alle goeds
Peter Knegjens wenst u
en
voorspoed
1
H
f di
iet
door Udo J. Boys - Foto’s Guus de Jong
|gld
Ipis ft
ZATERDAG
2 7
DECEMBER
19 7 5
- _-:-
t
n
MM
ft»:
ft:-.,; -7 -
-
.ft jz.^
ft 2Ö» r
u- <7 2 -■ft*'
-ft - z 7 ft'
ft u== Hfc ij
ft’-'--:’
F-,' j
i
I
I
r
met afgunst, ongein en venijn’
1
e
Peter Knegjens is nog steeds een grage reiziger. Onlangs bezocht hij Kenia en maakte er een avontuurlijke safari.
1
e
U
NOG STEEDS in de Patisserie
De ochtend verdwijnt met spron
gen, de lunch dient zich aan. „Zul
len we ’n glaasje rood plaatsen”.
ten we hier goed”, zegt hij tevre
den, „we moesten alleen wat meer
guldens hebben”.
dat dat niet waar is, moeten het
zelf weten.”.
de instelling van wie niet voor me
is, is tegen me. En er was nooit
een weg terug, weer of geen weer,
het circüs moest staan”. Maar,
waar was ik ook alweer, Knegjens
heeft me aangestoken, van de hak
op de tak.
B;,
PRATEN DEED hij in het ver
leden ook bij biertapwedstrijden.
Wel driehonderd keer. Weergaloos
prijzende woorden voor het ger
stenat. Amberkleurige gebottelde
schoonheden, galmden door de
zaal. En schuimige wollen hapgra-
EEN OPMERKELIJKE reactie,
want ook begrafenissen zijn een
tijdje z’n stiel geweest. De een z’n
dood is de ander z’n brood. Als
gastspreker. „Altijd ’n beetje vaste
kreten. Zo van de dood klopt zon
der onderscheid aan: bij de hutten
der armen en de burchten der
rijken. Ik trad op in een geleende
duffel en kreeg het dan altijd
geweldig achter m’n kiezen”.
ge manchetten. Dat hapgraag was
een vondst, die hij pijlsnel bij
Grolsch in het oosten des lands
deponeerde. Verkocht, voor dui
zend gulden, maar hij had op dat
moment nog net wat kleingeld om
ZOALS AL GEZEGD. Amster
dam raakt Knegjens binnenkort
kwijt. Hij ziet het in de 700-jarige
niet meer zitten. „Er is een moge
lijkheid dat die stad enorm leef
baar wordt als dat blik verdwijnt.
Moet je weten wat ’n gelazer we
hebben om geparkeerd te raken.
Ik ken alle trucjes, maar het is
een ramp als je drie afspraken op
één middag hebt. En je glijdt elke
dag uit over de bolessen van de
honden. Dan is die stad gewoon
onveilig. Denk maar niet dat ik ’s
nachts de Kalverstraat op en neer
loop. Ze trappen je nieren in el
kaar, ook al heb je maar 500 of
1000 gulden. Mensen die zeggen
te betalen. „Psalmen zingend zat
ik in de trein terug. Eerste klas
natuurlijk. Het hijgend hert aan
de jacht ontkomen”. Fotograaf
Guus de Jong meldt dat hij gaat
vertrekken. „Jammer dat je opla
zert, ik vind je ’n geweldige man.
Kan je nog even een „pasje” van
me maken, die heb ik nodig”, zegt
hij en trekt een kammetje te
voorschijn waarmee hij het al wat
dunnere haar bovenop ordent.
„IK GELOOF ook niet meer in
die kroegcultus, de mensen hebben
weinig tekst, gaan over elkaar lul
len, daar heb ik niks aan. Als ik
’n dag op het land ben, voel ik me
enorm. Ik begrijp niet waarom de
mensen zo graag in de stad zijn.
Zeggen ze ik woon in een geweldi
ge straat met boetiekjes. Ik ben al
lang uitgeboetiekt. Het klinkt mis
schien een beetje highbrow, maar
ik zie die zaak tegenwoordig vrij
goed, ’n kwestie van ervaring. Je
leert elke dag, je blijft in de slag.
Alles bij elkaar opgeteld krijg je
kijk op de mensen, op zaken. Ik
ga wat minder werk doen, ik hou
wat goede dingen over. Heerlijk, ’s
morgens een uurtje lopen, weer
EN VERDER: „Gewoon leven,
niet extreem. Dat geren door de
duinen zie ik niet. Als ik uit m’n,
bed rol doe ik dat met plezier. Om
een uurtje of acht, dolgraag. Even
achterom kijken natuurlijk, dan
pijlsnel een kop koffie. Dan krijgt
die dag ook een beetje inhoud.
Dan kijk je. in de spiegel en dan
herken je jezelf weer”.
ALS U DIT LEEST is Peter
Knegjens aan het uitwaaien op
Terschelling. Daar waait hij ook
1976 in. Gelukkig nieuwjaar.
EEN NATTE tong jaagt bevoch
tigend langs zijn lippen. „Wat zit-
GELIEFD EN VERGUISD werd
hij tegelijk. „Kom eens vrouwtje,
schatteboutje”. Niet iedereen pikte
zijn humor. En ook kwam niet op
iëderèen over dat een kamerbreed
tapijt voor het aanstaande echt
paar ineens zonodig „een hoogpoli
ge jongen” moest heten. En al
gauw was het „gedaan met de
sopraan, haar stem was voorgoed
naar de maan”. Afgelopen uit. „Dat
tv-avontuur heeft zeer positief ge
werkt”, zegt hij namijmerend.
„Als dé commentatoren nog steeds
schrijven dat het vreselijk jammer
is dat die malle Knegjens niet
voor de tv is behouden, dan is dat
goed uitgepakt. Ik krijg nog steeds
uitnodigingen aan de lopende
band, bedrijven openen, inpraten,
een paar oubolligheden erbij, een
paar menselijke trekjes”.
EEN OPRECHT GELUKKIG 1976 WENST U PETER KNEG
JENS. Een jaar zonder afgunst, met veel persoonlijke voor
spoed en vooral veel „lief zijn voor elkaar”. Vooral dat laatste.
„Ik ben nog goedgelovig, m’n credo is dat we allemaal veel van
elkaar moeten houden. We gaan elkaar allemaal te lijf. Het is
een enorme puinhoop, al die agressie in deze wereld”, zegt hij
en zijn kolossale snor lijkt er, onderdanig gehoor gevend aan
de stemming van zijn meester, nog wat treuriger bij te gaan
hangen.
KNEGJENS. Een donkere ochtend balancerend tussen herfst
en winter. Een woedende storm veegt de laatste gestorven
bladeren van de glimmend natte Apollolaan. In dé patisserie
van het Hilton komt hij een half uur na de afgesproken tijd bin
nen. „M’n wagen wilde niet starten, damp, niet eens een smoes,
dit snertweer jaagt alles in de mist”. En in een adem: „Nog niet
ontbeten, jij ook niet? Laten we daar mee beginnen”. Fruit, een
croissant, wat worstjes en sloten koffie verdwijnen solide onder
de snorharen. „Veel koffie is goed”, klinkt het tussen twee
slokken door,, „te veel koffie nooit. Ik heb 'n vriend die werkt in
de haven en kreeg een hele baal op z’n hoofd”.
We zitten om de hoek bij de
moeilijk te vinden garderobe. „Ja
gaat uw gang, daar zitten we hier
voor”, knikt hij telkens bemoedi
gend bezoekers t,oe die het spoor
bijster zijn. Een verbouwereerd
gestameld „dank u” is meestal het een enkele reis naar de brouwerij
resultaat. Niet eens een kwartje.
Praten en radiowerk. „Radio kan
ik zoveel doen als ik wil, maar ik
verdom het om op een zondag
naar Maastricht te gaan, voor een
tientje of zeven, acht. Daar heb ik
te veel voor te doen”.
ONLANGS HEEFT HIJ gesmuld
van de streng tot de regering ge
sproken woorden van Philips’ gro
te man jonkheer Van Riémsdijk.
„Schitterend, zoals die man ge
sproken heeft. De woorden van de
zwijgende meerderheid, die niets
doet, die zich laat malen. Wat
erger ik me aan zo’n index van
landen waar je niet naar toe mag.
Den Uyl is een jongen die ook
gebracht is met „Here, zegen deze
spijs en drank amen”. Zo gerefor
meerd dat ze niet eens een kruis
in de broek hadden. Wat hij zegt
is erg eerlijk. Dat belerende heeft
die man altijd thuis meegemaakt,
zonder het te weten is hij dat nog
steeds. We zijn in deze wereld
koplopers in ongein. Als die partij
vijftig percent van de stemmen
heeft, krijgen we een volksfront,
dan jagen ze Soestdijk weg. Die
Van der Louw heeft zich al eens
in die richting uitgelaten”.
MAAR DAT WAS al jaren na
zijn HBS en zijn periode als b -
ton-timmerman, omdat er geen
geld was om te studeren. „Ik ben
begonnen betonschepen te lossen
en sodemieterde ’n keer met een
zak cement de loopplank af”. En
ook nadat hij in de oorlogsjaren
zat ondergedoken in de Betuwe,
aan de andere kant van de Rijn
en zijn geboortedorp. „Als boe
renknecht aardappeltjes gerooid.
Wat ik het lekkerste heb gevonden
in m’n leven? Het lekkerste is wat
ik niet geworden ben. Ik had
graag meester in de rechten willen
worden. Ik heb ze veel gezien, nog
in m’n journalistieke tijd, hoe ze
staan te stuntelen en mensen de
kast inhelpen. Maar ik geloof dat
jurist in Holland niet zoveel is”.
Maar het praten is dan toch zijn
hoofdberoep geworden. Ook voor
anderen, als public relationman
voor zijn opdrachtgevers.
PRATEN MET Knegjens is een
band afluisteren waar eindeloos
veel gesprekken door elkaar op
staan. Meer monoloog, dan dia
loog, maar nooit vervelend. Een
levensfilosofie, een opmerking te
gen de passerende gerant en dan
weer een haastige vraag. „Hoe is
het met je prinses? Wat een voor
naam wijf is dat. Sylvia Kristel is
er een dwerg bij. Zo’n vrouw kom
je nergens meer tegen, ’n Hondje
van 'n meisje”.
ZONDER AFGUNST. „Als ik
vandaag op de Gooise matras een
baan krijg met een pak geld en ik
koop een Porsche van 60 mille
dan heb ik een hoop vijanden
erbij, dan zijn er weer een hoop
mensen die niet meer met je wil
len lullen”.
„DAT IS HET paradepaardje
van de PvdA, anders maken ze
zo’n man toch geen burgemeester.
Plotseling een salaris van ’n kwart
miljoen. Ik kan de zon wel in het
water zien schijnen, dat is een
hebbelijkheid van me. Maar het
zou een goede PR zijn om daar
melkpoeder van te kopen, of war
me dekens. Gewoon zeggen: ik
vind het te veel geld, maar niet
zeggen het is een schaal dat een
burgemeester zoveel moet verdie
nen. Dat kan je toch niet aan de
partij verkopen. We hebben god
verdomme 300.000 werkelozen. Een
hopeloos verdrietige zaak. Nie
mand is meer bezig met de pro
blemen van een ander, iedereen is
bezig met zichzelf”. Hebt u het
genoteerd Den Haag?
PETER KNEGJENS, een och
tend in een jaar dat bijna om is.
Lief zijn voor elkaar.
LIEF ZIJN OOK voor vrouw of
vriendin of die ander waar je mee
samen woont. „Genegenheid is een
heel teer en een heel broos Iets.
Om correct voor een wijf te zijn
is toch heerlijk. Om te zeggen ik
bel je om zes uur op en dan niet
om elf uur lam thuis komen’L
CIRCUSSEN EN ZWERVEN.
,,’n Beetje schrijven, ’n beetje ra
dio, op vakantie gaan zonder geld,
geld lenen en vertraagd terug be
talen”. Een jaar of twaalf geleden
kwam hij tot inkeer, toen zijn
dochtertje Barbara in aantocht
was. „Ik denk dat ik toen een
beetje aan het werk ben gegaan,
’n Laat schot in de herfst”.
ZONDER VENIJN. „Een lach is
veel geld waard, kan je aan Victor
Borge zien, die heeft een enorm
contract afgesloten en om de
mensen te laten lachen. Er Zijn
maar een paar mensen die blij
zijn. Niemand is tevreden.
DAT STOOTJE tot werken gaf
ook de begrafenis die hij toevallig
gadesloeg. „Een huilende moeder
die met een stel kindertjes vader
wegbrengt. Dan ga je aan het
denken. De Letzte Frühling van
Grieg. Ik heb nooit geweten hoe
hard ik toen ben weggelopen, dat
ging als een scheermes door je
maag. Niet verder gaan, want dan
wordt het emotioneel”.
AMSTERDAM RAAKT Kneg
jens binnenkort kwijt. Nog woont
hij in de Runstraat, binnen de
grachtengordel, maar -het lommer
rijke Utrecht wordt zijn nieuwe
stek. „In Doorn heb ik een lap
grond”. In Doorn, een (heel) Stevi
ge wandeling van zijn geboorte
plaats Rhenen. Van Boltini en Ou-
wehand. Dat eerste is toevallig,
want ook Knegjens heeft wat ja
ren in het zaagsel doorgebracht.
Bij Mullens, Straszburger en Mik-
kenie. „Ik deed pers en reclame
voor ze. Daar heb ik een circus
mentaliteit van overgehouden. Dat
is het beste wat er is, dan krijg je
PETER KNEGJENS, jong in de
vijftig, 1.85 meter lang en 104
pond schoon aan de haak. Met een
geest-van kwikzilver1 en een mond
die daar druk mee in verbinding
staat. Die geestigheden eruit
stampt en steeds weer woorden
het wereldje instampt, waar de
brave bovenmeester Van Dale uit
Sluis zelfs nog nimmer van ge
hoofd had. Een man die - alweer
twee jaar geleden - met een hand
vol „Wie kent kwisjes” de luie
kijker thuis verraste met een
overvloed opvallendheden. Zijn
jargon werd nationaal goed. Toe
geven, hebt u nooit „ajuu paraplu”
of „grote klasse” uitgekreten?
nou zo’n kind, moet ’s morgens
door de koolmonoxide heen naar
school. Zo is het, het is niet an
ders. Hoe kom je erbij om te
zeggen dat het anders is, ik weet
zeker dat ik gelijk heb. Het is niet
zwart, het is gewoon zo, dat zijn
de facts. Ik ben er niet verdrietig
om, misschien wordt het zonder
dat verkëer wel eens plezierig".
Hebt u het genoteerd Amster
dam?
,Het moet maar eens uit zijn
met het raam open slapen. Kijk,
i ««t:
--r;
- r S T -
■■■■-
-
<1 -
ft
•-
ft-ê f - •-
F
ft J
F?
-5 4
P