Voetvolk gevraagd
voor de optocht
v.o
81
BW
I
i
Je geeft die Indianen een glas limonade en
een gulden. Hebben ze ook een leuke dag
1
As 26
door Jan Gerritsen
Proost
Leuk
Handel
I
Kwattaweg
I
•w
■**O.
1
I
sj
i
Lokker
Tot op het laatste moment wordt er druk geschilderd in Paramaribo.
afstammeling
I
van
Politiemannen oefenen voor de grote on-
atfhankelijkheidsparade.
Gravenstraat hapjes verkocht, ene
Krisoworo, die in de leidingen woonde.
In een ander dagblad roept de Stich
ting tot bevordering van het toerisme de
lezers op zich bij de onafhankelijkheid
te gedragen volgens de slogan waarmee
toeristen naar de nieuwe staat worden
gelokt: Suriname, land van harmonische
contrasten. Op de kleurrijke folders van
de stichting prijken idyllische foto’s van
bosnegers, afstammelingen van slaven
die de plantages van de kolonisten ont
vluchtten, en van Indianen, de oorspron
kelijke bewoners van de oerwouden van
Guyana, dat door Nederland, Frankrijk
en Engeland' werd opgedeeld.
heejt voor de te'
vlaggen gezorgd.
Handel en economie worden beheerst
door Hindoestanen en Chinezen. De Creo
len, bevolken de kantoren en de van
ambtenaren uitpuilende ministeries. De
60.000 Javanen, de laatste Surinaamse
immigranten, door Nederland voor be
werking van de plantages uit Indië
overgebracht, eisen thans evenzeer hun
aandeel op. Hun leiders zijn Willy Soe-
mita, 35 jaar, minister van Landbouw,
en de meest besproken „regelaar” van de
huidige regering, en Salem Somohardjo,
oprichter van de Stichting tot beveili
ging van de plantage-arbeiders en hun
nakomelingen in Suriname.
Somohardjo wil de vlucht naar Ne
derland leiden. Dertigduizend mensen
zullen mij volgen, bezweert hij een
vorm van emancipatie immers, waar zo
vele duizenden Creolen en Hindoestanen
reeds zijn voorgegaan. Willy Soemita
benoemt zijn aanhangers op elke post
die hij kan vinden, opdat ook zij deel
hebben in de koek die dik gesneden
wordt.
De huiverende bejaarden in het op-
Bij de VOS is receptie. Het is tien
dagen voor het moment waarop de
Nederlandse driekleur voor het
laatst gestreken zal worden bij de
Verenigde Officieren Sociëteit aan
de Verlengde Gemene Landsweg,
pal tegenover het Prins Bernhard
Kampement. Johan Ferrier, hoog
ste vertegenwoordiger van Harer
Majesteits gezag, komt afscheid ne
men van de officieren van de TRIS,
Troepenmacht in Suriname. Voor
geschreven kleding: dames in het
lang, heren in smoking of tuxedo.
Waar maak je zo’n koloniale sfeer
nog mee, zegt een Nederlandse ju
rist, die een paar maanden geleden
door Den Haag is uitgeleend om
Suriname onder andere snel van
een deugdelijke Vuurwapenwet te
voorzien. Op het terras babbelen
de leden van de oude en de nieuwe
militaire elite van Suriname, binr-
nenkort het 144e lid van de Vere
nigde Naties.
w^*^****
I ttn
vangcentrum in St. Michielsgestel en
nog meer bureaucratie en incompetentie
in de Surinaamse landbouw Neder
land en Suriname delen gelijkelijk in de
tragiek. De pruttelende heksenketel kan
niet afgesloten worden door een deksel
van drie miljard gulden ontwikkelings
hulp voor 300.000 mensen, waarmee Ne
derland voor het oog van de wereld
netjes afscheid wilde nemen.
was om, zoals een Surinaamse zegswijze
luidt, de koek groot te snijden.
Vrijwel alle gesprekken in Suriname
worden beheerst door de vraag door wie
en hoe de koek verdeeld wordt. Vooral
sinds Jaggemath Lachmon, de slimme,
onbetwiste leider van de Hindoestaanse
bevolkingsgroep, en Johan Adolf Pengel,
de volksjongen die het Creoolse volks
deel, aan zijn voeten kreeg, het „regelen’’
als systeem invoerden om de lieve vrede
te bewaren.
De schandalen en schandaaltjes die
dagelijks de ronde doen langs de bitter
tafels in Paramaribo, bevestigen bij
voortduring het „gelijk” van de etnische
groep waartoe de meeste Surinamers
met wil en dank behoren. De roddel
heeft nog een functie: graadmeter van
de emancipatie van degenen die zijn
achtergebleven, zoals de Javanen, de
-laatste immigranten, die tot de armsten
der armen horen.
Terwijl het Surinaamse parlement vrijwel dag en nacht vergadert
over de nieuwe grondwet en andere zaken, zijn de voorbereidingen
voor de onafhankelijkheidsfeesten in volle gang. Honderden arbeiders,
verdeeld in ploegen, werken 24 uur per etmaal om de laatste hand
te leggen aan het „onafhankelijkheidshotel” tussen het Oranjeplein
en de Surinamerivier.
De belangrijkste gasten, de vertegenwoordigers van het Koninklijk
Huis, minister-president Den Uyl en de ministers De Gaay Fortman,
Pronk en Westerterp, alsmede staatssecretaris Van Lent (defensie)
worden ondergebracht in Suriname’s beste hotel, Torarica, op een
steenworp afstand van het „onafhankelijkheidshotel”. Daar zijn ook
kamers gereserveerd - typerend voor de situatie in Suriname - voor
de president van Alcoa, de Amerikaanse moedermaatschappij van de
bauxietreus Suralco, en de vice-president van Billiton, de bauxiet-
dochter van Shell.
De Surinaamse kranten roepen dagelijks deelnemers op voor de
grote onafhankelijkheidsoptocht op woensdag 26 november, „waar
aan zullen mogen deelnemen: versierde voertuigen, voorts culturele,
Als de Surinaamse Staten op zondag
voor het eerst sinds 17 mei 1891, op
de dag des Heeren zelf dus bijeenko
men, brengt een groep Indianen, in cere
moniële dracht, een kort bezoek aan het
parlement. Na afloop zegt de invloedrij
ke Hindoestaanse politicus ir. George
Hindori: „Ach, dat is leuk voor die
mensen. Je geeft ze een glas limonade
en een gulden. En dan hebben ze ook
een leuke dag gehad”.
De uitlating van deze afstammeling
van contractkoelies uit dorpen op het
platteland van India over de Indianen, is
niet zozeer typererfd voor de gematigde
en als integer bekend staande politicus
Hindori. Ze is typerend voor het geeste
lijk klimaat in een land waar Creolen,
Hindoestanen, bosnegers, Javanen, India
nen en een goede 2000 Nederlanders
geen volk, geen natie, maar vooralsnog
een pruttelende heksenketel vormen.
Vrees, vooroordeel, onwetendheid en
achterklap beheersen de samenleving,
die tot nu toe voornamelijk op tamelijk
rustige wijze heeft voortbestaan omdat
er een achterdeur was waarde >r ieder
een kon ontsnappen: Nederland. En om
dat moeder Nederland haar gecompli
ceerde kind aan de overzijde van de
oceaan maar liet begaan en af en toe
van zakgeld voorzag, dat ruim voldoende
Op het grasveld, op welhaast militaire
wijze kort geschoren, staat een militaire
kapel in de houding aangetreden. Zwe
tende obers de tropenavond is warm
dragen snel glazen aan, gevuld met
Suriname’s populairste drank: whisky-
Bestellingen voor een „cuba libre” (cola
met witte rum) worden niet begrepen,
maar daaraan hoeft geen betekenis te
worden toegekend. Als de glazen gevuld
zijn, spreekt de goeverneur.
Johan Ferrier, die tegen zijn zin ook
Suriname's eerste president zal worden,
is gul met complimenten. Van kolonel
tot de laagste dienstplichtige uit Neder
land, zegt hij, heeft de TRIS bewezen
hoe het kan. „En we zijn Surinamer
genoeg om te weten, dat dat betekent
hoe het moet”. Na het beschaafde ap
plaus speelt de kapel twee marsen en
een voor harmonie-orkest aangepaste
versie van een tophit van enkele jaren
terug: „II Silencio” de stilte.
Tot de Surinamers die de onafhanke
lijkheid met gemengde gevoelens tege
moet zien, behoren de rond 100 nog
geheel „blank” gebleven „boeroes”, af
stammelingen van een kleine groep Hol
landse kolonisten, die in 1845 in het
onzalige oerwoud van Saramacca aan
een nieuw bestaan begonnen. De rond
70-jarige G. J. van Dijk, bewoner van
een fraai perceel aan Paramaribo’s ge
vaarlijkste weg, de Kwattaweg, behoort
nog tot de voorzichtige optimisten.
Van Dijk, thans in goede doen na een
ongenadig hard pioniersbestaan, ver
wacht niet dat het tot de gevreesde en
veelbesproken botsing tussen Creolen en
Suriname land van harmonische contrasten
i jr'isaSit
-
Hindoestanen zal komen. Hij zegt: „Alle
dingen zijn wel goed om te eten, maar
nog niet om te praten. Maar toch denk
ik niet dat het zover komt. Tenslotte
hebben de Hihdoestanen handel en eco
nomie in handen en zijn de Creolen van
hen afhankelijk, of ze willen of niet”.
Toch zit de vrees voor de zwarte
macht er diep in. Bij de boeroes, bij de
Hindoestanen, de Javanen. De grote boe
man is Eddy Bruma, minister van Eco
nomische Zaken en leider van de kleine,
maar goed georganiseerde Partij Natio
nalistische Republiek (PNR). Zijn aan
hangers beheersen de vakbonden. De
straatvegers die straks Paramaribo
schoonmaken, vormen zijn „geheime le
ger”. Kwakoe, het beeld van de vrije
slaaf, is het centrum van populistische
bijeenkomsten .van de PNR, waar de
zwarte macht meer dan alleen een sym
bool is.
Maar zwarte macht is tevens een po
ging tot vorming van een eigen identi
teit. Of die in botsing komt met de
gevestigde Hindoestaanse macht, die orde
en rust nodig heeft om te kunnen voort
bestaan, is een risico dat niet kan wor
den verzekerd door het aannemen van
een grondwet, die premier Henck Arron
in een emotionele opwelling „de beste
van de wereld” noemde.
De pruttelende heksenketel mag dan
een onafhankelijke staat vormen, met
een derde deel van de bevolking overzee
blijft Suriname als een communicerend
vat aan Nederland verbonden. Daarom is
het een toepasselijke speling van de
geschiedenis het woord noodlot is in
Suriname overigens meer op zijn plaats
dat de plechtige proclamatie dinsdag
plaatsvindt in dezelfde Nederlands Her
vormde Kerk die in 1669 werd gesticht
door de rechtzinnige veroveraars van
een stuk ongezond oerwoud in Zuid-
Amerika, dat nimmer het begeerde El
dorado werd, noch voor de veroveraars
noch voor de slaven en koelies die ze uit
andere werelddelen aansleepten.
In de Surinaamse Staten is nog even
geruzied over de plaats van afkondiging
van de zelfstandige natie een Hin-
doenstaanse moskee zou toch ook kun
nen. Maar het is toch de hervormde kerk
aan het Kerkplein in het hartje van
Paramaribo gebleven. Het fraaie, acht
kantige gebouw, aan het eind van de 18e
eeuw na een vernietigende brand her
bouwd onder leiding van meester-metse-
laar Van den Uyl, is ook de laatste
rustplaats van de grootste slavenhande
laar uit de Surinaamse geschiedenis.
sociale, sport- en wandelmarsgroepen, alsook ander voetvolk.” Voor
de vuurpijlen, die voor de klappen moeten zorgen na het strijken van
de Nederlandse vlag en het hijsen van de nieuwe Surinaamse vlag
- maandag om middernacht in het grootste voetbalstadion in Para
maribo (dinsdagmorgen half vijf Nederlandse tijd) - heeft de bejaarde
Britse kolonel Hef fort, organisator van het feest, persoonlijk zorg ge
dragen. Hij heeft het vuurwerk uit Schotland laten overkomen.
De feesten op straat vertonen veel overeenkomst met koninginne
dag in een middelgrote Nederlandse stad: optochten, muziek op de
pleinen, demonstraties waterskiën en een wedstrijd korjaalvaren
(gratis benzine van de regering).
Belangrijkste twistpunt is het voorschrift om galakleding te dragen
op de recepties en het staatsbal. Bepaalde ministers en statenleden
wensen in safarikledij en african dresses te mogen verschijnen, meld
de het dagblad De Vrije Stem. „Dat is absoluut afgewezen. Men
houde zich aan avondkleding volgens internationale normen om niet
onsterfelijk geblameerd te worden voor de internationale figuren
onder de genodigden”, aldus De Vrije Stem.
1 ^'U\e“-e-0pt0l!hl
Het klaar maken van een enorm vuurwerk achter de tribune van het Suriname-
stadion.
De glazen worden geleegd. Proost voor
Nederland. De kapel marcheert af. Er
waren tot voor kort twee muziekkorp
sen: een van de politie en een van de
Surinaamse militairen bij de TRIS. Maar
van beide zijn zoveel muzikanten naar
Nederland vertrokken, dat besloten
moest worden de uitgedunde formaties
samen te voegen tot een nieuw orkest. II
Silencio is dan ook best een toepasselijk
onderdeel van het repertoire.
Proost voor Nederland. In de Suri
naams! Staten wordt gedebatteerd over
de ontwikkelingshulp die Den Haag de
komende jaren aan hetonafhankelijk
geworden rijksdeel gaat geven. Rufus
Nooitmeer, de kolossale fractieleider van
-de regeringspartijen, graaft in het droe
vige verleden. Technische hulp, meneer
de voorzitter, schalt zijn stentorstem,
hebben wij uit Nederland al eerder ge
had.
Nooitmeer, afstammeling van een
slaaf, die met de keuze van zijn ge
slachtsnaam zijn vrijheid bevestigde,
vertelt hoe in 1683 een schip vol rasp-
huysboeven uit Amsterdam in Suriname
aankwam. Zij groeven een kreek, ver
noemd naar gouverneur Sommelsdijk,
wiens lot het was door diezelfde misdadi
gers vermoord te worden.
De historische les van Nooitmeer, dat
Nederland nimmer grote betekenis heeft
gehecht aan de Westindische kolonie, die
de Zeeuwse admiraal Abraham Crijns-
sen op de Engelsen veroverde, wordt in
het Suriname van vandaag op talloze
manieren bevestigd. Het totaal aan Ne
derlandse kunstschatten dat uit Surina
me teruggaat naar Nederland, is slechts
700.000 gulden waard, meldt een CRM-
ambtenaar, die de laatste besprekingen
zojuist succesvol heeft afgesloten.
Eigenlijk gaat het maar om twee gro
te schilderijen een ijsgezicht van
Isaac Ostade en een zeegezicht van Lu-
dolf van Bakhuyzen, beide uit de 17e
eeuw, die de kantoren van generaties
gouverneurs en het verblijf in Suriname
een beetje aangenaam moeten ma
ken. Surinaamse kunstschatten in Ne
derland? Niet van betekenis, zegt de
CRM-expert. Wat in Nederland achter
blijft bij het afscheid, blijft beperkt tot
Surinamers: een derde van de totale
bevolking van het land.
In De ware Tijd, onafhankelijk dag
blad te Paramaribo, staat op een adver
tentie een grote „stopper”. In vette let
ters worden de niet-verkochte ruimte ge
vuld: Beter een eersterangs burger in
eigen land, dan een tweederangsburger
in Nederland. Op de voorpagina een
klein bericht onder de kop: „Weer twee
doden”. Twee bejaarde Javanen, kort na
de lange vliegreis naar Schiphol, overle
den in dit koude en mistige land. De
ware Tijd: Overledenen zijn ene Moe-
kiem, die naast drukkerij DAG aan de
:'l
I