HAARLEMS NIEUWE THEATERCENTRUM MET NIEUWJAAR OPEN
Suggesties van de
twee oprichters
l 1
hl
il
Og
iil
Stal
ha 1
Korte geschiedenis
van een roerige
theater-actie
H
w
19 7 5
KUNST
3 O
DECEMBER
DINSDAG
a
e
(Van onze kunstredactie)
Lelijke gezichten
Verbouwing
Amateurtoneel
Goudvisje
HAARLEM „We zaten een stenciltje te tikken achter de informatie
balie van de schouwburg. We moesten een naam hebben. Het moest iets
van een werkplaats worden, niet zo officieel. Een schuur dus. De Toneel
schuur. Een vondst, hè; meer een trouvaille”. Dat zegt Jan van Galen, die
acht jaar geleden met Hans Man in ’t Veld de Toneelschuur oprichtte.
Eerder dan een lokatie was de Schuur een beweging, die heeft laten zien
dat theater meer mogelijkheden biedt dan het afleveren en consumeren
van panklare voorstellingen.
If 1
opgebeld door
De Schuur bewees dat toneel
meer is dan kunst-consumptie
4 S
workshops betreft staat vast, dat Nancy
Gould en Elias van Zanden er elk een
zullen leiden. Het gaat daarbij niet om
het instuderen van bestaande toneel
stukken, maar om het ontwikkelen van
het bureau Culturele Zalen kwam voor
alsnog morele en enige praktische steun.
„Van Aanholt en mevrouw De Vaal
hebben ons altijd verdedigd. Ze zeiden:
ga maar door, dat komt wel in orde”,
zegt Hans Man in ’t Veld. „In kleine
dingen zijn we door de ambtenaren
steeds geholpen, maar in de grote dingen
zoals ruimte en behoorlijke subsidië
ring bleef je toch in de kou staan”.
„Hoe dat komt? Je had het eeuwige
principe, dat je eerst je bestaansrecht
moet bewijzen en dat daarna pas beke
ken wordt of je geholpen kan worden”-
Het gevolg was dat de Toneelschuur met
de regelmaat van de klok openbare her
rie trapte, als helve of hele beloften niet
of gedeeltelijk, of te laat ingelost war
den. In ’70 en '71 had Jan van Galen een
dagtaak aan de Toneelschuur. Onbetaald.
nieuwe ideeën. Het theater in ons land
heeft de laatste jaren zoveel mogelijkhe
den méér laten zien dan traditionele
voorstellingen. Dat juist wil de Toneel
schuur aantonen en bevorderen.
Jan van Galen (links) en Hans Man in ’t Veld, twee Haarlemse toneelgekken
die in 1968 de Toneelschuur oprichtten. Op de bovenste foto gefotografeerd in
oktober 1968, op de onderste in' december 1975. Van Galen is nu coördinator
van het Scholenprogramma van Centrum. Man in ’t Veld is lid van het fameuse
Werkteater.
Een van de meest geruchtmakende acties van de Toneelschuur in het verleden was
een acht uur durende „commune” in een kooi op de Grote Markt. Na enig geharrewar
of het al dan niet op de Grote Markt kon en mocht van het gemeentebestuur, zag
initiatiefnemer Hans Dagelet op 18 september 1969 zijn idee uitgevoerd.
Eigen projecten en workshops bleven
doorgaan. Sommige slaagden, vele mis
lukten. Uit die begintijd noemen we
enkele. Jongetjes van tien en twaalf jaar
organiseerden een „Toneelkrot” voor
kinderen. Het bleef met onder andere
een „lelijke gezichtenwedstrijd" beperkt
tot één dag. De „Vredesweek” in septem
ber ’69 kende vele, allervreemdste acti
viteiten: een brood-eet-wedstrijd om de
honger in de derde wereld aan te tonen,
een kraampje waar negerpoppen witge
schilderd moesten worden en een acht
uur durende „commune’’ in een enorme
kooi op de Grote Markt.
brengen is”. In veler ogen is een
professionele kracht een goed acteur,
en niet meer. Het gaat er om dat
professionele krachten een spelproces
op gang brengen, cliché’s doorbreken.
Veel mensen zijn verscholen achter
afspraken over wat theater moet zijn.
Daarom is het niet levend”, aldus Jan
van Galen.
Beiden zijn er voor, dat de Toneel
schuur zelfstandig moet blijven
draaien en alleen wat de administra
tie betreft in een groter verband
wordt gebracht. Ze menen dat Frans
Lommerse méér moet zijn dan een
bedrijfsleider, temeer omdat hij voor
al eigen produkties en activiteiten
moet kunnen ontplooien. Zij vergelij
ken zijn functie met die van Rom
Boonstra, die in Rotterdam het thea
ter De Lantaren runt.
april organiseerde men het
Schuurbrokaat, een tegenhanger van
het Landjuweel dat het NCA in de
schouwburg organiseerde, de finale van
een landelijk concours amateurtoneel.
Het Schuurbrokaat liet zien dat er nog
wel wat anders gedaan kon worden met
toneel en amateurs. Landjuweel en
Schuurbrokaat trokken elk eigen pu
bliek. Onderling contact bleef geheel uit-
Het „Europaprojekt” is het eerste
werkstuk van de Toneelschuur’ geweest
met een gericht sociaal doel. Een stukje
vormingstoneel, dat zowel de veertig spe
lers (inclusief de beatband Modeestngy
Blaise) als het gewone publiek bewust
moest maken van een politieke, de Eu
ropese eenheid. Een projekt van die
omvang met zo’n doelstelling is er sinds
dien niet meer geweest.
Egbert van Paridon van toneelgroep
Centrum met zijn neus voor nieuwe
ontwikkelingen zag ook wat in de
Schuur. Centrum leverde de schijnwer
pers en bruikbare decorstukken; (de tri
bunes van „Ajax-Feijenoord” werden
zitplaatsen). Centrum-acteur Hans Dage
let is een tijdlang zeer actief geweest in
de Schuur. Van de schouwburg en van
Dat de Toneelschuur geen eigen on
derkomen had, begon steeds meer de
activiteiten te hinderen. De Schuur wil
de de voormalige Mariakapel in de Ko-
ningsstraat. Maar na veel rumoer en
overleg tussen de wethouders Geluk en
Voskuilen kreeg men tenslotte een deel
van het Bavogebouw (van Sport en
Jeugdzaken) in huur. Leerlingen van de
Lieven de Keyschool timmerden een
vloer in de theaterzaal; aanhang van de
Toneelschuur schilderde zich uit de naad
om er iets gezelligs van te maken. Op 20
februari 1971 werd een bovenzaal als
theatertje geopend.
Toen dat, voor elkaar was stapten Jan
van Galen en Hans Man in ’t Veld eruit.
De Toneelschuur werd van actiegroep
tot een vereniging, nadat- een jaarlang
de aanhangers elkaar elke zaterdagmid
dag hadden ontmoet voor „een open
actieberaad”. De Schuur werd een echt
instituut, waarin Frans Lommerse boven
kwam drijven als de man die het geheel
ging runnen- Hij had zijn kundigheden
als toneelmaker bewezen met voorstel
lingen als „Luxaflexproject”, „Eindspel”
en later „Stoelgang” en „De heks”, be
halve „Eindspel” allemaal oorspronkelijk
werk.
In het seizoen ’73-’74 was de subsidië
ring zover rond, dat Lommerse voor
halve dagen betaald werd en zoveel
subsidie kreeg dat hij twee avonden per
week voorstellingen kon organiseren,
meestal door groepen die het Nederland
se toneel elders inmiddels verrijkt had
den. De Schuur zat in het Mickerycir-
cuit en nog hechter werd de samenwer
king met het Shaffytheater in Amster
dam. Centrum bracht en brengt nog
steeds zijn kleine zaalprodukties in
première in de Schuur. De Schuur orga
niseerde in de zomermaanden evene
menten op de Grote Markt, een „nostal
gisch festival” op het Haarlemse station
en tijdens kinderboekenweken produk
ties in leeszalen.
Toen was de tijd rijp voor een gede
gen plan voor de verbouwing van het
hele Bavo-gebouw, dat nog altijd een
prachtige maar verwaarloosde theater
zaal had als annex. Hans Folkertsma en
Jan Uyen van het bestuur van de vere
niging Toneelschuur werkten de ideeën
uit, waaraan door stadsarchitect Wiek
Köling uiteindelijk vorm is gegeven,
toen na lang soebatten de gemeente het
verbouwingsplan had aanvaard. Voor
negen ton is Haarlem nu een theatercen
trum rijk geworden, wat uitzonderlijk
goedkoop is vergeleken met de bedragen,
die andere gemeenten voor soortgelijke
voorzieningen hebben uitgegeven.
De grote zaal is nu een goedgeoutil-
leerd theater geworden met 200 zitplaat
sen, volgens de formule van Frans La
haye, eerder toegepast in Mickery en
Centrum-Bellevue. De voormalige bar
en biljartzaal zijn een „cabarettheater”
geworden; Haarloheim had er kunnen
zitten (vervangende plannen zijn in
voorbereiding). De oorspronkelijke thea
terzaal blijft met zijn 80 zitplaatsen
geschikt voor uitvoeringen en repetities.
De nieuwe foyer tussen beide beneden
zalen in telt ook al een podium. Plaats
en ruimte genoeg nu voor een constante
reeks activiteiten, eigen werk en pro
dukties van elders.
HANS MAN IN ‘T VELD vindt dat
de Toneelschuur, nu het zijn defini
tieve ruimte heeft gevonden, rijp
wordt voor een klein stadsgezelschap,
dat inspeelt op wat er in Haarlem
met zijn, wijken leeft. Zo’n gezel
schapje zou een professionele kern
moeten hebben, en samenwerken met
semi-profs en amateurs. Iets derge
lijks is geopperd in een „Rode Stip-
plan”, dat Henk van Kerkwijk ooit in
de toneelcommissie vergeefs verde
digde. Een regelmatige produktie van
eigen werk, waarvoor projectsubsidies
nodig zijn, zou tot zo’n stadsgezel
schap kunnen uitgroeien. „Wat er al
lemaal voorhanden is aan creatieve
mensen in Haarlem. Daar zou toch
een sterker beroep op gedaan moeten
worden. Haarlem is een waanzinnig
goede leef stad, maar je hebt altijd te
maken gehad met een onderwaarde
ring voor wat er is gebeurd, vooral
bij het gemeentebestuur”, zegt Hans
Man in ’t Veld.
Jan van Galen meent dat de To
neelschuur een functie moet krijgen
in de wijk, in ieder geval ..geen
kunstpaleisje” moet worden waar de
buurt met een boog om heen loopt.
Hij hoopt op een groter contact met
het amateurtoneel en met scholen,
leraren'en leerlingen, die er zelf aan
de slag kunnen gaan. Beide oprichters
van de Toneelschuur vinden uitbrei
ding van de professionele krachten
nodig, om de eigen activiteiten, die
met amateurs moeten geschieden, te
ontplooien. Ze geven toe, dat dat bij
het amateurtoneel moeilijk over te
Lommerse zelf neemt een „totaal-pro-
ject” ter hand dat zich in het hele
gebouw zal afspelen. Het is gebaseerd op
„De golem”, de beroemde roman van
Gustav Meyering. Wat de trainings-
Frans Lommerse, met op de achtergrond het decor voor „Ge strand”, de Centrum-produktie waarmee de nieuwe zaal van de
Toneelschuur, Smedestraat 23, op 1 januari wordt geopend.
Op het ogenblik is het er nog chao
tisch. De verbouwing is net niet hele
maal klaar. Een feestelijke opening is
een maand uitgesteld. Het overleg over
de beheersvorm gaat moeizaam voort.
Onderhandelingen over het programma
in de rest van het seizoen zijn gaande.
Een zomerfestival in samenwerking met
het Litteraire en het Politieke Café, te
houden in de Haarlemmer Hout, zijn
gaande.
Wanneer alle drukte geklaard is, kan
de Toneelschuur beginnen aan de nieu
we opzet van zijn andere taak: het
stimuleren van eigen werk. Dat zal ge
beuren met enkele workshops, die ge-
richt zijn op theatertraining, en andere
die bezig zuilen zijn aan gerichte projec
ten die eventueel tot uitvoeringen zullen
leiden. De toneelschuur wil namelijk
méér zijn dan een theater waar het
publiek passief toneelkunst komt genie
ten. Dat is altijd zo geweest, maar door
de verbouwing en de voorbereiding
daarvan is dit werk op de achtergrond
geraakt. Nu de staf is uitgebreid, kan
Frans Lommerse meer tijd vrijmaken
voor dit werk.
„We worden
mensen
shops en projecten.
waarin men onder andere een levend
goudvisje op het droge legde. Een woe
dende Henk van Kerkwijk redde het
diertje het leven. Gelijn Molier brak na
het lezen van de recensies namens het
NCA alle banden met de Toneelschuur.
(Men verzoende zich een paar jaar la
ter).
In
TONEELSCHUUR: voortdurend reuring
„ER MOET VOORTDUREND reuring zijn in de Toneelschuur", zegt Frans Lom
merse. „We zullen eens een behoorlijk poepje laten ruiken". In de maand januari
zijn er dan ook liefst vijfenveertig voorstellingen. Te beginnen op 1 januari gaat in
de grootste zaal „Gestrand” van Harald Muller door toneelgroep Centrum in pre
mière. In de tweede (boven) zaal komt het Duo Triplex met deels nieuwe show. Daar
na is er muziek van het Sadalia Flower Ragtime Orchestra, muzikanten onder Paul
Prenen en Rob Boonzaayer. Herman van Veen komt na afloop van zijn show in de
Stadsschouwburg met zijn musici ook naar de Schuur. Het belooft een feestelijk
theaternieuwjaar te worden.
De samenwerking tussen Toneel
schuur en de houwburg is altijd
een teer punt geweest. Vanaf de op
richting hebben Jan van Galen en
Hans Man in ’t Veld gewild dat de
schuur zakelijk gezien onder de
schouwburg moest vallen. Daar is
voortdurend op aangedrongen. Mede
omdat de schouwburg zelf plannen
koesterde voor een eigen kleine zaal
is dat er niet tijdig van gekomen.
Over een eventueel werkstatuut voor
het samengaan van beide instellingen
(op verzoek van B en W) wordt nu al
een jaar onderhandeld. Het werksta
tuut is aan een vierde lezing toe. De
vereniging Toneelschuur vergadert er
op 10 januari over.
steeds
die iets willen doen in work-
Dat varieert van
organiseerde men
een tegenhanger
dat het NCA
actie Tomaat
in ’t Veld werkte
Haarlemse schouwburg, waar
als eerste de 1.-
mande. Zij en een
ven vorm aan de
neelleven i.. -
roest was als
onvrede was op
zestig algemeen.
Op de achtergrond staan verschillende
politieke acties: Provo, het protest tegen
de Amerikaanse oorlog in Vietnam en
de studentenrevolte van 1968 in Parijs.
Mensen, vooral de jongeren, die zich
over van alles opwonden, ontdekten dat
kunst iets te maken kon hebben met
wat er in de wereld gebeurde. In Haar
lem is dat vertaald met name in de
Toneelschuur en De Rode Stip, die van
enige beeldende kunstenaars uitging.
Beide groepen werkten af en toe samen,
waarbij de schrijver Henk van Kerkwijk
en de journalist Hein Cannegieter de
verbindingsmannen waren.
De Toneelschuur is voortgekomen uit
het Haarlemse amateurtoneel, uit het
minder bekende deel dan. Daar zocht men
al enige jaren naar een andere manier
van werken: meer kansen voor de
eigen ideeën van de jongere garde, min
der voor de hand liggende stukken, min
der binding met de donateurs, een pro
fessioneel begeleide training en een
plaats om dat allemaal te beproeven. In
1965 was er al een plan om het Bavoge
bouw in de Smedestraat daarvoor open
te krijgen. Je had toen het Haarlems
Toneel Instituut, dat theatercursussen
organiseerde- Bij de toneelcubs Maske-
roen en Toi Toi was men met een of
meer experimentele stukken bezig.
Van Galen en Man in ’t Veld wisten
wat er leefde. Ze vonden elkaar bij de
amateurproduktie van „Peer Gynt” van
Ibsen, dat Centrums directeur Egbert
van Paridon regisseerde bij het 50-jarig
bestaan van de schouwburg, in 1968. Ze
probeerden in oktober van dat jaar met
2000 gestencilde pamfletten de Haarlem
se toneelliefhebber warm te krijgen voor
de Toneelschuur. Gesprekken met topfi
guren uit het theaterleven, Peter Lohr,
Kees Reinalda, wijlen Theo Ruygrok,
Gelijn Molier van het Ned-Centrum
voor Amateurtoneel (NCA), waren voor
afgegaan.
De initiatiefnemers gingen voorzichtig
tewerk; geen schenenschopperij tegen
het gevestigde amateurtoneel. „We wil
len de structuur niet opblazen, hoor”, zei
Van Galen in een interview, maar stelde
wel dat het amateurtoneel „elk sociaal
engagement mist. Alles wat in de sa
menleving gebeurt is aanleiding om thea
ter te maken”.
Op de 2000 pamfletten kwamen 40
mensen opdagen. „Dan zijn er toch niet
zoveel gapende kelen die hongeren naar
vernieuwing”, reageerde Wim Paauw,
destijds een van Haarlems vooraanstaan
de amateurregisseurs, in onze krant.
„Maar als het een ideaal van die jongens
is, dan komt het er zeker”, voegde hij er
snel aan toe.
Dat gebeurde. Op 24 november 1968
organiseerde de Toneelschuur in de Doe
len een „Creatieve Toneeltoestand”. Een
dag met discussies en workshops (beat-
dansen met Helen Leclerq), waarop hon-
scholiertj'es tot huisvrouwen”, zegt Lom
merse, „Ook vanuit de wijken wordt
regelmatig een beroep op ons gedaan.
Schalkwijk is geweest en later de. Burg
wal. Daarom gaan we ons ook richten
op het werk in de wijken. Het college
van B en W is daar sterk voor, ook al
vertalen ze dat beleid nog niet in het
beschikbaar stellen van geld”.
Lommerse vreest niet dat de ambiance
van de Toneelschuur, zoals die altijd is
geweest, verandert nu het er allemaal
wat sjieker uitziet dan voorheen. Juist
door het programma van voorstellingen
worden de bezoekers geïnspireerd en ge
stimuleerd om zelf wat te ondernemen,
zo meent hij. Er moeten nog steeds
mensen zijn, die in theatervormen wil
len vertalen wat hen persoonlijk bezig
houdt, vanuit zichzelf of vanuit de we
reld waarin ze leven. „De politieke show
.„Lay off” door die Engelse groep 7:84
heeft weer zo stimulerend gewerkt, dat
we ook in die richting aan het werk
willen”.
Er staan twee eigen projecten op sta
pel. Het eerste heet „Een droom van een
stuk” en komt van Rup van Woerkom
en Bert Bouquet, die in het vorig seizoen
de zo succesvolle kindermusical „Kinde
ren bestaan niet” hebben voortgebracht.
derden jonge Haarlemmers afkwamen.
„Hippe jeugd”, noteerde onze verslagge
ver Jan van Dam, die tot de conclusie
kwam, dat de Toneelschuur zelf een eigen
spelgroep moest vormen, „omdat onder
de huidige omstandigheden infiltraties in
de bestaande toneelverenigingen waar
schijnlijk geen enkele zin hebben”.
Het Haarlemse amateurtoneel liet het
al gauw afweten. Bij de ouderen was
nauwelijks interesse- Alleen Agnes
Koorenblik, parel van de letterlievende
vereniging J. J. Cremer, was van meet
af aan enthousiast. Ze heeft de ongesub
sidieerde jongens wel eens geld toege
stopt en later deed ze verschillende ke
ren mee in de stukken van Frans Lom
merse. Maar ook veel jongere spelers die
aan de wieg van de Toneelschuur had
den gestaan, haakten af. Waarom? Hans
Man in ’t Veld nu: „Ze schrokken zich
wild op de Creatieve Toneeltoestand van
allerlei nieuwigheden als bijvoorbeeld
die ene workshop, „Theater der Wreed
heid”. Van Galen: „En ze schrokken ook
toen ze zagen dat er wel erg veel werk
aan vast zat”.
De Toneelschuur organiseerde voor
stellingen in het Electric Centre (nu
Zero en toen onder het psychedelische
regime van Ed van Caspel). Een der
eerste voorstellingen zorgde voor een
landelijk relletje. Half maart 1969
bracht een groep leerlingen van de To
neelschool onder aanvoering van Jan
Joris Larners (nu Onafhankelijk Toneel
te Rotterdam) een Dada-programma,
„De Toneelschuur heeft na de begin
tijd altijd op twee palen gerust. De ene
paal is de programmering van voorstel
lingen, de ander de eigen activiteiten.
Als die wegvielen, zoals in de afgelopen
chaotische periode is gebeurd, dan was
er altijd nog de Toneelschuur als thea
ter. Die programmering is continu ge
weest, zodat de Schuur niet meer weg te
vagen is uit Haarlem”, aldus Lommerse.
Die programmering is altijd zuinig
gedaan. Lommerse: „Moet je nagaan: de
schouwburg heeft per jaar acht ton voor
de programmering. Wij 60.000. We heb
ben de groepen dus telkens moeten vra
gen, of ze voor 70 pct. van de prijs
wilden werken. Dat is niet zo’n pro
bleem voor die groepen die toch al
gesubsidieerd worden. Het geld is dan
ook vooral gegaan naar groepen die
zonder subsidie werken”. Groepen heb
ben altijd graag in de Schuur gewerkt;
de sfeer is er zo' dat artiesten er graag
terugkomen. Ook dat gaat niet op voor
alle kleine theaters in ons land.
Frans Lommerse is druk doende pri
meurs voor de regio te contracteren.
Toneelgroep De Appel komt met „Age-
memnoon” eerst een week in Haarlem
spelen eer het naar Amsterdam gaat.
Dat gebeurt ook met de kleine za.al-
produktie van toneelgroep Globe. Cen
trum brengt sowieso z’n premières hier.
„Onze leuze wordt: Haarlemmers, u
hoeft niet meer naar Amsterdam: de
groepen kbmen eerst naar Haarlem. Een
opmerking die me niet door Han Surink
(Theaterunie in de Brankke Grond) in
dank zal worden afgenomen. Er gaan
veel Haarlemmers naar Amsterdam om
kleine zaalprodukties te zien; er zijn
zelfs Haarlemmers die nog niet eens van
de Toneelschuur afweten”.
Jan van Galen zat bij de toneelclub
Maskeroen van de St Jansparochie in
Haarlem-oost, en studeerde voor speldo-
cent op de Amsterdamse Theaterschool,
waar toen in 1968 de actie Tomaat
ontstond. Hans Man i.. - -
bij de Haarlemse schouwburg, waar hu
- nieuwe informatiebalie be-
tiental makkers ga-
onvrede met het to-
in Haarlem, dat net zo vastge-
het hele kunstbestel. Die
het eind van de jaren
s A
jss'-Sb jS
'x
,,aaM*s
■’ff'