Piasters nieuwste werk in première bij Haagse Comedie
Honingh etaleert
muzikale eruditie
Perfecte clownerie
van I. Colombaioni
Debussy door
drie bezielde
prominenten
Publiekstheater met Sartre en Genet
Prijzen Toernooi
der Lage Landen
I
I
HL
1 S1 1 i
In Mozarts Concert voor klarinet
Geestig „spel met dode dingen”
Kamerrnuziekserie
Amateurtoneel
Friedrich Schreyvogl
overleden
al
Sovjet-Nederlandse
film in de maak
O
KUNST
19 7 6
MAANDAG
1 2
JANUARI
LU
iLk. 1?-
u
JU
u._.l 1
DEN HAAG. Opvoeringen van
Harold Pinters toneelwerk hebben
hier menigmaal tot de hoogtepun
ten van het betreffende seizoen ge
leid. De huisbewaarder, Het ver
jaardagsfeest en De thuiskomst (om
drie van de belangrijkste te noemen)
geven door hun beklemmende uit
voering nog steeds reden tot na
praten. De verwachting dat het
zelfde zal gebeuren met No man’s
land, Pinters meest recente stuk dat
kort na de Engelse première onder
de titel Niemandsland bij de Haagse
Comedie gaat, lijkt niet geheel ge
rechtvaardigd en zeker niet in posi
tieve zin.
B
n
1
Niemandsland bloedeloos door
intellectuele benadering
TOON VRANKEN.
CEES STRAUS
Avondvullende ijdelheid
CONRAD VAN DE WEETERING
Nu is het de oude auteur die zijn
verleden contour geeft door het te
plaatsen tegenover dat van de dichter.
Zonder dat overigens geheél in Pinte-
riaanse stijl punten van overeen
komst en herkenning worden gevonden.
Zo er werkelijke raakvlakken zijn ge
weest in beider gemeenschappelijke le
ven, worden ze mede door het toentér-
Schreyvogl, die ook dichtte, is nauw
met het Oostenrijkse theater verbonden
geweest. Hij heeft gedoceerd aan het
Reinhardt-Seminar en is eerste drama
turg van het Burgtheater geweest.
ELSLOO (ANP). De Belgische to
neelgroep het Zwevegems-Theater uit
Zwevegem heeft het 24ste Tournooi der
Lage Landen voor amateurtoneel ge
wonnen. De prijs, een wisseltrofee, werd
uitgereikt in het Maasland-Centrum in
Elsloo waar het tournooi op 1 november
1975 begon.
De tweede prijs ging naar de Toneel
kring Multatuli uit Antwerpen. De derde
prijs is toegekend aan het Limburg To
neel uit Sittard. De winnaar van verle
den jaar de Dr. Arriëns-Toneelgroep uit
Eindhoven eindigde op de zesde en laat
ste plaats. Het Tournooi der Lage Lan
den stond ook nu weer onder auspiciën
van het comité Amateur Toneel België-
Nederland in het kader van het Neder-
lands-Belgisch Cultureel verdrag.
tijd triviale gedrag van de oude Hirst
met kracht van de hand gewezen. De
dichter Spooner kan slechts wijzen op
Hirts houding ten opzichte van de
vrouwen om zijn eerder gedane uit
spraak van „we hebben iets gemeen, een
herinnering aan het leven op het land”,
waarmee overigens het universitaire le
ven mee wordt bedoeld, te verklaren.
Het is op zich een goed idee beide
korte stukken in een verband te bren
gen. Genet was een beschermeling van
Sartre. Beide stukken, zo’n dertig jaar
oud, komen beide voort uit een pessimis
tische kijk op het menselijk bestaan in
de westerse cultuur, de filosofie van het
existentialisme. „Met gesloten deuren”
gaat over de schuld en lafheid van drie
moordenaars die in hun „hel” elkaar
eeuwigdurend kwellen. „De meiden”
gaat over een uitzichtloos, zelfvernieti
gend knechtschap van het „lagere volk"
Genet en Sartre waren in die tijd nog
niet zo uitgesproken politiek bezig Hun
politieke keuze, waarvan ze later blijk
gaven, is niet verwerkt in de twee
stukken, maar wordt er wel in voorbe
reid.
Wij zijn intussen ook verder. Een
regisseur die deze tijd verstaat zou daar
van blijk kunnen geven in de manier
waarop hij de stukken vorm geeft, Lutz
laat dat na. In „Met gesloten deuren” is
hij wat genuanceerder bezig dan in „De
meiden”, ook al illustreert hij eerder
dan hij diepgraaft. In „De meiden” han
teert hij soms een lichte comedietoon,
waar het de rol van mevrouw betreft en
de twee dienstboden laat hij af en toe
de gedaante aannemen van tragische
clowntjes. Maar rituele en politieke mo
gelijkheden die het stuk biedt laat hij
onaangeroerd. Hij laat de spelers niet
verder kijken dan hun ijdele neusjes
lang zijn.
Af en toe spreekt men in de richting
van het tweede balkon, in de hoop dat
het publiek zich dan ook rechtstreeks
aangesproken zal voelen. Bij mij is dat
niet gelukt. Gaandeweg de vertoning
kreeg ik steeds meer de indruk dat beide
stukken niet op het repertoire genomen
zijn omdat het grote klassieken zijn,
maar omdat Ann Hasekamp en Annet
Eric van Ingen (rechts) vertelt het relaas
van zijn verleden aan Joris Diels. Op het
tweede plan Bas ten Batenburg (links)
en Kees Coolen.
aan vroeger deed denken. Er stond één
stoel op het toneel en twee mannen,
Alberto, de lange intellectueel en Carlo,
de boertige, lijken te improviseren met
allerlei attributen. Nu eens wisselt het
beeld per minuut (Alberto kondigt een
opera aan, krijgt een klap, met een dikke
wang tot gevolg, en besluit er maar een
operette van te maken en krijgt weer
een klap, nu op zijn andere wang, waar
na hij toch maar een operatie voorstelt),
dan weer kunnen ze eindeloos doorsud
deren op één thema: (over het toneel
fietsen op één wiel, een vioolstuk van
Paganini zullen spelen, een ballerina
imiteren of het naspelen van een spagg-
hetti-western).
Het leukste vond ik de scène waar
onze twee clowns op jacht gaan naar
een zoem-vlieg. Ze slaan steeds op de
plaats waar dat beest zou moeten zitten,
maar de vlieg is ze iedere keer te vlug
af. Ze volgen hem tot in de zaal en als
hij dan op het hoofd van een kale
•mijnheer gaat ziten, krijgen de twee
clowns ruzie wie van de twee hem mag
doodslaan. Ze besluiten alle twee tege
lijk te slaan. „Ja, ja, uw vrouw naast u,
die lacht wel!!!” Dan vliegt de vlieg weg
en gaat op het hoofd van die mevrouw
zitten
Gebruld heeft de zaal voor een perfect
spuuggevecht. Alberto en Carlo staan
met bolle wangen, d.w.z. een mond vol
water, tegenover elkaar en raken elkaar
met snelle kleine straaltjes.
Carlo en Alberto Colombaioni noemen
zich commedia dell’arte spelers en zijn
in ieder geval een paar clows, die spe
lenderwijze putten uit een geweldige
overvloed. Dat het deel voor de pauze nog
leuker was dan het tweede deel ligt aan
de hechtere structuur van de scènes en
vermoedelijk ook aan het verrassingsele
ment, waarbij nog komt, dat hard la
chen ook vermoeiend werkt.
I Colombaioni blijven in Amsterdam
tot en met de 18de januari en doen het
absoluut npg beter in een volle zaal dan
in het zatérdag toch mager bezette'Car
ré.
DEN HAAG (ANP). Dit jaar zal
begonnen worden aan een Sovjet-Neder
landse film, die waarschijnlijk de titel
zal krijgen van „De USSR gezien door
de ogen van Nederlanders”. Dit blijkt uit
een interview in het informatie-bulletin
van de USSR-ambassade in Den Haag
met Clara Stoljarova, eerste secretaresse
van de vereniging .,USSR-Nederland”.
Het was primair begonnen om „Jeu
de cartes” van Stravinsky en het
Concert in A, K.V.622 van Mozart
voor klarinet en orkest, dat nu als
eenzaam middendeel van het pro
gramma overbleef. Daarvan hebben
we niettemin zo genoten en het heeft
het onbevangen luisteren zodanig ge
stimuleerd, dat het de moeite waard
is op de uitvoering terug te komen.
Solist Piet Honingh, tevens solokla-
rinettist van het Concertgebouwor-
y
AMSTERDAM. Het Publiekstheater
kiest zijn stukken uit het grote wereld-
repertoire. Dat is een zinvol uitgangs
punt, zolang deze stukken een vorm
krijgen die iets te maken heeft met de
wereld waarin wij leven en in ieder
geval iets nieuws laat zien. Dat is niet zo
mét de twee Franse stukken die zater
dag in de Amsterdamse schouwburg in
première gingen: „Met gesloten deuren"
van Jean Paul Sartre en „De meiden"
van Jean Genet. Een forse teleurstelling-
Nieuwenhuyzen aan de beurt waren
voor een avondvullend optreden. Het
zijn goede actrices binnen het conventio
nele toneel, maar niet uizonderlijk. Hun
toer de force is geforceerd en ontaardt
in „De meiden” in een voortdurend
brauwend gekrijs, zonder dat hun perso
nages een eigen leven gaan leiden.
Natuurlijk zie ik ook wel, dat ze een
indrukwekkende tachniek hebben. De
figuren in „Met gesloten deuren” spelen
ze met andere bewegingen en mimiek
dan Solange en Claire in „De meiden”.
Maar hun beweegredenen daarvoor lig
gen niet in het feit, dat de stukken zo
verschillend zijn of dat ze hetgeen de
schrijver te vertellen heeft, willen laten
WENEN (DPA). De Oostenrijkse
schrijver en dramaturg dr. Friedrich
Schreyvogl is zondag op 76-jarige leef
tijd in Wenen overleden.
de mist enkele keren een kans voor
open doel. Een van die keren vormt een
prachtige grap hoe je met de auto naar
en van Bolsover Street kan komen (een
straat die werkelijk in Londen bestaat
en gekenmerkt1 is door zijn, grote ontoe-
gankelijkheid en parkeerprobleem). Het
verhaal komt er uit zonder enige onder-,
toon van absurdisme. Coolen handhaaft
gedurende het gehele stuk een heers
zuchtige stijl, die alleen bij eerste ken
nismaking een spoor van (taal) terreur
weergeeft, maar spoedig niet meer weet
te overtuigen. Ten Batenburg heeft wel
licht te weinig tekst om zijn rol goed uit
de verf te laten komen. In ieder geval
ondersteept hij de statische vormgeving
die Van Rooij ook aan de andere spelers
heeft meegegeven.
Er dient een woord van log te zijn
voor het fraai klassiek-chique decor van
Gerard Martens dat door zijn leegheid
nog het meest de thematiek van het
stuk benadert.
Onder regie van Wim van Rooij en
met Jorris Diels en Eric van Ingen in de
hoofdrollen en Bas ten Batenburg en
Kees Coolen in twee kleine rollen is een
bloedeloze vertoning tot stand gekomen
waarin de acteurs zich als ledepoppen
gedragen die slechts tot taak hebben de
spreekbuis van de schrijver te zijn, zon
der zich te bekommeren om een diepte,
een wereld achter de opperhuid van ’s
schrijvers gedachten te geven. Nie
mandsland is daardoor onbewust een
oppervlakkig stuk geworden, zonder de
spanning en geladenheid die aan Pinters
stukken in het verleden werden meege
geven.
kest, heeft zijn partij onder bevoor
rechte omstandigheden kunnen spe
len. De tegenpartij, zijn eigen orkest
gaf namelijk onder de precieuze lei
ding van Leitner verfijnde geba
ren, niets te veel of overtrokken,
maar alles beperkt tot de absoluut
muzikale essentie zulk een vol
maakt tegenspel dat het voor Ho
ningh een verrukking moet geweest
zijn daarop zijn solistische capacitei
ten en inspiratie te kunnen funderen.
Mozart kent de solist ook een uiterst
dankbare en joyeuze partij toe. De
klarinet heeft namelijk een toonom
vang die reikt van het hoge sopraan-
tot het lage basregister. Daarvan
maakte Mozart dankbaar gebruik om
dit in contrasten tegen elkaar uit te
spelen.
Honingh, die naar zijn zeggen niet
zo graag de solist uithangt, maar het
misschien juist daarom zo voortreffe
lijk doet, gaf met flexiblele loonvor
ming en als vaardig jongleur in de
snelle loopjes, een hartveroverende
indruk van dit feestelijk Concert. Hij
is een groot Mozartliefhebber. Zijn
hartewens is dit concert nog eens te
spelen op een instrument uit die tijd.
Klarinetten van circa 1800 zijn zijn
hobby. Niet ongewoon voor een in
strumentalist van opmerkelijke muzi
kale eruditie.
AMSTERDAM. Door niet ver
melde omstandigheden werd Stra
vinsky’s Balletmuziek „Jeu de cartes”
van het programma afgevoerd en
vervangen door de Suite uit de mu
ziek voor „Der Bürger als Edelmann"
van Molière en gecomponeerd door
Richard Strauss. Teleurstelling voor
de abonnees van het zondagmiddag-
concert in het Amsterdamse Concert
gebouw vooral voor degenen die ook
een abonnement voor de woensdag of
donderdagavond hebben en dus nu
onvoorbereid gezet werden voor een
Straussdoublure. Het gaf daarbij aan
het programma ook een heel ander
en zeker minder interessant profiel.
Het ging'niet in de eerste plaats om
de overbekende 98e Symfonie van
Haydn, ook al speelt dirigent Leitner
op nog zulk een delicate wijze met de
welige bloei van deze muziekmatene.
Alberto en Carlo Colombaioni in actie
tijdens hun voorstelling.
Wel Alberto heeft zijn jasje op de
grond laten vallen en wil het oprapen,
maar net als hij er met zijn hand bij is,
geeft zijn voet er een tik tegen zodat het
lijkt of het jasje hem ontvlucht. Eerst
lacht Alberto er om, maar als dat vaker
(in veel variaties) gebeurt, wordt hij er
bang voor en bedenkt hij allerlei listen
om het jasje toch te overmeesteren.
Of Carlo heeft een bezem. Hij ge
bruikt die als stokpaard. Op één of
andere manier komt hij met zijn vinger
vast te zitten in holle bezemsteel: het
paard heeft hem gebeten. De schedel uit
Hamlet (wat deze Italianen uitspreken
als „omelet” (Omelet is een drama, daar
moet u niet om lachen!) goed, die sche
del dan ligt met opengesperde kaken op
de grond. „Hij lacht het leven tegemoet”
zegt Alberto en opeens wordt die sche
del meer dan hij is.
Er heerste een sfeer in Carré die me
In het Duitse taalgebied genoot
Schreyvogl vooral bekendheid door zijn
romans „Grillparzer, eine Schicksals-
symphonie”, „Die Dame in Gold” en
„Antichrist”, en door de toneelstukken
„Habsburger Legende” en „Die kluge
Wienerin”.
Debussy was het tegendeel van een
eenzijdig gericht musicus. Zijn belang
stelling ging uit naar vele takken van
kunst. Hij las liever gedichten dan parti
turen, genoot van de schilderkunst van
zijn tijd en had onder dichters en schil
ders minstens zoveel vrienden als onder
de musici. Dit kristalliseerde zich in zijn
composities, die een geheel eigen taal
spraken en niet zelden geïnspireerd zijn
op de Franse dicht- en schilderkunst.
Pianist Theo Bruins sloeg vonken los
in „Etudes-Livre II”: zes delen die wat
de titel betreft betrekking hebben op de
technische kant van het pianospel, maar
tegelijk meesterwerkjes zijn in zakfor
maat. Theo Bruins belichtte ze op de
hem eigen artistieke wijze, markant,
kristalhelder en vol verrassende tinte
ling. Hierna imponeerde hij de toehoor
ders met een verbluffende interpretatie
van „l’Isle joyeuse” dit overrompe
lend spel van de verbeelding dat visioe
nen oproept van wind en golven en
lichtende verten.
Het programma
belichtte een ander
facet van Debussy’s meesterschap in een
beknopt liederenrecital gezongen door de
bariton Bernard Kruysen met Gérard
van Blerk aan de vleugel. Het recital
beperkte zich tot „Trois Ballades de
Francois Villon” en „Trois poèmes de
Stéphane Malarmé”. De betrokkenheid
in deze liederen tussen muziek en poëzie
weerspiegelt zich in fijne nuanceringen
tussen tederheid en extase. Dit kwam
opvallend naar voren in de geïnspireerde
begeleiding van Gérard van Blerk, die
daarmee een belangrijke stimulans gaf
aan de voordracht van Bernard Kruysen.
Deze studeerde bij Bernac in Parijs en
kreeg driemaal een Franse onderschei
ding van de hoogste orde voor zijn
vertolking van de liedkunst. Zijn inter
pretatie is dan ook door en door Frans
en vol warmte en» tederheid betrokken
bij de genuanceerde inhoud van deze
prachtige liederen.
Tenslotte vonden de twee prominente
artiesten Theo Bruins en Gérard van
Blerk elkaar in „En blanc et noir”, een
verrukkelijk avontuur van uitdaging en
muzikaal balanceren op twee vleugels,
dat deze -avond adembenemend besloot.
TOON VRANKEN
Net als willekeurig elk ander stuk van
Pinter vereist Niemandsland acteurs die
voor hun tekst staan. Het is jammer dat
alleen Eric van ingen als Spooner een
man van vlees en bloed weet neer te
zetten en een eigen invulling kan geven
aan een rol die niet alleen intellectueel
benaderd wordt, zoals Joris Diels als
Hirt dat duidelijk doet. Van Ingen weet
met verzorgde en precieze gebaartjes een
dichter te spelen van wie je weet dat hij
nooit zal verpauperen ondanks drank en
mindere prestaties. Bij Diels kijken we
aan tegen een man die zijn verleden van
Don Juan kennelijk alleen in zijn geest
heeft beleefd, al wil de (door Gerrit
Kouwenaar uitstekend vertaalde) tekst
het andere voordoen. In de matte voor
stelling van zaterdagavond kwam het
inlevingsproces bovendien moeizaam op
gang.
Coolen, in zijn rol van de huisbedien-
AMSTERDAM. Het tweede concert
uit de Debussyserie drie vrijdagavon
den Concertgebouw Kamermuziek in
de kleine zaal te Amsterdam bracht drie
prominente Nederlandse solisten te sa
men in een interessant programma. Te
weten de pianisten Theo Bruins en Gé
rard van Blerk en de bariton Bernard
Kruysen. Alle drie hebben in hun muzi
kale ontwikkeling een belangrijke bin
ding gehad met de Franse cultuur en
hun verwantschap met Debussy was dan
ook veel meer dan alleen maar een
toevalligheid.
AMSTERDAM. De clowerie van
Alberto en Carlo Colombaioni, die zater
dagavond het Carré-publiek kaakkramp
van het lachen bezorgde, is misschien
het beste te omschrijven als „het tot
leven brengen van dode dingen, zodat je
er om lachen of huilen kunt”. Er is
natuurlijk veel meer, zoals acrobatiek,
jongleren, goochelen, mime, woordspe
lingen (in het Italiaans) en boertige
grappen, maar een bezem, een jasje een
stukje papier of een schedel voorzien
van een eigen dramatisch leven, is toch
wel het typische van dit programma.
Hoe gaat dat in zijn werk?
Ann Hasekamp (voor) en Annet Nieuwenhuyzen in „Met gesloten deuren” van Sartre.
zién. Ze proberen alleen hun eigen vir
tuositeit te tonen. Ijdelheid, ijdelheid,
die destemeer opvalt omdat ze net niet
virtuoos genoeg zijn.
En dat terwijl het Publiekstheater
pretendeert de vernieuwingen in de af
gelopen zeven jaar in het toneel ver
werkt te hebben. Deze voorstellingen
geven voedsel aan de boze gedachte dat
de groep toch niet meer is dan vedetten
toneel, een voortzetting van de Neder
landse Comedie in haar laatste jaren.
Waarbij opgemerkt moet worden dat de
Ned. Comedie in ieder geval ook nieuwe
schrijvers durfde uit te brengen. Laten
we hopen dat dit ergerniswekkend soort
toneel beperkt blijft tot een incident.
JAC HEIJER
Toch is Pinters thematiek niet veel
anders dan wat we van hem gewend
zijn, namelijk de ontmoeting van een
kleine groep mensen die elkaar niets
meer te bieden hebben dan hun eigen
eenzaamheid en zelfs binnen die con
frontatie nog geen wezenlijk contact
kunnen hebben. Een onbewoond grens
gebied dus, waarmee Pinter niet alleen
de titel heeft gegeven aan een toneel
stuk maar ook de naar aan de thema
tiek die hem bezighoudt.
Niemandsland is gesitueerd in een
goed geconserveerd schrijversmilieu
waarin een tot het tweede garnituu1-
geraakte dichter door zijn komst onge
wild een inbreuk maakt op de orde en
rust die heerst rond een op leeftijd
gekomen schrijver die zijn dagen slijt in
het bijzijn van zijn secretaris een huis
bediende. Hun ontmoeting in' een café
wordt ten huize van de oude schrijver
voortgezet, waarbij de eerste acte hoofd
zakelijk gebruikt wordt voor een lange
monoloog van de gast. Deze geeft een
achtergrond van zichzelf en confronteert
zijn gastheer tevens met diens eigen
verleden dat verschillende keren syn
chroon heeft gelopen, ook al wordt dit
ontkend. In de tweede en laatste acte
zijn de rollen omgedraaid.