te Er zijn altijd twee degradanten r: Izegem staat achter Jean Pierre Coopman BWiisO Wil 7 i i L w ilpw® "o -Wes I ZATERDAG 1976 31 JANUARI 23 ’2 au door Pieter Mul I I 4^ Zakdoek opeten Overdqnderd Vals en slim life Ijg I 52 J i de Leeuw van Vlaanderen bokst lachend. op. Jean Pierre Coopman als houthakker (Foto Ronald). u van STOPPER geen Coopman (61 jaar) zijn Manager Charles de Jager en op de foto linksboven: De Leeuw van Vlaanderen neemt een dreigende houding aan tegen een papieren AU. JE 7 kiel EN- ang- ik. 6 land tdria ook 550- :VoU JW a.s. )-22 din- De De >20- Jean-Pierre Coopman, de 29-jarige Belgische zwaargewicht- bokser uit Ingelmunster, is door de promotors uitgekozen voor een gevecht met Mohammed Ali. Wat de wereldkampioen pre cies bezielt, is niet helemaal duidelijk, maar vijf maanden na zijn duel met uitdager Joe Frazier mag een Belg die niet eens bij de eerste tien op de ranglijsten voorkomt, proberen Ali te onttronen. Aan het treffen met Frazier in Manilla hield de voor malige Cassius Clay zo’n drie miljoen dollar over, maar hij vindt zich kennelijk niet te min om voor krap een derde van dat be drag uit te komen tegen Coopman. Diens manager Charles de Jager ging zonder meer akkoord met het contract, dat zijn pupil 50.000 dollar belooft voor de ontmoeting met Ali op 20 februari in San Juan, de hoofdstad van Puerto Rico. Jean-Pierre Coopman heeft nog maar nauwelijks zijn Peu- geot-504 verlaten, of de beheerder van het sportpark van Ize gem schiet naar buiten. „Ah, Jean-Pierre, de kleedkamer van de scheidsrechter is voor u gereed. De verwarming staat aan en als ge koffie wilt, zegt u het maar”. Coopman grijnst, maakt een babbel met de werklui die zich bezighouden met de grens tus sen gras en grind en kuiert naar de catacomben. Stevig op het hoofd de donkergroene ijsmuts waaronder vandaan de bakke baarden een lange uitloop hebben. Een fotograaf van Het Volk licht toe: „Ja, Jean-Pierre wordt een vedette hè. Een jaar ge leden moest hij smeken of hij zich in een rottig hokje mocht verkleden. Nu wil iedereen hem zoveel mogelijk helpen, maar hij zal er niet door veranderen”. En manager Charles de Jager vertelde tevoren al in vuur en vlam: ,,’t Is zo een sympathieke jongen, ge zult van hem houden”. ’72 stapte de oersterke steenhou wer, in zijn vrije uren een ver dienstelijk beeldhouwer en teke naar, over naar de profrijen. Van de 27 gevechten die hij sindsdien leverde, zegevierde hij er 'in 24, waarvan dertien door knock-out. Drie partijen gingen verloren. Het geval Jan Rab bewijst, dat de voetbalwereld niet met dezelfde maatstaven gemeten kan worden als de gewone maatschappij. Er zijn mensen die als volgt redeneren: Rab heeft een contract met FC Utrecht, op redelijke gronden kan hem niet het verwijt worden gemaakt dat hij de zaak gesaboteerd heeft, of in ijver te kort is geschoten, of de ’bestuur ders door middel van valse getuig schriften een rad voor de ogen heeft gedraaid, dus is er geen enkele reden hem tot zondebok te verklaren voor de slechte bedrijfsresultaten. In een competitie van achttien clubs staan er altijd twee onderaan, dat zou zelfs het geval zijn als ze alle achttien even goed waren als de bovenste. Er zijn dus altijd twee clubs in degrada- tiegevaar. Betekent dat dan ook automatisch dat er twee trainers falen? Nee, zeg gen de tegenstanders van het ontslag van Jan Rab, het betekent alleen maar dat er van achttien clubs nu eenmaal twee zijn die door iets klei nere capaciteiten of iets minder geluk loven te gaan catchen, en FC Utrecht 'is het aan zijn stand verplicht niet te degraderen. In zo’n geval zijn er maar twee redmiddelen: 1. Het hele elftal verkopen en van de gverige clubs de volgende spelers kopen: Stuy, Everse, Achterberg, Ling, Geert Meijer, Fancois, Dahlq vist, Helling, Kowalik, Deacy en Van Daele (wie vond u leuker in FC Avondrood, Van Daele of Schneider of Dé Stoop?). Allemaal reserves, dus die moeten voor een redelijke prijs te Drie jaar geleden was de Noor Harald Skog hem in Oslo te sterk (puntenzege). Vier maanden daar na verloor Coopman op eigen ter rein (Izegem) van de Antilliaan Ireno Werleman, die in de tweede ronde het neusbeen van de Belg koop zijn. Aan Jan Rab dan de taak om van dit heterogene maar begerige elftal een winnend team te maken. 2. De trainer met een paar (maar niet te veel) strijkages aan de kant zetten, de tweede trainer het roer in handen geven, deze zet de linksbuiten linksbinnen en de reserve-rechtsback rechtsbuiten, en voorwaar ik zeg u: er wordt gelijk gespeeld! Dit is uiter aard een theoretisch voorbeeld. Hoe het dan verder gaat valt zelden te voorspellen. Het verschil met de twee clubs erboven is nu eenmaal klein, dus wie weet lukt het nog net. En wie weet niet. Voetballen is voor een deel inspiratie, de ene keer „ga je op vleugelen”, de andere keer niet, en de kans dat de Utrechtenaren nu nog onder Jan Rab’s hoede op vleugelen zouden gaan was nihil. Het is net als met een scheidsrechter: is de wed strijd hem in de tweede helft uit de hand gelopen, dan kan hij dat nooit meer rechttrekken, dan is hij te laat, hij kan blazen wat hij wil. Maar als je de spelers van FC Utrecht objectief naast die van de In de paar jaar dat Coopman amateur was won hij 24 van zijn 28 liefhebberskampen, een keer was het resultaat onbeslist en driemaal verloor hij. In september drie clubs om Utrecht eindelijk een topclub te bezorgen. Tenslotte heeft Utrecht in 1958 in de persoon van DOS een kampioen van Nederland in het betaald voetbal gehad,, dus waar om zou het door middel van zo’n fusie dan niet lukken om een elftal te formeren dat minstens de klasse van een FC Twente heeft een club van de tiende stad des lands? Zo was de redenering.Je zou het ook zo kunnen stellen: de Utrechtenaar An ton Geesink kan het zich niet veroor- En meneer Claeys is eigenaar van de Flandria-fabrieken, fabri kanten van fietsen, grasmaaima- chines enzovoorts. Meneer Pol Claeys is inderdaad de sponsor van de wielerploeg (Maertens, Van Springel,Pollentier en anderen) en sinds november heeft Coopman een contract met Flandria en ge lijknamige reclame op de trai- ningsuitrusting. „Meneer Claeys is allang een supporter van mij en op zijn terrein kan ik me in alle rust voorbereiden. Ik word ver- veus van al die journalisten, een keer per week ga ik naar Izegem en daar geeft ik interviews. In Zedelgem (waar Claeys woont, ten zuidwesten van Brugge) mag al leen televisie komen, dat ligt wat anders dan met de kranten”. Claeys steunt ook de Boexing Club Izegem die naast Coopman- nog twee profs en 14 amateurbok- sers telt. Van de 22.000 inwoners zijn er 600 lid van de supporters club van Jean-Pierre. „De autori teiten steunen ook”, glundert De Jager. „De gemeente stelt de zaal gratis ter beschikking (2000 plaat- dan de andere zestien elftallen, onder aan de ranglijst bengelen. Je kan het .vergelijken met de Olympische Win terspelen. Ook als ieder land ervan uitgaat dat de deelnemers een rede lijke kans moeten hebben om bij de laatste acht te eindigen, zullen er onherroepelijk velen zijn die niet bij die laatste acht komen, omdat er nu eenmaal maar acht bij de laatste acht kunnen komen. Zo kunnen er van de achttien eredivisieclubs maar zestien bij de bovenste zestien eindi gen. Twee zijn de pineut. Dat is jammer, maar het is ook onvermijde lijk. Het probleem met FC Utrecht is, dat FC Utrecht een laatste plaats niet over zijn kant meent te kunnen laten gaan. Excelsior staat op de een na laatste plaats, dat vinden ze by Ex celsior knap vervelend, maar ze be seffen ook dat dit tevoren in het vat gegoten zat. Excelsior is de derde club van de tweede stad des lands. Maar FC Utrecht is de enige betalen de club in de vierde stad des lands. Bovendien ontstaan uit een fusie 'San Coopman en De Jager vormen een onafscheidelijk duo, in zijn zes jaren als bokser is dat niet anders geweest. Het getal zes is geen zetfout, u leest het goed. Pas in 1970 stapte Jean-Pierre Coopman voor het eerst in de ring, op 24- jarige leeftijd. „Met mijn vriend Gilbert Monteyne, die Belgisch kampioen in het halfzwaar was, heb ik wel jaren getraind. Destijds deed ik dat op zolder, nu heb ik een oefenruimte achter mijn huis. Naar de gevechten van Monteyne ging ik altijd kijken, maar ik was hypernerveus (JPC schatert het uit)”. ’„Een keer heb ik tijdens het kijken mijn zakdoek opgegeten, ik had de zenuwen van de mannen die in de ring stonden. Zelf durfde ik er niet aan te beginnen. Dat gebeurde pas in 1970: op de ker- Hij is eep mens, kan ik winnen”. sen) als Jean-Pierre bokst. En we hoeven ook geen belasting te beta len. De burgemeester gaat zelf mee naar Puerto Rico”. De Vlaamse reus heeft nóg twee sup portersclubs die bij elkaar 200 le den hebben. Mensen die van nabij de ongekend snelle en glorierijke carrière van hun favoriet hebben gevolgd. brak. En in april ’74 won Riudi Lubbers in Gent op punten van de Vlaming. In de Nederlandse jour nalistiek werd de Amsterdammer toen wereldkampioen achteruit boksen genoemd. kent de bokssport meer”. De Jager simpele kleding onderscheidt zich niet van die van de andere gepen sioneerden in het stadionrestau- rant: „Ja dat zegt-ie altijd he. Maar we zien wel. Ik ben in die 44 jaar dat ik me met de boks sport bezighoudt, al vier keer ge schorst, waaronder een keer voor het leven. Als ze me schorsen doet mijn partner Marcel Buyntick toch die managersexamens, dat stelt niets voor”. „Tijdens die dagen in New York (waar de media hem bombardeer den tot de Leeuw van Vlaande ren), waren we iedere dag direct op televisie. Een keer moest ik rechtstreeks met mijn vrouw bel len en dan praten in het Vlaams. Meneer Verschelden (directeur van Plandria, daarover straks meer) was onze tolk. We kregen ontelbaar veel verzoeken en invi taties. Het was werkelijk onge looflijk”. De Jager en Coopman (1.84 lang, 92 kilo zwaar) raakten in Amerika overdonderd en thuis in het Vlaamse land, ten noorden van Kortrijk, lijkt hun verbazing nog steeds te groeien. „In een week tijd kregen we televisie-mensen uit Mexico, Zweden, Luxemburg en ontzettend veel persmensen. Naast die Belgen vooral veel Fran sen, je wordt er gek van. Daarom is Jean-Pierre nu in trainings kamp op het kasteel van- meneer Claeys”. 7 overige eredivisieclubs zet en vervol gens hun kwaliteiten afweegt, dan is er geen enkele reden om je handen verbaasd ineen te slaan en uit te roepen: „Hoe is het mogelijk dat zo’n club op de laatste plaats staat!" Eind hoven, NAC en Ecelsior hebben een gelijkwaardig spelersarsenaal, op die clubs zal FC Utrecht moeten mikken om de dans nog te kunnen ontsprin gen. De nederlaag tegen Go Ahead Eagles, thuis met 1-4, wds als gena deklap in feite gezichtsbedrog omdat de Eagles in werkelijkheid een stuk sterker zijn dan de ranglijst sugge reert. FC Utrecht speelde thuis gelijk tegen NAC en Eindhoven 1-1 won verassend van Sparta, en uit speelde het gelijk tegen Roda, NEC en Go Ahead Eagles, en won het van Excel sior. Sparta, NEC en de Eagles waren hier de aangename uitzonderingen, Excelsior, NAC en Eindhoven klopten met de analyse. Als FC Utrecht op 8 februari in Eindhoven van Eindhoven wint, is er nog kans van leven, an ders zie ik het somber in. Coopman lachend, maar niet minder fanatiek: „Die Lubbers is lui, vals en slim. Ik verloor, omdat ik mijn linkerhand niet kon ge bruiken wegens een peesblessure. Ik heb die wedstrijd maar met één arm gebokst. Als ik nog eens tegen hem kom te staan, gaat het net als met Werleman. Die sloeg ik een half jaar na mijn nederlaag in de eers|e ronde knock-out”. „Voor ik eind 1974 tegen Bernd August (een sterke Duitser) moest boksen, ben ik met Charles naar Rotterdam geweest, omdat August daar tegen Jan Lubbers uitkwam. De hoofdpartij was Rudi Lubbers tegen Peralta. Het was schandalig dat Lubbers tot winnaar werd verklaard. Hij was gaan liggen na een goede stoot op zijn lever. Pe ralta werd toen gediskwalificeerd omdat hij te laag geslagen zou hebben”. En De Jager: „Lubbers is gemakzuchtig en denkt alleen aan geld. Twee jaar terug was het nog een goeie, maar nu. L.u mis was hier toen een exhibitie en daar deed ik aan mee. Charles de Jager zag dat en zei me dat ik een vergunning moest nemen”. De Jager zag het goed, niet zo verbazingwekkend voor iemand die al 40 jaar rond de ringtouwen schuifelt. „Nee, zelf heb ik nooit gebokst zo dom was ik niet”, zegt gekscherend de gepensioneer de kapper uit Izegem. De felle pretoogjes van de kleine manager lichten op. „Nee, Jean-Pierre is niet dom dat is wat anders hè. Samen met mijn broer die hier een herberg had, heb ik ruim 40 jaai' terug onze eerste meeting ge organiseerd. Van die tijd af ben ik in den boks gebleven”. „Het is een hobby, ik heb er altijd geld bijgelegd. Mijn kap perszaak was ook maar klein, want heel wat gages heb ik zelf moeten betalen. Pas de laatste ja ren met Jean-Pierre gaat het be ter, maar ik ben geen business man. Daarom hebben we ook ge lijk getekend voor die 50.000 dol lar”. Dat ondertekenen van het con tract en de ontmoeting met Mo hammed Ali vonden plaats op het 67e „verdiep” van de wolkenkrab ber in New York, waar promotor Don King zetelt. „Dat is een grote meneer he. Twintig man perso neel, een stel kantoren waarvoor hij 15000 dollar huur per maand betaalt en permanent twee leids mannen bij hem 'die gewapend ziji^. z Een duel dat de nodige tegen werking ondervond van de EBU, de Europese Boks Unie, en van de World Boxing Council een van de twee overkoepelende boksorga- nisaties. De World Boxing Associa- tion, waarbij hoofdzakelijk Latijns- Amerikaanse landen zijn aange sloten, erkende het duel onmiddel-\ lijk als titelgevecht. De WBC drong er bij de EBU op aan ma nager De Jager meteen te schor sen en weigert nog steeds de er kenning dat eind februari de we reldtitel op het spel staat. Dat het gevecht doorgaat, daar twijfelt niemand aan, want WBC noch WBA hebben de macht de miljoenenaffaire te verhinderen. Sinds Mohammed Ali het zwaar- gewichtboksen beheerst, zijn de gages in die gewichtsklasse ont zagwekkend gestegen. De laatste jaren hebben de promotors en ma nagers en zelfs per titelgevecht een miljoenenzaak (in dollars) van we ten te maken. Net als in Zaire, toen Ali zijn titel veroverde tegen George Foreman, en in Manilla waar Joe Frazier door Ali werd verslagen is promotor Don King de grote man achter de schermen. En geen bond die hem kan tegenhouden. De EBU heeft nog wel getracht Coopman en zijn manager te weerhouden. Aanvankelijk zou de kolossale Vlaming namelijk op 13 januari gebokst hebben tegen de Brit Richard Dunn, dat was ten minste eind november al de be doeling. Inzet van die ontmoeting was de Europese titel in het zwaargewicht die door Joe Bugner al voor zijn recente vertrek uit de bokssport was prijsgegeven. Een verontwaardigde De Jager, in woner van het bij Ingelmunster gelegen Izegem: „Die Britten heb ben een spelletje gespeeld hè. De EBU eiste dat het gevecht met Dunn voor half januari gehouden zou worden. Uit Engeland kregen we maar geen reactie op het ver zoek die datum nu eindelijk eens vast te stellen”. Achteraf is het duidelijk gewor den dat de manager in Londen bezig was met een gevecht van Dunn tegen Ali, maar de partijen waren nog niet akkoord. „Toen heeft mijn vertegenwoordiger in Amerika, George Kanter, tegen Don King gezegd dat hij nog een sterke Belg wist. Wij hebben me teen ja gezegd op het aanbod te gen Ali te boksen. Als er in het contract 25.000 dollar had gestaan, hadden we ook getekend. Vergeet niet dat Jean-Pierre in november zijn baan heeft opgezegd en hij moet toch voor de familie (vrouw en drie kinderen) zorgen”. Coopman, een jongensachtig ge zucht, erg veel lachend: „Als de EBU Charles de Jager schorst, dan „De presentatie was formidabel. Don King zei dat hij nu twee boksers bij elkaar had met de twee grootste records. Ali was ook zeer sympathiek, een echte gentle man die de show maakt en hij had dit keer geen grote mond”. Coopman: „Maar dat gaat nog wel komen. Dat doet hij altijd kort voor de kamp en in de ring. Praten om je kapot te maken. Maar ik spreek toch geen Engels. Ik versta het een klein beetje. In New York lachte ik maar als Ali dat ook deed. Een paar keer pro beerde hij me wel te slaan, maar dan tikte ik zijn hand gewoon weg. In Puerto Rico wil ik hem ook niet verstaan; dan hoor jk niets”. Maar De Jagei' houdt toch ook een aardige frank over aan het gevecht van zijn pupil? „Ja, maar vergis u niet he. Het geld is zeker voor Jean-Pierre belangrijk, maar wij gaan om te winnen”. Coopman, immer lachend en voorkomend: „Geen afspraken met Ali he. Als ik niet zou mogen winnen, ging ik er niet naar toe. Ik denk dat ik een kans van winnen heb als ik vanaf het begin in de aanval ga. Aanvallen is mijn natuur en ik wil Ali niet de kans geven het tempo in de eerste ron de laag te houden. Joe Frazier is mijn grote favoriet, maar in Ma nilla heeft hij nagelaten Ali met linkse hoeken te bestoken. Laat Ali maar brullen, ik zal boksen. ik ook dus „Laat Mohammed Ali maar brullen Coopman staat bekend als ie mand die uit vrije wil enorm hard traint. Toen hij'mog steenhouwer was. ging hij om half zes uit bed om 10 kilometer hard te lopen. De dagtaak duurde van kwart voor acht tot half vijf. Daarna trainen en eten terwijl hij ’s avonds om negen uur het bed inging. Zijn vriend Patrick Allewaert: „In de eerste jaren heb ik hem getraind. Op de baan liep ik hem los, maar in de duinen liet hij me niet gaan, al moest hij zich doodlopen. Ja hij heeft de wil om te winnen”. En Charles de Jager: „Hij heeft de overtuiging en de fysiek. En alles naturel, de dokter geeft hem uitsluitend vitaminepreparaten. Geen doping. Als Jean-Pierre te gen Ali vier ronden blijft staan- Dan zult ge iets gaan beleven dat ge nog nooit gezien hebt. Ik zeg niet dat hij wint, maar hoe langer hij kan blijven aanvallen, hoe beter het gaat, ’t is bekend he, Ali is zijn benen kwijt”. De zwaargewicht roept ons lachend na: „Nun goede thuiskomst he”. Een ontwapenend mens, Jean- Pierre Coopman. <SS a&ii

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 23