Verhalen over dronkenlappen zwervers en nietsnutten Victoria EN MEER OVER SCHIPPERS VAN TOEN EN NU Angst in Columbia Memoires van Lilli Rare feiten o „MARITIEM JOURNAAL” Koetsier E KRONIEK VAN RONDTREKKENDE HANDELAAR UIT 1900 Rijmen Kustvaarders Geschiedenis 1 nb I héte het de titel mee zwerversleven” inborst waren. Maar waar echte informatie over dat „schilderachtige” volk van scharrelaars te krijgen? Die gelegenheid is er nu. Dankzij ene J. Cramer, die op het spoor kwam van een dagboek van een rond trekkende handelaar uit het begin van deze eeuw, Van Aalst. Dat boek schijnt rond 1946 verschenen te zijn, maar vervolgens uit de roulatie verdwenen. Het blijkt een prachtige tijds- en situatiebeschrijving te zijn van het leven van de logementklanten en woonwagenlie den. De Arbeiderspers, die het uitgegeven heeft, gaf „Onder martieners en bietsers, een Veenhuizen is niet meer wat het geweest is: een inrichting, waar zwervers, dronkenlappen en nietsnut ten in terecht kwamen. Er zitten nu andere lieden. Laten we zeggen wel van de tweede hier genoemde categorie, maar dan bier- en sherryklanten, geen spi ritusdrinkers. De echte typische zwervers en schui mers langs de zelfkant van ons keurige maatschappe lijke leven zijn al bijna een uitgestorven ras. Hoe dat rabouwen-volk, vaak woest, vaak ook diep-tragisch, leefde en stierf vóór de laatste wereldoorlog kom je nauwelijks meer te weten. Romans in keukenmei denstijl zijn er genoeg geschreven over arme oude Zwervers, die eigenlijk van goede huize en edel van om een naar LNG-transport H.R. H. R. H.R. SIM TEUNISSE TON KORS Is het wonder, geachte lezers, dat ik dit volk haat? Is het wonder dat men over ze praat? Neen, het is jammer dat ze niet veel en veel meer aan de kaak gesteld worden. En dan klagen zulke De tragiek Amerikaans- De burgemeester weet nauwelijks wat hij aan de rechter en de dokter heeft. Hij wordt half-gek van de kiespijn, maar waagt zich pas bij de tandarts als hij zich een soort lijf wacht heeft gevormd, waarna hij be handeling afdwingt met de loop van zijn revolver. Bij de kapper hangt een bord waarop staat te lezen dat het verboden is om over politiek te praten, wat er op neerkomt dat zel den over iets anders wordt gepraat of gefluisterd. De eerste burger verwij dert het bord, want wat verboden is in het dorp, bepaalt hij zelf. Wie tenslotte in het dorp de ano nieme schotschriften aanplakt, schijnt ook door het gezag te worden be paald, maar als eenmaal „het kwade uur” heeft geslagen, ontpopt Pater Angel zich niet als „de heilige met een geweer”, zoals de in 1966 gevallen vrijheidshelc Camilo Torres. De bur gervader geeft hem en de dokter drie tellen de tijd om zich te verwijderen als zij zich persoonlijk van de toe stand van een gevangene op de hoog te komen stellen. „Op het logement was een kerel thuis, een gepensioneerd Oost-Indisch mili tair, die was er één of twee van de vijf kwijt. Hij dronk dat het een lust was. Ook die maakte dat het leven, zoals wij het meemaakten, enigszins werd opge luisterd. Hij had de gewoonte om op al wat men tegen hem zei te rijmen. Ik probeerde of hij wel zo gek was als hij zich aanstelde en dacht: ik zal jou eens een uitgebreid woord toevoegen. Hij was aan de avondkoffie bezig om die voor ons neer te zetten en ik zei: „Je heb nu een beste zaak, Hannes, een water- en vuumering”. Zo, sprak hij, als ik een water- en vuumering heb, krijg jij dan de tering. Het was wat je noemt een- echt zwijn. voor er niet Ik dacht dat Hylke Speerstra. die al eerder ge sprekken voerde met de „laatste ech te” binnenschippers en er een boek over schreef, heeft nu ook het resul taat van gesprekken met de „laatste kustvaarders onder zeil” vastgelegd. Dit boek draagt de naam „Schippers van de zee” (uitg. De Boer Maritiem). De opzet is ongeveer dezelfde. Hylke Speerstra is een man, die met bewon dering en enthousiasme schrijft over de vroegere harde zeilvaart. Je proeft uit zijn boeken de liefde voor het schippersvak, zoals dat vroeger be dreven werd. Hij heeft fragmenten van interviews samengekoppeld tot een goede schets van het leven aan boord van de laatste schoeners en tjalken, een ruig leven ongetwijfeld, maai; toch ook voldoening gevend als de vracht onder moeilijke omstandig heden was binnengeloodst. Oud- schippers, oud-scheepskapiteins, be vrachters, zeilmakers en een vroegere hellingknecht komen aan het woord. Hylke Speerstra tekende hun bonte, avontuurlijke verhalen levensecht op. Het was een echt zielig gezicht als men hem des zondags zijn goed zag oppersen en hij met zijn knecht hun ondergoed aan ’t wassen was. Dan sprak hij zeer weinig tegen ons en zat, als hij dan zijn werk gedaan had, uren te peinzen. Wat moet er door dat benevelde hoofd zijn omgegaan. De koetsier moest nog getrouwd zijn ook. Zoals ik wel eens hoorde had hij vrouw en kinders in de steek gelaten om met zijn heer dit dierlijke leven tot een einde te brengen”. hij toe wie dan toch de openluchtbios binnenslentert. Voor het overige kwellen hem de muizen in zijn kerk, de afmattende hitte des daags, de muskieten, de koude en de tropische slagregens in de nacht. Van wat er in het dorp werkelijk aan de hand is schijnt hij onwetend. Marquez heeft voor zijn verhaal weer een geïsoleerd Columbiaans dorp gekozen, waar de bevolking schijnt te bekomen van de nachtmer rie van jaren van onderdrukking en terreur. Maar een nieuwe periode van onrust en onzekerheid dient zich aan met het aanplakken iedere nacht aan een andere deur van anonie me schotschriften en hekeldichten. We kunnen moeilijk alle onderwer pen aanstippen, die in aparte hoofd stukken ter sprake komen. We lich ten er enkele uit: marine-activiteiten (met een deel defensienota t.a.v. de bezuinigingen), koopvaardij bescher ming (een vooruitblik op een handels- oorlog; waarom in godsnaam in dit boek?), het jubilerende reddingswe- zen, sleepvaart en berging (waarbij de concurrentieslag tussen Smit In ternational en Bureau Wijsmuller zo fraai om de hoek komt kijken, o.a. in een verhaal van de oud-Smit-kapitein Poot). Interessant is overigens het bergingstuk over de Metula. De moei lijkheden in de visserij worden ook niet onbesproken gelaten. Daar wordt uitvoerig op ingegaan. De veerdien sten rij-op, rij-af krijgen een eigen hoofdstuk. Opmerkelijk was de ko- ninklijk-huis-activiteit bij de Noord zee Veerdiensten. De nieuwe terminal in Europoort werd door Peter van Vollenhoven geopend, die in Huil (Engeland) door prinses Margaret. Overigens; de grootste en snelste fer- ry-boot werd door de Tor Line te water gelaten: de Tor Britannia. Men ziet het: er is voor de geïnte resseerde in maritieme zaken veel op te steken. Grafieken, tekeningen en lijsten (Ojü. van de Nederlandse vloot) maken de zaak compleet. Onder de titel „Dicke Lilli Gu les Kind” heeft de Duitse actrice Lilli Palmer haar memoires te boek ge steld. Ze deed dat op zestigjarige leeftijd nadat ze meer dan veertig jaar op de planken heeft gestaan en in tientallen films meespeelde. Uitge ver Gottmer heeft d« rechten van het boek verkregen en het op de markt gebracht onder de titel „Lilli lief kind”. Het Maritiem Journaal 75 is uitgekomen by De Boer Maritiem. Dat betekent, dat er weer veel iezenswaardigs bijeengebracht is in een boek, dat een overzicht van een scheepvaart-jaar wil geven. Vergis u niet: dit jaarboek gaat niet over 1975, maar 1974. Jaarboekensamcnstellers schijnen voor dat probleem van het jaartal geen oplossing te kunnen vinden. VAN DE COLUMBIAANSE schrij ver Garcia Marquez is weer een echt Columbiaans verhaal verschenen bij Meulenhoff in Amsterdam ditmaal „Het Kwade Uur”, vertaling van Jean A. Schalekamp van het in 1962 ver schenen ,’La Mala Hora". Hoewel Marquez in dit werk niet het niveau bereikt van zijn „Honderd Jaren Een zaamheid” en „De Kolonel ontvangt geen Post”, weet hij de lezer zo met de neus op de rauwe werkelijkheid van zijn vaderland te drukken, dat het dagelijkse leven van een dorpsgemeen schap voldoende is om ons duidelijk te maken hoe het met de algemene eohditie van het land gesteld is. Dds. Ph. M. Bosscher, conservator van het Marinemuseum Den Helder, stelde aan de hand van afbeeldingen (schilderijen, tekeningen, kaarten, aquarellen, foto’s van instrumenten en modellen) een beeldverhaal samen van de Nederlandse maritieme ge schiedenis, Hij snuffelde in musea en boekerijen. Om het boek „Zeegeschie denis van de Lage Landen” (uitgeve rij De Boer Maritiem) een basis te geven schreef hij een aantal artikelen over diverse perioden uit de historie ter zee. Hij geeft toe, dat historici hem wellicht een simplificateur zul len vinden. Wat wij, als niet-histori- cus, willen aanmerken is, dat de per soonlijke voorkeur van Bosscher als marine-man toch wel een te grote rol heeft gespeeld. Oorlogsschepen en zeeslagen krijgen een te zwaar accent. We hadden graag wel wat meer ge zien en gelezen over de geschiedenis van de handelsvloot door de eeuwen heen, de visserij, de opkomst van gespecialiseerde schepen (zoals tan kers of weerschepen), reddingssche- pen, zeeslepers. Wat er in het boek staat en dat is natuurlik toch heel wat is interessant. Zoals bijv, het feit, dat veel Nederlandse zeelui bij de Russische vloot hebben gediend rond 1800 (zoals bijv. Van Kinsber- gen). Het Russische vlootreglement bestond in die tijd zelfs ook in het Nederlands. Uit de aard der zaak vindt men aen schat aan illustratie materiaal in het boek. “s Verhalen over de toestanden aan boord en aan de wal, over moordende concurrentie, over noodweer op het wad, de Oostzee, de Noordzee, de Middellandse Zee. Verhalen over schurkachtige bemanningen. In het boek veel historische prenten. Een boeiende decumentaire. De tekst van Van Aalst is zoveel mogelijk intact gelaten, met bargoens doorkruid (een verklarende woordenlijst is achterin opgenomen). De zwervende negotieman, een brave borst, heeft op beeldende, vaak geestige en steeds in dringende wijze het leven geschilderd van de martieners (zwervers) en biet sers (bedelaars). Van Aalst is een man met een gouden hart, die altijd probeer de de eenvoudige mannen en vrouwen te beschermen. Hij bekijkt ook met de bril van de betrekkelijkheid de wereld van de mensen zonder illusies, die van de ene dag in de andere leefden, hun zuur verdiende of gegapte geld in drank om zettend om de hardheid van het leven te ontvluchten. Hieronder laten we enkele passages volgen uit het boek „Onder martieners en bietsers”. Het jaar 1974 stond nog in het teken van de energiecrisis en alle narigheid daaromheen. Toevallig of niet: dit Maritiem Jaarboek 75 is ook figuurlijk gesproken met olie overgoten. Diverse artikelen hebben direct dan wel indirect met olie en olietoevoer te msken. Zo wordt uitge- breia aandacht besteed aan de nieuwe ontwikkeling van de tankvaart (aan de ene kant kleinere schepen, maar aan de andere kant toch ook de super-mammoets), de bouw en be voorrading van olieplatforms. Met name de offshore-industrie wordt steeds belangrijken Zo bundelden HANS ROMBOUTS Schrijver weet in zijn werk een sfeer op te roepen zoals wij ons herinneren uit de jaren van de bezet ting een sfeer van wederkerig wan trouwen en onheilspellende stiltes, waarin men in het holst van de nacht angstig luistert naar naderende voetstappen van gelaarsde mannen, om pas weer verlicht adem te halen als zij zich verwijderen zonder de deur te hebben geforceerd. De inge wijden weten wie de ware broeders zijn en wie de booswichten en in deze sfeer van corruptie en terreur tracht Pater Angel zijn kudde bijeen te houden; de gelovigen manend om netjes te huwen, in plaats van zonder „boterbriefje” bij elkaar te hokken. Met twaalf zware klokslagen spreekt hij zijn veto uit over een film waarin het met moraal en fatsoen niet zo nauw wordt genomen en scherp ziet Ook het geweld breekt weer los als op een morgen ten robuust inwoner met zijn Jachtgeweer voor een tij ger” een einde maakt aan het leven èn aan het enerverende klarinet-oefe- nen van een zachtmoedige dorpsge noot. De burgemeester, een nog jonge man, verkeert niet in een benijdens- waardige positie. De pastoor pleit voor de dader, die de gelegenheid krijgt per boot snel het dorp te verlaten. drie Nederlandse bedrijven hun krachten op dit gebied. Ze formeer den de Combined Offshore Service. De scheepsbouw richt zien ook steeds meer op deze activiteit. NB. Martienbaas: logementshouder, luimkiet: volkslogement, martien: zwer ver, verkiejenen: verkopen, herriekiet: kroeg. Om vier uur eindigde ik meestal met venten en ging naar de herriekiet wat te eten. Haast iedere avond wandel de ik wat door Zeist. Het is een zeer mooie plaats. Vlak bij het station, in een klein, mooi villaatje, werd dinsdagsa- vonds en ook vrijdags veel gezongen en ook muziek gemaakt zo tussen zeven en negen uur ’s avonds. O. wat heb ik daar dikwijls van genoten. Ik stond dan vlak tegenover die villa tegen een boom ge leund te genieten, in de meeste gevallen ontroerde het mij en toch moest ik er telkens weer heen. Ik sprak er op het logement met niemand over, want het was mijn geheim. Natuurlijk komt de olie ook ter sprake bij de havencapaciteit in Ne derland. In 1974 heeft Rotterdam ondanks alle narigheid toch nog de grootste olie- en containerhaven ter wereld heel wat van de schade van het begin van het jaar kunnen inlopen. Maar uiteindelijk bleef men toch 35 miljoen ton aan ruwe olie en olieprodukten achter op het record jaar 1973 (200 milj. ton). Le Havre en Marseille proberen ook hun (grotere) deel binnen te krijgen. Hoe ver kan men voor de tankers gaan met geul- uitdieping en verbreding? Het wordt in dit boek besproken. Zoals ook het nieuwe type kunst- en riviertanker (Leonidas 2) onder de loep wordt genomen. Ook het (vloeibaar gas) krijgt een bespreking. Lilli Palmer week in de dertiger jaren als aankomend actricetje uit Voor het geweld van het Nazi-Duit- land tegen de joden en vestigde zich In Parijs. Later trok ze naar Londen, filmde in Hollywood en speelde op Broadway in New York- In de vijfti ger jaren kwam ze terug naar Duits land en nam daar de ene film na de andere op. Op haar weg heeft ze tientallen bekende persoonlijkheden ontmoet, voornamelijk uit het theater- en filmwereldje. „Lilli lief kind” is een verzameling anecdotes geworden over de mensen. Meer houdt het boek niet in. Lilli Palmer heeft haar herinne ringen oppervlakkig beschreven en komt niet verder dan de bekende verhaaltjes over Hollywood, waar het achter alle glamour en parties niet allemaal zonneschijn was. Haar echtgenoot Rex Harrison, Ga ry Cooper, David Niven, George Ber nard Shaw, Greta Garbo, de hertog van Windsor en vele anderen darte len door het boek heen, maar voor de lezer blijven al deze kennismakingen uiterst oppervlakkig. Datzelfde is wel heel duidelijk het geval als Lilli Pal mer uitwijdt over haar scheiding van echtgenoot Harrison. Ze komt daarbij niet verder dan de losse opmerking dat het huwelijk niet verder ging, waarna ze abrupt haar nieuwe liefde, de schrijver Carlos Thompson, intro duceert. Toch is „Lilli lief kind” van Lilli Palmer een vlot geschreven en mak kelijk leesbaar boek geworden, dat de gebeurtenissen uit het leven van deze actrice luchthartig aan elkaar bab belt. Een boek vol bekende en onbeken de, vaak rare feitelijkheden is „Het nieuwe recordboek” van Grisewood en Clapham (uitg. Helmond). Erger lijk in deze Nederlandse uitgave is de zg. grappigheid van de vertaler en bewerker M. W. Janssen. De man is irriterend met zijn ver gezochte woordspelingen, zoals „de hovercraf- tigsten”, „Op uw gezondheid” (iets over dokters), „menswaardige re cords” (waarbij het gaat om techni sche zaken), „de best gespoorden” to ver spoorwegen) enz. In het boek, dat vaak aan de oppervlakkige kant is, is nu en dan een zonderlinge selectie toegepast. Bij ’s werelds belangrijkste uitvindingen staan heel wat onbenul liger zaken dan bijv, de ontbrekende atoombom. In een reeks historische hoogtepunten vindt men de onafhan kelijkheid van Bangladesj (er zijn de laatste tijd zoveel landen onafhanke lijk geworden, al of niet door af scheiding), maar belangrijkere ge beurtenissen Keven weg. De heer Janssen heeft zich wat de boekdruk kunst gehouden aan de tekst van de schrijvers, die alleen maar Gutenberg vermelden. Waarom geen regeltje er bij, dat Koster op dat punt nog „in de strijd zit”? Een opmerkelijke uit spraak in dit boek: de activiteiten van Luther hebben in 131 jaar mil joenen doden opgeleverd Een an dere opmerking, die van ongelofelijke ongenuanceerdheid getuigt: de pers en TV dienen hetzelfde doel als de vroegere schandpaal. In het kort: er staan aardige bijzonderheden in dit boek, maar getuigen van degelijkheid doet de uitgave bepaald niet. Er is al veel geschreven over de enigmatische Britse Koningin Victoria in aanzienlijke boekwerken en deze Spectrum Paperback valt dan ook op door het wat beknoptere formaat en een vlotte, prettige leesbare stijl .Lyt ton Strachey wordt beschouwd als de eerste commentator die het Victori aanse tijdperk van zijn mythes ont deed. Lezers die dan ook een portret van Victoria verwachten dat de strenge en imponerende heerseres over het Brits imperium afschildert zoals zij in de geschiedenisboeken overkomt, staat een desillusie te wachten. Men wordt in Strachey’s boek geconfro- teerd met een koningin die veel lie ver een gewone huisvrouw en moeder had willen zijn. Een vrouw die. on danks haar trots over het Britse land en volk, meer oog had voor de man die zij aanbad. De politieke intriges waardoor de kleine Victoria al voor haar geboorte voorbestemd was om een groot vor stin te worden, worden door de au teur fel belicht. Voor de geschiedkundige specialist biedt dit boek weinig nieuws. Het is duidelijk meer gericht op de lezer die op een regenachtige middag iets inte ressants over een legendarische fi guur wil lezen./ Als zodanig voldoet „Koningin Victoria” volkomen aan de eisen. Koningin Victoria door Lytton Stra chey. Uitgeverij Het Spectrum ANN BROWN-LEEUWERKE Van die Oostgangers heb ik er ver scheidene op logementen meegemaakt. De martienbaas weet zulke gepension- neerde militairen vast te houden. Zij geven hun gagementacte aan de baas af en zijn op het logement van die duvel- toejagers. Op de luimkiet leren zij het bietsen van elkaar en gaan dan een poos je op reis, komen ieder kwartaal terug, gaan met de logementbaas het gagemenx halen, er wordt schuld afgehouden en de baas is niet eerder te spreken of alles moet in zijn laadje komen. Is dat ge beurd, dan zegt hij„Je weet dat je weer in het krijt staat, dus ga maar gauw de baan op of anders schiet er over drie maanden niets voor je over. En het slachtoffer kan niet anders dan gaan. Meestal houden de bazen een stuk of tien van die oud-militairen. Eén we ten zij zo te bepraten dat hij altijd thuis blijft. Zo hebben zij een voordelige huisknecht. Zij geven hem een gulden per week, maar de helft van zijn pensi oen is voor de logementshouder. Ik zag een martienfokker een geschooid kloffie verkiejenen aan de logementsbaas voor zegge 2,50. En Janus, de huisknecht, mocht het van de baas overnemen voor vijftien gulden, omaut hij 't was. Janus heeft het twee dagen na pensioen halen aangehad. Toen kocht de logementbaas het terug voor twee gulden vijftig. Ja nus gaf een rondje: dat kostte één vijftig, dus kreeg hij nog één gulden terug. De bazin zei: „Wat ziet dat kos tuum er vreselijk uit. „O”, sprak de baas, „ik zat ’t wel opknappen, dan verkoop ik het wel weer als het pensi- oendag is”. martienbazen nog als er een zo goochem is er op een pensioendag met zijn acte tussenuit te trekken, als hij tenminste de kans krijgt, die heel gering is, want daar past de baas wel op, dat zijn melkkoetjes hem niet ontglippen. Nu zult u denken, geachte lezers, waarom kon je niet meer gaan luiste ren? Dat wil ik u gaarne uitleggen. Als logementsklant gevoel je dat er een afstand bestaat tussen je zelf en nette burgerlui. In haar goedheid wilde die lieve oude dame mij tegemoettreden. maar mijn idee kwam direct in opstand, omdat zij mij al direct liet voelen dat er een kloof was tussen ons en mij als hulpbehoevend aanzag. Dat is juist iets dat ik verafschuw als de pest. Die ont ferming kon en kan ik nog steeds niet verdragen”. Marquez maakt in dit werk het woord waar van een kenner van Columbia die schreef: „Wil hij kans op overleven hebben, dan moe de eenvoudigste boer in het meest afge legen gehucht aan politiek doen. De overlevingskansen van hem, zijn vrouw en kinderen worden bepaald door de politieke keus die hij doet Op een avond dat ik er weer stond te genieten, kwam er een zeer oude dame buiten, wenkte mij bij haar te komen en vroeg mij of ik soms ergens behoefte aan had. Ik zei dat dit niet zo was. bedankte haar en ging heen. Nooit kwam ik er meer. Toen was ik er zeer over ontstemd dat mij dat mooie werd afgenomen. Ik nam mij meer te gaan luisteren, men mij zeker gezien en aan die me vrouw verraden had O, als dat lieve, oude moedertje had geweten welk leed ik er van had dat ik niet meer naar dat zalige plekje kon terugkeren, dan had ze zeker nagelaten met mij in contact te komen. van zo menig Zuid- land is dat rebellie en revoluties slechts bewerken dat de ene tirannie door een andere wordt vervangen. „Het Kwade Uur” heeft even weinig te maken met de stu deerkamer als Marquez’ andere wer ken. Men krijgt de indruk dat het in de verzengende hitte, de stromende regen en de modder Van het dorp zélf is geschreven. De auteur won met dit werk één der belangrijkste literaire prijzen van Zuid-Amerika, de Premin Literario Esso. „Ook heb ik nog een heer meege maakt, die had het zover in de wreld gebracht dat hij met zijn gewezen koet sier samen op de luimkiet vertoefde. Deze heer van standing ventte met do zen toiletzeep. De koetsier ventte motte- ballen. Beiden zaten erg netjes in de bovenkleding. Zij dronken verschrikke lijk. Wanneer zij onder de invloed wa ren kon die heer tegen zijn gewezen koetsier vreselijk te keer gaan. Maar als zij een kein roesje hadden uitgeslapen, klopte de heer hem op de schouder, noemde hem zijn rechterhand enz. Het was een zeer ongelijk stel. Ik voor mij vond de koetsier veel en veel netter als de heer. Als de heer goed dronken was kreeg hij zijn oude studentenstreken te rug en schold alle bietsers uit, totdat de baas er genoeg van kreeg. Die gaf mijn heer een paar flinke stompen en joeg hem naar de koffer. Dan zette hij ook wel des nachts de boel overeind en werd dan een paar keer door de logement baas door elkaar geschud, totdat hij ein delijk in slaap viel. pH. jf J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1975 | | pagina 35