TIOLI viert lustrum met opmerkelijke Engelse groep Verdienstelijk huisconcert en kluchtig Feydeau blijft tussen koddig Gestolen Rembrandt teruggebracht r Bij „Tekstpierement” springen de vonken nauwelijks over er in t .1 1 I w n e i n ft 9 '*1 d e” 4 W» JOS BRINK BRILJANT VERVANGER VAN PRINS CLAUS t „GEEN HAAR OP ’T HOOFD” BIJ HAAGSE COMEDIE Geen vervolging van schrijver scenario over seksleven van Jezus l. if! KUNST 197 6 JANUARI Bi MAANDAG 5 6 I i HAARLEM Dit weekend gaf de Engelse funkformatie Kokomo, de eerste attractie in het piepjonge concertseizoen ’76, een drietal concerten in ons land: donderdagavond in de Stokvishal (Arnhem), vrijdagavond voor een stampvol Paradiso (Amsterdam) en zaterdagavond, ter gelegen heid van het eerste lustrum van jongerencentrum TIOLI, in het Haarlemse Schalkererf. Wat het laatste betreft: we moeten vrij ver teruggaan in de jongste Haarlemse muziekgeschiedenis om een popconcert van gelijk be lang te kunnen aanwijzen. - iokomo brengt funk van klasse I „..11 P. RUIVENKAMP Niets van die ijzeren vanzelfsprekend- Sacco van der Made en Jan Grefe in „Geen haar op 't hoofd” bij de Haagse Comedie. s) KO VAN LEEUWEN. rangen W f;:'..-? Va’ BOSTON (AP, UPI) Een in april 1975 uit het Museum voor Schone Kun sten te Boston gestolen schilderij van Rembrandt is terecht. Van officiële zijde werd gezegd, dat het doek getiteld „Elsbeth van Rijn” in een oude bruine lap was aangetroffen en licht was beschadigd. we in oorzit- pluim daarna icht te ge zijn dienste d van ndigde Regie en choreografiën waren van Frank Sanders, die ook zelf een verdienstelijk 'Waarnemend, directeur Jan Fontein van het museum in Boston bij het gestolen schilderij van Rembrandt. Voor Jules Royaards, die zich na Bob de Lange en Ko van Dijk aan de volgende regie in de Feydeau-traditie zette, was het nog moeilijker. Hét aan treden van recruten en reservisten kon niet anders dan naar een koddige kermis worden geleid, en dat moestnatuurlijk gevolgen hebben voor de rest, die meer aangezette kluchteffecten meekreeg dan men gebruikelijk in de Feydeau-salons voonte” ernard, elsense evoerd. de pre- r geeft ig- handelt g naar waarin zergeefs sren. In ircusdi- rtiesten clowns, reintem- huberts n. Het aaibare n inzet. Wim van den Heuvel intervenieerde als domme Zwitser, Leo de Hartogh maakte bekwaam de autoriteit van zijn kapitein doorzichtig, terwijl Sacco van der Made en Jan Grefe voor andere militairen eveneens de juiste toon trof fen. Bij het lagere krijgsvolk vielen de rollen echter te geforceerd uit in het door Paul Rodenko helder vertaalde pretwerk, dat nog iets meer de elektrici teit van de flipperkast moet gaan halen, maar deze zeker spoedig zal verwerven. rdt ge ren. De o als de domp- i spelen ?nt. in de uitvoering van de kostuums. Alles Van links naar rechts: Syntha Bolt, Frank Sanders, Guuske Kotte, Jos Brink en aan in de tinten van bruine en witte choco- de piano Henk Bokkinga. I Er konden geen bijzonderheden worden bekendgemaakt over de wijze waarop het schilderij was teruggekregen, aldus werd meegedeeld, „omdat dit voor be paalde personen gevaarlijk kon zijn”. Er waren al onderwereldfiguren geweest die hadden getracht het te pakken te krijgen om naderhand de beloning op te strijken. Het doek dat ongeveer 58 bij 45 centimeter meet was vrijdagavond laat door een gemaskerde man overhandigd aan een majoor van de politie van de staat Massachusetts en een ambtenaar van de juridische dienst. Aan die teruggave zouden maanden van „delicate onderhandelingen” zijn voorafgegaan. Er zou echter geen geld betaald zijn en daarover zou evenmin onderhandeld zijn. De waarnemend directeur van het museum, Jan Fontein, zei dat de bescha diging aan het doek zonder veel moeite zou kunnen worden gerestaureerd. Zij bestond uit „drie haaltjes”. Het schilderij dateert van 1632 en toont een meisje met donkerbruin gekruld haar die een zwarte mantel draagt. Elsbeth van Rijn zou een jongere zuster van de kunstenaar geweest zijn. Het schilderij is op 14 april 1975 gestolen door twee mannen, die het van de muur op de tweede verdieping haalden en ermee naar een auto renden, on dertussen een wachter met een pistool neerslaand en enkele schoten in de lucht vurend. Er zijn geen arrestaties verricht, maar het onderzoek wordt voortgezet. schuddende Carl van der Plas steeds kaler op het militaire strijdtoneel, met één van de beste vondsten van de schrijver in dit stuk. der F. J. tieuw- is, in april id 1 zal unnen ■ceptie lar te J lade, smaakvol uitgevoerd. De teksten van Jos Brink liggen boven het gemid delde van wat er zoal aan cabarettek sten in ons land wordt geproduceerd. evoerd ïparre- i) van I jrekers I neester i 5r hun I arzitter was iewer- sn het Het is dan ook'jammer dat slechts iets meer dan het vereiste (absolute) mini mum van 500 bezoekers dit concert heb ben bijgewoond, overigens een aantal wat het pure lef van de organisatoren niet te duur is komen te staan. Evenwel, het Haarlemse muziekvolkje had on danks het noodweer best wat overtui gender mogen aantonen dat het behoefte heeft aan dit soort kwalitatieve popcon certen. heid bleek in dat omvangrijke midden deel meer aanwezig. De figuren werden er ondanks de Nederlandse titel van „Champignol malgré lui” met de haren bijgesleept op een van zichzelf al onmo gelijke lokatie, waar Harry Wich dan ook alleen maar iets kon bereiken, dat de naam zonnig en kleurig mocht dra gen. I enkel en alleen maar slappe en langdra dige kost. Na afloop nam Ruurd Kooistra ook I nog de gelegenheid te baat om twee van I zijn nog zeer jonge leerlingen aan het podiumte doen wennen, hetgeen voor de nog gedeeltelijk gevulde zaal een hartverwarmende aangelegenheid werd. JOHAN VAN KEMPEN DEN HAAG. „Geen haar op ’t hoofd” (zaterdag in première gegaan) «it 1892 valt niet helemaal in de traditie te plaatsen die de Haagse Comedie steeds met enkele jaren tussentijd voor het werk van Georges Feydeau stand houdt. Dat ligt in de eerste plaats aan de schrijver zelf, die in dit geval met Maurice Desvallières samenwerkte. Want tussen twee bedrijven, die men zonder meer als heel karakteristiek zal herken nen voor de man die zijn kluchtige absurditeit met een onfeilbare precisie en logica liet verlopen, komt men plot seling een tuiltje militaire koddigheid tegen, dat het succesnummer „De bur gerwacht van Knuppelveen” uit de voor drachtenwinkel in herinnering roept. De muziek van Kokomo wordt geëti ketteerd als funkrock. Binnen deze, nog gedeeltelijk onontgonnen stroming in de pop zijn met een beetje goede wil een tweetal exponenten te onderscheiden. Zowel de op lokale, etnische muziek gestoelde aanpak van Allen Toussaint en zijn talloze vakbroeders uit de contreien van New Orleans, als de op de ritmische soulmakers uit het midden van de jaren zestig georiënteerde diverse „blanke” en „zwarte” funkgezelschappen zoals The Average White Band, Earth, Wind treft. Of Royaards er de kwetsbare affi niteit voor bezit of zich meer ontplooit in het pure, gezwinde clownswerk? Men twijfelt in dit geval, al mag men op zijn amusante vindingrijkheid zelf weinig aanmerken. Guido de Moor beter op toeren in het samenspel dan in de terzijdes naar de zaal treedt als aspirant-minnaar binnen in de Parijse woning van Angèle (mooi kuis en verstoord gespeeld door Anne-Marie Heyligers). Het loopt direct uit de hand, en dan begint wat als de grondslag van Feydeau kan gelden: het ene gat snugger met het andere stoppen. Voordat De Moor het weet, is hij al in plaats van Angèles schilderende echtge noot Champignol afgevoerd als onwillige dienstplichtige. Maar ook Champignol verschijnt in de figuur van een hoofd- tl HAARLEM. Op het zaterdagavond I in zaal Kadens gegeven Zolderconcert, I zou Taco Kooistra in combinatie met twee Japanners en een Duitser kwartet I hebben gespeeld. De formatie leed echter I op een of andere manier schipbreuk en I Taco vond zijn familieleden Ruurd, Bet sy en Foskien, alsmede Lex Luinenburg I bereid om met hem een vervangend I programma samen te stellen. Zo kreeg I dit eerste Zolderconcert in het nieuwe I jaar het karakter van een huisconcert. Drie violen klonken in een Adagio, I Menuet en Rondo van Mozart en in de Sonate in G van Fasch, bij welk laatste werk de continuo-begeleiding door Taco op de cello en met Betsy Kooistra aan de piano werd gerealiseerd. Het heeft geen zin om inzake de samenspelkwali- teiten in details te treden, omdat het hier een ad hoc-ensemble van heteroge ne elementen betrof. Maar gezegd kan worden dat de uitvoerenden zich er zeer I verdienstelijk doorheen geslagen hebben. Dat geldt evenzo voor de hier gespeel de strijkkwartetten; Haydn’s opus 76 nr. 4 en een kwartet van Zoltan Horusitzky, I een Hongaar die nog meer strijkkwar- I tetten schijnt te hebben gemaakt. Maar dit Vierde kwartet, waarin bij het slot deel de folklore te hulp wordt geroepen, doet niet direct een verlangen ontstaan naar kennismaking met de overige. Dan waren er nog twee solowerken. I Taco Kooistra speelde voor de pauze een Suite van Bach, misschien wel met wat minder muzikale intensiteit dan we van hem gewend zijn, maar wel piet de I bekende zekerheid. En vader Kooistra kwam in het tweede programmagedeelte j met Bashrav voor vioolsolo van Abel Ehrich, een stuk waaruit ook micro intervallen schijnen te moeten spreken. Een beetje vreemde keus, dit eigenlijk I praktisch zonder inventiviteit geschreven I werk. Want ondanks alle lofwaardige I moeite die Ruurd Kooistra ongetwijfeld aan de uitvoering besteedde, bleef het Fire en Kokomo hebben de diverse in vloeden verwerkt tot een veelvoudig rit misch geheel met een grote dosis swing, waarbij de goedlopende melodielijnen door een stuwende, „vette” bas geaccen tueerd worden. Het grote voordeel van dit gevarieerd karakter van de funk lijkt in de prak tijk bewezen; naast het soulminnend publiek blijken ook de fanatici van de betere pop zich gecharmeerd te voelen door de grote technische vaardigheden en de knappe arrangementen die in de funk te ontdekken zijn. De populariteit ervan is met name het afgelopen jaar sterk gegroeid, ook in Nederland dat via twee concerten in mei van het afgelopen jaar verbaasd kennismaakte met Koko mo, en in het voorbije najaar Carlos Santana welhaast van de planken ge speeld zag door Earth, Wind Fire. De vraag of er in de huidige stand van popzaken überhaupt een specifieke rich ting valt aan te wijzen die erin zal slagen door te breken, kan in dit bestek zijn bekende grote voorgangers bereikt. Hij doet beurtelings denken aan Sonne- veld en Kan. Daarnaast is hij een briljant imitator, die geen persiflage uit de weg hoeft te gaan. Brink is een van de weinige Hollanders die er goed uitzien. Dat heeft hij mee; er is weinig dat bij voorbaat al tot kritiek zal leiden. Als Jos Brink het toneel op schrijdt als prins Claus, dan lóópt daar ook de man achter Beatrix. Als een zelfverzekerd, goedgeslaagd za kenman, die weet dat de handel van zijn leven voor zich uit wandelt, terwijl hijzelf minzaam, maar met rechte schouders en afgemeten welwillendheid tweede speelt. Claus is ook zo’n type mens, waar zo te zien niets op valt aan te merken en misschien is het daarom niet toevallig, dat Jos Brink dat juist zo goed weet te treffen. andere verandering betreft Kokomo’s tweede album. „Rise Shine” etaleert een veel beter geluid en constanter songmateriaal dan de debuutelpee. Orga nist Tony O’Malley desgevraagd: „Pro ducer Brad Shapiro voelt onze muziek beter aan dan Chris Thomas, die niet goed genoeg is voor ons. Brad is ook meer vertrouwd met de zwarte muziek.” Vlak voor de korte toer besloot me neer O’Rourke uit kostenbesparende mo- tievën Kokomo’s lichtinstallatie in Lon den achter te laten, zodat de organise rende centra extra werden belast. In Haarlem werd met de vriendschappelij ke steun van Perspekt het belichtings- probleem genoegzaam zij het proviso risch ondervangen. Het concert heeft er gelukkig niet onder te lijden gehad. De Kokomo-show wordt razendknap en zeer professioneel opgebouwd; een in strumentale opener bereidt de eerste perfecte vocale explosie voor in Feelin’ Good en het gevarieerde Little Girl (prijswinnaar!). Het hitje I’m sorry, Ba be is daarna een lichte tegenvaller, evenals het door Tony gezongen num mer Anytime. Dan blijkt Kokomo in Amerika geleerd te hebben hoe men een show afwisseling geeft. Kleine Frankie Collins blijft een enorme keel op te kunnen zetten en het altijd wat stugge Haarlemse publiek op temperatuur te krijgen. Perfect opzwepend gaat ie er in With Everything tegenaan, goed ge steund door saxofonist Mel Collins, die er telkens in slaagt met zijn soulful soli de show te stelen. Met Happy Birthday, opgedragen aan het jarige Tioli, wordt even gas teruggenomen, waarna het vo calistentrio even mag pauzeren. Ook zonder zang mag de groep er zijn. De ritmesectie is dik voor mekaar, zo heeft bijvoOTbeeld Sussewell een reper toire van tussenslagen waar elke vader landse percussionist dolverliefd op zou zijn. Daarnaast valt het zinvolle gebruik van gitaar en toetsen op. Het blijft bij vulwerk en accenten, zowel hard funky als gevoelig zacht. De finale is zonder aan de rest afbreuk te willen doen het absolute hoogtepunt. Songs als An gel, Rise Shinefel en doordringend en de met knallende soli doorspekte Use Your Imagination activeren elk pu bliek. Dit Haarlemse ook. De waarachti ge toegift, een Bobby Womack-song, I Can’t Understand It sluit zo’n concert dan ook op niveau af. Een zeer hoog niveau. Het is te hopen dat dit concert, be paald niet de minste van de drie die Kokomo dit weekend gaf, er een beetje toe heeft geleid dat de provinciale lan derigheid hier ter plaatse ten aanzien van de betere pop wat is wakker ge schud. KOPENHAGEN (AFP). -r- Jongen Thorsen, de schrijver van het scenario van de film over „Het seksuele leven van Jezus Christus” zal niet vervolgd worden wegens godslastering. Mgr. Hans Martensen, R.K. bisschop van Kopenhagen, liet onlangs weten dat hij van plan is procureur-generaal Per Lindegaard te verzoeken een vervolging wegens godslastering tegen Thorsen in te stellen. Lindegaard gaf echter, na de publikatie van het scenario, te kennen dat hij hiervoor geen reden aanwezig achtte. Het officiële filminstituut van Kopen hagen heeft destijds financiële steun toegezegd voor het maken van de film. Maar de advocaat-generaal die van de regering het verzoek had gekregen na te gaan of verlening van een subsidie in dit verband wel mogelijk is, heeft nog niet gereageerd. In het scenario, dat kortgeleden in boekvorm is verschenen, wordt Jezus voorgesteld als een homoseksueel, die ook aan orgieën deelneemt. onbeantwoord worden gelaten. Feit is dat onder het kleine aantal (relatief) nieuwe groepen dat er in 1975 in slaagde een naam te veroveren, na verhouding vrij veel funkgroepen voorkomen. Iets minder dan twee jaar terug werd Kokomo opgericht met behulp van on der meer Bryn Haworth. Juister is het te stellen dat Kokomo het resultaat is van een „samenklonteringsproces”. Een aantal sessiemuzikanten musiceerde vaak met elkaar, het idee werd dus in de praktijk geboren. Kokomo ging ’t zakelijk vanaf het begin voor de wind. Niemand minder dan Steve O’Rourke, Pink Floyd’s grote baas, regelde een platencontract en een producer (Chris Thomas). Het resultaat was een veelbe lovende debuutelpee, die naar meer smaakte. Inmiddels heeft Kokomo een aantal wijzigingen ondegaan. Op personeelsge bied heeft het vertrek van tweede gita rist Jim Muilen en percussioniste Jody Linscott (zangeres Dyan Birch: „Het was' wederzijdig, we wilden haar wel kwijt”), alsmede de vervanging van. drummer Terry Stannard door de Amerikaan John Sussewell tot een hechter geheel geleid. Kokomo bestaat verder uit Tony O’Malley (toetsen-zang), evenals het zangtrio Dyan Birch, Paddy McHugh en Frank Collins afkomstig uit Arrival, gi tarist Neil Hubbard en bassist Alan Spenner (beiden ooit in Joe Cocker’s Grease Band), en blazer Mel Collins. De 7’1*^ Kokomo’s zangtrio, bestaande uit van links naar rechts Dyan Birch, Paddy McHugh en Frank Collins (foto Ronald van Caem). HAARLEM. Met veel vakkundig heid heeft cabaretgroep Tekstpierement l zaterdagavond in de stadsschouwburg een zeer gewaardeerde voorstelling gege ven van zijn nieuwe programma „Ja we 1 zijn daar gek”. Redelijk gestroomlijnd I amusement, dat zo werd uitgevoerd, dat I het overtuigend het meer intieme thea ter is ontgroeid. Aan de andere kant is er toch nog wel het een en ander dat I ontbreekt om een veel groter schouw- I burgtheater vol te kunnen spelen. Zowel I de presentatie als de meeste teksten dwingen veel respect af, dat wel, maar toch mankeert er iets. Het is maar oP weinig momenten, dat er een gloedvolle t vonk overspringt op het publiek. Misschien is het de voor een groter I theater wat schaarse begeleiding van I slechts pianomuziek. Hoe voortreffelijk Henk Bokkinga ook voor ondersteuning zorgde, zijn inzet moest tot het uiterste I worden opgevoerd om de afwezigheid I van meer musici in deze conceptie te I verbloemen. De vier spelers in „Tekstpierement” I zijn Jos Brink, Frank Sanders, Syntha Bolt en Guuske Kotte om maar in de volgorde van het programmaboekje te I blijven). Ze zijn aardig aan elkaar ge- waagd, maar Jos Brink torent er toch wel eenzaam bovenuit. Hij is een groter talent en weet daar ook aggressiever gebruik van te maken. Vooral in zijn conferences heeft hij het niveau van A,- Syntha Bolt en Guuske Notte zijn twee gekke meiden die erg veel kunnen. Met verve nemen zij aan het program ma deel, maar het ziet er mij toch allemaal wat al te gestyleerd uit. Zoals zij enkele malen als blasé dametjes met boa’s om de schouders gewelfd opkomen, om zangerig een mopje te debiteren, dat is ondanks alle kosten en moeite niet meer dan aardig. De zeker niet geheel ten onrechte zelfverzekerdheid openbaart zich ook aandeel als cabaretier had. In een num mer als Tango Mortale kan niet worden uitgemaakt wie van de twee (Jos Brink of Frank Sanders) het nu in doldriest heid wint. Maar wat regie betreft, daar bij mag Sanders zich best wat meer laten gaan. Testpierement zorgde voor een avond bonbon-cabaret, waarbij de scherpere snoeperij toch van Jos Brink moest komen. Was hij het niet in persoon, dan toch zijn teksten. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 7