BOEIENDE VISIE OP HET
CHRISTENDOM
z
1
I
1
HULP IS HIER
Pater Naud Grol en zijn
BROODNODIG
dakloze parkingboys
I
V
ML
.S3
R
FM
I l
F
F W
door Th. J. Koeckhoven
De zaak van Jezus
God werkt hier
Jezus en Marx
Ito
Bi
to
W'
Om,-.
1
F
16
ZATERDAG
1976
1 O
JANUARI
Z
POPULAIRE JEUGDLEIDER IN NAIROBI
door Hendrik Greven
Tuinfeest
eei
eei
Zelden hebben marxisten zoveel vriendelijke woorden gewijd aan Jezus
en het christendom als nu is gebeurd in het boek Marxisten over Jezus. De
schrijvers, vooraanstaande personen uit het Europese communisme, zijn
zo positief, dat je bijna zou vergeten dat er nog ergens meningsverschillen
bestaan tussen aanhangers van het marxisme en het christendom. En dat
in communistisch bestuurde landen talloze christenen hun vrijheid en zelfs
hun leven hebben verloren. Vanuit mijn onbegrip houd ik het er maar op
dat het heel gemakkelijk is vanaf een bureau tot de conclusie te komen,
dat zowel het christendom als het marxisme worden gedragen door het
zelfde beginsel, namelijk de vrijheid van alle mensen. Dat lees ik ten
minste in het boek van onze marxisten.
In theorie hebben zij het grootste gelijk van de wereld. De praktijk is
dat de systemen wel aardig zijn, maar dat christenen en marxisten niet
leven volgens hun eigen leer. Ik neem onmiddellijk aan dat de schrijvers
in kwestie dat wel doen. Hun boek dat is verschenen bij Ten Have in
Baarn 12,50) moet daarom worden gelezen in de wetenschap dat de
inhoud wel zeer belangrijk en waardevol is, maar dat de werkelijke wereld
buiten het boek er helaas heel anders uitziet. De schrijvers kunnen dat
niet helpen. Misschien is hun boek wel een bijdrage tot verbetering van
de ellendige toestand.
1
De
nai
ter
be
ka
r
lop
om.
sch
bar
nu
All
I
TT
k js
I
Dg J»
4
S'
I
Marxisten als
van Jezus
oogjes en vrolijke gezichten.
c
I
■1
erfgenamen
van de zaak
De
parkingboys
een
vrolijke
chaos
WC
dri
bu
i
1
1
1
1
I
I
1
I
als een kalmerend middel dat het lijd
zaam aanvaarden van onrechtvaardighe
den rechtvaardigt. Als voorbeeld noemt
Fetscher de priester-arbeiders en de en
cyclieken Populorum Progressio en Pa-
cem in Terris.
„De bespotting van Christus”, schilderij
van Georges Rounault (1931). Rechts een
afbeelding van Karl Marx.
Leo Kofler verbindt Jezus en Marx
met elkaar door hun onvoorwaardelijk
humanisme. Beiden streven naar de ver
lossing van de mens in alle opzichten
(We moeten de marxistische terreur
maar weer even vergeten.) Kofler ont
kent natuurlijk niet de grote verschillen
tussen beiden. En tussen christendom en
marxisme; tussen de zondige mens van
het christendom en het optimistische
mensbeeld van het marxisme.
Konrad Farner zét de oorspronkelijke
bezielende figuur van Jezus af tegen de
statige Christus-figuur die de kerk van
hem heeft gemaakt. Al in de eerste
generaties wordt de zoon des mensen tot
Zoon Gods, met wie de mens zich per
definitie niet meer kan meten. De liefde
wordt religie van de liefde, de gods
dienst wordt kerk en de kerk wordt
wereld. De uitdaging, gesteld aan deze
concrete wereld, wordt de verkondiging
van een abstract hiernamaals.
Farner wekt zijn mede-marxisten op
Het boek is geschreven onder redactie
van Iring Fetscher en Milan Machovec,
die zelf ook bijdragen hebben geleverd.
De andere auteurs zijn Branko Bosnjak,
Konrad Farner, Roger Garaudy, Leo Ko
fler, Lesze.- Kolakowski en Lucia Lom-
bardo-Radice. Op de achterzijde van het
boek geeft de uitgever aan hoe het boek
tot stand is gekomen. „Vele marxisten
van betekenis hebben zich in het verle
den niet alleen uiterst kritsch over de
godsdienst uitgelaten, maar ook hun be
wondering en achting voor Jezus uitge
sproken en in positieve zin gewezen op
de kritische sociale instelling van de
kerk in de eerste eeuwen. Met uitzonde
ring van Lenin, die daarin praktisch
alleen staat, is er eigelijk geen marxist
van enige betekenis, die niet de unieke
betekenis van Jezus gezien en erkend
heeft.” Dit gegeven, aldus de uitgever,
was voor Fetscher en Machovec aanlei
ding een aantal vooraanstaande marxis
ten uit te nodigen hun persoonlijke in
stelling ten opzichte van Jezus te schet
sen en de culturele betekenis van het
christendom voor onze wereld te taxe
ren. Dat hebben zij gedaan en zo is deze
belangwekkende bundel ontstaan met
als duidelijke ondertitel: reflecties over
Jezus en het christendom.
Fetscher constateert dat christenen en
communisten elkaar met andere ogen
beginnen aan te kijken. Sommigen van
hen tenminste. Volgens Fetscher zijn de
christelijke kerken niet langer instituties
die alles bij hetzelfde willen houden.
Politiek en verantwoordelijk denkende
christenen zien hun geloof niet langer
begunstigde instellingen een flink bedrag
was.
„En we hebben veel geld nodig”, zei
Naud Grol, toen we die avond met hem
door Nairobi reden: eerst langs de Par
kingboys en daarna met die volle auto
door de slums van Nairobi. Een depri
merende ervaring. Op, wat je zou kun
nen noemen stukken opgespoten land,
heuvels van zand en diepe sleuven die
als wegen gebruikt worden, maar die in
de regentijd modderige sloten zijn, staan
honderden keten van karton, asbest, lege
olievaten, palmbladeren en andere nega
tieve bouwelementen.
In die hokken buizen duizenden men
sen in erbarmelijke omstandigheden. In
de avond en de nacht worden die slums
alleen verlicht door de oliepitjes die in
kleine nerinkjes branden, waar twijfel
achtige spijzen en dranken verkocht
worden. Het bewegen van al die mensen
om die stalletjes geeft deze armoede iets
van groezelige gezelligheid. Het zou
dan zullen de leer van Jezus, de zoon
des mensen, en zijn leven en sterven
voor de ganse mensheid van het grootste
belang blijven”.
veelal van de duizenden ongehuwde
moeders die er in Kenia zijn; kinderen
voor wie er geen scholen zijn en die dus
gedwongen rondzwerven. De meisjes
verdwijnen al gauw van de straat
deels omdat ze opgevangen worden
door tehuizen van het Leger des Heils,
deels ook omdat ze al vroeg voor prosti
tutie gebruikt worden.
Pater Grol trok zich het lot van de
jongens aan. Hij richtte in 1973 een club
op, die snel aan populariteit won onder
de straatjeugd. Hij begon met naar de
plaatsen te gaan de parken, bermen
van de wegen in de betere wijken van
Nairobi waar de jongens plegen te
slapen. Hij kwam niet met lege handen:
hij had kleren voor de vrijwel naakte
knapen bij zich. En hij kon ze een
boterham en een kop warme thee ver
schaffen. Dat zijn dingen om vertrou
wen te kweken.
Hij wist onderkomens voor de club te
vinden ook. Weliswaar uiterst primitieve
Het is die middag een groot succes
geworden, mede dank zij de daverende
drumband van de Parkingboys en Naud
Grols krachtige stem per microfoon, er
bovenuit. En deze pater zingt dan geen
litanieën, maar brengt pure oerwoudge
luiden voort. Het feest leverde twintig
duizend shillings op, wat voor de beide
,We houden elk jaar zo’n tuinfeest,
meestal tegen sinterklaas en kerstmis,
om de leden van de Nederlandse kolonie
gelegenheid te geven hier hun inkopen
te doen, en doorgaans was het voor een
algemeen goed doel. Maar omdat we het
zicht op de besteding van de gelden
verloren, hebben we nu tot een gerichte
actie besloten: de jongens van de pater
en de meisjes van het Heilsleger”.
schilderachtig zijn als het niet zó angst
aanjagend ellendig was.
Naud Grol is over het slums-vraag-
stuk zeer positief: „Onoplosbaar. Het is
een politiek probleem. De rijken in dit
land verhuren deze optrekjes, die hier
helemaal niet mogen staan voor vijf
en zeventig shilling per maand. Dat is
voor deze armen een enorm bedrag, dat
ze alleen met het stoken van illegale
drank en prostitutie bijeen kunnen krij
gen. Wat i k wil, is deze mensen een
opleiding geven. Ze een vak laten Ieren,
want als je een vak kent, wil je vanzelf
niet meer ih deze troep leven”.
Naud Crol is begonnen met z’n par
kingboys. De eerste school is er, zoals
het eerste onderkomen. Het probleem is
niet eens onoplosbaar. Er zijn momen
teel zo’n tweehonderd parkingboys in
Nairobi, maar het kunnen er meer zijn,
in ieder geval komen er dagelijks bij.
Tachtigduizend mensen leven in de
slums, en 56 procent ervan zijn onder-
Pater Naud Grol, Groninger van geboorte maar vandaag de dag jeugd
leider in Nairobi, heeft hulp nodig. Dat merk je als je met deze water-
vlugge, broodmagere maar uiterst gedreven figuur in zijn auto door Nai
robi rijdt. Dan wijst hij ze met de vinger aan: z’n pupillen, de parkingboys
van Nairobi.
Parkingboys zijn jongetjes tussen de vijf en twaalf jaar, die door hun
moeders (de vaders zijn doorgaans onbekend) op straat zijn gezet om maar
te zien hoe zij zichzelf redden. Ze sluiten zich aaneen tot clans, die zich
het aanwijzen van parkeerruimte aan automobilisten ten doel stellen. Van
daar hun naam Parkingboys. Als Naud Grol zijn auto in de nabijheid van
zo’n parkingboy stilzet, duurt het een paar seconden en van alle kanten
komen ze aangerend :haveloze, vuile, zwarte kereltjes, maar met pientere
elk gebied als bevrijder: niet in die zin,
dat hij een bepaalde politiek of zelfs
moreel programma wilde annonceren,
maar in de zin dat hij alle tot dan
geldige waarden in twijfel trekt. Hij
breekt met elk gevestigd systeem”. Ik
geloof dat deze marxist met deze woor
den een rake typering van Jezus’ bete
kenis heeft gegeven.
Ik ben zonder meer getroffen door de
betekenis die hij geeft aan Jezus’ op
standing. Hierdoor zijn alle grenzen,
zelfs die van de dood, doorbroken. En
elke keer dat de mens bevrijdend en
creatief werkt, werkt de opstanding van
Jezus door. Is Jezus onder ons aanwezig,
zou ik hieraan willen toevoegen.
„Stap maar in”, zei hij tegen ze, de
avond dat wij met hem door Nairobi
reden. En in een mum van tijd zat de
auto propvol kleine jongens, die meteen
begonnen te zingen.
.•Waarom zijn zij zo vrolijk?” vroegen
wij aan de jeugdig ogende pater. „Omdat
ze nu weten dat ze in elk geval te eten
krijgen voor ik ze weer op straat moet
zetten omdat ik nog geen dak boven het
hoofd voor ze heb”.
Het werd een belevenis, maar tevens
dè belevenis van de tragedie van Nairo
bi. Naud Grol ontdekte het probleem
toen hij in 1972 in Nairobi kwam. Enke
le honderden kinderen zag hij zowel
’s nachts als overdag op straat zwerven.
Hij ontdekte dat het kinderen waren,
zich er steeds bewust van te blijven, dat
in het huidige christendom steeds revo
lutionaire krachten zich trachten baan
te breken, ondanks het verzet van de
geïnstitutionaliseerde kerken. Farner
prijst Jezus als de hervormer die leert
dat alle voorschriften overbodig zijn, als
het gebod van de liefde maar wordt
vervuld. Tenslotte verklaart Farner dat
Jezus’ persoon en leer niet uit onze
cultuur kunnen worden verwijderd,
noch ongeldig worden gemaakt, wil die
cultuur voortbestaan en zich verder ont
wikkelen.
Van Milan Machovec vernemen wij,
dat alle Marxisten het erover eens zijn,
dat er aan „de zaak van Jezus” goede
kanten zitten. In zijn visie zijn juist de
marxisten de legitieme erfgenamen, op
volgers en vervangers van al datgene
dat aan deze zaak humanistisch, sociaal
en moreel is. Marxisten zijn ervan over
tuigd, dat zijzelf de positieve erfenis van
Jezus’ zaak, de actieve naastenliefde,
overnemen en beter realiseren of zullen
realiseren. Dat zegt Machovec, jpaar of
alle Sovjet-burgers nu zo blij zijn met
deze liefde, is nog maar de vraag.
Machovec gaat heel ver in zijn liefde
betuiging voor de zaak van Jezus. Het
komt hem zelfs voor, dat hij de onder
gang van de godsdienst als zodanig niet
zou betreuren. „Maar wanneer ik in een
wereld zou leven, die in staat was de
zaak van Jezus volstrekt te vergeten,
dan zou ik helemaal niet meer willen
leven Het komt mij zelfs voor, dat
in een dergelijke wereld zonder zaak
van Jezus ook de overwinning van de
zaak van Karl Marx naar zijn ware
bedoeling onmogelijk zou zijn.”
Woorden zijn maar woorden. Als eerst
alle christenen en marxisten nu maar
echt zouden leven overeenkomstig de
zaak van Jezus.
voede en niet gewenste kinderen van
alle leeftijden.
De pater staat niet alleen voor het
probleem. De Nederlandse gemeenschap
In Nairobi houdt zich zeer intensief met
zijn problemen bezig; zij zorgt niet al
leen voor geregelde acties, maar staat
hem ook met de daad terzijde.
Zo is er een parkingsboysproject op
gezet, dat als uitgangspunt een research
rapport heeft dat door een team van
Keniase, Nederlandse en Engelse onder
zoekers is samengesteld. Door dat rap
port heeft men zicht op het probleem
gekregen, en ook op de mogelijkheden
die er zijn om het op te lossen.
Zijn plan voorziet in het stichten van
een vaste behuizing voor deze kinderen,
die ze opvangt en toerust voor ambach
ten als bakker, schoenmaker, thee-kiosk-
houder, timmerman, metaalbewerker. In
principe is dat allemaal al op gang
gekomen. Er is zelfs een kleine groep
van echte kunstenaars, die zeer fraaie
kerstkaarten gebattikt hebben en ook op
het gebied van houtsnijden en ivoorbe-
werking actief worden.
Het is het puntje van de ijsberg.
De Nederlandse bezoekers van de As
semblee der Wereldraad van Kerken
zijn vrijwel allemaal door Naud Grol
langs zijn projecten gesleept. Ze waren
verbijsterd, maar ze willen Naud Grol
helpen.
Stuur hem geld. Er is in Groningen
een Pater Naud Club, ten name van
pater Naud Grol, met een gironummer:
Postrekening-giro 1002426, Groningen.
En reserveer eens wat kinderkleding
voor hem. En wat speelgoed. Zijn jon
gens hebben niets. En onze jeugd stikt
bijna in speelgoed en kleren.
Zijn dres is: Pater Arnold Grol, St.
Teresa’s Church, Eastleigh. P.O. Box
42603 Nairobi-Kenia.
Roger Garaudy plaatst in zijn bijdrage
eén sterk relativerende opmerking: „Uit
welke traditie we ook afkomstig zijn, of
wij nu bijvoorbeeld christen zijn of
marxist, wij kunnen onszelf niet meer
zien als functionarissen van het absolu
te. Wij zijn geen woordvoerders van een
of andere voltooide definitieve waarheid.
Dat hebben marxisme en christendom
gemeen, evenals de omstandigheid dat
alles zich afspeelt in deze, onze aardse
geschiedenis. De menselijke geschiedenis
is de enige plaats waar het rijk Gods
wordt gesticht. Hoe meer de mens met
zijn arbeid (de voortgaande schepping
van de wereld) tot stand brengt, des te
meer werkt God als schepper.” God
werkt niet van buitenaf, zegt Garaudy
terecht.
God is en werkt geheel en al inwendig
in de mens. In hem en door hem
openbaart Hij znrh en zet Hij zijn schep
ping voort. Het voorbeeld van Christus’
leven geeft geen positieve oplossing voor
de problemen van mens en wereld, maar
laat ons openstaan voor een onophoude
lijk zoeken, een onophoudelijk bevrij
dend vragen. Het komt Garaudy voor,
dat het enige onderricht dat ons onbe
twistbaar van Christus is overgeleverd,
het gebod van de liefde is, die wij in ons
leven ervaren als de kracht die ons doet
openstaan. „Daarin werkt Jezus zoals op
Fetscher verwijst naar Kolakowski,
die in zijn bijdrage in deze bundel
schrijft dat persoon en leer van Jezus
Christus niet uit onze cultuur verwij
derd noch ongeldig gemaakt kunnen
worden, wanneer onze cultuur dient
voort te bestaan en zich verder moet
ontwikkelen. Het moet de taak van he
dendaagse christenen zijn^Jezus’ persoon
en leer voor de mensen van onze tijd
praktisch van betekenis te maken, voegt
Fetscher hieraan toe.
Lucio Lombardo-Radice meent dat
met name een marxist, strijder voor een
bestendige bevrijding van de mens, een
zin kan geven aan de grote christelijke
waarden als offerbereidheid en werken
aan de gemeenschap van levenden en
doden. Het zwaartepunt van het chris
tendom ligt volgens hem niet in de
tarnscendentie dat God en mens tegen
over elkaar staan, maar integendeel in de
menswording Gods, die tegelijk de god
wording van de mens is. Het christen
dom is het geloof in Christus, God-mens
en mens-God.
Bij Lombardo is de karakteristieke
trek van het christendom het geloof in
de absolute waarde van elke mens zoals
hij is. Het christelijk mensbeeld sluit de
strijd voor de bevrijding van individuen
door een collectieve en revolutionaire
omwenteling geenszins uit. Wat is nu
specifiek christelijk? Dat is volgens
Lombardo het betonen van liefde jegens
deze en gene naaste, onafhankelijk van
enig collectief perspectief. Hij vindt dat
naastenliefde en revolutie verenigbaar
zijn. Dan doet hij een belangrijke uit
spraak: „De christelijke reflectie op de
waarde van het menselijk individu als
zodanig betekent daarom een verrijking
voor het marxistische denken. Als geen
mens meer gelooft in de heilige drieëen-
heid en in de tweede goddelijke persoon,
hutten, zonder gas, licht of water (om de
voornaamste verworvenheden uit het
westerse behoeftenpakket nu maar op te
noemen), maar de jongens zaten er
droog. De eersten kon hij bovendien
overdag naar school laten gaan. Toen
merkte hij al gauw dat het uiterst
leergierige knapen waren, die snel aller
lei vaardigheden onder de knie kregen.
Zo stichtte hij een drumband voor zijn
jongens. Het geweld ervan, maar ook de
charme, hebben we ondergaan op een
tuinfeest dat de Nederlandse ambassa
deur en zijn echtgenote, de heer en
mevrouw Richard H. Fein, aanrichtten
in de tuin van de Nederlandse ambassa
de ten behoeve van de jongens van
Naud Grol en de meisjes van het Leger
des Heils.
Vermoedelijk gelooft ook Fetscher dat
de fronten van het denken tegenwoordig
dwars door de politieke en ideologische
machtsblokken heen lopen. Zals ook de
belangrijkste scheidslijnen dwars door
de kerken gaan. Het christendom, waar
mee Karl Marx te maken had, is het
christendom van nu niet meer. Fetscher
haalt Dorothee Sölle als voorbeeld aan.
Zij houdt vast aan „de zaak van Jezus”
waarmee bedoeld wordt de verandering
van de wereld in de richting van de
realisering van vrede, liefde en mense
lijkheid zonder dat het geloof opgaat in
louter humanisme. Christen zijn wordt
dan het vermogen de wereld met Gods
ogen te bekijken, met ogen die vrede en
gerechtigheid scheppen.
Het christendom kan volgens Fetscher
niet onverschillig staan tegenover de so
cialistische zaak. In principe wordt deze
zelfde zaak gediend door marxisme en
christendom, wat hun vertegenwoordi
gers er ook van terecht brengen. Beide
verwachten zij een nieuwe wereld. Beide
worden zij gesteund door deze verwach
ting. Zowel christendom als marxisme
leiden onvermijdelijk „in de buurt van
revolutionair denken en handelen”. Ik
begrijp dat „in de buurt” niet, maar
Fetscher vindt dat dit christendom en
marxisme tevens dwingt tot organisato
rische vernieuwingen van onder op om
de hiërarchie en het systeem dat zichzelf
in stand houdt, te doorbreken.
LV',
F