Buchbinder: spel met grote allure Adi Le Gué en Aerde Kuyper met boeiende interpretaties Negerdansen met veel krachtige dynamiek en grote vitaliteit Bibliotheekwerk zit diep in financiële nood Knap betoog voor P actuele muziek VARA stopt met Poolse filmweek in ons land E 4 I 1 1 „Rooie Oortjes” Pr ■EBM - i 7 MEESTE NUMMERS BEGINNEN VERRASSEND Het Romantisch Pianoconcert HOOGGESTEMDE LIEDKUNST IN KADENS Slagwerker en saxofonist bij Kamerorkest Bi Lr 'Q.. „123 miljoen extra” KUNST 19 7 6 1 9 J ANUA RI MAANDAG a I BALLET NATIONAL DU SENEGAL IN CONCERTGEBOUW kJj Hi M| - 1 - Mk. 5 S L - - 1 Funhouse: professionele HR IJC HD KUNST FUNHOUSE JAC HEIJER r- TOON VRANKEN. JOHAN VAN KEMPEN CONRAD VAN DE WEETERING ■l GOS-’”' AtST> TOON VRANKEN let in een scène. Danseressen van het Senegalese bal L J i j Rob van Houten (links) en Rob Krot met de Funhouse Girls. Rechts Ghis- recital, beiden uitstekend begeleid door de pianiste Femmy Schaaf. Geen geringe opgave, het accompagneren van ver schillende musici in uiteenlopende stij len. Het resultaat bewees dat ook de pianiste als begeleidster tot dezelfde voorname klasse behoort als haar muzi kale partners. 15 laine op de Weegh, de ontdekking van de avond. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG Rijk, gemeenten en provincies moeten snel met 123 miljoen gulden extra op tafel komen, wil het openbare bibliotheekwerk niet nog ern stiger in de moeilijkheden raken. Dit zegt de heer D. Reumer, directeur van het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum in Den Haag, in een zojuist verschenen pamlet onder de titel „Voor de vierde maal luiden wjj de noodklok". Het bibliotheekwerk verkeert nog steeds in een crisissituatie. De Wet op het Openbare Bibliotheekwerk, die op 1 juli 1975 in werking is getreden, heeft daar niets aan veranderd. De door CRM voor 1976 begrote bedragen zijn zelfs te laag om alleen maar aan de normale be talingsverplichtingen op basis van de situatie te voldoen. Ruimte voor de zo noodzakelijke uit breiding van personeel en boekenbezit is er al helemaal niet. Bovendien zijn de gevolgen van de contributievrijdom voor de jeugd volstrekt niet opgevangen. In 1975 zijn volgens voorzichtige schattin gen van het Bibliotheekcentrum 18 mil joen boeken meer dan het jaar daarvoor uitgeleend en is het aantal bibliotheek- klanten” met maar liefst 600.000 geste gen. Vooral de kansarme groepen in de sa menleving dreigen van deze ontwikke ling de dupe te worden, omdat de service van de bibliotheken onder het minimum is gedaald. De overbealsting van het per soneel is tot een onaanvaardbaar peil opgelopen. (Van onze RTV-redactie) HILVERSUM. Protesten van de TROS hebben ervoor gezorgd dat de makers van het VARA-zaterdagavond- programma Rooie Oorthes hebben beslo ten met hun uitzendingen te stoppen. In het radioprogramma Rooie Oortjes werden in de afgelopen tien weken on dermeer fragmenten uit radioprogram ma’s van alle omroepen opnieuw ge draaid en geprezen, bekritiseerd of bela chelijk gemaakt. André Meurs, directeur radio van de TROS, vond dit een ontoelaatbare zaak en schakelde, na eerst zonder resultaat een aantal memo’s naar de VARA ge schreven te hebben, het College van Programmamakers Radio in. Dit college besloot dat de makers van Rooie Oortjes voor het uitzenden van fragmenten eerst toestemming van de betreffende omroep moesten hebben. Naar aanleiding hiervan heeft men besloten het programma te stoppen. We- kerlijks gebruikte men in de Rooie Oor tjes een tiental vaak actuele fragmenten waardoor het volgens de makers ondoen lijk is steeds vooraf toestemming te vragen. Bovendien had de TROS al laten weten die toestemming nooit te zullen geven. Darius Milhaud uit de befaamde Groupe des Six komt hier als componist in zijn beste kwaliteiten naar voren. Van zijn nieuwe indrukken opgedaan in Zuid-Amerika getuigde het hierna vol gende Scaramouche voor saxofoon en orkest, waarmee alweer een vrij zeld zaam type solist geïntroduceerd werd, met name saxofonist Ed Boogaard die zijn dankbare partij met knap en virtu oos spel beantwoord heeft. Het concert opende met Piccolo Con- De meeste nummers (op de twee eer ste na) zijn van behoorlijk niveau, want er wordt hartelijk om gelachen., De sketches wordën aaneengeregen door he le korte vullertj es,nodig omdat er achter het doek decors verzet moeten worden en men zich moet omkleden. Van die vullertj es zijn er een paar te flauw voor in jaren op het podium heb gezien. Ze woorden (b. het poetsen van laarzen), maar het is altijd beter dan naar een gesloten doek te kijken. De begeleidende muzikanten, Peter v.d. Sande en jGeert Veen, krijgen elk een kans op éen so- lootje, tussen twee nummers in. HAARLEM. Het Nationale Ballet van Senegal is al vaak in ons land geweest en is met zijn stampende dyna miek, zijn ritmenrijke tam-tam, zijn zwarte rondborstigheid en zijn verder kleurige aankleding een bekende ver schijning. Het concertgebouw was dan ook uitverkocht. AMSTERDAM. „Een avondje Fun house’’ is een nietszeggende titel,maar dekt wel de inhoud van het nieuwste programma van Rob van Houten en Zijn groep. Nog meer dan voorheen heeft Funhouse zich op de uiterlijke vorm ge gooid. Het ziet er smaakvoller uit dan ooit in een decor van Kees Wolf rat, en liep al bij de première in het Shaffy The ater als een trein. Er is keihard en pro fessioneel gewerkt. Dat is er aan af te zien. De theatergroep Funhouse is beperkter dan we gewend zijn. De fijnzinnige pop penspeler Feike Boschma ontbreekt, de droogkomiek Cor Beurskens is er niet meer en de soubrette Dolly Vonk heeft plaats gemaakt voor Ghislaine op de Weegh, die van de mime-school is geko men met het waanzinnigste koppie dat ik i AMSTERDAM. Een kostelijk en niet-alledaags programma van de zater dagse Vara-matinee, uitgevoerd in het Amsterdams Concertgebouw door kleine groeperingen uit het Radio-Kamerorkest onder leiding van Paul Hupperts, zou ik willen omschrijven als het meest belang rijke van de muziekagenda van de afgelopen week, omdat het klankmilieu vernieuwend genoeg was om thuis te horen in het kader van de eigentijdse muziek. hulling, zoals in een deel van het pro gramma gebeurde, ongeveer 80 percent verloren gaat. Enkele opvallende punten: Een solo op een ceora, een harpluit, een grote luit met veel snaren, die met twee handen speler de klankkast tegen zijn buik tokkelend bespeeld wordt, waarbij dé houdt en de steel ver naar voren steekt. Het ding wordt met de pinken en ring vingers gedragen aan twee stellen die er bovenop zitten. Een man die voor straf betoverd moet worden wordt omringd door vele gemas- kerden en een frenetiek tromgeroffel, maar de „betovering bestaat toch uit puur lichamelijk geweld: trappen, Slaan, pesten. In deze scène kwamen Wél de twee mooiste verschijningen uit de hele voorstelling voor, twee mannen op twee meter hoge stlten, van hun kruin tot aan de voet van de stelten bekleed met veren. Ze bewegen zich schitterend' met de vertraagde dynamiek van giraffen. En dan de acrobatische dans van de Peulhs. De dans wordt uitgevoerd met een grote halve kalebas, terwijl de acro baat een metalen fluitje in zijn mond heeft waar hij voortdurend op blaast Hij staat op zijn handen, springt op zijn handen, loopt op zijn knieën, draait op zijn hoofd, duikt koppeltje met zijn hoofd en een voet in de halve kalebas, Voor de pauze was het de bas-bariton Aerde Kuyper, die voor boeiende vertol kingen zorgde van liederen van Schu bert, Wolf, Orthel en Ravel. Kuyper heeft een krachtige en kernachtige stem, die hij in alle regionen zonder onnodig epateren en met voortreffelijke dictie, in dienst stelt van de liedinterpretatie. Wat was hij meteen al op dreef in de ter opening gezongen Schubert-liederen, waarbij speciaal „Die liebe had gelogen” een intens doorvoelde verklanking kreeg. In het aansluitend voorgedragen „Ver borgenheid” van Hugo Wolf, drongen we met hem door in de verborgenheden van de ziel. Aerde Kuyper bezit het hier vereiste psychische aanvoelingsvermogen ten volle, getuige zijn indringende ver tolking ervan en ook van het weemoedi ge „Anaikreons Grab”, Zeldzame expressiviteit was evenzo te horen in „Der Knabe” van Leon Orthel, maar vooral in diens „Kreuzigung”, dat in de uitvoering mede dankzij het sfeer- scheppend aandeel van de pianiste, tot een aparte belevenis werd. Beslist niet minder direct kwamen Kuypers rake interpretaties van Ravel’s Don Quichot- te-liederen over. Ook voor het Franse genre, daaronder valt eigenlijk eveneens Orthel’s muziek, blijkt deze zanger, qua stemtype en natuur, uitermate geschikt. Nadat Aerde Kuyper zijn solistische capaciteiten overtuigend had laten ho ren, betrok hij ook Adi le Gué bij het musiceren. Als afsluiting van zijn pro- grammagedeelte en als voorproefje van de zangvoordracht door de na de pauze optredende sopraan, werden twee duet ten van Purcell op fijn afgewogen wijze gezongen. Het tweede deel van dit boeiende zondagmiddagrecital kwam dus voor re kening van Adi le Gué, aan de vleugel ter zijde gestaan door een onvermoeiba re Femmy Schaaf. Liederen van Duparc, Debussy, Poulenc en Honnegger stonden op de lijst. Franse, of in het laatste geval misschien beter gezegd Romaanse kunst dus. Adi le Gué bleek even voort reffelijk geschoold als haar mannelijke collega en haar uitbeelding was even verrassend subtiel-expressief. Hetgeen ook benodigd is om de door haar geko zen aristocratisch-sensitieve liedkunst te kunnen herscheppen. Het door haar eerst gezongen „Invita tion au voyage” van Henri Duparc, is het lied van de onvermoede horizonten. Naast dit getoonzette gedicht van Bau delaire, klonken ook nog „Soupir” en het uiterst gevoelige „Chanson friste”, waar van de melodie ondeelbaar is en eigen lijk het hele lied omspant. Alle liederen van Duparc zijn overigens min of meer chanson triste. Adi le Gué toonde in haar fijn getimbreerde zang het dichter lijke visioen van het goud dat de onder gaande zon de zee strooit, totdat de nevels het beeld vervagen. En de delicate gevoeligheid van De- bussy’s artistieke temperament kwam ook goed tot uitdrukking iiï haar voor dracht van twee liederen uit de (vrij vroege) Ariettes oubliées, „C’est l’extase” en „II pleure dans mon ooeur’’; louter innigheid in de, wat recitatief-geaarde melodische lijnen. Met steeds het accent op de gevoelsinhoud, wonderlijk wisse lend van luchtigheid naar weemoed. Volgde nog de geraffineerde vertol king van het dierenboek „Le Bestiaire” van Poulenc en van Honnegger „Saluste dü Bartas”, waarin het publiek Adi le Gué van een opgetogen kant leerde ken nen. Leuk was het om tot besluit de twee begaafde zangsolisten weer geza menlijk te horen in „Soleil” en „Les dances de Lormont” van César Franck, dat als steeds weer in dezelfde vanzelf sprekende verstandhouding met de ade quaat begeleidende pianiste gerealiseerd werd. certo (1960) van Lex van Delden. Het werk is ingesteld op het akoestisch ef fect van twee op afstand van elkaar geplaatste ensembles, elk bestaande uit fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn en trompet. Pauken, slagwerk en piano brengen daarin een verassend en vaak zeer origineel in het klanktotaal toegepast variatie-element. Het resultaat was le vendig en expressief, de ruimtewerking aanzienlijk, maar deze zou nog meer effect kunnen sorteren, als de ensembles zich op wat grotere afstand hadden opgesteld. Onze grootste bewondering ging echter deze middag uit naar „Paroles tissées” (1965) van Lutoslawski. Paroles tissées geweven woorden (tekst van Chabrun) is een compositie voor tenor en kamerorkest zander blaasinstrumen ten, geschreven in opdracht van de En- gelse zanger Peter Pears. De componist liet zich suggestief inspireren door de poëtische inhoud, die vierdelig is opge bouwd uit korte zinnen en losse woor den van vage samenhang. In gevoelige contrasten groeit de compositie in gelei de spanning naar een dramatische cli max. In de melodisch geweven klank structuur markeert zich een indrukwek kende tenorsolo, fabelachtig vertolkt door Lode de Vos, die het woordbeeld, het dramatisch accent en elke fijne poëti sche vertakking in een subliem timbre met geraffineerde voordracht vertolkte. Een zeldzaam hoogtepunt van deze ver rassende middag, waarvan de algehele leiding bij de vooruitstrevende en be kwame dirigent Hupperts in de beste handen was. Tanneke Hartzuiker, maar hun functie komt' niet vee verder dan de streling van, het chauvinistische mannenoog. Maar goed, géén revue zonder dansmeis jes. Van Houten heeft zich definitief op de revue gegooid, zonder met een knipoog dat genre door te prikken, zoals dat in de beide vorige programma’s nog wel het geval was. Het fanatieke professio nalisme dat hij nastreeft laat geen plaats me.r voor zelfspot. Toch; jam mer. x Het komt zo zelden voor dat een slagwerker als solist de podiumtrap af daalt voor een partijtje solo-slagwerk dat ik Wim Koopman, met genoegen voorstel. Hij trad op in een Concert voor Slagwerk en Klein Orkest van Darius Milhaud en had de beschikking over een arsenaal van slagwerk om zich heen. Zo op het oog handen te kort om ze te bedienen met alleen maar twee trom melstokken aan weerskanten benut, maar daarmee goochelde hij snel en vernuftig als een jongleur in de piste. Daarmee stal hij de show van dit pak kend geschreven Concert. DEN HAAG (ANP). Eind januar» en de eerste helft van februari wordt in enkele plaatsen in ons land een Poolse filmweek gehouden in het kader van het cultureel verdrag tussen Polen en Ne derland. De ambassadeur van Polen, dr. J. Okunievski, en de voorzitter van de commissie voor het verdrag, mr. P. W A. G. Cort van der Linden, openen de filmweek op 21 januari in ’t Venster in Rotterdam. In totaal worden zeven vooi ons land onbekende Poolse films ver toond. De voorstelling begint met het intro duceren van de tam-tam. Er zijn trom mels in allerlei vormen, langwerpig of met een bolle onderkant, plat, groot, klein al naar gelang de stam waar ze bij horen. Ook de manier, van bespelen is erg verschillend. Bij één stam heeft de speler één stok waarmee hij zwiepend als een zweep het trommelvel bewerkt terwijl hij tussenliggende ritmen met zijn blote hand maakt. Bij een andere stam (de Peuhls) bespeelt men een halve kalebas-schaal met metalen ringen aan alle vingers behalve de duimen. Bij weer een andere stam is de trommel versierd met stukken meerammelend blik enzo voort. Net zo gevarieerd als de tam-tam- bespeling, is ook het stampritme van de verschillende stammen. Het meest voor komende patroon is twee stampen met de rechtervoet, dan twee stampen met de linkervoet, waarbij steeds de knie hoog opgetrokken wordt vóór de slag. Het bovenlijf is naar voren gebogen en armen zwaaien opzij van boven naar beneden als bij een wild fladderende vogel. Bij een andere stam slaat men beurtelinks met beide armen vóór de slag hoog opzwaaiend op de dijen. Ook komt voor, het zich hinkelend voortbe wegen op één been waarbij het andere been voortdurend stampt. Onafhankelijk van het niet te ver waarlozen feit, dat ik het aangenaam vind óm naar mooie intens bewegende blote bovenlijven te kijken (vooral bij de meisjes), moet ik toch signaleren, dat de bewegingen zö typisch voor deze (niet) klederdracht zijn, dat er bij ver- HAARLEM. Stichting Kadens pre senteerde zondagmiddag eerste klas zangkunst op haar vierde concert in de vocale serie, die tot stand is gekomen met de vereniging Vrienden van het Lied. Adi le Gué en Aerde Kuyper, twee zangsolisten met grote muzikale vermo gens en rijke stemmiddelen, deelden dit a a tl laat valse glimlachjes van oor tot oor flitsen, kijkt pittig uit haar ogen en is ook in staat een kostelijk typetje als huisvrouw neer te zetten. Het is zo fris wat ze doet, dat ik hoop dat ze haar kundigheden blijft ontwikkelen en niet vervalt in een vast aantal gimmicks, zoals bij haar baas Rob van Houten het geval is. Van Houten heeft drie gezichten, dat van een mooi-trieste pierrot, dat van de verschrikkelijke scheelkijker en z’n mooiste: dat van een agressieve dommekracht. Ook in dit program ma heb ik geen nieuwe ontwikkeling gezien. Van Houtens compagnon Rob Krot is weer terug. Misschien heeft hij achter de schermen vele ideeën geleverd, maar als partner komt hij naar mijn smaak niet verder dan een wat dorre aangever voor Van Houten. De beide Robben en Ghislaine worden bijgestaand door drie aantrekkelijke meiden Betty Schrier, Loes Jongejan en revue zonder zelfspot s „Een avondje vislfe’l over een keurig echtpaartje en een hippe dochter en de toneelparodie „Makkers, staakt uw wild geraas”. In de finale zien we Rob van Houten als gulzige bedelaar zich volvreten aan de tafel van het Laatste Avondmaal van Leonardo da VincL Playboy-bunnies dragen voedsel aan. Dan komt er een soldaat in vechtpak achter Jezus van daan en schiet de kartonnen apostelen en de meisjes overhoop, ander schel flikkerlicht en een rookgordijn. Tot slot geeft de soldaat de bedelaar een Ameri kaans vlaggetje met de woorden: You are free now. Waar het op slaat mag Joost weten. draait liggend op de kalebas in de sond- te, springt saltos en spreekt zijn kalebas toe. Bij hem vond ik in een enorme overdaad de elementen waar de Moor in Petroesjka mee speelt, ook al is het daar een kokosnoot ih dé fjlaats van een kalebas. Ook fraai is de dansende hooi mijt die vooral bij het ronddraaien een schitterend effect maakt. Verbaast heb ik meover een dans waarbij de dames gekleed waren in witte katoen bedrukt met kleurige treintjes en teddybeertjes. Ik herinner me een verhaal, dat deze groep 15 jaar geleden ergens in Nederland niet met bloot bovenlijf mocht optreden. Na lang praten kreeg men toch toestemming. Wat was het argument? De leider van de groep had in de eisen toegestemd op voorwaarde dat het Nederlandse Ballet eventueel bij hun bezoek aan Senegal zich dan zou aanpussen aan de daar heersende kleedgewoónten. Dit kan de burgemeester niet beloven dus gaf hij toe. Met langdurig ritmisch geklap be dankte het Haarlemse publiek voor deze voorstelling, die in het begin even wat op een nachtclubshow dreigde te gaan lijken, inaar door zijn vitaliteit allengs toch ver daar bovenuit steeg. Een paar nummers beginnen als een grote verrassing. Even krijg je de indruk, dat Funhouse de techniek van een goede sketch volledig in de hand heeft, maar helaas zoals voorheen blijkt de pointe slapper dan het begin en dat geeft een leeg gevoel. Na de pauze zoekén de drie dansmeisjes, gekleed als dametjes anno pothoed, een stoel uit in een rij van vier. Dan komt Ghislaine op als’Werk ster met een hoofddoekje. Ze zet lekker ordinair de drie dametjs vpor gek, wat uitmondt in een tapdansje. Maar ih dat dansje wordt nergens meer het contrast van het begin uitgewerkt. De meisjes dansen eendrachtig het nummertje uit. Een gemiste kans. Dat geldt ook voor uitnemend beginnende nummers als AMSTERDAM. Het ligt voor de hand, dat een gastdirigent als muziek- ambassadeur van zijn land in zijn pro gramma's elders daar iets van laat blij ken. Zo nam Eugen Jochum (Beier van geboorte) uit de Heumat een compositie van zijn landgenoot Werner Egk (gebo ren 1901) mee, die onder de titel „Franse Suite” het openingswerk werd van het concert dat als vierde uit de serie Het Romantische Pianoconcert Vrijdag werd gegeven in de Grote Zaal van het Am sterdams Concertgebouw. Egk schreef de Franse suite in navol ging van Rameau, althans naar het ui terlijk,wat betreft de versieringstech niek en de titels van de verschillende delen. Daar houdt de gelijkenis dan mee op, want stilistisch heeft het met Ra meau nauwelijks iets te maken. Het gedegen handwerk van de constructie verraadt de vakman, evenals de goed klinkende instrumentatie, maar de com ponist spreekt nog in bijzondere klank- vindingen noch in speciale vormen nieu we gedachten voor de toekomst uit. Als vervolg op dit werk vormden Beethoven’s Derde Pianoconcert en de Vierde Symfonie van Brahms op het programma een keuze uit de vele door de tijd gezeefde meesterwerken. In Beet- hoven’s Derde Pianoconcert maakte de solist Rudolf Buchbinder zijn eerste en tree bij het Concertgebouworgkerst. Hij is Bohemer van geboorte en werd opge leid in Wenen. Hij maakte concertreizen door Noord- en Zuid Amerika, Japan en naar de grote muziekcentra van Europa. Op het ogenblik is hij bezig met alle Pianosonates van Haydn voor de plaat en daarna volgen alle Pianovariaties van Beethoven. Gezien vanuit zulk een brandpunt van activiteiten is het niet verwonderlijk dat zijn kunstenaarschap in dit pianoconcert van onbetwistbare allure was. Zijn technisch kunnen is Van superieure klasse, zijn interpretatie is doordacht, intelligent overwogen en toch spontaan en gevoelig muzikaal in zijn uitwerking. De 19e eeuwse muziek is de kunst van de vervoering, van grote con touren en van de expressie der individu ele emoties. Die kwam in de interpretatie van Jochum en van de solist treffend tot uiting. Dirigent Jochum, muziekexpert krach tens aanleg en grote ervaring, wist met het Concertgebouworkest het hoge ge halte van deze muziek te vatten in het fenomeen van de klank met al haar karakteristieke accentueringen. Het was dan ook begrijpelijk dat Beethoven in dit programma gevolgd werd door Brahms Vierde Symfonie die nog dieper romantisch geaard, toch het klassieke evenwicht in het oog houdt. Het orkest speelde met overgave onder Jochum’s vurige leiding en dat zegt voor de spel- kwaliteit en interpretatie meer dan ge noeg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 7