Verhalen over dronkenlappen
zwervers en nietsnutten
Victoria
EN MEER
OVER SCHIPPERS VAN TOEN EN NU
Angst in Columbia
Memoires
van Lilli
Rare feiten
o
„MARITIEM JOURNAAL”
Koetsier
E
KRONIEK VAN RONDTREKKENDE HANDELAAR UIT 1900
Rijmen
Kustvaarders
Geschiedenis
1
nb I
héte
het de titel mee
zwerversleven”
inborst waren. Maar waar echte informatie over dat
„schilderachtige” volk van scharrelaars te krijgen?
Die gelegenheid is er nu. Dankzij ene J. Cramer, die
op het spoor kwam van een dagboek van een rond
trekkende handelaar uit het begin van deze eeuw, Van
Aalst. Dat boek schijnt rond 1946 verschenen te zijn,
maar vervolgens uit de roulatie verdwenen. Het blijkt
een prachtige tijds- en situatiebeschrijving te zijn van
het leven van de logementklanten en woonwagenlie
den. De Arbeiderspers, die het uitgegeven heeft, gaf
„Onder martieners en bietsers, een
Veenhuizen is niet meer wat het geweest is: een
inrichting, waar zwervers, dronkenlappen en nietsnut
ten in terecht kwamen. Er zitten nu andere lieden.
Laten we zeggen wel van de tweede hier genoemde
categorie, maar dan bier- en sherryklanten, geen spi
ritusdrinkers. De echte typische zwervers en schui
mers langs de zelfkant van ons keurige maatschappe
lijke leven zijn al bijna een uitgestorven ras. Hoe dat
rabouwen-volk, vaak woest, vaak ook diep-tragisch,
leefde en stierf vóór de laatste wereldoorlog kom
je nauwelijks meer te weten. Romans in keukenmei
denstijl zijn er genoeg geschreven over arme oude
Zwervers, die eigenlijk van goede huize en edel van
om
een
naar
LNG-transport
H.R.
H. R.
H.R.
SIM TEUNISSE
TON KORS
Is het wonder, geachte lezers, dat ik
dit volk haat? Is het wonder dat men
over ze praat? Neen, het is jammer dat
ze niet veel en veel meer aan de kaak
gesteld worden. En dan klagen zulke
De tragiek
Amerikaans-
De burgemeester weet nauwelijks
wat hij aan de rechter en de dokter
heeft. Hij wordt half-gek van de
kiespijn, maar waagt zich pas bij de
tandarts als hij zich een soort lijf
wacht heeft gevormd, waarna hij be
handeling afdwingt met de loop van
zijn revolver. Bij de kapper hangt
een bord waarop staat te lezen dat
het verboden is om over politiek te
praten, wat er op neerkomt dat zel
den over iets anders wordt gepraat of
gefluisterd. De eerste burger verwij
dert het bord, want wat verboden is
in het dorp, bepaalt hij zelf.
Wie tenslotte in het dorp de ano
nieme schotschriften aanplakt, schijnt
ook door het gezag te worden be
paald, maar als eenmaal „het kwade
uur” heeft geslagen, ontpopt Pater
Angel zich niet als „de heilige met
een geweer”, zoals de in 1966 gevallen
vrijheidshelc Camilo Torres. De bur
gervader geeft hem en de dokter drie
tellen de tijd om zich te verwijderen
als zij zich persoonlijk van de toe
stand van een gevangene op de hoog
te komen stellen.
„Op het logement was een kerel thuis,
een gepensioneerd Oost-Indisch mili
tair, die was er één of twee van de vijf
kwijt. Hij dronk dat het een lust was.
Ook die maakte dat het leven, zoals wij
het meemaakten, enigszins werd opge
luisterd. Hij had de gewoonte om op al
wat men tegen hem zei te rijmen. Ik
probeerde of hij wel zo gek was als hij
zich aanstelde en dacht: ik zal jou eens
een uitgebreid woord toevoegen. Hij was
aan de avondkoffie bezig om die voor
ons neer te zetten en ik zei: „Je heb nu
een beste zaak, Hannes, een water- en
vuumering”. Zo, sprak hij, als ik een
water- en vuumering heb, krijg jij dan
de tering. Het was wat je noemt een-
echt zwijn.
voor er niet
Ik dacht dat
Hylke Speerstra. die al eerder ge
sprekken voerde met de „laatste ech
te” binnenschippers en er een boek
over schreef, heeft nu ook het resul
taat van gesprekken met de „laatste
kustvaarders onder zeil” vastgelegd.
Dit boek draagt de naam „Schippers
van de zee” (uitg. De Boer Maritiem).
De opzet is ongeveer dezelfde. Hylke
Speerstra is een man, die met bewon
dering en enthousiasme schrijft over
de vroegere harde zeilvaart. Je proeft
uit zijn boeken de liefde voor het
schippersvak, zoals dat vroeger be
dreven werd. Hij heeft fragmenten
van interviews samengekoppeld tot
een goede schets van het leven aan
boord van de laatste schoeners en
tjalken, een ruig leven ongetwijfeld,
maai; toch ook voldoening gevend als
de vracht onder moeilijke omstandig
heden was binnengeloodst. Oud-
schippers, oud-scheepskapiteins, be
vrachters, zeilmakers en een vroegere
hellingknecht komen aan het woord.
Hylke Speerstra tekende hun bonte,
avontuurlijke verhalen levensecht op.
Het was een echt zielig gezicht als
men hem des zondags zijn goed zag
oppersen en hij met zijn knecht hun
ondergoed aan ’t wassen was. Dan sprak
hij zeer weinig tegen ons en zat, als hij
dan zijn werk gedaan had, uren te
peinzen. Wat moet er door dat benevelde
hoofd zijn omgegaan.
De koetsier moest nog getrouwd zijn
ook. Zoals ik wel eens hoorde had hij
vrouw en kinders in de steek gelaten om
met zijn heer dit dierlijke leven tot een
einde te brengen”.
hij toe wie dan toch de openluchtbios
binnenslentert. Voor het overige
kwellen hem de muizen in zijn kerk,
de afmattende hitte des daags, de
muskieten, de koude en de tropische
slagregens in de nacht. Van wat er in
het dorp werkelijk aan de hand is
schijnt hij onwetend.
Marquez heeft voor zijn verhaal
weer een geïsoleerd Columbiaans
dorp gekozen, waar de bevolking
schijnt te bekomen van de nachtmer
rie van jaren van onderdrukking en
terreur. Maar een nieuwe periode van
onrust en onzekerheid dient zich aan
met het aanplakken iedere nacht
aan een andere deur van anonie
me schotschriften en hekeldichten.
We kunnen moeilijk alle onderwer
pen aanstippen, die in aparte hoofd
stukken ter sprake komen. We lich
ten er enkele uit: marine-activiteiten
(met een deel defensienota t.a.v. de
bezuinigingen), koopvaardij bescher
ming (een vooruitblik op een handels-
oorlog; waarom in godsnaam in dit
boek?), het jubilerende reddingswe-
zen, sleepvaart en berging (waarbij
de concurrentieslag tussen Smit In
ternational en Bureau Wijsmuller zo
fraai om de hoek komt kijken, o.a. in
een verhaal van de oud-Smit-kapitein
Poot). Interessant is overigens het
bergingstuk over de Metula. De moei
lijkheden in de visserij worden ook
niet onbesproken gelaten. Daar wordt
uitvoerig op ingegaan. De veerdien
sten rij-op, rij-af krijgen een eigen
hoofdstuk. Opmerkelijk was de ko-
ninklijk-huis-activiteit bij de Noord
zee Veerdiensten. De nieuwe terminal
in Europoort werd door Peter van
Vollenhoven geopend, die in Huil
(Engeland) door prinses Margaret.
Overigens; de grootste en snelste fer-
ry-boot werd door de Tor Line te
water gelaten: de Tor Britannia.
Men ziet het: er is voor de geïnte
resseerde in maritieme zaken veel op
te steken. Grafieken, tekeningen en
lijsten (Ojü. van de Nederlandse vloot)
maken de zaak compleet.
Onder de titel „Dicke Lilli Gu
les Kind” heeft de Duitse actrice Lilli
Palmer haar memoires te boek ge
steld. Ze deed dat op zestigjarige
leeftijd nadat ze meer dan veertig
jaar op de planken heeft gestaan en
in tientallen films meespeelde. Uitge
ver Gottmer heeft d« rechten van het
boek verkregen en het op de markt
gebracht onder de titel „Lilli lief
kind”.
Het Maritiem Journaal 75 is uitgekomen by De Boer Maritiem. Dat betekent,
dat er weer veel iezenswaardigs bijeengebracht is in een boek, dat een overzicht
van een scheepvaart-jaar wil geven. Vergis u niet: dit jaarboek gaat niet over
1975, maar 1974. Jaarboekensamcnstellers schijnen voor dat probleem van het
jaartal geen oplossing te kunnen vinden.
VAN DE COLUMBIAANSE schrij
ver Garcia Marquez is weer een echt
Columbiaans verhaal verschenen bij
Meulenhoff in Amsterdam ditmaal
„Het Kwade Uur”, vertaling van Jean
A. Schalekamp van het in 1962 ver
schenen ,’La Mala Hora". Hoewel
Marquez in dit werk niet het niveau
bereikt van zijn „Honderd Jaren Een
zaamheid” en „De Kolonel ontvangt
geen Post”, weet hij de lezer zo met
de neus op de rauwe werkelijkheid
van zijn vaderland te drukken, dat het
dagelijkse leven van een dorpsgemeen
schap voldoende is om ons duidelijk
te maken hoe het met de algemene
eohditie van het land gesteld is.
Dds. Ph. M. Bosscher, conservator
van het Marinemuseum Den Helder,
stelde aan de hand van afbeeldingen
(schilderijen, tekeningen, kaarten,
aquarellen, foto’s van instrumenten
en modellen) een beeldverhaal samen
van de Nederlandse maritieme ge
schiedenis, Hij snuffelde in musea en
boekerijen. Om het boek „Zeegeschie
denis van de Lage Landen” (uitgeve
rij De Boer Maritiem) een basis te
geven schreef hij een aantal artikelen
over diverse perioden uit de historie
ter zee. Hij geeft toe, dat historici
hem wellicht een simplificateur zul
len vinden. Wat wij, als niet-histori-
cus, willen aanmerken is, dat de per
soonlijke voorkeur van Bosscher als
marine-man toch wel een te grote rol
heeft gespeeld. Oorlogsschepen en
zeeslagen krijgen een te zwaar accent.
We hadden graag wel wat meer ge
zien en gelezen over de geschiedenis
van de handelsvloot door de eeuwen
heen, de visserij, de opkomst van
gespecialiseerde schepen (zoals tan
kers of weerschepen), reddingssche-
pen, zeeslepers. Wat er in het boek
staat en dat is natuurlik toch
heel wat is interessant. Zoals bijv,
het feit, dat veel Nederlandse zeelui
bij de Russische vloot hebben gediend
rond 1800 (zoals bijv. Van Kinsber-
gen). Het Russische vlootreglement
bestond in die tijd zelfs ook in het
Nederlands. Uit de aard der zaak
vindt men aen schat aan illustratie
materiaal in het boek.
“s
Verhalen over de toestanden aan
boord en aan de wal, over moordende
concurrentie, over noodweer op het
wad, de Oostzee, de Noordzee, de
Middellandse Zee. Verhalen over
schurkachtige bemanningen. In het
boek veel historische prenten. Een
boeiende decumentaire.
De tekst van Van Aalst is zoveel
mogelijk intact gelaten, met bargoens
doorkruid (een verklarende woordenlijst
is achterin opgenomen). De zwervende
negotieman, een brave borst, heeft op
beeldende, vaak geestige en steeds in
dringende wijze het leven geschilderd
van de martieners (zwervers) en biet
sers (bedelaars). Van Aalst is een man
met een gouden hart, die altijd probeer
de de eenvoudige mannen en vrouwen te
beschermen. Hij bekijkt ook met de bril
van de betrekkelijkheid de wereld van
de mensen zonder illusies, die van de
ene dag in de andere leefden, hun zuur
verdiende of gegapte geld in drank om
zettend om de hardheid van het leven te
ontvluchten. Hieronder laten we enkele
passages volgen uit het boek „Onder
martieners en bietsers”.
Het jaar 1974 stond nog in het
teken van de energiecrisis en alle
narigheid daaromheen. Toevallig of
niet: dit Maritiem Jaarboek 75 is ook
figuurlijk gesproken met olie
overgoten. Diverse artikelen hebben
direct dan wel indirect met olie en
olietoevoer te msken. Zo wordt uitge-
breia aandacht besteed aan de nieuwe
ontwikkeling van de tankvaart (aan
de ene kant kleinere schepen, maar
aan de andere kant toch ook de
super-mammoets), de bouw en be
voorrading van olieplatforms. Met
name de offshore-industrie wordt
steeds belangrijken Zo bundelden
HANS ROMBOUTS
Schrijver weet in zijn werk een
sfeer op te roepen zoals wij ons
herinneren uit de jaren van de bezet
ting een sfeer van wederkerig wan
trouwen en onheilspellende stiltes,
waarin men in het holst van de
nacht angstig luistert naar naderende
voetstappen van gelaarsde mannen,
om pas weer verlicht adem te halen
als zij zich verwijderen zonder de
deur te hebben geforceerd. De inge
wijden weten wie de ware broeders
zijn en wie de booswichten en in
deze sfeer van corruptie en terreur
tracht Pater Angel zijn kudde bijeen
te houden; de gelovigen manend om
netjes te huwen, in plaats van zonder
„boterbriefje” bij elkaar te hokken.
Met twaalf zware klokslagen spreekt
hij zijn veto uit over een film waarin
het met moraal en fatsoen niet zo
nauw wordt genomen en scherp ziet
Ook het geweld breekt weer los als
op een morgen ten robuust inwoner
met zijn Jachtgeweer voor een tij
ger” een einde maakt aan het leven
èn aan het enerverende klarinet-oefe-
nen van een zachtmoedige dorpsge
noot. De burgemeester, een nog jonge
man, verkeert niet in een benijdens-
waardige positie. De pastoor pleit
voor de dader, die de gelegenheid
krijgt per boot snel het dorp te
verlaten.
drie Nederlandse bedrijven hun
krachten op dit gebied. Ze formeer
den de Combined Offshore Service.
De scheepsbouw richt zien ook steeds
meer op deze activiteit.
NB. Martienbaas: logementshouder,
luimkiet: volkslogement, martien: zwer
ver, verkiejenen: verkopen, herriekiet:
kroeg.
Om vier uur eindigde ik meestal met
venten en ging naar de herriekiet
wat te eten. Haast iedere avond wandel
de ik wat door Zeist. Het is een zeer
mooie plaats. Vlak bij het station, in een
klein, mooi villaatje, werd dinsdagsa-
vonds en ook vrijdags veel gezongen en
ook muziek gemaakt zo tussen zeven en
negen uur ’s avonds. O. wat heb ik daar
dikwijls van genoten. Ik stond dan vlak
tegenover die villa tegen een boom ge
leund te genieten, in de meeste gevallen
ontroerde het mij en toch moest ik er
telkens weer heen. Ik sprak er op het
logement met niemand over, want het
was mijn geheim.
Natuurlijk komt de olie ook ter
sprake bij de havencapaciteit in Ne
derland. In 1974 heeft Rotterdam
ondanks alle narigheid toch nog de
grootste olie- en containerhaven ter
wereld heel wat van de schade
van het begin van het jaar kunnen
inlopen. Maar uiteindelijk bleef men
toch 35 miljoen ton aan ruwe olie en
olieprodukten achter op het record
jaar 1973 (200 milj. ton). Le Havre en
Marseille proberen ook hun (grotere)
deel binnen te krijgen. Hoe ver kan
men voor de tankers gaan met geul-
uitdieping en verbreding? Het wordt
in dit boek besproken. Zoals ook het
nieuwe type kunst- en riviertanker
(Leonidas 2) onder de loep wordt
genomen. Ook het
(vloeibaar gas) krijgt een bespreking.
Lilli Palmer week in de dertiger
jaren als aankomend actricetje uit
Voor het geweld van het Nazi-Duit-
land tegen de joden en vestigde zich
In Parijs. Later trok ze naar Londen,
filmde in Hollywood en speelde op
Broadway in New York- In de vijfti
ger jaren kwam ze terug naar Duits
land en nam daar de ene film na de
andere op.
Op haar weg heeft ze tientallen
bekende persoonlijkheden ontmoet,
voornamelijk uit het theater- en
filmwereldje. „Lilli lief kind” is een
verzameling anecdotes geworden over
de mensen. Meer houdt het boek niet
in. Lilli Palmer heeft haar herinne
ringen oppervlakkig beschreven en
komt niet verder dan de bekende
verhaaltjes over Hollywood, waar het
achter alle glamour en parties niet
allemaal zonneschijn was.
Haar echtgenoot Rex Harrison, Ga
ry Cooper, David Niven, George Ber
nard Shaw, Greta Garbo, de hertog
van Windsor en vele anderen darte
len door het boek heen, maar voor de
lezer blijven al deze kennismakingen
uiterst oppervlakkig. Datzelfde is wel
heel duidelijk het geval als Lilli Pal
mer uitwijdt over haar scheiding van
echtgenoot Harrison. Ze komt daarbij
niet verder dan de losse opmerking
dat het huwelijk niet verder ging,
waarna ze abrupt haar nieuwe liefde,
de schrijver Carlos Thompson, intro
duceert.
Toch is „Lilli lief kind” van Lilli
Palmer een vlot geschreven en mak
kelijk leesbaar boek geworden, dat de
gebeurtenissen uit het leven van deze
actrice luchthartig aan elkaar bab
belt.
Een boek vol bekende en onbeken
de, vaak rare feitelijkheden is „Het
nieuwe recordboek” van Grisewood
en Clapham (uitg. Helmond). Erger
lijk in deze Nederlandse uitgave is de
zg. grappigheid van de vertaler en
bewerker M. W. Janssen. De man is
irriterend met zijn ver gezochte
woordspelingen, zoals „de hovercraf-
tigsten”, „Op uw gezondheid” (iets
over dokters), „menswaardige re
cords” (waarbij het gaat om techni
sche zaken), „de best gespoorden” to
ver spoorwegen) enz. In het boek, dat
vaak aan de oppervlakkige kant is, is
nu en dan een zonderlinge selectie
toegepast. Bij ’s werelds belangrijkste
uitvindingen staan heel wat onbenul
liger zaken dan bijv, de ontbrekende
atoombom. In een reeks historische
hoogtepunten vindt men de onafhan
kelijkheid van Bangladesj (er zijn de
laatste tijd zoveel landen onafhanke
lijk geworden, al of niet door af
scheiding), maar belangrijkere ge
beurtenissen Keven weg. De heer
Janssen heeft zich wat de boekdruk
kunst gehouden aan de tekst van de
schrijvers, die alleen maar Gutenberg
vermelden. Waarom geen regeltje er
bij, dat Koster op dat punt nog „in
de strijd zit”? Een opmerkelijke uit
spraak in dit boek: de activiteiten
van Luther hebben in 131 jaar mil
joenen doden opgeleverd Een an
dere opmerking, die van ongelofelijke
ongenuanceerdheid getuigt: de pers
en TV dienen hetzelfde doel als de
vroegere schandpaal. In het kort: er
staan aardige bijzonderheden in dit
boek, maar getuigen van degelijkheid
doet de uitgave bepaald niet.
Er is al veel geschreven over de
enigmatische Britse Koningin Victoria
in aanzienlijke boekwerken en deze
Spectrum Paperback valt dan ook op
door het wat beknoptere formaat en
een vlotte, prettige leesbare stijl .Lyt
ton Strachey wordt beschouwd als de
eerste commentator die het Victori
aanse tijdperk van zijn mythes ont
deed.
Lezers die dan ook een portret van
Victoria verwachten dat de strenge
en imponerende heerseres over het
Brits imperium afschildert zoals zij
in de geschiedenisboeken overkomt,
staat een desillusie te wachten. Men
wordt in Strachey’s boek geconfro-
teerd met een koningin die veel lie
ver een gewone huisvrouw en moeder
had willen zijn. Een vrouw die. on
danks haar trots over het Britse land
en volk, meer oog had voor de man
die zij aanbad.
De politieke intriges waardoor de
kleine Victoria al voor haar geboorte
voorbestemd was om een groot vor
stin te worden, worden door de au
teur fel belicht.
Voor de geschiedkundige specialist
biedt dit boek weinig nieuws. Het is
duidelijk meer gericht op de lezer die
op een regenachtige middag iets inte
ressants over een legendarische fi
guur wil lezen./ Als zodanig voldoet
„Koningin Victoria” volkomen aan de
eisen.
Koningin Victoria door Lytton Stra
chey.
Uitgeverij Het Spectrum
ANN BROWN-LEEUWERKE
Van die Oostgangers heb ik er ver
scheidene op logementen meegemaakt.
De martienbaas weet zulke gepension-
neerde militairen vast te houden. Zij
geven hun gagementacte aan de baas af
en zijn op het logement van die duvel-
toejagers. Op de luimkiet leren zij het
bietsen van elkaar en gaan dan een poos
je op reis, komen ieder kwartaal terug,
gaan met de logementbaas het gagemenx
halen, er wordt schuld afgehouden en de
baas is niet eerder te spreken of alles
moet in zijn laadje komen. Is dat ge
beurd, dan zegt hij„Je weet dat je
weer in het krijt staat, dus ga maar
gauw de baan op of anders schiet er
over drie maanden niets voor je over.
En het slachtoffer kan niet anders dan
gaan. Meestal houden de bazen een stuk
of tien van die oud-militairen. Eén we
ten zij zo te bepraten dat hij altijd thuis
blijft. Zo hebben zij een voordelige
huisknecht. Zij geven hem een gulden
per week, maar de helft van zijn pensi
oen is voor de logementshouder. Ik zag
een martienfokker een geschooid kloffie
verkiejenen aan de logementsbaas voor
zegge 2,50. En Janus, de huisknecht,
mocht het van de baas overnemen voor
vijftien gulden, omaut hij 't was. Janus
heeft het twee dagen na pensioen halen
aangehad. Toen kocht de logementbaas
het terug voor twee gulden vijftig. Ja
nus gaf een rondje: dat kostte één
vijftig, dus kreeg hij nog één gulden
terug. De bazin zei: „Wat ziet dat kos
tuum er vreselijk uit. „O”, sprak de
baas, „ik zat ’t wel opknappen, dan
verkoop ik het wel weer als het pensi-
oendag is”.
martienbazen nog als er een zo goochem
is er op een pensioendag met zijn acte
tussenuit te trekken, als hij tenminste
de kans krijgt, die heel gering is, want
daar past de baas wel op, dat zijn
melkkoetjes hem niet ontglippen.
Nu zult u denken, geachte lezers,
waarom kon je niet meer gaan luiste
ren? Dat wil ik u gaarne uitleggen. Als
logementsklant gevoel je dat er een
afstand bestaat tussen je zelf en nette
burgerlui. In haar goedheid wilde die
lieve oude dame mij tegemoettreden.
maar mijn idee kwam direct in opstand,
omdat zij mij al direct liet voelen dat er
een kloof was tussen ons en mij als
hulpbehoevend aanzag. Dat is juist iets
dat ik verafschuw als de pest. Die ont
ferming kon en kan ik nog steeds niet
verdragen”.
Marquez maakt in dit werk het
woord waar van een kenner van
Columbia die schreef: „Wil hij kans
op overleven hebben, dan moe de
eenvoudigste boer in het meest afge
legen gehucht aan politiek doen. De
overlevingskansen van hem, zijn
vrouw en kinderen worden bepaald
door de politieke keus die hij
doet
Op een avond dat ik er weer stond te
genieten, kwam er een zeer oude dame
buiten, wenkte mij bij haar te
komen en vroeg mij of ik soms ergens
behoefte aan had. Ik zei dat dit niet zo
was. bedankte haar en ging heen. Nooit
kwam ik er meer. Toen was ik er zeer
over ontstemd dat mij dat mooie werd
afgenomen. Ik nam mij
meer te gaan luisteren,
men mij zeker gezien en aan die me
vrouw verraden had O, als dat lieve,
oude moedertje had geweten welk leed
ik er van had dat ik niet meer naar dat
zalige plekje kon terugkeren, dan had ze
zeker nagelaten met mij in contact te
komen.
van zo menig Zuid-
land is dat rebellie en
revoluties slechts bewerken dat de
ene tirannie door een andere wordt
vervangen. „Het Kwade Uur” heeft
even weinig te maken met de stu
deerkamer als Marquez’ andere wer
ken. Men krijgt de indruk dat het in
de verzengende hitte, de stromende
regen en de modder Van het dorp zélf
is geschreven. De auteur won met dit
werk één der belangrijkste literaire
prijzen van Zuid-Amerika, de Premin
Literario Esso.
„Ook heb ik nog een heer meege
maakt, die had het zover in de wreld
gebracht dat hij met zijn gewezen koet
sier samen op de luimkiet vertoefde.
Deze heer van standing ventte met do
zen toiletzeep. De koetsier ventte motte-
ballen. Beiden zaten erg netjes in de
bovenkleding. Zij dronken verschrikke
lijk. Wanneer zij onder de invloed wa
ren kon die heer tegen zijn gewezen
koetsier vreselijk te keer gaan. Maar als
zij een kein roesje hadden uitgeslapen,
klopte de heer hem op de schouder,
noemde hem zijn rechterhand enz. Het
was een zeer ongelijk stel. Ik voor mij
vond de koetsier veel en veel netter als
de heer. Als de heer goed dronken was
kreeg hij zijn oude studentenstreken te
rug en schold alle bietsers uit, totdat de
baas er genoeg van kreeg. Die gaf mijn
heer een paar flinke stompen en joeg
hem naar de koffer. Dan zette hij ook
wel des nachts de boel overeind en werd
dan een paar keer door de logement
baas door elkaar geschud, totdat hij ein
delijk in slaap viel.
pH. jf J