WALT WHITMAN MET TEKSTEN EN PRENT EN Siebelink debuteert V orige Komrij Misverstand als laatste zekerheid I u H V. 1 met „Nachtschade” „HERINNERINGEN” VAN PABLO NERUDA eeuw van J j i Na •1 Decadent NIEUWE VERHALEN VAN LIZZY SARA MAY groot schrijver Inspirerende getuigenis van Impulsief Banneling Emotie Consul Onderhuids door Jack J. Brokaar Poëziekritiek „Nooit gedacht dat anderen het zou interesseren" ■t WOENSDAG 19 7 5 26 NOVEMBER BIBLIOTHEEK WO e DE „HERINNERINGEN” van de Chileense dichter Pablo Neruda schrijversnaam voor Neftali Ricardo Reyes Basualto kan één der be langrijkste uitgaven van deze tijd worden genoemd. De originele titel van dit grandioze en fascinerende werk luidt: „Confieso que he vivido” is „Ik beken ik heb geleefd” en de twee delen verschenen bij die Arbeiderspers in uitstekende vertaling van Robert Lemm, die het werk ook van aante keningen voorzag. JAN SIEBELINK, een kersvers auteur, wiens debuut, „Nachtschade”, j dezer dagen door uitgever Peter Loeb op de markt werd gebracht, is iemand van wie je als interviewer direct het gevoel hebt dat hij nog van zich zal laten horen in de toekomst. Hij is in 1938 in Velp geboren, ging daar en in Arnhem op school, vervolgde zijn opleiding op de kweekschool, ook in Arnhem, begon tijdens zijn militaire diensttijd met de studie Frans, gaf daarna les aan de Prins Bernhard-Mavo in Dieren en is momenteel als docent Franse taal en letterkunde aan het Marnix College in Ede verbonden. Neruda, die in september 1973, twaalf dagen na zijn vriend Salvador Allende, op 69 jarige leeftijd te Santiago overleed, geeft met deze titel te kennen dat hij de goede kanten van het aardse bestaan zeker heeft kun nen waarderen en genieten. Bovenal echter zag deze „Dichter van de Ruige Natuur” de wereld van de lijdende, vaak onderdrukte mensheid. Het was hem even onmogelijk zijn ogen te sluiten voor de politiek als voor de liefde. *s k 4 I--' 'jM fjj De JAN SIEBELINK J. M. VROMANS Dat Whitman vanuit zijn visioen kig. WIM VOGEL. iwGdiiiih’OHr i-i PABLO NERUDA LIZZY SARA MAY SIM TEUNISSE Tijdens zijn verblijf in het Verre Oos- gramn binnei sum beschi vrolijl voorin ber oi HIL na 1 van d wanneer er mensen kleumend zonder jas voorbijgaan”. Zijn literaire activiteiten werden tij dens de Franse studie sterk gestimuleerd door de Franse auteur Huysmans. Deze tweede interpretatie is met name van toepassing op het tweede en derde verhaal. In „Vader en dochter”, spelend voor die Tweede Wereldoorlog, geeft May lekker warm binnen voor het raam, dan geeft het me een verdacht prettig gevoel Na een felle uitval tegen de Chileense president Videla - Neruda was lid van de Senaat geworden - moest hij in 1944 zijn land ijlings verlaten. draagt natuurlijk niets meer noch aan betekenis, nog aan Zes nachti dan z: gen te man i kortel Ameri zal ee hij w; in hui een r< bij ee land. Een streek waarv Mozar zal d Mozar muzie staanc naar i zart Volgei wordt progr: te vc N( di to de TJ Wi on na lie ge W( c’e pe ec ze di: w; ee s-P W 1 In 1972 deed Jan Siebelink in Leiden zijn doctoraal Frans. Dat ziet er alle maal nogal rustig uit, maar het verhaal krijgt prompt een ander tintje als het gesprek met Siebelink eenmaal op gang komt. Overigens kost dat niet de minste moeite, want hij is een radde spreker, wiens gedrevenheid het springen van hak op tak bevordert. Een boeiend praatpartner, maar wederzijds schieten er zoveel andere bespreekbare gedachten door het onderhoud heen, dat het enige moeite kost de draad niet te laten val len. Enkele trefwoorden die opkomen na het lezen van „Nachtschade": cynisme, angst voor ziekte en dood, verlatenheid, erotiek, macaber, wraakzucht. ten verzamelde Neruda stof voor zijn werk „Residencia en la Tierra” - „Ver blijf op Aarde”, een angstvervuld aftas ten van de menselijke existentie, waar van de grondtoon melancholie is, de melancholie van de geboortige uit het Zuid-Chileense Araukanie, waarvan hij de langdurige plensregens, de onaardse stilte en verlatenheid nimmer zou verge ten. In zijn „Herinneringen” wijdt de dichter ontroerende bladzijden aan de jaren dat zijn vader hem meenam op de locomotief en hij in aanraking kwam met de zeer eenvoudigen. Het boek is sterk autobiografisch? „Ja, hoewel dat natuurlijk niet al te letterlijk moet worden opgevat. Als ik iets beschrijf wat ik heb meegemaakt, geef ik dat grotesk weer. Ik doorbreek daarmee de grenzen tussen werkelijk heid en verbeelding. Die werkelijkheid wordt steeds een beetje vervormd. De personen in mijn verhalen gaan in de loop van het schrijfproces een heel eigen leven leiden”. Je bent dus een betrokken, om niet te zeggen geëngageerd, schrijver? „Wel betrokken, niet zo erg geënga geerd. Dat woord wordt meestal in ver band gebracht met mensen die via doc trines structuren willen omverwerpen. Dat kan me geen zier schelen. Dat zegt me niks. Wat moet ik met zo’n man als Marx? Mijn betrokkenheid geldt de per- Vanwaar de titel „Nachtschade"? „Het is dus een gifplant. Dat is het prikkelende element. Maar in Siberië wordt een derivaat van de nachtschade als hallucinerende drug gebruikt. Dat is het verdovende. ?o zoek ik zelf steeds naar nieuwe prikkels en vind verdoving in de drank, vrienden en literatuur. Het vreemde is, dat deze verklaring van de titel nu zomaar eventjes in me opkomt, terwijl ik me eigenlijk zou moeten af vragen of het wel zo is”. Neruda was het tegendeel „Ivoren Torenfiguur”. Hij stands Pro? gaan gens i zijn. I de noi niet z operer kans i doen 5 mers Na zijn bezoek aan Rusland, ter gele genheid van Poesjkin’s eeuwfeest, en lidworden van de Communistische Partij namen zijn politieke activiteiten toe. La ter relativeerde hij zijn aanvankelijke verering voor de groten van het Krem lin; ook het belang van zijn politieke rol. Is daar iets van terug te vinden in de novellenbundel „Nachtschade”? „Misschien wel, maar als dat zo is, gebeurde het onbewust. Ik ben al jaren bezig met dingen te noteren die me treffen. Dat doen zoveel mensen. Ieder een kent van die perioden dat hij zich verlaten voelt. Maar ik heb nooit kun nen denken dat er anderen waren die zich ervoor zouden interesseren. Laat staan het uitgeven. Voordat Loeb „Nachtschade” uitgaf, heb ik enkele ver halen en essays gepubliceerd in „Maat staf” en het „Hollands Maandblad”. Het meest vertelt Neruda misschien van zichzelf in dat lange hoofdstuk (90 blz.) „Poëzie is een Vak”, waarin hij onder andere zegt: „In de Socialistische dichter van vandaag leeft nog altijd iets van de priester van weleer. Het is zon der twijfel het gevoelsleven dat in be langrijke mate mijn eerste werken ge stalte heeft gegeven”. zich ergert over haar eigen afhankelijk heid, die zich vervreemd voelt staan in een wereld waar zij geen macht over heeft. Als 23-jarige Werd hij consul van zijn land te Rangoon, later te Colombo, Singapore en Batavia, waar hij in het huwelijk trad met een Hollandse, Marie Antoinette Hagenaar Vogelzang, welk huwelijk zes jaar stand hield. LL- ;'L T: Waar hij ook van veretelt: van zijn jeugd temidden van de oer-natuur in Zuidelijk Chili, zijn leven als dood-arm student te Santiago, zijn omzwervingen door de wereld, of zijn ontmoetingen met talrijke groten in politiek of Lette ren, het is alles even boeiend en van zijn machtige dichteradem doortrokken. Bovenal was hij dichter, pas daarna diplomaat, schrijver, spreker, die moest getuigen van wat hij zag en zo vaak een corrupt regiem aan de kaak stelde dat het erop leek, dat zijn hoofdberoep poli tiek vluchteling was. Reeds als 13-jarige publiceerde hij zijn eerste artikel; als’15-jarige de eerste gedichten en 19 was hij toen hij als student in de Franse taal zijn bundel „Crepusculario” (Avondschemering) in het studentenblad „Claridad” publiceer de. Zeer populair werd van hem de bundel „Twintig liefdesgedichten en een Lied der Wanhoop”. Evenals de twaalf jaar oudere Peru aanse dichter, Cecar Vallejo, was Neru da goed vertrouwd met de „Avant-gar- de”-literatuur, verwant met het Surrea lisme van Breton, Aragon en Éluard. Ook werd hij sterk beïnvloed door Walt Whitman en de Lautréamont. vervreemding van de 20ste-eeuwse mens van zichzelf; zijn verzakelijking. Over zichzelf is Neruda in zijn Gedenkschrif ten bescheiden en terughoudend, maar over zijn leven ais dichter heeft hij ook verteld in zijn 5-delig werk „Memorial de Isla Negra” - Gedenkschriften van het eiland voor de Chileense kust, waar de dichter met zijn geliefde Matilde een rustige thuishaven had gevonden. Ook hebben bepaalde delen van zijn werk in 1950 verschenen „Canto General” (Grote Zang) een autobiografisch karakter. Zijn poëzie wisselt van eenvoudig tot zeer complex, zoals daar waar hij de hoogten van Macchu Picchu met zijn Inca-ruïnes beschrijft. Dit gedeelte verscheen in Ne derlandse vertaling van Dolf Verspoor. Als consul te Barcelona beleefde hij in 1936 het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog, waar hij zich met zijn vrienden Alberti, Hernandez, Garcia Lorca, en André Malraux actief voor de Republikeinse zaak inzette. In zijn „Es pana en el Corazón” is „Spanje in het Hart” getuigde hij van zijn verontwaar diging tegen de machten der Reactie. Er schijnen mensen te bestaan die het werk van de Haarlemse schrijfster Lizzy Sara May als vrouwelijke emancipatdeli- teratuur bestempelen. Ging dit echter voor de roman „Het lokaliseren van pijn” (1970). al slecht op, voor haar nieuwe verhalenbundel „De Belegering” (De Bezige Bij) geldt deze karakterise ring evenmin, want zij is te oppervlak- „Al die begrippen houden me inder daad erg bezig. Wat me het meest intri geert is niet hoe mensen op me afkomen en zich gedragen, maar wel wat er onderhuids allemaal broeit. Wat zijn onze diepste dromen en verlangens? Welke gedachten woelen er diep in ons rond? Dat is waar het om gaat”. sonen waarin ik me verdiep. Ik leef erg met ze mee, heb ook wel lief of leedver maak, wat ook een vorm van meeleven is. Als het erg hard regent en ik zit Jan Siebelink: „Diens boek „A Re boots” is voor mij de 'bijbel van de Franse decadentie. Nadat verschillende anderen er hun tanden op gebroken hebben, ben ik erin geslaagd, overigens na drie jaar hard werken, dit boek te vertalen. Het komt volgend voorjaar uit bij Polak en Van Gennep. Het taalge bruik van Huysmans is uiterst geraffi neerd; door de heel aparte en bijzondere sfeer die ervan uitgaat, is het erg lastig te vertalen. Ik ben behoorlijk onder de indruk van deze schrijver, die ook mijn leven wel een beetje heeft beïnvloed.” „Overigens schrijf ik erg impulsief. La ter wordt er dan wel eindeloos bij ge vijld. Ik ben als de dood dat ik mijn lezers verveel. Ik vraag me steeds af of het nog wel boeiend is voor anderen dan mezelf”. Schrijf je zoals je bent? „De emotie is voor mij primair bij het schrijven. Dan zie ik wel weer verder. Soms ga ik halverwege het verhaal een eindje wandelen of hardlopen. Alles erg snel. Met m’n tong op m’n schoenen kom ik dan thuis. Ik houd van kort, snel, bondig, ben onrustig, een slecht slapertje, dat zonder een tabletje Moga don niet tot rust komt. Ik voel me dikwijls gejaagd en rusteloos. Daarbij zit aan alles een dreigend aspect voor mij. En toch leef ik roekeloos. Ik zoek de uitdaging, neem risico’s, ben in wezen agressief, maar voel me daar wel bij. Vroeger lag ik nog wel eens wakker van de dingen die mensen over me zeiden. Daar ben ik gelukkig overheen. Ze doen maar”. „De Belegering” blijkt zo achteraf een goed gecomporleerde bundel te zijn: ge geven oorzaak gevolg. Weliswaar doet „het eerste en beste verhaal wat al te veel denken aan „Het bittere kruid" van Manga Minco (dezelfde kroniiekach- tige stijl, zelfde vervreemding, zelfde anecdotische inhoud, zelfde afwezigheid van emoties, zelfde open einde: de oor log is voor de hoofdpersonen nooit afge lopen), dat alles neemt niet weg dart ik de uitwerking van thema interessant vindt, de stijl sober en juist daardoor suggestief, Wat na lezing overblijft, is de constatering dat de hoofdpersoon slechts zeker is van het misverstand. Zij onder kent haar situatie doch is ni'et bij mach te die te veranderen. En het is juist hier waar „echte” emanoipatieliteratuur zou beginnen. Bij de uitgeverij Futile te Rotter dam is verschenen een kijk- leespos- terboek, zeefgedrukt met gedichten van Walt Whitman en illustraties van Henri Serra. Naast uitgaven op het gebied van de visionaire poëzie, mys tiek en religie wordt gedacht aan een reeks brochure-achtige uitgaven over grote problemen, zowel nationaal als internationaal. Het album van Whit man biedt de mogelijkheid de repro- duktie en tekstbladen uit de band los te maken en als leespostqr aan de wand te hangen. Een goed initiatief. Walt Whitman’s eerste bundel is 120 jaar geleden verschenen in Ame rika en is bekend geworden als de „Bijbel der democratie”. Het merk waardige is dat de discussie over d® vraag of Whitman dichter is of niet, nog steeds niet is verstomd. In de „Geschiedenis van de Amerikaanse li teratuur” van Van Kranendonk, komt Whitman er niet erg goed af. Hij wordt eigenlijk afgewezen op zijn gebrek aan techniek. Techniek in die zin dat een „andere” techniek dan de tot dan toe bekende altijd als slecht wordt gekwalificeerd. Paul Rodenko ontzenuwt deze wijze van poëziebe schouwing in zijn opstel uit 1955, door erop te wijzen dat verstechniek betekent, de kunst om een vers, on verschillig met welke middelen, te laten spreken. Dat een techniek beter is, naarmate het gedicht een grotere uitwerking op de lezer heeft. van het „vernieuwde” weer zijn be langstelling krijgt voor de mens en zijn omgeving is niet verwonderlijk. De items die vertaler Ric Blok heeft gekozen, zijn illustratief: aarde, li chaam, kameraadschap, dood, ziel en vreugde. Over de vertaling kan ik kort zijn. Ik vind ze niet altijd even gelukkig en soms mank. Het woord kolsem staat nog net in de Van Dale maar over, sfeer. Zo ook in het derde verhaal: „Gri mes”. Met wie en waar de vrouw ook is; Brindisi, Parijs, Orléans Zagreb, enz. overal ontstaat het misverstand, overal wordt zij in de steek gelaten door de een, Eduard, en gebruikt door de ander, Grimes. Wat overblijft is een vrouw die afzichtelijke daden van de bezetters worden beschreven, maar de micro-er- varingen van de vrouw. De toon van het beschrevene suggereert dan ook een ver vreemding, en afstand. De vrouw be grijpt weinig van wat er allemaal in die mannenwereld gebeurt, heeft er geen oordeel over, constateert slechts en voelt zich uiteinicielijk, als jodin die moet vluchten, slachtoffer. Haar enige uit vlucht is haar bizarre fantasie, waarmee zij haar eigen droomwereld kan schep pen. De titel „De Belegering” verwijst der halve naar twee kanten. Op de eerste plaats natuurlijk naar de stad die bele gerd wordt door een vijand, op de twee de plaats naar de belegeraars, de man nen die niet alleen de stad maar ook, de vrouwen insluiten, haar bepalen, met haar doen wat ze willen. Toch zou je, denik ik, niet op dit alles komen indien je uitsluitend het eerste verhaal „De Belegemg” zou lezen. In eerste Instantie immers dient dit zich aan als een vrij willekeurige verzame ling anecdotes uit de Tweede Wereldoor log. Centraal daarin staat een jonge vrouw, moeder van twee kindertjes, die uiterst nauwkeurig beschrijft wat er in haar wereldje gebeurt. Niet een algeme ne angst, niet het zinloze geweld en de Hoge onderscheidingen zijn hem ten deel gevallen: In 1965 eerde Oxford hem met een ere-doctoraat; In 1971 viel hem de Nobelprijs voor Literatuur ten deel. In 1972 nog bezocht de dichter ons land en bezocht hij te Rotterdam de bijeen komsten van „Poetry-Intemational”. Hij las daar voor uit eigen werk. Na zijn dood plunderde men zijn huizen met zijn kostbare collecties, maar zijn werk zal voortleven als een inspirerend getui genis in een wereld die hij als apocalyp tisch en goddeloos zag en waarin veel zinloos schijnt geworden. illustraties van Henri Serra vind ik leeg. Vaak vlekkerig en dood. De gefigureerde symboliek wordt daardoor te gewild en te eenzaam ook, niet gedekt door logica van de voorstelling. Toch geloof ik dat uitge verij Futile op de goede weg is. Men moet een werk bekijken vanuit zijn sterke punten. En die zijn: de zorg en nauwkeurigheid waarmee de uitgave is gemaakt, de smaak waarmee het is samengesteld en de keuze van het werk dat men uitgeeft. Voor al deze zaken verdient Futile alle waarde ring. naast een indringend beeld van de cri sisjaren, aan hoe zij de man-vrouw rela tie ziet. Zij laat een achttienjarige doch ter tegen haar vader zeggen, nadat deze kwaad is geworden omdat zij niet zijn hulp heeft ingeroepen om iets gedaan te krijgen van een balletlerares: „Ja, dat ken ik. Je had haar met je charmes willen bewerken. Het gaat helemaal niet om mij, maar om jou.Je hebt me altijd gebruikt om met die „interessante vrouwen” in contact te komen. Dit voor me doen en dat.., maar ondertussen. En dat is het precies: de vrouw voelt zich bij L. S. May een speelbal in handen van de man. Het gaat nooit om haarzelf, maar altijd om zaken die buiten haar liggen; zij is voor de man geen doel maar middel. Wel niemand zal - Neruda’s Herinne ringen lezend - zich aan de sterke beko ring ervan kunnen ontrekken; zij zijn het gepassioneerd getuigenis van een in- tens-levend, expansief en humaan mens, luim en hoon wisselen elkaar af en vermakelijk is wat hij schrijft over Nancy Cunard, de vrijgevochten dochter van de schatrijke „Societydame”, die haar wilde onterven, doch daarmee een vlijmscherp pamflet van haar, zich met de armsten der wereld afgevende doch ter uitlokte. Aangrijpend zijn de bladzij den die de dichter wijdt aan zijn ver moorde vrienden Garcia Lorca en Allen de. Reeds hier werden in hem gewekt dat diep ontzag voor - en de kinderlijke verwondering om de grootsheid der schepping: de wouden, de gebergten, de oneindige verscheidenheid van flora en fauna, welke hem een leven lang zijn bijgebleven. Als we nu weten dat die eerste bundel van Whitman, „Leaves of Grass” niet slechts in Amerika maar ook ver daar buiten van zeer grote invloed is geweest op de latere poëzie, dan is wel duidelijk dat de techniek van Whitman de grote dichter ver raadt. Whitman lijkt o.a. ook wat de techniek aangaat op Majakowski, de schrijver van „Wolk in Broek”. Zowel Majakowski als Whitman identificeren zich met de nieuwe mens in de nieuwe samenleving. Ma jakowski met de revolutie en Whit man met de democratie, de Ameri kaanse samenleving. Beiden zijn ze profeet van een nieuwe tijd WE GAAN TERUG in de tijd. Het plezier dat toen niet gemaakt kon worden, omdat we te arm waren, maken we nu. De mode van de crisistijd, maar zonder armoe en ziek te. We nemen wraak op een tijd die ons toen verlamde. Gerrit Komrij gaat nog verder terug. Naar die tijd dat leeuwen onze dromen bevolkten. Een leeuw is eigenlijk iemand die bang is voor niemand”. De gedichten van de Schoolmeester, de lieve vers jes voor kinderen van Van Alphen en de bittere spot van Paaltjens. In de bundel „Fabeldieren”, schept Komrij ander soort dieren. Beesten gebeeldhouwd op meubelen: sfinxen en draken. Maar ieder dier heeft zijn eigen dubbele bodem. Zelfs een Kom rij-wezen maakt deel uit van de ver zameling. Prachtige haarscherpe bochten draait Komrij in de taal, zoals in De Sfinx: „Alsof het in de hitte opeens bevroor” Ook angstvisioenen horen erbij. Ze staan in de bundel in de serie over de stad, die steeds verder wegzakt in de zee, Venetië. De nostalgie naar het verleden splinternieuw opgelakt of nauwkeurig nagemaakt? Poëzie niet van echt te onderscheiden. Emaneipaitiielilteratuur dient immers aan te tonen dat een bepaalde groep door vooral maatschappelijke structuren onderdrukt wordt. En dat is voor L. S. May veel te weids; zij klaagt niet aam, zij constateert Slechts. Het motto dat aan de bundel werd meegegeven luidt als volgt: „De ee<n staat achter een venster en kijkt naar de overkant, kijkt naar een venster waarin wolken voor bijdrijven en ziet daardoor niet de an der, die achter dat venster staat en naai de overkanlt kijkt en een venster ziet, waarin het zonlicht wordt weerkaatst, waardoor hij die ene niet ziet, die achter het venster staat”. De een, een vrouw, kam de ander, een man, niet bereiken. De oorzaken hiervan liggen echter vaak meer in de structuur van beider per soonlijkheden dan in die van „de maat schappij”- Zo als het hoort, is dit dan ook het thema dat de grondtoon bepaalt van de drie verhalen die volgen. van een Torenfiguur”. Hij viel aan- op door een sterk persoonlijk accent. Poëzie was voor hem intuïtie en een fysiek in zich opnemen van de wereld. Hij werd zich bewust van de „Kijk, eenzaamheid en perversiteit zijn al door iedereen beschreven. Om er dan toch nog wat mee te doen, is het zaak heel scherp gespitst te blijven op gaafheid van stijl en vormgeving”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 12