
zou koman. En dat was al meteen niet
mis. Willy Mabon, bekend geworden
door eerder te hebben opgetreden in de
Casimirhal in Amstelveen, is nog altijd
een uiterst vitaal pianist die niets heeft
verloren van het succes dat nij vooral in
de jaren 50 wist op te bouwen. Zijn hit
I don’t know uit die tijd wordt steeds
gekker, dat ook opgaat voor My love
goes clickety-clack. Blues hoeft toch
niet altijd de (dagelijkse) ellende als
onderwerp te hebben, zo moet Mabon
oordelen.
Deze eerste set kreeg een voortzetting
door toevoeging van een ritme-sectie,
bestaande uit basgitarist Dave Myers en
drummer Fred Below die later verster
king kregen van ondermeer gitarist Lon-
ny Brooks en Little Mack Simmons, het
geheel aangekondigd door de Ameri
kaanse deejay Jimmy Mitchell.
Dit nu was een Chicago-club op zijn
best. Brooks zat vol met grappen zoals
het produceren van kippegeluiden, het
met de tanden spelen op de snaren en
een samenspraak met zijn gitaar die hij
Jessie May noemt(„En niet Lucille”,
daarmee verwijzend naar BB King). Die
grappen zijn maar een klein onderdeel
van een stijl die een fenomenale speel
wijze laat horen. Chicago-gitaristen gaan
vaak op de heavy-toer waarvoor snel
een maximale inzet nodig is. Brooks
weet beide te combineren, lijkt echter
na afloop nog zo fris als een hoentje dat
hij goed is voor nog een set.
De inbreng van Little Mack bracht de
swing aanvankelijk op een lager pitje,
zijn blues klinken nogal traag en sle
pend, waarschijnlijk vanwege de grote
invloed die hij onderging van Little
Walker. Door het wild-enthousiaste pu
bliek dat zich tot het einde toe verplicht
zag de artiesten flink op te jutten, ging
ook hij echter spoedig overstag.
Dat zou op kunnen gaan als je op
ideologische basis zieltjes wil trachten te
•winnen. Wat mij interesseert is een
barrière van onwetendheid te doorbre-
kenen de te grote verwachtingen tot de
juiste proporties terug te brengen. China
is geen paradijs op aarde, geen utopia,
maar als'ze mij naar een algemene
indruk vragen dan zeg ik: „China is een
armoedig land, zonder dat er sprake is
van hongersnood of grote materiële te
korten, het is een vitaal land (in tegen
stelling bijv, tot India) met een groot
improvisatietalent en een groot saamho
righeidsgevoel.
Ik ben er nu een keer of zeventien
geweest en met een onderbreking rond
de culturele revolutie, ben ik getuige
geweest van een ontwikkelingsproces dat
imponerend is. Hier is een volk zonder
zichtbare frustraties, ontspannen en met
verwachting naar de toekomst uitkij
kend die ze als opwindend tegemoet
treden. China is de verwezenlijking van
een klassenloze maatschappij’, waar geen
verschil bestaat tussen hoofd- en handar
beiders, maar het is bovendien een land
dat zichzelf voortdurend vernieuwt. Alle
veranderingen en daaronder valt ook de
in het westen verkeerd begrepen Cultu
rele Revolutie, betekenen in China een
politieke verdieping. In tegenstelling met
het westen dat nerveus, gejaagd, geïrri
teerd en bezeten door angstcomplexen
aandoet, ervaar ie China als een uitge
balanceerde gemeenschap zonder presta
tiedwang en competitiedrift, de sfeer
verspreidend van een gelukkige familie.
Ga je nu toch niet idealiseren?
Ik waarschuw ieder die plannen heeft
Adriaan van der Staaij, directeur van
de Rotterdamse kunststichting, memo
reerde dat vorig jaar 17.000 bezoekers
zijn gekomen en dat men er dit jaar
minstens 20.000 verwacht. Doordat er
een periode van financiële soberheid is
aangebroken, zal het filmfestival dit jaar
waarschijnlijk niet eindigen met een
feest. Het leek d.e organisatoren» beter
om het totaal beschikbare budget in de
evenementen te steken en alle „versie
ringen” achterwege te laten.
In alle gebouwen zijn er dagelijks
video-programma’s te zien met veel
filmfragmenten, nietVws en interviews
met gasten. Dagelijks zal er bovendien
een aflevering van een informatiekrant
verschijnen. Film International V zal
een record-aantal van over de 200 voor
stellingen geven vanfilms waarvan het
grootste gedeelte nog onbekend is.
Ackermann die in Berlijn werd gebo
ren, heeft in Weimar bij Henri van de
Velde, in München bij Hans Stuck en in
Stuttgart bij Adolf Hölzel gestudeerd. In
1936 werd zijn werk door de nazi’s als
„ontaarde kunst” gebrandmerkt. Hij
kreeg een tentoonstellingsverbod en zijn
leeropdracht aan de academie van Stutt
gart werd ingetrokken.
Nu wordt het al moeilijk om meer te
vertellen, want anders tuint u er niet in
op de manier, die „De arrestatie” juist
tot aantrekkelijk toneelgenot maakt en
Anouilh nog meer dan vroeger tot een
onnavolgbaar theatervirtuoos stempelt.
Hij wikkelt steeds meer slimme verpak
kingen af, schuift met de tijd tot men
zich in „L’année dernière au Puy” waant
en hij heeft dan ook al meer van zijn
eigen gemaskerde bestaan onthuld dan
hij ooit in vroegere stukken had gedaan.
De te royaal uitgesponnen inzet van
„De arrestatie” lijkt Anouilh weer op
het oude spoor te zetten: fulminerend
met sarcasme tegen de vulgairheid die
het leven bepaalt van hotelgasten, hce -
personeel en niet te vergetén de arties
ten van het salonorkestje-
De scherpste pijlen zijn weggelegd
voor de bourgeoisie, die de schrijver
ergens tussen arbeiders en aristocratie
als het meest droevige soort herkent. Al
zou hij er dan meteen bij mogen stellen
dat de andere twee partijen nauwelijks
meer bestaan. Jean Anouilh wordt te
genwoordig nogal eens voor ’n verzuur
de reactionair versleten. Maar het signa
leren van een vertroste burgermansmen-
taliteit, die geen persoonlijke bestaans-
bewustheid meer kent, kan men ook
best als’ links aanduiden. Laten we zeg
gen dat de uitersten elkaar raken.
Met zijn geïnspireerde duik diep in
zijn verleden, wil het ironisch lot voor
Anouilh, dat hij met zijn vormtechniek
nietzo ver meer verwijderd is van de
experimentelen, die hij een jaar of twin
tig geleden zo verfoeide. En hij is juist
de man die daar met een levendig thea-
tertalënt pakkend leven in kan blazen.
De Belgische regisseur Jo Dua heeft
Marlies van Alcmaer en Gaston van
Erven in „De arrestatie”.
China te bezoeken, geen overdreven
voorstellingen te hebben over wat hij te
zien zal krijgen. Pas als je regelmatig
het land bezoekt leer je bijzaken van
hoofdzaken onderscheiden en krijgen je
verwachtingen een vast fundament van
duidelijke en blijvende verworvenheden.
Ik heb Chinezen ook buiten hun land
meegemaakt en die ervaring vastgelegd
in „Freedom Railroad” over de aanleg
van de Tanzamspoorlijn in Afrika,
waarbij 14000 Chinezen, technici en ge
schoolde arbeiders, samenwerkten met
4000 Afrikanen. Het project is op een
lange leningstermijn betaald door China
en de voorkomendheid en het respect
waarbij tijdens het werk beide rassen
elkaar behandelden kan als voorbeeld
dienen voor de westerse wereld.
Felix Greene heeft met Ivens gemeen
dat ze filmend aanwezig zijn op de
plaatsen waar grote maatschappelijke
veranderingen aan de gang zijn. Beiden
filmden in Vietnam, in Cuba (waar
Greene in ’71 het bekende „Cuba va”,
Cuba onderweg, maakte) en in China.
Greene is een groot bewonderaar en
vriend van Joris al spreken ze elkaar
voornamelijk per telefoon. („Urenlange
gesprekken Londen-Parijs”) Hij is ver
langend zijn grote Chinafilm te zien die
nu in afwerking is en mogelijk tegen
het einde van dit jaar vertoond zal
worden. Voor Greene duurt het allemaal
te lang. Hij houdt zelf meer van repor-
tage-achtige documentaires die niet te
veel achterblijven op de situatie in dit
snel evoluerende land.
Het werd een club waar het neusje
van de Chicago-zalm viel te beluisteren.
Misschien waren liet niet de allergroot
sten op dit gebied (die wel nooit naar
Europa zullen komen vanwege hun
angst om te vliegen), maar wel musici
die hun grote tecnnische vaardigheid opz
een geestdriftige wijze en vooral ook
stimulerend wisten te etaleren. Ze trof
fen bovendien in het Roothaanhuis -
waar je je deze ambiance nauwelijks
kan voorstellen - ’n gewillig en „gehoor
zaam” publiek dat vaak al bij de eerste
klanken volledig plat ging.
De NBBO had net programma behen
dig opgezet. Als opwarmer fungeerde
pianist Rob Agerbeek en zijn Boogie
Woogie kwartet die - omdat hij onlangs
op Martin’s Oldie Label een uitstekende
plaat heeft gemaakt - een soort promo-
tie-concert mocht volspelen. Na de vele
voorprogramma’s van dit soort concer
ten waarop steevast Barrelhouse of Sha-
key Sam waren te beluisteren, wist
Agerbeek uiteraard een heel andere
sfeer te creëren. Afkomstig uit de jazz-
hoek heeft hij toch een sterke voorkeur
voor het neerzetten van pure blues en
boogie woogies.
Zijn spel doet niettemin zeer be
schaafd, soms zelfs fatsoenlijk aan.
Agerbeek zet zijn boogies langs romanti
sche lijnen uit, kiest dus perse niet voor
een wat rauwere dynamiek die bijvoor
beeld bij Rob Hoeke is te vinden. Af en
toe zou je een minder gepolijste stijl
willen horen; feit blijft echter dat Ager-
beek’s technische capaciteiten buiten kijf
staan.
er ongeveer 10 jaar uit, maakt zich dan
vrij uit ieder dienstverband en wordt
free lance. Een van de eerste dingen die
hij dan doet is een reis te maken naar
China. Het jaar is 1957. Het totaal ande
re beeld dat hij van dit land krijgt dat
hem als hongerlijdend, chaotisch en ge
vaarlijk is afgeschilderd, doet hem bij
thuiskomst onmiddellijk naar de pen
grijpen. Wat „The Wall has two Sides”
tot gevolg heeft, een eerste doordachte
studie over een land waarvan nauwe
lijks iemand iets weet en dat op vage
geruchten beoordeeld en veroordeeld
wordt. De New Yorkse Uitgeverij Dou
bleday geeft het boek uit en het wordt
een bestseller.Er is eindelijk een stan
daardwerk over een onbekende materie
dat als eerste informatiebron geraad
pleegd kan worden.
Kort daarop maakt Greene als een
soort illustratie van zijn geschrift de
film „China”. Daarmee begint hij een
reeks lezingen te ondernemen, eerst op
universiteiten, later voor geïnteresseerde
verenigingen.
Maakte dit soort activiteiten \e niet
verdacht in de States? Tenslotte was een
pro-Chinahouding in die tijd op z’n
minst ongewoon.
gemakke lijkste was. Hij deed het uitste
kend, net als Pim Dikkers in de rol van
een levenswijze commissaris, die aan een
relativering van de misdaad en een fon
kelnieuwe filosofie is toegeraakt. Anne-
Marie Heyligers als verstoten echtgenote
en Enny Meunier als onmogelijke groot
moeder stapten knap over de tijdsdrem-
pel. Robert Borremans en Janine Veeren
hadden het met sprekende vertolkingen
in dat opzicht wat gemakkelijker. Rock
Nicolet met veel hartstocht en ook Mar
lies van Alcmaer ontsnapten overtuigend
aan de benepen moraal. Ook de dubbel
zinnigheid van Wim de Haas als hoofd
portier dient nog vermeld in een voor
stelling van „De arrestatie”, die weer
eens met volle teugen kans laat op
theaterplezier.
- r.:—
SÉ
deze 'herrijzenis van de Franse schrijver
naar waarde weten te schatten en een
voorstelling verwezenlijkt die qua stijl
en klimaat exact past in de besto
Anouilh-tradities van de Haagse Come
die.
Hij kreeg daarbij de niet geringe
steun van Harry Wieh, die een aantal
imposante, snel changeerbare hotelinte-
rieurs met fijn kleur-gevoel liet maken
en die met een verbluffende kathedraal-
suggestie Anouilhs coup de théatre aan
het slot van „De leeuwerik” nog eens in
stelling kon brengen.
Een lange lijst van pas gemaakte ver
tolkingen, waarbij die van Eric van
Ingen als de centrale figuur met meestal
meer aanwezigheid dan tekst niet de
Nieuwe plannen?
Minder reizen, meer schrijven. Greene
begint zijn 66 jaar te voelen, al werd hij
de laatste jaren op zijn expedities voor
treffelijk geholpen, vooral ook bij het
bedienen van de camera, door vrouw en
dochter. Hij heeft twee Chinese kinde
ren geadopteerd en het is een vreugde
het assimilatie-proces van het tweetal te
volgen, welks aanwezigheid het onder
deel is van een groter plan Chinezen
geleidelijk in aanraking te brengen met
het westen.
Greene is nu bezig voor het Time-Life
concern een fotoboek over Pekjng samen
te stellen en dat is een opdracht die
hem handenvol werk bezorgt. Met het
voorzitterschap van de „Society for Ang
lo-Chinese Understanding” en de voor
bereiding van nieuwe reizen is Felix
Greene een overbelast man.
Toch staat hij een kwartier nadat we
ons gesprek beëindigd hebben opgewekt
voor een zaaltjesjn het hartje van Am
sterdam en verzekert zijn auditorium
dat China geen Utopia is, maar wel de
meest boeiende poging om een gelukkige
samenleving op te bouwen.
CHARLES BOOST
Ik heb daar noojt iets van gemerkt.
Mijn boeken waren niet propagandis
tisch of eenzijdig verheerlijkend. Ze
hadden een wetenschappelijke basis,
hoewel ik trachtte zoveel mogelijk een
vorm van academische stijl te vermij
den. Ik schreef voor een groot publiek
en er bleek een algemene belangstelling
voor een objectieve berichtgeving te be
staan. Er bestond geen gedegen lectuur
over China. Ik toonde dat aan in een
tweede boek, „A Curtain of Ignorance”,
waarin ik mijn feitelijke gegevens ver
geleek met Amerikaanse rapporten en
het werk van academici die bewijsba'ar
van mening veranderden als de stem
ming in het land ten opzichte van t-hina
Tiü:-
’i. ƒ-■
- --lii