8
I
I
f
J
i
■ii|i
'1^
h
lllll
ÉBH
i
1
1
«te
I W
door Kees Tops
LJ
Als ik geen lifter bij me had
gehad, was ik er voorbij gereden.
De naam zegt het al, grinnikt hij.
Een jongen van een jaar of twaalf,
met sproeten. Hij woont er.
Meneer, er gaat niet eens een bus
naar toe. Dan weet u het wel. En
wat of ik er in godsnaam te
zoeken heb
Voor ik het in de gaten heb, ligt de
eerste toegang tot het dorp al
achter ons. Geeft niet, zegt hij. Er
is er nog een, even voorbij de
bocht. Ik rem af, om niet weer te
laat te zijn straks. Raak. Borden
in de mist. LUTTELGEEST,
GEM. NOORDOOSTPOLDER,
50, melden ze triest. EUROPESE
GEMEENTE.
LUTTELSLES
K Li
w
SB w?
F
v;
t
J
ARIE MAES EN ZIJN VROUW
PIET KEIZER
JAN TIGGELAAR
van
I
1
1
F-;
fe-
Luttelgeest. Hoe komt men op zo’n naam? Lage geestgrond, legt Nico Klappe uit. Kleine geestgrond, meent Jan
Sparreboom. Er zijn nog meer theorieën. In de oude Winkler Prins - in de nieuwe wordt Luttelgeest niet meer vermeld -
staat dat het de naam is van een plaatsje dat vroeger bij Kuinre lag. Ook de gemeente Emmeioord is die mening
toegedaan. En volgens directeur Van der Heide van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen zijn sommige namen van de
kleinere plaatsen in de Noordoostpolder - waaronder Luttelgeest - ontleend aan een goederenlijst van het klooster St.
Odulf dat in de late Middeleeuwen bij Staveren heeft gestaan. Dat zou betekenen dat het voormalige dorp eigendom zou
zijn geweest van het klooster. (Foto: KLM-Aerocarto)
Eerder, in Emmeioord. De juffrouw van
de VW. Alleen over Luttelgeest? Ze kijkt
me onderzoekend aan, alvorens in een
uitzonderlijk smal foldertje te duiken.
Noordoostpolder, staat erop. Luttelgeest
staat erin. Dat treft.
Het dorp is gevangen, zo lees ik, in de
driehoek die wordt gevormd door de
Luttelgeestervaart, de Oosterringweg en
een landbouwkavel. Juist. Dat zegt me
voorlopig niets. Ik stap een fotowinkel
binnen, bestel een filmpje en informeer
naar Luttelgeest.
Dat laatste moet ik herhalen. De man kijkt
me aan, niet onvriendelijk. Ik zal dié blik
nog vaak tegenkomen. Een kerk, een
kroeg en een paar huizen meneer, is het
antwoord. Dank u wel, goedemiddag. De
ober van het Chinese restaurant, kort
daarna. Luttelgeest? Nooit van gehoord.
Het dorp ligt tien kilometer verderop.
Luttelgeest. In het dorp zelf een dozijn
straten. Verlaten in de mist. Later verloren
in de regen. Eengezinswoningen van het
type rechttoe recht aan, netjes op een rij.
Vrij nieuw. Het dorp is vijfentwintig jaar
oud.
Een lang gerekt plein, eigenlijk een
dubbele straat, vormt het centrum. De
Lange Brink. De ene helft is
parkeerplaats. Een betonnen abri
herinnert aan de buslijn die hier een paar
jaar geleden zijn halte had. De andere
helft van het plein was groen, van de
zomer. Een pastiekje op een sokkel
omarmt zichzelf, in de koude nattigheid.
Er is geen mens te zien.
Aan de uiterste rand van het dorpje wat
sportvelden. Met een ijsbaan en een
kantine.
De fotohandelaar uit Emmeioord had
ongelijk. Er zijn drie kerken. En drie
scholen. Drie religies en drie
schoolbesturen. Er zal nog veel meer uit
drieën blijken te bestaan. De bevolking
van het nieuwe land is destijds bewust zo
samengesteld. Geselecteerd en getest. Tot
licht vermaak van sommigen, tot grote
ergernis van anderen. Een derde deel zij
katholiek, een derde deel zij hervormd;
gereformeerden en goddelozen maken
broederlijk de honderd percent vol.
De fotoman houdt kennelijk meer van een
pot bier dan van een preek, ’t Trefpunt is
inderdaad het enige café. Op welk uur van
de dag je er ook komt, altijd staan er wel
een paar paren laarzen op de stoep. Hun
eigenaren leggen een kaartje, praten wat
met puntig bebaarde Henk achter de bar,
of bespreken aan de bittertafel het
wereldnieuws. De gewone gesprekken van
die tijd. Franco: ’t Is toch zielig. De
gijzeling van Herrema: de roep om harde
maatregelen. De mensen worden bang.
Luttelgeest is een pioniersdorp. De
Luttelgeester bestaat dus niet. Men is uit
alle delen van Nederland komen
aanwaaien om de zaak op poten te zetten.
Men is Fries, Zeeuw, Brabander. Noem
Blaaser. Een komedie. Jaren geleden werd
nog wel eens een drama gespeeld, maar
tegenwoordig willen de mensen lachen.
Dat neemt niet weg dat er pittig op
gewerkt wordt. De zaal zit ieder jaar
barstensvol en dat schept verplichtingen.
Vroeger speelde men, vanwege dat
katholieke, alleen op parochieavonden.
Maar de grenzen vervagen en de andere
vereniging treedt - bij gebrek aan spelers
en belangstelling - al vier jaar niet meer
op. Jan Wielenga, voorzitter van Naos (Na
arbeid ontspanning) beaamt het. Hij wordt
in het dorp gezien als een puik speler.
Speelt karakterrollen: professoren,
schoolmeesters, pantoffelhelden,
schlemielen. Hij heeft bij Jack Dixon
gespeeld. Toch sluit hij zich nu niet aan bij
Vondel. Wij waren er het eerst, zegt hij. Ze
hadden bij ons kunnen komen.
Piet Keizer lacht zich een kriek. Hij leidt -
hoe kan het anders met die naam - de
sportvereniging. Tonego staat voor „Tot
ons genoegen opgericht” en al klopt die
afkorting niet helemaal, de club floreert er
niet minder om.
Hij lacht zich die kriek, wanner ik vast
stel dat de onderverdeling van zijn teams
(3 senioren-, 3 junioren- en 3
pupillenteams) verdacht veel doen denken
aan de beruchte drie-indeling, waarover
hij zich wat badinerend uitlaat. Ze dachten
ieder van de ander dat ie zo gemeen en
gevaarlijk was als de pest, lacht hij. Maar
als je jaren met elkaar optrekt, blijkt dat je
allemaal dezelfde bent. Je móet
samenwerken en dat brengt je vanzelf tot
elkaar.
Een tastbaar voorbeeld van die
samenwerking staat bij het sportveld: de
kantine, binnen een jaar tijds geheel
belangeloos in elkaar gespijkerd door de
dorpelingen. Voor nul centen, benadrukt
Jan Tiggelaar, voorzitter van de
Vereniging voor Dorpsbelangen, kortweg
Dorpsbelang genoemd. De gemeente heeft
het materiaal betaald, maar de rest is door
ons zelf gedaan. Hij is er trots op.
Dorpsbelang onderhoudt het contact
tussen bewoners en gemeente, via de twee
raadsleden uit het dorp (AR en WD), via
B. en W. en rechtstreeks via publieke
werken. Dorpsbelang ijvert bijvoorbeeld
voor een busverbinding. Een particulier
initiatief, enkele jaren geleden, moest
worden gestaakt, omdat iedereen een auto
heeft en er niemand in die bus zat. Maar er
zijn kinderen en bejaarden
Een tweede voorbeeld. De vorige week is
op de Oosterringweg een kind
doodgereden. Iedereen heeft het erover.
Men hoeft niet lang naar een oorzaak te
zoeken. De wegen in het nieuwe land zijn
kaarsrecht. Voorrangswegen. Men rijdt er
dus al hard. Maar nu heeft de gemeente de
weg nog zo’n 30 centimeter verbreed, met
het gevolg dat de automobilist nu ook bij
het naderen van een tegenligger fietsers
kan passeren. En harder rijdt. Luttelgeest
wijst naar het voorhoofd. Klusje voor
Dorpsbelang.
Leven in het nieuwe land. Schitterende
jaren heeft Nico Klappe er achter de rug.
Je kunt hier tenminste iets maken. Acht
jaar geleden heeft hij 't Trefpunt laten
bouwen. Nu drijft hij het recreatiepark
Kuinderbos, in het vroegere
pioniersdorpje Kuinderbrug - nagenoeg
het enige met stenen huizen in plaats van
houten barakken.
Hij wil er driehonderd tweede woningen
gaan neerzetten. Dat zal de nu wat
sukkelige middenstand van Luttelgeest
wat nieuw leven inblazen, verwacht hij.
Als de gemeente niets aan sociale
woningbouw doet
Jan Sparreboom, WD-raadslid, die zelf in
een verbouwde boerderij woont, licht dat
toe. De tendens was destijds om de
kleinere dorpen, wat grootte betreft, te
bevriezen. Maar onder invloed van
veranderingen is het standpunt van
Gedeputeerde Staten nu wat minder star.
Sparreboom zou zelf ook graag zien dat de
kleine kernen wat meer „power” kregen.
Wonen in Luttelgeest lijkt een plezierige
bezigheid. Gezellige mensen daar.
Vriendelijk en gastvrij. Waar je ook
aanklopt, de koffie is bruin, de stoelen
staan klaar en er is altijd wel tijd voor een
gezellige babbel. Maar men vergisse zich
niet. Het is hard werken geblazen. Ieder
heeft zijn eigen bedrijf, waarmee hij rond
moet zien te komen. Dat betekent soms
werkdagen van ’s morgens vroeg tot
middernacht.
Ook dat is een karaktertrek van
Luttelgeest: mouwen omhoog en
aanpakken. En, verklaart Jan
Sparreboom, het zijn goede ondernemers.
Anders hadden ze nóg niets aan die ijver.
Dan was het als het melken van een guste
koe.
De toekomst. De kinderen van de huidige
houders van bedrijven waaieren uit over
Nederland. Studeren, trouwen. Toch
hebben de meesten een opvolger. Eén van
de zoons van een gezin blijft achter. Dat
wordt de nieuwe generatie tuinbouwers,
fruittelers en bollenkwekers. Ook de
eerste generatie Luttelgeesters?
Iemand, die zijn vaderland verlaat, vindt
geen nieuw vaderland, zegt Jan Wielenga.
Wij zijn Friezen. Wij ouderen hangen aan
Friesland. Onze kinderen, die hier geboren
zijn, hebben daar geen last van. Dit is hiin
vaderland.
Het nieuwe vaderland.
verenigingsverband. Met het uitgestrekte
tuinbouw-, fruitteelt- en
bloembollengebied mee, telt het dorp een
kleine 1500 inwoners. Op dat aantal zo’n
vijftien verenigingen. Méér eigenlijk, want
iedere straat heeft nog een soort
buurtvereniging.
Het verenigingsleven bepaalt - mét het
pioniersperioden - voor een belangrijk deel
het karakter van de samenleving daar. De
mensen zijn op elkaar aangewezen. Sedert
de eerste barre jaren van ontbering. Ook
al omdat er niet zo gek veel gebeurt, in het
afgelegen dorp. En als er eens iets gebeurt,
dan houdt dat iedereen bezig. Ook daarin
is men weer verbonden. Alles hangt
samen.
Binnen de soorten verenigingen toch weer
die verdeeldheid. Bij de
vrouwenverenigingen bijvoorbeeld. Er is
een katholieke, een hervormde, nog eens
een christelijke en één voor alle (en geen)
gezindten. En dan de toneelverenigingen:
een katholieke en een voor iedereen.
De katholieke toneelvereniging heet
Vondel. Dat spreekt voor zich. Voorzitter
is Arie Maes, de Sinterklaas van het dorp.
Voor de jaarlijkse uitvoering is net een
stuk gekozen: „De roze pyama” van Jan
-
-
JAN WIELENGA
maar op. Polderbewoners van het eerste
uur. Dat schept een band. Een
gemeenschappelijke achtergrond.
Pionieren in het nieuwe land. Op de
bodem van de zee. De oude rotten kunnen
je erover vertellen.
Het besluit om, in 1942-43, te gaan werken
in de Noordoostpolder, betekende een
stukje emigreren. Pionierswerk. Er was
niets. Ja, land, sloten, riet. Na een lange
dag zwaar werken, wachtte de mannen
slechts een koude barak. Daar werd wat
gelezen, gestudeerd, gebiljart.
Daar ouwehoerde je niet over geloof, zegt
een van hen, fel tegenstander van de
alles-uit-drieën-theorie. Pioniers houden
er ruimere opvattingen op na. Je hebt veel
meegemaakt, samen.
Het was ruig werk, in het nieuwe land. De
echte pioniers zijn er misschien harder
door dan de anderen, maar de
saamhorigheid is groot.
Saamhorigheidsgevoel ligt trouwens voor
het opscheppen, in Luttelgeest.
Zet twee Nederlanders bij elkaar en ze
richten een vereniging op. Zet er een derde
bij en ze kiezen een bestuur. Luttelgeest is
een Nederlands dorp. Naast het werk,
speelt het leven er zich voornamelijk af in
.L:?
p'
k
-